Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere is getrouw voor ontrouwe en zondige mensen!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere is getrouw voor ontrouwe en zondige mensen!

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. Mastenbroek

‘Maar ik hou er niet zo van om in de krant over mezelf te schrijven, 'k Weet niet of dat goed is. Ik ben bang voor... advertise zeggen wij, kom, wat is dat ook alweer in het Hollands? Reclame? Juist! Je kunt beter over anderen schrijven dan over mij! Je mag wel wat vragen vanzelf, en ik wil ook wel wat vertellen, maar liever niet zoveel over mij'. Aldus ds. J. Spaans, predikant bij de Netherlands Reformed Congregations — zustergemeenten van de Gereformeerde Gemeenten — in Norwich, een plaats in Canada, twee uur rijden van Toronto, wanneer we tegenover hem zitten met de bedoeling het een en ander uit zijn mond op te tekenen.

We bezochten de Canadese predikant op zijn logeeradres, de familie Molenaar aan de Vrieseweg in Dordrecht. Als ik op de afgesproken tijd arriveer, ben ik niet de enige bezoeker. Ds. P. Mulder, sinds kort predikant bij de Dordtse gemeente, is in gesprek met ds. Spaans. Een pastoraal bezoek in een Rotterdams ziekenhuis noopt hem om weer snel te vertrekken. 'Doe nog maar even een gebed', vraagt ds. Spaans hem voor hij weggaat. En dat gebeurt.

Bij het binnenkomen hoorde ik ds. Spaans al zeggen: Als ik me niet bedrieg, is op rnijn negentiende jaar de kerk mij een lust geworden'. Zo'n opmerking vraagt om een vervolg. Dat horen we later in het gesprek, zij het met schroom en ootmoed. Bang om zichzelf te bedoelen in plaats van dat God de eer krijgt.

Engels, Hollands, Zeeuws

De predikant spreekt met een aangenaam accent. Het Hollands is hij goed machtig. Opmerkelijk, voor iemand die vanaf zijn kindse jaren Engelstalig is opgevoed. Alleen zijn tongval verraadt zijn Amerikaanse afkomst. En nog opmerkelijker is het Zeeuwse dialect, dat hoorbaar is. Hoe zit dat dan? Hij is toch niet van Zeeuwsen bloede? Zijn familiewortels liggen immers in Scheveningen, waar vader Spaans tot zijn zevende heeft gewoond alvorens met zijn ouders naar de overzijde van de oceaan te vertrekken?

We weten het antwoord op deze vraag, 't Heeft alles met ds. W.C. Lamain te maken, dat de predikant van Norwich soms in het gesprek het over Henesis heeft in plaats van Genesis. Het Nederlands is hem hoofdzakelijk door ds. Lamain, van 1947 tot 1984 predikant in de Amerikaanse gemeente Grand Rapids, bijgebracht. Het Zeeuwse dialect van deze predikant is ongemerkt door ds. Spaans overgenomen. En verder laat hij er nog weleens een woord Engels doorheen klinken, als we met elkaar in gesprek zijn. Zoals blijkt in het verhaal over een vrouw uit zijn gemeente, die voor treatment in een ziekenhuis is opgenomen.

Eenmaal per maand houdt hij in zijn gemeente Norwich een Nederlandse dienst, op zondagmiddag. Maar voor de rest spreekt hij Engels. Dan is het een omschakeling om nu in Nederland zo veel malen voor te gaan in de Hollandse taal.

Corsica

Ds. Spaans werd op 8 augustus 1930 geboren. Het ouderlijk gezin telde twaalf jongens en één meisje. 'Net als bij Jacob. En de jongste heet ook Benjamin', zo horen we. Zelf is hij de vierde vanaf de oudste gerekend. In de ouderlijke woning werd, toen hij geboren werd, nog wel Nederlands gesproken. Maar kort daarna werd op het Engels overgestapt. Dit vanwege het schoolgaan van de kinderen, waar uitsluitend Engels werd geleerd.

Aanvankelijk woonde het gezin van de grootouders Spaans in Waupin. Toen vader Spaans (geboren in 1902) 16 jaar was, vertrok men naar Corsica in South Dakota. Daar werd een boerenbedrijf opgestart. Nederland was verlaten omdat er aan de visserij in Scheveningen, het beroep van de familie Spaans, gevaren kleefden. Een schoonzoon van grootvader Spaans was visserman en is op zee gestorven. Een visnet was met zoveel kracht tegen zijn borst geslagen, dat het zijn dood werd. Grootvader Spaans wilde zijn kinderen om deze reden niet als vissers hun brood laten verdienen. De 'nieuwe wereld' bood vele mogelijkheden en de beslissing werd al spoedig genomen: men zou naar Amerika emigreren.

Na een lange zeereis moest het laatste stuk per trein worden afgelegd. Zo kwamen de Spaansen in Waupin terecht. En dus later in Corsica. De ouders van de moeder van ds. Spaan, de familie Zomer uit Hoogeveen, zijn rond 1885 in South Dakota terechtgekomen. De plaats Corsica bestond toen nog niet. Ze hoefden daar in South Dakota geen land te kopen, maar kregen het gratis toegewezen. Wel moesten ze beloven, het te ontginnen en te bewerken. Er moesten bomen worden geplant en akkers worden aangelegd. En zo gebeurde. Wat later Corsica is geworden, was toen nog een onbeduidend prairiedorpje, dat Plankiangton heette. 't Was niet meer dan een nederzetting. Men moest bijvoorbeeld de eerste tijd achttien mijl per paard afleggen om over het open land, langs de spoorlijn, de post op te gaan halen bij het dichtst bijgelegen dorp. De streek is omgeven door brede rivieren zoals de Missisippi. Die kon men vanwege het vnlde water niet oversteken en eerst later werden er bruggen gebouwd. Daardoor was het gebied toegankelijker.

Kinderen Gods

Kerkelijk was er geen onderkomen in Corsica. Men kwam samen in een woning om een preek te lezen. Het zou nog tot 1928 duren alvorens een gemeente kon worden geïnstitueerd. Zon jaar of acht eerder was er wel sprake van geregeld kerkelijk samenleven, maar er was nog geen officiële gemeente tot stand gekomen. Wat belangrijker was: in Corsica woonden verschillende kinderen Gods. Zo hoorden we van een vader waarin de tere vreze Gods was, en van een moeder met negen kinderen voor wie er een levende hoop was. Zoiets stem-

pelt ook een gemeente waartoe men behoort.

Nog minder dan niks

Ds. Spaans is vijftien jaar ouderling geweest, waarvan zeven jaar gelijktijdig met zijn vader. Die heeft het niet meer beleefd, dat zijn zoon voor predikant ging studeren. 'Ds. Lamain en vader waren nauwe vrienden. Ds. Lamain vroeg eens aan me: 'Hoe lang zal je nog wachten voor je je aanmeldt bij het curatorium? ' Ik liep er mee, met dat ambt van herder en leraar. Maar ik kon niet en ik durfde niet. 'k Was altijd op een boerderij geweest en weinig op school. Er waren wel acht klassen, maar door de oorlogsjaren hoefde je niet naar school, maar mocht je op de boerderij helpen als dat nodig was. En ik was liever boer dan schooljongen. Ik vond mezelf toch zon ellendig zondaar, veel te dom. Die berg was voor mij te hoog. Ik wist vanaf mijn twintigste jaar wel dat de Heere me had geroepen, dat heeft Hij mij toen zo duidelijk laten zien’.

‘En dan toch die bergvan bezwaar? ' 'Oh ja, de Heere had het wel bek e n d gemaakt, maar de geopend weg moest nog worden. Het gaat in mijn leven altijd maar door de diepte. Er waren wel oefeningen, soms ook wel bemoedigin­ gen, maar we diirfden het niet en we konden het niet. 't Is altijd mijn gevoelen geweest dat, als et werkelijk van God was. Hij dat dan aan Zijn volk bekend zou maken. Op een keer was er een predikant bij ons. Toen hij het een en ander uit mijn mond had gehoord, belde hij de consulent om een afspraak te maken voor een attest om door het curatorium gehoord te worden, 'k Wist daar niets van hoor, dat ging buiten mij om. Hij deed het, ik niet. Maar ik liep toen al dertig jaar met het ambt van herder en leraar. En op de boerderij zat alles maar tegen. De koeien stierven. We konden er geen voorspoedvinden. Maar toen de consulent kwam en de zaak was verteld op de kerkenraad, wilde hij het niet overnemen. Ik kreeg geen attest. Ik werd er niet boos om. Ik zag dat God regeert, ook hierin. En ik was er vanaf. Ik voelde mij vrij van deze zaak, voor mij was het een grote verlossing. Ik was nog minder dan niks.

Van achter de ploeg

Ik bleef boer. En... het ging goed met het bedrijf. Zó goed dat de boerderij uitgebreid kon worden. We hadden in de volgende driejaar meer voorspoed dan in twintig jaar daarvoor. Er werden nieuwe tractors gekocht en ik voelde me niet schuldig want de weg naar het predikambt hadden zij afgesneden, ik had dat immers niet gedaan? Maar wij zagen dat de Heere dat had gedaan. Toen kwam ds. Lamain. Die wilde het onderzoek overdoen. 'God regeert', zei hij tegen me. Maar ik kon elke ochtend rnijn knieën nog buigen. Soms was ’t

niets en soms mocht het een beetje gaan. Ik moest de Heere vragen over dat gebeuren, maar ik dacht, ik zal me nooit meer aanmelden voor een attest. Ik heb mezelf eerlijk gegeven en het was voor mij afgelopen. Ik zou niet weten te preken, omdat ik zo dom was. Maar toen werd ik krachtdadig bepaald bij Efeze 3:8: Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus'. Maar ik bleef weigeren. Toen sprak de Heere: Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig' (l Tim. 1:15) ^^ tenslotte werd ik bepaald bij Job I3: 5 'Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? ' Toen is mijn tegenstand gebroken en werd ik overgebogen. Ook al zou ik bespot worden. En wat gebeurt er? Juist diezelfde dag krijg ik een brief van een predikant. Die schreef me over deze zaak.

En dat was voor mij een bevestiging, want ik had tegen de Heere gezegd dat ik er zelf niet meer mee zou beginnen, maar ik vroeg of Hij het aan Zijn volk wilde openbaren als het van Hem zou zijn.

Twee maanden later was er weer een predikant bij ons over en die wilde niet naar bed gaan voor ik het hem had verteld. Maar het werd twee uur in de nacht voor ik daar iets van durfde zeggen. Deze predikant heeft ook buiten mijn medeweten de kerkenraad gebeld. Ik werd op de kerkenraad verwacht om over mijn werkzaamheden met betrekking tot het ambt van predikant te vertellen. En als het des Heeren weg is om weer te gaan, ben ik gewillig. 'Zo Gij wilt, zal ik gaan'. Dat bleef er bij mij over. Toen heb ik het de kerkenraad verteld. Unaniem waren ze voor een attest. Daarmee ging ik naar het curatorium. Er waren vier aanmeldingen, ik was de derde die binnen moest komen. De eerste werd afgewezen, de tweede ook. Ik dacht, zo gaat het straks met mij ook. Maar toen ik binnen kwam, zei ds. Lamain: 'Jongen, welkom in de strijd’.

Zo is het gebeurd. En nu? Soms mag ik zeggen: 'Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten'. Maar soms is het als een berg, waar ik tegenop blijf zien. Zo gaat het bij me.’

Op een goeie plek begonnen: in de kelder

‘En toen begon de studie? ’

‘Ja. Ik moest de boerderij verlaten. We gingen in Grand Rapids wonen, waar we onderwijs kregen. Dat kon niet anders, want tussen Corsica en Grand Rapids ligt ongeveer 900 mijl. Maar goed, toen begon de studententijd. De eerste keer kwamen we voor het theologisch onderwijs in de studeerkamer van ds. Lamain. We waren vol vrees en heel nerveus. Toen begon ds. Lamain over zijn eigen eerste les, bij ds. W. den Hengst. 'Dat moet je neerschrijven', zei ds. Lamain tegen me. Ds. Den Hengst zei tegen student Lamain: 'Wat kom je hier doen? ' Hij antwoordde: 'Ik kom hier om dominee te worden'. Toen zei ds. Den Hengst: 'Ik hoop datje het nooit wordt'. Student Lamain stond met een mond vol tanden. En toen zei ds. Lamain tegen mij: 'Ik hoop dat jij het ook nooit wordt'. Toen ging er veel door mij heen', herinnert ds. Spaans zich. 'Ja, zo zijn de lessen begonnen. En na anderhalf jaar moest ik gaan spreken. Dan moet je beginnen, hè, en dat kon ik maar niet. Maar ik werd bepaald bij Daniël. We lezen; 'Maar Daniël gaf Hij verstand'. Toen brak de zondag aan waarop ik voor het eerst zou voorgaan. In South Holland, de kleinste gemeente. Een handjevol mensen. Maar er kwam een sneeuwstorm zodat ik niet weg kon. Toen ging ik naar de kerk in Grand Rapids. Ds. Lamain zou preken. Het was zo geregeld, dat ds. Lamain voorging in de kerk en er in het basement, in de kelder, 's middags een Engelse leesdienst zou worden gehouden. Ds. Lamain had me in de kerk zien zitten. Na de dienst las ds. Lamain af, zonder dat ik het wist, dat ik 's middags in de kelder zou voorgaan. Ik was ontzettend zenuwachtig, maar de Heere heeft dat van me weggenomen. Ik sprak die middag over: 'Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig'. Ja, ik ben op een goeie plek begonnen: in de kelder!

Die week daarop zou ik in niijn oude gemeente voorgaan, in Corsica. Toen was daar opnieuw een sneeuwstorm en er ging geen vliegtuig. Ik ging opnieuw naar ds. Lamain luisteren en in de middag ging ik weer voor in de kelder. De tekst was 'Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid' (Hebr. 13:8). En nu heb ik over de Heere geen klagen. Het gaat wel door diepe wegen heen, maar de Heere heeft me geholpen. Dat de mens niet omkomt, dat komt omdat de Heere hem vasthoudt.’

Méér teksten in de Bijbel...

‘Ik preekte in die tijd graag over de verloren zoon. De afstanden in Amerika zijn zodanig, datje dezelfde tekst wel kunt nemen. Op een keer was ik in Sunnyside. Dinsdags daarna ging ik weer naar ds. Lamain voor de lessen. Hij vermaande me een beetje en zei, dat er méér teksten in de Bijbel staan dan alleen over de verloren zoon. Hij zei dat in liefde, maar het hield me wel bezig. Het moest zondag worden en ik had nog steeds geen tekst. Toen het drie uur in de nacht was, kon ik

het niet meer uithouden en ik ging op rnijn knieën. Daar kwam de verloren zoon weer in rnijn gedachten en de Heere liet me dingen zien in die gelijkenis, die ik nog niet eerder had gezien. Ik gevoelde ik vrijmoedigheid om er weer over te spreken. Toen ds. Lamain ervan hoorde, veranderde hij van standpunt en zei tegen me: 'Zolang de Heere er licht over geeft, blijf je er maar over preken hoor!'. Ja, ik heb geen gemakkelijk leven gehad, maar de Heere heeft weleens doorgeholpen.

Vier jaar heb ik school gegaan. Toen werd ik beroepbaar gesteld. Mijn lieve moeder gelooftle vast, dat ik naar Corsica zou moeten komen, maar ik wist al een jaar tevoren dat ik naar Norwich moest. En dat was niet naar mijn zin. Ik wilde niet naar Canada, 'k walde in Amerika blijven, daar had ik het goed onder de boeren. Maar de Heere sprak: 'Dit is de weg, wandelt in dezelve'. En toen werd het Norwich. Toen belde moeder. Ik zei tegen haar: 'Als het niet verandert, wordt het Norwich'. Moeder zei: 'Jongen, doe het niet. Je doet een stap in het donker en God gaat niet met je mee'. De hele dag heb ik daarmee geworsteld, maar toen kwam het zo krachtdadig bij me: 'Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig'. Vijf uur 's nachts belde ik moeder. Ze zei: 'Jongen, ik was verkeerd, hoor'. De Heere liet haar krachtig zien dat ze fout was. Ze werd het er toen zo mee eens, dat ze de hele dag gezongen heeft. En toen is ze bij mijn bevestiging geweest. Oh ja, rnijn moeder. Een mens met een leven dichtbij de Heere. Als ik ooit iemand in mijn leven in de gouden koets heb gezien, was het wel mijn moeder.

Norwich werd rnijn gemeente. Ds. Lamain was rnijn docent geweest, met ds. Vergunst en ds. Den Boer. Ds. Lamain, die docent werd toen hij al 76 jaar was, bevestigde mij in Norwich. Dat was op 8 november 1984-'t Zou een van de laatste ambtelijke verrichtingen van deze predikant zijn buiten zijn eigen gemeente. Op 29 november overleed hij. Opmerkelijk: kort nadat ik begon te spreken in de gemeenten overleed ds. Vergunst, en kort nadat ik bevestigd was tot predikant

kwam het levenseinde van ds. Lamain.

Vier dagen na niijn bevestiging werd hij in een ziekenhuis opgenomen voor een kleine operatie. Na vier dagen mocht hij weer naar huis. Maar toen ik afscheid van hem nam, voelde ik dat hij niet meer beter zou worden.’

Als ds. Spaans dit vertelt, wordt de ontroering hem even teveel. Terwijl hij de tranen van zijn gezicht veegt, vervolgt hij: 'Ds. Lamain hield mijn hand zo lang vast. Ik voelde dat dit het einde zou worden’.

Een vader en een broer

Als we vragen hoe de persoonlijke verhouding lag tussen ds. Spaans en ds. Vergunst en ds. Lamain, horen we een onmiddellijke, rechtstreekse reactie: 'Ds. Vergunst was anders dan ds. Lamain, vanzelf. Laat ik het zo zeggen: dominee Lamain was een vader voor me en dominee Vergunst was een broeder voor me. Begrijp je het? Tegen een vader zeg je niet alles, tegen een broer vertel je meer. Als ik bij ds. Lamain was, wilde ik liever luisteren dan praten, en bij ds. Vergunst voelde ik me meer vrij. Toen hij in 1981 naar Kalamazoo ging, hebben we heel veel contact samen gehad. Hij stortte zijn hart zo vaak tegen me uit, hij leed onder de zorgen die er waren. We hebben veel samen gewandeld en gesproken. Met ds. Lamain waren de contacten ook anders. Ik had heel veel eerbied voor hem. Toen we nog jong waren, was er 's winters meestal geen werk op de boerderij in Corsica. Dan trokken we voor een halfjaar of langer naar Grand Rapids om daar te werken. Later heb ik daar nog zes jaar gewoond, de beste tijd van m'n leven. Ik ben daar ook getrouwd vanzelf en na trouwen nog vier jaar daar blijven wonen. Zodoende had ik al heel lang met ds. Lamain te maken. Ik had veel ontzag voor hem.

Ds. Lamain was een hele wijze man. Hij luisterde scherp op of het wel echt was, als men hem eens iets vertelde. Zo vroeg hij na de catechisatie weleens of ik hem naar huis wilde brengen. Dan zei hij, geen gerij te hebben. En dan maar vragen aan me stellen. Och, ik was toch zo bang om wat te zeggen tegen hem. En als jonge jongens luisterden we graag naar zijn preken. Ja, hij moest eens in Kalamazoo preken, een uurtje rijden vanaf Grand Rapids. Woensdagavonds was daar kerk. Met een stuk of zes, zeven jongens gingen we naar Kalama-

zoo. Maar we kregen oponthoud en de kerk was al begonnen toen we er aan kwamen. Meestal was er woensdags kerk in Kalamazoo en donderdags in Grand Rapids. En als het even kon, waren we op beide plaatsen onder zijn gehoor. Maar toen die ene keer, in Kalamazoo, toen was er juist een groot rebellion, of toe, hoe zeggen jullie dat ook alweer? Oproer? Ja, oproer. De dominee was net klaar met het grote gebed en toen kwamen we binnen. De gemeente schrok natuurlijk, zes, zeven jonge jongens, en die gingen allemaal bij elkaar zitten op de voorste bank, de enige waar nog plek was. Ds. Lamain zag ons de kerk doorlopen, merkte de schrik van de gemeente en zei: "Wees maar niet bang, het zal geen ruzie worden, 't is oké, ik ken die jongens wel'. Toen was het goed.’

‘U beschouwde hem toen al als een vader?

‘O... twee keer over!’

‘U kende hem al vanaf uw jeugd in Corsica? ’

‘Ja, hij kwam bij ons thuis. Dan waren er gezelschappen. Hij was een hele nauwe vriend van rnijn vader. Och ja, ds. Lamain was een lieve man, echt waar. Hij was te lief om ordelijk te wezen, Toch kreeg hij vanwege zijn gemoedelijk karakter vaak meer gedaan dan een ander.

De Heere heeft hem willen gebruiken in Zijn dienst en hem tot een rijke zegen willen stellen, voor het gehele kerkverband. Ja, dat kan ik gerust zeggen. Hij was eens bij ons door de week, en toen vroeg ik hem of hij eens een zondag wilde komen. Toen zei hij: 'We hebben van de week al een zondag gehad'. Hij bedoelde, dat het door de weeks ook zondag voor hem kon zijn. Hij logeerde bij ons als hij over was, heb ik dat al verteld? Dan was hij bij mijn ouders. Na de kerk dronken we koffie. Toen moesten we gaan melken, en hij was nog aan het praten. We moesten door de keuken naar buiten lopen voor ons werk. Ik liep toen langs een schaal koekjes en ik nam er een. Ds. Lamain zag dat. Hij zei: 'Kom eens terug, waarom doe je dat? ' Ik zei, dat ik dat deed omdat ik bij mijn moeder thuis was. Ds. Lamain zei: 'Dat wou ik horen!'. En toen bracht hij dat geestelijk over, dat wil zeggen: waar vrijheid is, mag je wat meer doen.

O ja, hij was zo vrijmoedig, hij sprak iedereen soms aan. Er was eens een jongen die hem chauffeerde. Die jongen wilde eigenlijk anders en zei tegen de dominee, dat het de laatste keer was dat hij hem zou rijden. Hij had genoeg van de godsdienst. 'Dat is goed', zei de dominee, 'maar dan moetje dat straks maar zeggen, voorin de kerk, in de dienst, op dezelfde plek waar je gestaan hebt toen je belijdenis deed'. Zo was hij. En die jongen deed dat natuurlijk niet, hij is bij de kerk gebleven. En zo kan ik nog een heleboel van dit soort voorvallen vertellen. Zoals die keer, toen er twee jongens bij hem stonden. Hij vroeg aan de ene: 'Ben jij een goeie jongen? ' Het antwoord kwam direct: 'Ja'. Ds. Lamain: 'Dan ben jij een farizeeër'. Aan die andere jongen die daarbij stond en die dat gehoord had, stelde hij dezelfde vraag: 'Ben jij een goeie jongen? ’

Die andere jongen zei: 'Nee'. De reactie was niet mals: 'Dan ben jij een huichelaar!’.

Het bidden van een negerin

De tijd ging hard, die vrijdagmiddag in Dordrecht. Maar voor we afscheid nemen, horen we nog een opmerkelijk verhaal. Over een wonderlijke ontmoeting met een negerin en een opmerkelijke reis, waarin de Heere betoonde een Waarmaker van Zijn Woord te zijn. We gingen eens naar Haïti, op zoek naar een nieuw zendingsveld. Met een predikant en een ouderling. Ik was ziek, ik had nog nooit last van niersteen gehad, maar tijdens dat bezoek begon het, naar later bleek. Er was een arts, die ons ophaalde om ons naar een kerk te brengen. Ik had zo'n pijn die dag, en toen bracht die arts de andere mensen naar de kerk en mij naar mijn hotelkamer. Nu kan niersteenkoliek binnen een paar uur over zijn. En dat gebeurde ook. Het zakte gelukkig af. De andere dag gingen we de binnenlanden in. Met een taxi moesten we aan de overkant van de bergen zijn. We zochten een Amerikaans restaurant. Dat hoorde een jongen op straat en die zou ons de weg wel willen wijzen. Hij liep voor de auto uit en zodoende kwamen we in dat restaurant. Dat kind namen we mee om hem eten te geven. Hij had geen ouders meer en sliep op de straat. Net toen we aan het eten waren, kwam de pijn bij mij terug. Toen met de auto weer terug door de bergen, schok­ kend, hotsend, en dan met zo'n vreselijke pijn. 't Was heel wat. De predikant zou eerder teruggaan naar huis dan de ouderling en ik. Toen deed die dominee nog een gebed. Ik lag op bed, drie dokters waren gekomen. Ik dacht dat ik zou sterven en dat dacht de predikant ook. Dat bleek wel uit zijn gebed. Maar toen kreeg ik de woorden uit Psalm 130: 'Hoopt op den Heere gij vromen, is Israël in nood, er zal verlossing; komen Zijn goedheid is zeer groot'. Ik geloofde dat ik beter zou mogen worden. De predikant vertrok. Misschien had hij een huwelijksbevestiging of een andere afspraak, ik weet dat niet meer. Maar toen ik op bed lag, was daar een zwarte vrouw, een negerin. Die zei tegen me dat ze gehoord had dat wij

zendingswerk zouden doen. Ze wilde vragen daarover stellen en ze zocht die twee mannen op die daar in de buurt waren. Zodoende kwam ze bij mij. Maar toen ze merkte dat ik zo ziek was, vroeg ze of ze voor me mocht bidden. Dat mocht vanzelf. En weet je, ik heb het nog nooit zó gehoord, zo eenvoudig, zo eerlijk. In 't Engels. En dat terwijl de bevolking daar Frans spreekt. 'Heere, deze man is toch hier gekomen voor Uw werk', zo zei ze. Toen heeft ze haar handen over me uitgestrekt. Alsof ze me wdlde zegenen. Ik heb haar nooit meer ontmoet.

Ze zei gedag en zou de beide anderen die met ons waren, nog gaan zoeken. Maar die heeft ze niet meer gevonden.

Een bestreden belofte

En ik lag daar maar, ontzettend ziek. Twintig uur achtereen had ik pijn. Maar de dag daarop was het wat beter met me gesteld. Volgens het plan zouden we die dag ook vertrekken. Ik zei tegen die ouderling: 'Doe de koffers bij elkander, want we gaan'. En die morgen beloofde de ffeere me, dat we die dag ook thuis zouden komen. Die man was het niet met mijn voornemen eens. fiij vond het niet verstandig van me, maar zei wel dat ik het zelf moest weten. Wij naar het vliegveld, 't Was warm, heel warm.

We stonden temidden van een lange rij negers en je weet wel, met die hitte zijn deze mensen net kacheltjes, ze geven extra warmte af. Ik had het niet breed. Komt er plotseling een man naar ons toe die ons uit de lange rij haalde en ons meteen voorrang gaf. We zaten spoedig in de plane. Met

airco, natuurlijk. Dat was een bemoediging aangaande de belofte dat de Heere ervoor zorgde. We vertrokken van Miami. Toen kwamen we met het vliegtuig in een noodweer terecht, onweer en bliksem. Er was enorme turbulentie. De mensen schreeuwden het uit van angst, alles rolde over de vloer, het was om bang te wezen. Maar ik was helemaal niet bang, ik mocht immers geloven veilig thuis te komen. En als de Heere wat belooft, gebeurt het ook. Maar het wordt beproefd! We landden in Kansas, om over te stappen op een vliegtuig naar Sioux Falls. En daar gebeurde het. Zon employee van de luchthaven zei dat er iets mis was met onze tickets. Er zou niet zijn geboekt voor deze vlucht en het vliegtuig zat tjokvol. geen plek meer beschikbaar, geen stoel meer vrij. Die man zei: U kunt beter naar een hotel gaan, u ziet er ontzettend slecht uit, ik zal wel even een taxi voor u bellen'. Nee, geloof had ik op dat ogenblik niet zoveel meer.

De moed zakte me niet alleen in de schoenen, maar zelfs door mijn schoenen heen. Straks in een hotel, geen plaats in dit vliegtuig, dat betekende dat we niet meer diezelfde dag thuis zouden komen. Ik zat op een bankje en ik zei: 'Heere, moet de satan het dan toch winnen? Maar nog voor er een taxi kwam, was die man daar weer. 'Kom maar', zei hij, 'er zijn plotseling twee plaatsen vrij gekomen. U kunt naast elkaar zitten'. O ja. Toen hebben we in dat vliegtuig een klein gezelschapje gehad. We wonderden ons weg vanwege de goedheid des Heeren. En zodoende kwamen we behouden weer aan de grond, tien uur 's avonds. Toen nog honderd mijl rijden, maar we kwamen die dag thuis. Omdat de Heere het beloofd had. Zouden Zijn beloftenissen immer haar vervulling missen?

Overigens ging het niet best met me, ik moest naar het ziekenhuis om geopereerd te worden. Ik heb toen 24 uur achtereen geslapen, zo moe was ik. Maar nu moet niet alles in de krant hoor, en laat vooral dat woordje 'ik' er uit. Want ik ben aldoor maar een beetje bang dat ik in het middelpunt kom. En dat mag niet, hoor. Maar ja, het viel open vanmiddag en dan zeg je weleens wat. Ja toch? ’

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Oude Paden | 60 Pagina's

De Heere is getrouw voor ontrouwe en zondige mensen!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Oude Paden | 60 Pagina's