Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Wij pasten zo bij elkaar’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Wij pasten zo bij elkaar’

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. W.L. Tukker en Katwijk aan Zee.

J.P. Neven

Een felle richtingenstrijd kon hem niet tegenhouden. Hij ging. God riep hem naar het vissersdorp, naar Katwijk. Ds. Tukker was predikant geweest in de Hervormde gemeenten van Hei-en Boeicop, Elhurg, Bleskensg^aaf, Delft en Rotterdam. En in 1959 nam ds. Wouter Leendert Tukker (1909-1988) een beroep aan naar Katwijk aan Zee. Een dorp waar jarenlang een kerkstrijd was tussen confessionelen en gereformeerde bonders. Deze groepen legden de wapens neer. Het werden vijf onvergetelijke jaren. Zijn vriendelijk optreden maakte diepe indruk. Dat deden zijn preken ook. De predikant voelde zich thuis onder het visservolk. Bij zijn Afscheid in 1964 zei hij dan ook: "Wij pasten zo bij elkaar.”

Bij de komst van ds. Tukker woedde een richtingenstrijd in Katwijk aan Zee. Een strijd die fel was. Ongeveer veertig procent van de kerkgangers was hervormd-gereformeerd, de overigen waren confessioneel.

In 1950 staken de bonders de hoofden bijeen en bliezen de mannenvereniging 'Calvijn' nieuw leven in. Vanaf 1951 vond er een verkiezingsstrijd plaats tussen confessionelen en 'bonders', toen de gemeente besloot om zelf kandidaten te stellen bij ambtsdragersverkiezingen. Als reactie hierop werd de confessionele kiesvereniging 'Kerk en belijdenis' opgericht. In 1952 kregen alle kandidaten van deze kiesvereniging een plaats in de wijkkerkenraden. Kort hierna kozen de wijkkerkenraden voor afvaardiging naar de Centrale Kerkenraad: alleen confessionele kandidaten werden gekozen.

Ds. P.P.J. Monster

Ook het hervormd-gereformeerd jeugdwerk werd beter georganiseerd. Deze actie leidde tot de oprichting van het Hervormd Gereformeerd Jeugdverband. Het kerkblad van Katwijk weigerde een berichtgeving van deze vereniging te plaatsen, wat leidde tot een eigen kerkblad voor hervormd-gereformeerden: Onze Vaan. Het was ds. P.P.J. Monster die tot oprichting van dit blad besloot. Deze predikant was voor een wetmatige plaats voor hervormd-gereformeerden in de gemeente Katwijk aan Zee. In 1956 vertrok ds. Monster naar Gouda. In de ontstane vacature ontstonden problemen, waarbij de Centrale Kerkenraad tegenover de kerkvoog-

dij kwam te staan. De kerkvoogdij steunde het verzoek om in deze vacature een gereformeerde bonder te beroepen. Na tussenkomst van de visitatoren-generaal bracht men in 1957 twss beroepen uit.

‘Paard van Troje’

De problemen werden vergroot toen de kerkvoogdij buiten de Centrale Kerkenraad om de kerk verhuurde om hervormd-gereformeerde predikanten te laten voorgaan. In 1958 sprak de Generale Commissie voor het Opzicht uit, dat niet alleen de kerkvoogdij schuld had, maar ook de Centrale Kerkenraad, die niet met wijsheid en tact optrad bij het beroepingswerk. Uiteindelijk werd in 1959 ds. W.L. Tukker van Rotterdam beroepen, die als visitator-generaal bij de onderhandelingen tussen de par­ tijen betrokken was geweest. Tot grote vreugde van de hervormd-gereformeerde Katwijkers, nam hij het beroep aan! Volgens ds. Monster werd met ds. Tukker 'het paard van Troje' binnengehaald, omdat de hervormd-gereformeerden nu een betere positie kregen in Katwijk aan Zee.

Wijkgemeente Noord-Oost

Op 22 november 1959 vonden de bevestiging en intrede plaats. Bij beide gelegenheden zat de Nieuwe Kerk tot in de nok toe vol. In de middagdienst bevestigde zijn vriend ds. J.J. Poot hem metjesaja 62 vers 6 en 7-'s Avonds verbond ds. Tukker zich aan de gemeente met de woorden uit 2 Korinthe 5 vers 19: 'Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toe­ rekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.”

Het arbeidsterrein van ds. Tukker was de wijkgemeente Noord-Oost. De grenzen van deze wijk waren de straten Zeeweg, Voorstraat en de kade van het Prins Hendrikkanaal. Uitbreidingen ten noorden van de Berghaven zouden eveneens tot zijn wijk gaan behoren. In de vijf overige wijken stonden de predikanten D. Bouman, W.A.B. Hagen, P. Moerenhout, J. Offeringa enjac. de Vos.

Ruilen in de tussenzang

Ds. Tukker gaf les aan grote groepen catechisanten; op zaterdagmiddag zelfs aan een extra groep. In april 1960 begon hij met een serie lezingen over de orde des heils. En natuurlijk leidde hij veel begrafenissen en trouwerijen. Naast het vele werk in zijn wijk be-

steedde hij veel tijd aan andere functies, zoals hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond en visitator-generaal. In 1961 kreeg hij vier maanden hulp van drs. I. Boot, en in 1962 van kandidaat D.J. Cuperus, een zoon van ds. J.R. Cuperus, één dag in de week bijstand in het pastoraat.

“Willen de dames met hun naaldhakjes (hoe ter wereld kunnen zij er zich op in evenwicht houden? ) eens gaan kijken naar de verwoestingen die zij aangebracht hebben ? Wat mij aangaat gaat u op stelten lopen, als Parijs dat voorschrijft, maar spaar onze kerken.”

Met de predikanten Hagen en Bouman ontstonden hechte banden, en ook in de kerkenraden kreeg hij vrienden met wie hij van hart tot hart kon spreken. Inmiddels was de richtingenstrijd geluwd en stroomden de kerken weer vol. De Oude Kerk telde zelfs zoveel kerkgangers dat de mensen met een staanplaats tijdens de tussenzang mochten ruilen met de mensen die een zitplaats hadden bemachtigd. Ook de Nieuwe Kerk was stampvol als ds. Tukker er preekte.

Restauratie Nieuwe Kerk

In begin 1962 was de Nieuwe Kerk enkele weken dicht, omdat het interieur een opknapbeurt kreeg. Ds. Tukker klom tijdens de verbouwing op de hoge stellingen en liet zich daar met de bouwvakkers fotograferen!

Op initiatief van ds. Tukker werden ook de antieke klokken in de doopkamer van de Nieuwe Kerk en de consistoriekamer van de Oude Kerk gerestaureerd. De prachtige vloeren werden al gauw ontsierd door schade van naaldhakken. In het najaar van 1963 schreef ds. Tukker daarover in het kerkblad 'Om de Oude Kerk': "Willen de dames met hun naaldhakjes (hoe ter wereld kunnen zij er zich op in evenwicht houden? ) eens gaan kijken naar de verwoestingen die zij aangebracht hebben in dezelfde kerk? Bekijk eens de gaten in het nieuwe tapijt in het doophek. Bekijk eens de gaten in de parketvloer van de doopkamer. Met geen was meer te stoppen. En bekijk eens de bokkenpootjes in de houten vloeren van de kerk zelf. Wat mij aangaat gaat u op stelten lopen, als Parijs dat voorschrijft, maar spaar onze kerken.”

Met de vissers mee

Ds. Tukker hield van het zeemansleven. In zijn tweede gemeente Elburg was hij al meegeweest met palingvissers op de Zuiderzee, in Katwijk ging hij met de mannen de Noordzee op. In juni i960 voer hij drie weken mee met het hospitaal-

kerkschip ‘De Hoop’. Zijn taak was om die weken pastorale begeleiding te geven aan de vissers. Op zondag hield hij diensten, die via de radio uitgezonden werden. Ook in juli 1962 ging hij vier weken met dit schip mee.

Eind mei 1964 was ds. Tukker opnieuw op zee geweest, nu met de KW 214 van schipper Dubbelaar. In het kerkblad schreef hij: "k Ben een weekje op zee geweest, te midden van ons vissersvolk, wat Urkers, wat Scheveningers, IJmuiders en veel Katwijkers. Eén nacht visten wij wel tussen zo'n zeventig vissersschepen, allemaal volop verlicht. Dat was wonderlijk mooi! 'k Zou er veel over kunnen schrijven. over de mannen en hun werk, dat onophoudelijke, harde werken, over de perikelen van het scheuren der netten, het losschieten van een kuil vol vis, het haastig herstellen van de netten, het halen, sorteren en verwerken van de vis, het wegzwemmen van de ondermaatse en onbruikbare vis, die weer overboord geworpen werd, over de altijd weer opdoemende meeuwen, die in hun kielzog hun aas zoeken en over het leven met de mannen aan boord, over het lezen, over de gesprekken, over de onderlinge plagerijen, over de levensernst der vissers, ja 'k zou er veel over kunnen schrijven. Over dit en nog veel meer.’

Niet meer roken

Eind 1962 was de dominee opgenomen in het Academisch ziekenhuis van Leiden vanwege een longaandoening, de ziekte Busney en Bock. Hij schreef vanuit het ziekenhuis aan zijn gemeenteleden: 'k houd niet van ziek zijn, 'k houd van werken. Gelukkig staat de dokter mij toe, althans hier te werken, 'k Heb het in de loop van vele jaren te erg gemaakt, maar de zaak is het waard. De kerk is het waard. Dan vindt ieder dat hij alleen maar niet genoeg gedaan heeft, lang niet genoeg. Nu moest ik plotseling zes trouwerijen afzeggen en vijf predikbeurten laten vervangen, al de catechisaties overdoen. Gelukkig bood kandidaat Cuperus terstond aan om twéé dagen in plaats van één te komen. Toen ik ds. Boer en ds. Van den Heuvel opbelde, of zij in die gemeenten met vele predikanten konden helpen, zeiden zij terstond toe, alles op zij te zetten, om mij te vervangen.”

Ds. Tukker herstelde langzaam en

mocht niet meer roken. Toch nam hij in januari I963 nog een nieuwe taak op zich; Hij ging, in de plaats van zijn blinde vriend ds. S. van Dorp, de meditaties van het Gereformeerd Weekblad verzorgen. Ds. Tukker hield zich stipt aan de heiliging van de zondag. Hij zorgde ervoor dat zijn post nooit op zondag onderweg was, en ging ook te voet naar Noordwijk om daar een vacaturebeurt te vervullen.

IchtKuskerk en Pniëlkerk

Tijdens zijn ambtsbediening kwam het in Katwijk tussen confessionelen en gereformeerde bonders tot het volgende vergelijk: De groepen zouden gezamenlijk optrekken bij de uitbreiding van predikantsplaatsen en kerkenbouw. Elke groep zou in de toekomst evenveel predikanten krijgen. De wijk Zuid-Oost kreeg in 1964 in de persoon van ds. W. Vroegindeweij een bondspredikant. Ook met hem was ds. Tukker erg bevriend.

Op 9 oktober 1964 werd de Ichtuskerk in gebruik genomen. Tijdens deze plechtigheid droeg ds. Tukker de Statenbijbel de kansel op. Plechtig sloeg hij het Boek der boeken open. Door de kerkruimte klonk het aloude Godswoord:

"Het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid.

Dit is het Woord, dat onder u verkondigd is."

Ook in de Hoornespolder was een kerk nodig. Daar werden vanaf maart 1963 diensten gehouden in een directiekeet van een bouwonderneming. Door de groei van de gemeente werd de kerkenraad van ds. Tukker uitgebreid met zes ambtsdragers. Later werd daar de Pniëlkerk gebouwd.

Afscheid

Eind juli 1964 nam ds. Tukker een beroep aan naar Zwolle, waar hij voor de zware taak stond om de evangelisatie Elim te integreren in de hervormde gemeente. Hij schreef dat deze weg voor hem 'onmiskenbaar duidelijk was’.

Op zondagmiddag 15 november preekte hij afscheid van Katwijk. De Nieuwe Kerk telde in die ontroerende dienst niet minder dan 2000 kerkgangers. Ds. Tukker had als tekst gekozen Psalm 132 vers l8b: "Maar op hem zal zijn kroon bloeien.”

De scheidende predikant zei over zijn verblijf in Katwijk onder meer: "Goede jaren heeft onze goede God ons samen gegeven. Wij pasten zo bij elkaar, 't Is een gelukkige tijd voor mij geweest. De banden die ons bonden, zijn niet geweest vleselijke banden, maar er was een band in het Woord, wdj waren in het algemeen eensgeestes. De Heere heeft Zich onder u niet onbetuigd gelaten. Daar Zijn paarlen gehecht aan de Middelaarskroon van Jezus, de bloeiende kroon. Dat is niet door ons geschied, maar door de Heere Zelf.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001

Oude Paden | 56 Pagina's

‘Wij pasten zo bij elkaar’

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001

Oude Paden | 56 Pagina's