Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de branding van het kerkelijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de branding van het kerkelijk leven

Ds. Izaäk Kievit in zijn Baarnse periode

45 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. I. Kievit was een hervormd predikant met grote gaven van hoofd en hart. Hij was bedeeld met een tere vreze Gods. Zijn prediking en theologische bezinning hebben in de jaren dertig van de twintigste eeuw grote invloed gehad op de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Bond. Rond zijn persoon groepeerde zich rond de Tweede Wereldoorlog een kring van predikanten die wel aangeduid werd als de bevindelijke stroming binnen de Gereformeerde Bond. Gedurende die jaren was ds. Kievit predikant in Baarn. In deze gemeente stond hij eveneens midden in de branding van het kerkelijk leven van zijn dagen. Over die ontwikkelingen handelt onderstaand artikel.

Het dorp Baarn kende omtreeks de jaren twintig van de vorige eeuw een stuk middenstand, twee arbeiderswijken (de Hei en het Rode Dorp) en daarnaast een behoorlijk aantal grote villa's van de 'upper ten'. Daartoe behoorden onder andere de Piersons die het Baarnsch Lyceum hadden opgericht. In die kringen heerste een voorname op de Bijbel georiënteerde, humanistische geest.
De hervormde gemeente van Baarn was vanaf de tijd dat de richtingen zich aftekenden een ethische gemeente geweest. De gemeente werd sinds mei 1890 gediend door dr. H.H. Meulenbelt. Hij was de laatste predikant die uit een door de kerkenraad opgemaakt tweetal door de ambachtsheer (koningin Emma, handelend voor koning Willem III) was aangewezen.
De predikant werd bijgestaan door een godsdienstonderwijzer. Als zodanig was sinds 1 februari 1896 te Baarn werkzaam de heer H. van den Dool, die evenals de predikant tot de ethische richting behoorde.

Onderlinge verhoudingen
Hoewel de ethische richting in Baarn een absolute meerderheid bezat, lieten de onderlinge verhoudingen soms te wensen over. Een vingerwijzing in die richting was in 1911 de uitslag van de tienjaarlijkse stemming over de wijze van verkiezing van ouderlingen en diakenen, alsmede de beroeping van een predikant. De Baarnse gemeenteleden besloten toen niet meer, zoals in het verleden, de kerkenraad daartoe te machtigen, maar een kiescollege in te stellen. De gemeenteleden kozen (met behulp van kandidatenlijsten van plaatselijke kerkelijke kiesverenigingen) de leden van het kiescollege. Het kiescollege wees de ouderlingen en diakenen aan en besliste over het beroep van een predikant.

Vraag naar hervormd-gereformeerde prediking
Een andere uiting van die ontevredenheid met de bestaande kerkelijke toestand was het voorgaan van hervormde predikers, die een gereformeerde prediking brachten. Voor en tijdens de eerste wereldoorlog was er in Baarn, mede door nieuwkomers, spontaan een opwekkingsbeweging op gang gekomen. Deze werd gevoed vanuit Zeist en Amsterdam, terwijl ook ds. B. van der Wal uit Hoevelaken er invloed op uitgeoefend heeft. Er was vriendschap, gedragen door geestelijke verwantschap. De vriendenkring wilde elkaar opbouwen in het allerheiligste geloof. Dat vond plaats door bijbelbespreking, gezang, gebed en geestelijke gesprekken. Deze opwekking was geen conventikelvroomheid, maar de beweging was eerder verwant aan het Réveil. Er was een sterke betrokkenheid op Woord en sacrament. Een enkele maal week men uit naar Hoevelaken, waar het Heilig Avondmaal gevierd werd bij ds. Van der Wal. De geest van deze opwekkingsbeweging spreekt het duidelijkst uit het door ds. B. van der Wal gedurende de jaren 1917-1919 geredigeerde tijdschrift "Uit de fontein des Levens'', waarin deze veel publiceerde uit de schriftelijke nalatenschap van mevrouw W.M.M, de Roode Bockeler uit Amsterdam, die de laatste jaren van haar leven in Baarn verzorgd werd. Daarin voerden geestelijke ervaringen niet de boventoon. Er kwam iets van de geest van Pinksteren in naar voren. "Zij hadden grote blijdschap en zij loofden God". Ook leefde er in de Baarnse opwekkingskring een duidelijk hervormd kerkelijk besef, waardoor men weigerde uit te wijken naar de gescheiden kerken. Wellicht hebben de Amsterdamse doleantie-ervaringen daarbij een rol gespeeld ("zolang onze God nog in de grote kerk is, kunnen wij er ook wel blijven" en "is onze God zo klein, dat Hij in de grote kerk geen wonderen meer kan doen? ") Wel was er een sterke begeerte naar een gereformeerde prediking.
Aanvankelijk wilde de Baarnse kerkenraad geen ruimte geven aan een dergelijke prediking. Maar toen de uit Amsterdam afkomstige heer C. Balke aan de plaatselijke predikant Meulenbelt op de man afvroeg; "Ik tref hier een groepering aan, die toch een wat andere prediking begeert. Mogen wij op maandagavond in het gebouw van de kerk een dominee laten komen? ", werd dit toegestaan.
Na verloop van tijd ging de groep zich organiseren. Dertig gemeenteleden besloten begin 1922 tot het oprichten van een kerkelijke kiesvereniging, die de naam kreeg "De Heere is onze Banier". Het doel ervan was aan de hervormde lidmaten van Baarn bij de verkiezing van de kerkelijke colleges enige leiding te geven om zodoende in Baarn een meer rechtzinnige prediking te laten verkondigen. Aanvankelijk dachten de oprichters aan een verschuiving in de richting van een confessionele predikant. In mei 1922 verzocht de hervormd-gereformeerde kiesvereniging echter aan de Baarnse hervormde kerkenraad bij het classicaal bestuur volgens artikel 42 van het Algemeen Reglement een tweede predikantplaats aan te vragen wegens uitbreiding van de gemeente.
Dr. H.H. Meulenbelt, die in 1922 een beroep naar elders had aangenomen, zei dat er gezien de grootte van de gemeente (ongeveer 4500 zielen), naast een ethische opvolger een tweede predikantsplaats gesticht kon worden om aan de vraag naar gereformeerde prediking te voldoen. Verregaande onenigheid en twist zou dan mogelijk in de gemeente voorkomen worden. Het kiescollege was het met hem eens: Er dienden twee predikanten te komen en wel een ethische en gereformeerde. Alzo werd besloten. Er werd een tweede predikantsplaats gesticht, die bestemd was voor een voorganger van gereformeerde beginselen.
Dr. Meulenbelt nam op zondag 25 maart 1923 afscheid van de Baarnse gemeente met de apostolische zegen (2 Kor. I3; I3). Hierna werden in de twee vacatures beroepen uitgebracht op de predikanten A. Adriani en I. Kievit, die beiden het beroep aannamen. De. D.J. van de Graaf uit Ridderkerk, zwager van ds. Kievit, leidde de bevestigingsdienst op zondag 4 november 1923 met een preek over Hand. 8:35-Ds. Kievit deed intrede over Hand. 10:36b.

Wie was ds. I. Kievit?
Izaäk Kievit was op 6 november 1887 te Oud-Vossemeer in Zeeland geboren als zoon van Leendert Kievit en Maatje Izaäka van de Vaate. Zijn vader was een godvrezend man. Van hem onderging de jonge Izaak een diepgaande in­ vloed. Reeds als kind kende hij diepe indrukken van de waarheid en de hoogheid van God en voelde hij zich gedreven Gods Woord te onderzoeken. Hij leerde in die dagen verstaan: 'Wat baat het de mens zo hij de gehele wereld gewon en schade leed aan zijn ziel". De wet striemde en verwondde hem. Hij was een overtreder van Gods geboden. Hij moest sterven en kon niet; hij moest God ontmoeten en kon Hem niet ontmoeten. Zelf vertelt hij daar in zijn herdenkingspreek bij zijn 25"jarig ambtsjubileum in 1940 het volgende over: "Het was op een zondagavond, dat in ons ouderlijk huis, wij waren nog geen tien jaar oud, na het lezen van een preek uit Hellenbroek Psalm 71 werd gezongen. En toen als de dag van gisteren weten wij het nog, en wij worden er deze dagen bijzonder bij bepaald, brak ik in snikken uit en kroop onder de tafel, opdat niemand het merken zou; viel de vreze des doods op ons, leerden wij in het diepst onzer ziel, dat wij met een heilig en rechtvaardig God van doen hebben." Het was ook vanwege die indrukken dat hij voor de studie der godgeleerdheid bestemd werd. Izaak Kievit bezocht in het naburige Bergen op Zoom de Rijks H.B.S, In 1909 legde hij met goed gevolg staatsexamen A af, en kreeg hij toegang tot de universiteit. Hij ging theologie studeren aan de Rijks Universiteit te Utrecht. Hij was een ijverig student en de gereformeerde theologie had de liefde van zijn hart, maar in het verborgene worstelde hij in die jaren om door God in de bediening gesteld te worden. Studiegenoten leerden hem kennen "als een student vol levensernst”.

Student Kievit
Student Kievit bewaarde in het bijzonder goede herinneringen aan prof. dr. H. Visscher. Zes jaar lang volgde hij diens colleges. Reeds tijdens het eerste college dat Kievit van prof. Visscher bijwoonde, werd hij gegrepen door diens diepe en veelomvattende kennis en verknochtheid aan de levende belijdenis van Gods kerk. "In hem vond ik terug in de grondlijnen, wat mij als jongen van 17 jaar had gegrepen bij het lezen van de Institutie van Calvijn." Nooit vergat hij de uitspraak die de hoogleraar meerdere malen op college deed: "Mijne heren, gijlieden moet wederom geboren worden en anders zult gij Gods koninkrijk niet zien. Dan alleen zult gij waarlijk Gods kerk kunnen dienen, anders weet een godvrezende boer meer van de waarheid dan gij." "Visschers onderwijs droeg steeds", zo getuigde Kievit in later jaren, "het karakter van streng wetenschappelijk denken, gepaard met een grote klaarheid.”
Prof. Visscher stimuleerde student Kievit tot grondige studie in de bronnen. Met name verdiepte de student zich in hervormer Johannes Calvijn. Hij doorvorste diens werken, en voelde zich al spoedig aan de Geneefse reformator nauw verbonden. "Als aankomend student", zo zei hij, "heb ik de "Institutie" van Calvijn gelezen, en dat heeft een stempel op mijn ziel gezet." In later jaren ging ds. Kievit door voor een kenner van (de geschriften van) Calvijn.
Toen student Kievit zijn kandidaatsexamen deed - hij legde het cum laude af - vroeg prof. Visscher hem bij de uitreiking van de bul buiten op hem te wachten omdat hij hem wilde spreken. De student gaf aan dat verzoek gehoor en wachtte op het Domplein op de hoogleraar. Visscher kwam de trap af van het academiegebouw en preste zijn veelbelovende leerling om met het kerkelijk examen te wachten. Visscher haalde Kievit tenslotte na veel tegensputteren over om eerst doctoraal examen te doen. Het schijnt zelfs dat prof. Visscher in Kievit een mogelijke hoogleraar en opvolger van zichzelf zag. Kievit ging aan de slag. Hij zou bij prof. Hugo Visscher afstuderen en promoveren over "Cartesius en de gereformeerde theologie zijner dagen". De kennis rond het thema van de Cartesiaanse infectie van de theologie werd wel verworven, maar het examen werd nooit afgelegd. Vlak voor zijn doctoraal examen kreeg hij zon afkeer van zijn studie, dat hij de studie afbrak.
Kievit deed vervolgens zijn kerkelijk examen. In oktober 1915 werd hij kandidaat bij het provinciaal kerkbestuur van Zeeland. Hij kreeg beroepen naar Arnemuiden, Garderen, Bleskensgraaf en Ottoland en nam dat van Garderen aan. Nadat hij op 4f november 1915 in het huwelijk was getreden met Johanna Klootwijk uit Papendrecht bevestigde ds. K.J. van de Berg hem op 28 november 1915 tot predikant in Garderen.

Preekstoel of leerstoel
Kievit heeft zijn doctoraal studie nooit voltooid. Prof. Visscher heeft in later jaren nog herhaalde malen tevergeefs geprobeerd hem daartoe aan te zetten. Uit overlevering vertelde prof. Balke daarover in "De Waarheidsvriend": "Mijn vader wist dat Visscher wel een keer of drie in Baarn geweest is, waarbij hij zei: "Jij moet morgen je doctoraal doen, ik zal zorgen datje slaagt. En je moet daarna promoveren". Maar ds. Kievit wilde zijn werk als gemeentepredikant niet te ruilen voor wetenschappelijke arbeid aan de universiteit. Hij bleef op de preekstoel en kwam niet op de leerstoel.
Ds. Kievit diende de hervormde gemeente van Garderen slechts twee jaar. Toen vertrok hij naar Benschop. In het najaar van 1920 vertrok hij naar Lunteren. In die gemeente was hij tot 1923 werkzaam, tot hij dat jaar een beroep naar Baarn aannam. Op dat beroep was hij inwendig al voorbereid. Enige maanden voordat hij het ontving had ds. Kievit tot zijn vrouw gezegd: "Waar ze ter wereld met mij bezig zijn weet ik niet, maar dit weet ik, ze hebben me voor de troon en ik heb een bede mogen bidden en ene wens mogen wensen, dat God zou verheerlijkt worden." In de periode van het beroep uit Baarn ontving de predikant een kort briefje van Jansje Zondag, een gemeentelid uit Baarn, dat werkzaamheden met het beroep had. Het besluit viel, en tot tweemaal toe sprak de Heere tot hem: "Ik zal raad geven. Mijn oog zal op u zijn.”

Opbloei van het hervormd-gereformeerde kerkelijk leven
Ds. Kievit wist dat de Koning der Kerk hem naar Baarn geleid had. Hoewel hij in die plaats langs donkere wegen en diepe dalen van doodsschaduwen moest, waren ook rijke zegeningen zijn deel. In Baarn ontplooiden zijn talrijke gaven zich pas goed, en bloeide zijn geestelijk leven. Hij haalde zijn hart op aan de veelvoudige rijkdom van het Woord en predikte de uitnemendheid van de kennis van Jezus Christus. Ds. Kievit heeft er vele harten mogen veroveren: de genade en vrede werden vermenigvuldigd, het geloof bevestigd en de liefde verlevendigd. Hij werkte zo lang het dag was.
Ds. Kievit had geen sterke gezondheid. Van zichzelf schreef hij eens; "De zwakke man krijgt nog kracht om voort te arbeiden". Wel had hij een opgewekte natuur. In de omgang was hij voor zijn vrienden veelal hartelijk en vriendschappelijk. Hij bezat echter ook een andere kant. Was de verhouding verstoord, dan kon hij afstandelijk, kortaf, ja zelfs afwijzend, hooghartig en onverzoenlijk reageren.
Ds. Kievit was een sterke persoonlijkheid van wie een groot gezag afstraalde. Hij was met zijn markante persoonlijkheid altijd aanwezig, niet alleen in de kerk, maar ook in de huiskamer. Hij was ook een nuchter man, die een afkeer had van gemaaktheid. Aan tradities en gewoonten hechtte hij weinig waarde. Hij zocht steeds naar de bijbelse grond.
In Baarn bezat ds. Kievit geen eigen (wijk)kerkenraad. Met zijn collega A. Adriani diende hij de hele gemeente. De gemeenteleden konden zich richten tot de predikant van hun keuze. In de gemeente kreeg ds. Kievit spoedig behoorlijke aanhang. Ook kwamen er nogal wat mensen over uit de (Christelijke) Gereformeerde Kerk. Bij overkomst van leden uit andere kerkelijke verbanden stelde de kerkenraad de afwikkeling altijd in handen van een van de beide predikanten; en wel naar keuze van de nieuw ingekomenen. Op grond van dit gegeven zijn de geestverwanten van ds. Kievit gemakkelijk uit de lijst van overgekomen lidmaten te selecteren.
Met de komst van ds. Kievit bloeide in Baarn zowel het kerkelijk als het verenigingsleven van de hervormd-gereformeerden op. Kievits vriend, de latere invloedrijke ouderling A.C. Balke, schreef daarover in november 1940 bij ds. Kievits 25 jarig ambtsjubileum in het Gereformeerd Weekblad: "Als eerst hervormde predikant van gereformeerde richting werd het kerkelijk leven in Baarn in geheel andere banen geleid en mocht hij aldaar met veel zegen werkzaam zijn en tot heil van de gemeente, alwaar het kerkelijk leven opbloeide." Het verenigingsleven kwam in die tijd van de grond, toen een jongelingsvereniging, een meisjesvereniging en een mannenvereniging werden opgericht.
De groep rond ds. Kievit vormde evenwel een minderheid. Duidelijk is dat te zien bij het aannemen van nieuwe lidmaten. Het aantal personen dat bij ds. Kievit belijdenis aflegde was ongeveer een derde van dat van zijn collega.

Confronterende houding ten opzichte van andersdenkenden

Lange jaren koos ds. Kievit, geheel in de lijn van prof. Visscher, zeer scherp positie tegen de ethischen. Zo lagen na zijn komst in Baarn de verhoudingen tussen beide groe­pen al direct scherp. Dat is gedurende de hele ambtsperiode van ds. Kievit zo gebleven, een feit waarmee niet iedereen gelukkig was. Vooral mensen die uit Amsterdam naar Baarn gekomen waren, hielden daarbij hun vragen, al koesterden zij respect voor de persoon en de prediking van ds. Kievit.
Ds. Kievits confronterende houding ten opzichte van ethischen blijkt bijvoorbeeld uit zijn commentaar in april 1933 in het "Gereformeerd Weekblad" op de handelwijze van dr. J.D. de Lind van Wijngaarden. Ds. Kievit schrijft dan: "Want wat hebben we indertijd in de bladen kunnen lezen? Dat onder leiding van Dr. de Lind de kerkeraad zijner gemeente, de Gereformeerde Kerkenraad, heeft besloten een Ethisch dwaalleeraar te beroepen en den kerkeraad met Ethische mannen uit te breiden; om dan broederlijk, als kinderen van énen Vader, samen te werken." Hij vervolgt dan: "De kerkeraad heeft dus de wolven niet buiten de kooi gehouden, waartoe hij het vermogen had destijds, maar ze binnen geroepen. Hen plaats bereid. Geen wonder dat de kudde verstrooid wordt en het oordeel Gods niet kan uit blijven. Natuurlijk hebben de Gereformeerde voorgangers en opzieners de gemeente op deze wijze overgeleverd aan de tegenstanders van de waarheid die naar de godzaligheid is. Nu moet er ook een confessioneel predikant komen met ter tijd en er zijn reeds confessionele ambtsdragers bijgekozen, zodat volgens oude praktijk ethischen en confessionelen, die dus over twee derde der stemmen beschikken, ook over de Gereformeerden zullen beschikken.”
Ds. Kievit noemde ethischen en confessionelen in één adem. Inderdaad werkten beide groepen vaak samen en veroverden ze op die wijze een machtspositie die (soms door de houding van de gereformeerden) de gereformeerden buiten de kerkelijke colleges sloot. Het kerkpolitieke handelen was echter niet het enige wat ds. Kievit op de confessionelen tegen had. Hij verwierp ook hun prediking. Die liet volgens hem geen ruimte voor het onderwerpelijke en vertoonde tegenzin jegens het bevindelijke, zij versteende en verhovaardigde, zij zag het historisch geloof aan voor zaligmakend geloof en had weinig belangstelling voor het werk des Heiligen Geestes; kortom, deze prediking randde Gods openbaring aan en was feitelijk geen bediening des Woords.

Verkiezingsperikelen
In de kerkenraad zaten aanvankelijk weinig, en in de jaren dertig zelfs geen geestverwanten van ds. Kievit. Voor een deel was ds. Kievit daar zelf debet aan. Toen hij in Baarn kwam, was naast de kerkelijke kiesvereniging "Baarn" van de ethischen de kiesvereniging 'De Heere is onze Banier" van de hervormdgereformeerden actief. De verenigingen maakten propaganda voor kandidaten van eigen richting. De hervormd-gereformeerde groep te Baarn was echter veel kleiner dan de ethische. Slechts ongeveer een kwart van de gemeente kon tot de sympathisanten van de bonders gerekend worden. Toch liet het bestuur van de kiesvereniging "De Heere is onze Banier" de moed niet zakken. Steeds opnieuw wees men elkaar erop, dat niet gezien moest worden op het getal, maar op God Die de harten neigt en leidt. De invloed van deze kiesvereniging was weliswaar beperkt, toch vertoonde ze een stijgende lijn. Verschillende hervormd-gereformeerden kregen zitting in het kiescollege en bij de komst van ds. Kievit waren er twee hervormd-gereformeerden lid van de kerkenraad; namelijk de heren G. Roodvoets als ouderling en T. Haarman als diaken.
In het najaar van 1924 verklaarde ds. Kievit plotseling dat hij niet meer aan de kerkelijke stemmingen wilde deelnemen. Hij meende dat de hervormd-gereformeerden bij de verkiezingen toch niets te verliezen hadden, daar de ethischen in alle colleges de dienst uitmaakten. Gezien het Ideine getal van de hervormd-gereformeerden zag hij geen heil meer in verkiezingen, terwijl hij bovendien in het toekennen van het kiesrecht aan de vrouwen bij de kerkelijke verkiezingen een onoverkomelijke hinderpaal zag. Tot in het begin van de jaren twintig hadden alleen de mannen gestemd bij de kerkelijke verkiezingen, maar de Baarnse kerkenraad had in navolging van de synodale besluiten dit recht in igz^ ook aan de vrouwelijke belijdende lidmaten toegekend. Ds. Kievit was hiervan een verklaard tegenstander. Hij adviseerde de Baarnse kiesvereniging om niet meer deel te nemen aan de kerkelijke verkiezingen. En dat advies had het karakter van een bevel. Want hoezeer het bestuur van de kiesvereniging ook voorstander was om eigen kandidaten te stellen bij de kerkelijke verkiezingen, werd besloten "om maar niet te stemmen, en zodoende de vrede te be waren tussen ds. Kievit en het bestuur". De houding van ds. Kievit had geen directe gevolgen op de samenstelling van de colleges. De ethischen waren er niet op uit de hervormd-gereformeerden geheel te weren. Voorzitter Van Bemmel van de ethische kiesvereniging stelde zijn hervormd-gereformeerde collega Slothouber voor in het kiescollege te laten zitten wie er zat. In volgende jaren werd steeds een zeker evenwicht bewaard door aan de kiesvereniging "De Heere is onze Banier" om kandidaten te vragen wanneer het vacatures van hun zijde betrof en zelf kandidaten te stellen wanneer het om vacatures van de ethische kant ging.­

Gebouw “Calvijn”
Daar er in Baarn maar één Hervormde Kerk, de dorpskerk op de Brink was, deden de beide predikanten om de beurt dienst. De hervormd-gereformeerden konden dus maar eens per zondag een gereformeerde preek beluisteren. In januari 1924 verzocht ds. Kievit de kerkenraad, na de zaak eerst met zijn collega Adriani overlegd te hebben, in het vervolg twee morgendiensten te beleggen. Hoewel hij in de kerkenraad medestanders had, wees de meerderheid het verzoek af. Zes weken later kwam er een door 298 belijdende lidmaten en 76 doopleden getekend verzoek bij de kerkenraad van Baarn binnen om twee preekbeurten per zondag naar Schrift en belijdenis. Op verzoek van ds. Kievit had de hervormd-gereformeerde kiesvereniging zich met deze aktie belast. Gelijktijdig lag er op de kerkenraadtafel een verzoek van dr. P. van Astro om op het verzoek van de hervormd-gereformeerden niet in te gaan. De Baarnse kerkenraad wees het verzoek van de bonders af, daar hij vreesde dat afzonderlijke godsdienstoefeningen de in gemeente bestaande stromingen verder uit elkaar zouden doen groeien en splitsing van de gemeente zouden bevorderen. Naar aanleiding daarvan dichtte Jansje Zondag:

“Wij werden smaad'lijk afgewezen
Men vond het niet de moeite waard
Men hoeft dat volkje niet te vrezen
Zie toe, dat gij ze spaart. nimmer
Wij zijn in meerderheid velen toch
En daarom op ons doel gelet
Wat kunnen ons hun wensen schelen
En zo werden we aan de kant gezet.”

Ds. Kievit en zijn geestverwanten legden zich niet neer bij deze weigering. Nadat de voorzitter van de hervormd-gereformeerde kiesververeniging de heer J. Slothouber samen met de heer Balke nog eens met ds. Adriani over de kwestie gesproken hadden, besloot men buiten de kerkenraad om een tweede dienst te beleggen. Deze evangelisatiediensten werden aanvankelijk gehouden in een gebouw in de Weteringstraat en later in de zaal van hotel "De la Promenade”.
Deze situatie voldeed echter niet. De voortvarende ds. Kievit richtte daarom op 22 april 1924 de vereniging "Calvijn" op met de bedoeling een eigen gebouw te stichten. Het bestuur werd gevormd door een Raad van Beheer, die bestond uit negen leden en zo mogelijk een hervormde predikant van Baarn.
In korte tijd werden zoveel giften en renteloze leningen bijeengebracht, dat aan de Tromplaan een stuk grond gekocht worden. Reeds in 1925 werd een gebouw in gebruik genomen dat de naam droeg "Calvijn". Het werd als kerk gebouwd, maar had geen toren. Het gebouw telde ongeveer 450 zitplaatsen. Er werd de ene week 's morgens om 10 uur "gekerkt" en de andere week 's middags om 6 uur, zodat het gereformeerde deel van de hervormde gemeente van Baarn tweemaal per zondag onder een gereformeerde woordbediening kon opgaan.
De samenkomst in het Gebouw "Calvijn" was geen officiële kerkdienst, maar de kerkgangers beschouwden dat wel als zodanig. Toch waren er wel verschillen. Zo droeg de predikant in gebouw "Calvijn" geen toga, maar overigens was er nauwelijks onderscheid tussen de officiële dienst in de kerk en die in het gebouw. Beide duurden even lang: rond de twee uur. De bestuursleden fungeerden min of meer als kerkenraad. Een bracht de predikant naar de kansel, een ander fungeerde als voorlezer en weer anderen collecteerden.

Verwijdering
De Evangelisatie “Calvijn” te Baarn droeg een bijzonder en een eigen karakter. Haar taak was aanvullend. De Evangelisatie diende om de plaatselijke hervormd-gereformeerde predikant (ds. Kievit) in staat te stellen zijn ambtwerk en de geestelijke verzorging van het gereformeerde deel van de gemeente te behartigen, alsmede ter behartiging van het verenigingsleven op grondslag van Schrift en belijdenis.
Een en ander had een verkoeling in de onderlinge verhoudingen en een verscherping in de standpunten tot het gevolg. Tijdens de kerkvisitatie van mei 1927 werd op de uitgesproken wens tot samenbinding en samenwerking van de predikanten door beide predikan­ ten geantwoord dat daarvan om principiële redenen geen sprake kon zijn. De beide groepen groeiden uit elkaar. Die verwijdering werd zo groot dat de kerkenraad in oktober 1927 besloot de woensdagavondbeurten in de kerk af te schaffen met uitzondering van de dank-en bidstond. De predikanten konden voortaan bijbellezingen houden op plaatsen en tijden die hun gewenst voorkwamen.
Na verloop van tijd had ds. Kievit een heel aparte, in zekere zin vrijgevochten positie. Hij had te maken met een ethische, later een midden-orthodoxe kerkenraad, die nauwelijks bij hem in de kerk kwam. Prof. dr. W. Balke, die in Baarn is opgegroeid, vertelde eens "zich als kind te kunnen herinneren, dat ds. Kievit wel eens in de kerk aan de Brink preekte en dat er niemand was die hem naar de kansel bracht. De predikant sloot zelf de deur van de consistorie." De Amsterdamse hoogleraar verzuchtte: "Zo waren de verhoudingen. Het was zeldzaam dat de kerkvoogden in de kerk kwamen; de mannen uit Hoog-Baarn.”

Omgang met Jansje Zondag
Ds. Kievit had een nauw contact met de vromen in de gemeenten die hij diende. Hij merkte ze vrij spoedig op. Zijn zoon, ds. L. Kievit, vertelde daar eens over: "Mijn vader had voor godvrezende mensen een scherpe neus." Toen de jonge Kievit in zijn eerste gemeente Schoonrewoerd stond, wees zijn vader hem eens op een gemeentelid met de woorden: "Jongen, die ene vrouw moetje in de gaten houden, want die weet van het bloed van Christus.”
In Baarn kwam het ook naar voren in de omgang die ds. Kievit had met Jansje Zondag. Ze kwam uit Soestdijk en had een radicale Ievensverandering doorgemaakt, waarna ze de gereformeerde prediking zocht. Ze legde belijdenis des geloofs af bij ds. Van der Wal in Hoevelaken en nam in die gemeente ook deel aan het Heilig Avondmaal. Ds. Kievit kreeg al snel een bijzondere band met deze vrouw. Ja, zij werd zelfs een hartsvriendin van hem. De komst van ds. Kievit naar Baarn was voor Jansje Zondag een gebedsverhoring geweest. Tijdens het beroep had zij veel werkzaamheden aan Gods genadetroon gehad. Het was haar een opgebonden zaak geworden en ze mocht ervaren dat haar klacht tot Gods troon doordrong en de Heere haar een gunstig oor verleende. Op een dinsdagmorgen daalde de Heere in haar ziel af en sprak:

“Ik heb verhoord uw stamelende beden
Het geloof, Mijn kind, is niet van beneden.”

Toen daalde Psalm 121 in haar ziel neer. Ze mocht geloven dat God ook de kring bestemd had waarin ieder werken moet. In Psalm 103 vers 1 kon ze zich in God alleen verblijden. Toen een vriend aan haar vroeg of ze al gehoord had of ds. Kievit het beroep aangenomen had of niet, antwoordde ze: "Ik heb van God een woord. Geloof mij, hij komt als een die door de Heere wordt gestuurd." Toen ze 's mid­dags aan ds. Kievit, die in Baarn op bezoek was, vroeg of hij het beroep reeds had aangenomen, antwoordde deze kort en afgemeten: Nee, dat nog niet." Daarop verklaarde Jansje aan de predikant haar werkzaamheden met het beroep. Reeds spoedig veranderde de houding van ds. Kievit. Haar ervaringen kwamen met de zijne overeen. Kort en krachtig, maar nu eveneens bewogen, sprak hij: "Het is genoeg, het is genoeg, juffrouw. Ik zal de beroepsbrief snel tekenen.”
Na de komst van ds. Kievit in Baarn ontstond er tussen beiden een innige band. Na Jansjes overlijden in 1935 getuigde de predikant van haar: "Veel hebben wij aan haar door genade te danken voor ons persoonlijk leven en voor ons ambtelijkleven. ... Ook voor de opvoeding onzer kinderen is zij meer geweest dan ik kan zeggen. Ze heeft ze, met hen spelende, onderwezen in de weg der zaligheid, kinderlijk eenvoudig als zij kon wezen. In het begin van 1934 openbaarde zich bij Jansje een ongeneeslijke ziekte. Na een smartelijk ziekbed, waarop zij echter ruim mocht getuigen van de genade aan haar geschonken en de hoop die in haar was, kwam op vrijdag 8 maart 1935 in de ouderdom van 44 jaar het einde van haar aardse leven. Meerderen van Gods kinderen hebben in hun woning meegemaakt, hoe zij de eeuwige heerlijkheid was binnengegaan, zodat het doodsbericht niet onverwachts kwam. Onder grote belangstelling vond op 12 maart de begrafenis plaats. Daarmee werd haar laatste wens vervuld, namelijk om omringd van Gods kinderen in eenvoudigheid ter aarde besteld te worden. Ds. Kievit getuigde van haar: "Zij was niet geschoold, maar op de School des Geestes wel onderwezen en het was ons een vreugde, ook aan haar werken te verschaffen van Calvijn en anderen uit de Reformatietijd, en zo mede te arbeiden aan de opbouwvan haar geestelijk leven. Dat waren nu juist de schrijvers, die haar smaakten, maar die zij vroeger niet had gekend. Zij was niet alleen doorgeleid, maar ook ingeleid en ingewijd, met een diep verborgen leven bij dagen en nachten. Zij begeerde geen Schriftuur en wat bevinding, maar Schriftuurlijke bevinding. God in het middelpunt. Veel verkeerde zij in het verborgen bij dagen en bij nachten." Na haar overlijden schreef ds. Kievit in 1935 in haar gedichtenbundeltje "Pelgrims zangen" een korte le­vensschets. Het boekje dat in mei 1935 verscheen, werd goed ontvangen en ging grif van de hand. Reeds in juli 1935 verscheen een tweede druk. Naar aanleiding daarvan schreef ds. Kievit in een korte aankondiging in het "Gereformeerd Weekblad", dat velen Jansjes Pelgrimszangen met zegen hadden mogen lezen. Dit verblijdde ds. Kievit en hij prees er de naam des Heeren voor.

Koninklijk huis
Ook de bewoners van paleis Soestdijk ressorteerden onder de gemeente Baarn. Het prinselijk gezin was dan ook lid van de Baarnse hervormde gemeente. De ledenvan de koninklijke familie kerkten ook wel in Baarn. Ds. Kievit zag ze echter zo goed als nooit onder zijn gehoor. In het "Gereformeerd Weekblad" schreef hij dat van het koninklijk huis "tot heden januari 1940" onder zijn bediening nooit iemand ter kerke was geweest, met uitzondering van koningin-moeder Emma, die op 24 augustus 1924 eenmaal onder zijn gehoor had gezeten. De leden van het koninklijk huis kerkten als ze in Baarn ter kerke gingen bij Kievits collega, ds. Blaauwendraad. Deze leidde in 1938 ook de doopdienst van prinses Beatrix. Wanneer ds. Blaauwendraad geen dienst had en ds. Kievit om de veertien dagen in de morgendienst in de Baarnse dorpskerk voorging, kerkten de leden van het koninklijk huis in de aula van het Baarns lyceum, waar een afdeling van het Nederlands Luthers Genootschap voor In-en Uitwendige Zending samenkomsten belegde.
Ds. Kievit was en bleef echter oranjegezind. "Nederland en Oranje behoren bijeen, omdat de Heere ze aan elkaar gaf', zo schreef hij in september 1938 bij het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in het "Gereformeerd Weekblad". De Baarnse predikant vervolgt dan: "Deze band is gelegd bij de geboorte onzer natie. Die band is in de loop der eeuwen bevestigd en, Gode zij dank, zij bestaat nog tot heden. (...) De Oranjeboom is nog niet vernield ook al wankelde hij meermalen. Dit is van de Heere geschied.”

Op de voorgrond als publicist
Het spreekt welhaast vanzelf dat een begaafd man als ds. Kievit zich spoedig als publicist aanmeldde.
De toestand van de kerk verontrustte hem, en meer dan eens liet hij een waarschuwende stem horen. Brochures van zijn hand zagen het Hcht over het vrouwenkiesrecht, over het reglement op de predikantstractementen en over de ontwerpregelingvoor het bijeenkomen van de Nederlandse Hervormde Kerk in generale synode. Het Woord bewaren en de belijdenis vasthouden, dat was het wachtwoord en daaraan was hij trouw.
Ds. Kievit ging veelal niet te werk volgens een uitgewerkt plan. Aan het eind van zijn loopbaan schreef hij eens: "Ik heb nooit veel plannen gehad, maar wie leerde achteraan te komen, let op tijd en gelegenheid, en doet wat zijn hand vindt om te doen.”
Van 1931 tot 1950 was hij verbonden aan het "Gereformeerd Weekblad"; de eerste jaren als medewerker, later als redacteur. In dit blad publiceerde hij veel stichtelijk werk. Veel van zijn publicaties verschenen aanvankelijk in artikelvorm in dit blad. Ook werkte hij jarenlang mee aan de prekenserie Genade voor genade.

Jubilea
Hoewel ds. Kievit geen voorstander was van het vieren van jubilea, is hij toch enkele malen bezweken voor de aandrang om een dergelijke bijeenkomst te beleggen. Op zondag 6 mei 1936 herdacht hij dat het 121/2 jaar geleden was dat hij zich aan de Baarnse gemeente verbonden had. In de avonddienst in het gebouw "Calvijn" sprak hij over Joh. 21:17. de bevestiging van Petrus in het ambt. Na afloop van de dienst werd hij namens het bestuur van "Calvijn" toegesproken door de heer W. Boelhouwer. Deze schetste de talrijke werkzaamheden die de predikant had verricht, memoreerde dat ds. Kievit tweemaal door ernstige ziekte was aangetast en liet hem tenslotte toezingen Psalm 105 vers g^ en Psalm 134 vers 3.
Ds. Kievit dankte ontroerd voor de gesproken woorden en de toegezongen zegenbede. Ook bedankte hij voor het cadeau (enkele boeken van der Hervormer Calvijn) dat hij enkele dagen tevoren had gekregen. Hij sprak de hoop uit dat de bestudering van deze werken tot zegen voor de gemeente en tot eer van de Koning der kerk zou zijn. Tenslotte wees hij nog op het nut van de catechisaties, de verschillende jeugdverenigingen en de mannenvereniging.
Vier jaar later stemde ds. Kievit er opnieuw mee in een ambtsjubileum niet ongemerkt voorbij te laten gaan. Het betrof toen zijn 25" jarig ambtsjubileum als predikant. Zowel in De Waarheidsvriend als in het Gereformeerd Weekblad werd royaal aandacht besteed aan het bereiken van deze mijlpaal. In het officiële orgaan van de Gereformeerde Bond schreef prof dr. J. Severijn een uitvoerig artikel over de Baarnse predikant. In het Gereformeerd Weekblad vertelden zowel ds. K.J. van de Berg, die ds. Kievit in zijn eerste gemeente Garderen bevestigde, als ouderling Balke het een en ander over zijn persoon en werk. Daarbij werd met name stilgestaan bij de bijzondere gaven van hart en hoofd door God geschonken, waardoor ds. Kievit niet alleen in zijn gemeenten grote invloed uitoefende, maar ook daarbuiten en op collega's. Hij werd gekarakteriseerd als een van God geleerd theoloog, een scherp onderscheidend, geboren docent, een vaardig schrijver en een standvastig verdediger van zijn overtuiging.
In den lande werd door een huldigingcomité (bestaande uit de predikanten J. van Sliedregt, K.J. van de Berg, A. Vroegindeweij, K. van de Pol, J.R. Cuperus en de heren W. van de Pol, J. Haaksman, P. van de Voort, W. Boelhouwer en J. Bout) geld bijeengebracht. Honderden lezers uit alle delen van het land zonden een bijdrage. Van het bijeengebrachte bedrag werden de Pulpit Commentary van 20 delen, een bureaustoel, een lamp en een Perzisch kleed gekocht, terwijl ds. Kievit bovendien nog een geldbedrag kreeg ter vrije besteding.
Op zaterdag 30 november 1940 werd in gebouw "Calvijn" aan de Tromplaan in Baarn een herdenkingssamenkomst belegd. De leiding van die middag was in handen van ds. J. van Sliedregt. Een rij van sprekers voerde het woord en diverse geschenken werden overhandigd. De volgende zondag hield ds. Kievit in de Hervormde Kerk te Baarn een gedachtenispreek. Bij die gelegenheid leidde zijn bevestiger van 25 jaar geleden, ds. K.J. van de Berg, hem opnieuw naar de kansel. Na herinnerd te hebben aan het vele dat in 25 jaar was doorleefd, bepaalde ds. Kievit de gemeente bij zijn tekstwoord Psalm 71 vers 17: "O God, Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan en tot nog toe verkondig ik Uwe wonderen.”

Baarnse contio’s
Toen ds. Kievits zoon Leendert in de tweede helft van de jaren dertig aan de Utrechtse universiteit theologie ging studeren, kwamen diens studiegenoten geregeld bij de Baarnse pastor over de vloer. Op die manier kwam ds. Kievit met een behoorlijk aantal studenten in contact. Na verloop van tijd vormde zich min of meer spontaan een kring van geestverwante studenten en jonge predikanten om hem heen. Het bestaan van deze kring valt op te merken in de rubriek "Kerknieuws" van het "Gereformeerd Weekblad". Daarin wordt ds. Kievit nogal eens aangetroffen als bevestiger van geestverwante (jonge) collega's.
Ds. Kievit werkte aan deze groepsvorming mee door van 1939 tot 1950 in Baarn contio's voor studenten en (veelal jongere) predikanten te organiseren. De spontane samenkomsten in de grote achterkamer van de pastorie gingen daarbij over in studiebijeenkomsten in gebouw "Calvijn". Weldra stonden ze bekend als de "Baarnse" contio's. Op deze vergaderingen hield ds. Kievit of een van zijn geestverwanten een inleiding. Allerlei theologische vragen, maar ook vragen over het kerkelijk leven en de eigen zielszorg werden er besproken.
Het samenzijn was vaak, zoals ds. Kievit het eens uitdrukte: "een verkwikking op het doornige levenspad." Van deze samenkomsten ging een vormende kracht uit. Ds. Kievit hield echter steeds voor ogen dat de contio niet mocht verworden tot een predikantenvergadering of een antibondsclub. Het moest een vriendenkring van dienaren des Woords blijven, waarin een sfeer van vertrouwen en openheid heerste.

Toenadering
Na de Tweede Wereldoorlog vond te Baarn - evenals op vele andere plaatsen in ons vaderland - enige toenadering van de richtingen tot elkaar plaats. Zo kwam in januari 1946 de uitgave van een kerkblad uitgaande van de Baarnse kerkenraad op de kerkenraadvergadering aan de orde. De benoemde commissie kreeg volmacht zich uit te breiden met enige leden buiten de kerkenraad. Daarbij had men het oog op personen uit de groep van de Gereformeerde Bond. Ds. Kievit nam de uitgestoken hand niet direct aan, maar behield zich aanvankelijk nog het recht voor al of niet aan het kerkblad mee te werken. Uiteindelijk besloot hij aan het blad mee te werken.
Tegelijk met deze zaak kwam ook de kwestie over de eenzijdige samenstelling van de Baarnse kerkenraad en de andere kerkelijke colleges aan de orde. Velen achtten het wenselijk dat een bestaande vacature voor ouderling vervuld zou worden door een hervormd-gereformeerde. Tot ouderling werd tenslotte gekozen ds. Kievits vriend, de heer A.C. Balke. Deze nam zijn benoeming aan, onder de voorwaarde dat hij uitsluitend als ouderling zou worden toegewezen ten dienste van ds. Kievit. Alleen voor hem wilde de heer Balke herderlijk werk doen en alleen bij zijn preekbeurten dienst doen als ouderling. In een brief aan de kerkenraad deelde Balke deze beperkende voorwaarden mee. Hoewel tegen deze voorwaarden nogal wat bezwaren werden geopperd, legde dit college zijn brief tenslotte als kennisgeving terzijde daar een tegemoetkomende houding voor enige samenwerking in de toekomst wenselijk werd geacht.
In de praktijk liep de kerkenraad echter keer op keer tegen de beperkende voorwaarden van ouderling Balke aan. Zo wilde Balke alleen door ds. Kievit in het ambt bevestigd en later herbevestigd worden. De kerkenraad had de bevesti­ ging van alle nieuwe kerkenraadleden echter aan de voorzitter van de kerkenraad (een ethische predikant) opgedragen.
De kwestie bleef de gemoederen in de kerkenraad bezig houden. In het najaar van 1948 toen er weer kandidaten voor ambtsdrager gesteld moesten worden, wendde men zich opnieuw tot ds. Kievit om medewerking tot het verkrijgen van een ouderling uit diens kring. Uitdrukkelijk werd daarbij de eis gesteld van volledige medewerking voor heel het kerkelijke werk, en wel in het bijzonder voor het huisbezoek. Definitief wilde men weten of er van die zijde bereidheid was volledig mee te werken. Daartoe werd een afzonderlijke bespreking georganiseerd met beide kerkelijke kiesverenigingen en de predikanten, waarbij de ligging van de gemeente onder ogen werd gezien. De kwestie bleek heel gevoelig te liggen, zodat de besturen niet tot overeenstemming kwamen. De kiesvereniging "De Heere is onze Banier" bleef vasthouden aan het uitsluitend dienstdoen van hervormd-gereformeerde ouderling bij de predikant van hun eigen richting, terwijl de kerkenraad dit een beperking van het ambt van ouderling achtte, die op grond van de Bijbel niet is te verdedigen.
Souplesse, toegeeflijkheid en inschikkelijkheid - zeker ten opzichte van zijn tegenstanders - zocht men bij ds. Kievit tevergeefs. Het gebeurde nogal eens dat de Baarnse pastor op zijn rechten bleef staan en daar geen afstand van wilde doen. Een opmerkelijke illustratie daarvan deed zich voor in augustus 1948. De opvolger van de in 1947 uit Baarn vertrokken ds. Blaauwendraad, ds. J.A.J. Vermaat uit Hollandscheveld zou op 1 augustus bevestigd worden en intrede doen. Dit soort bijzondere diensten vond altijd plaats in de Pauluskerk, de plaatselijke dorpskerk; 's morgens bevestiging en 's middags intrede. Die middag had ds. Kievit echter dienst in de Pauluskerk. Deze wenste de dienst niet af te staan, zodat de bevestigde predikant noodgedwongen op zondagavond om 19.00 uur zijn intrede te Baarn heeft gedaan.

Afbraak van het lichaam
Na de Tweede Wereldoorlog ging de gezondheid van ds. Kievit achteruit. Een rheumatische aandoening veroorzaakte veel hinder en pijn. Daardoor kon hij de meeste kerkenraadvergaderingen niet meer bijwonen. De kerkenraad was hem ter wille door de officiële diensten van 5 uur in het gebouw Calvijn te verplaatsen naar 10 uur 's morgens.
In 1950 was ds. Kievit door de verergering van zijn rheumatische kwaal niet meer in staat zijn ambtswerk te verrichten en werd hem ziekteverlof verleend. Reeds eerder, in november 1946, had hij in het Gereformeerd Weekblad vriendelijk verzocht van verzoeken om preek-en spreekbeurten verschoond te mogen blijven. Hij kon er onmogelijk meer aan voldoen. Ook zijn persoonlijke correspondentie begon achterstand te vertonen. Ds. Kievit had namelijk ondanks zijn drukke werkzaamheden nog de gewoonte vragen van persoonlijke aard, als het enigszins mogelijk was, zelf te beantwoorden. Door zijn ziekte viel hem dat hoe langer hoe moeilijker. Soms was hij niet in staat iets op papier te krijgen.
Op 7 juli 1950 beklom ds. Kievit voor het laatst en met veel moeite de kansel. Hij sprak toen over Psalm 62 vers 2: "Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil". Daarna moest hij wegens hevige reumatische pijnen een half jaar het bed houden. In januari 1951 was opname in het ziekenhuis zelfs noodzakelijk. Gedurende zijn ziekte heeft hij nog eenmaal, naar de begeerte van zijn hart, het Heilig Avondmaal gevierd met de gemeente van Putten. Dat was op 3 augustus 1952.

Verdere afzondering van hervormd-gereformeerden
De pastorale zorg van de hervormd-gereformeerden te Baarn lag gedurende de ziekte van ds. Kievit grotendeels op de schouders van de heer Balke, de enige hervormd-gereformeerde ouderling in Baarn. Hij deed ziekenbezoek en leidde zonodig begrafenissen. Het gewone (huis)bezoekwerk lag zo goed als stil. Om daarin verandering te brengen werd in oktober 1950 vanuit de vereniging "Galvijn" een commissie voor huisbezoek gevormd. De bedoeling was dat elk bestuurslid van Calvijn met een vrijwilliger uit de gemeente huisbezoek zou doen. Deze opzet kon niet helemaal gerealiseerd worden. Er meldden zich te weinig vrijwilligers vanuit de gemeente, zodat noodgedwongen het aantal te vormen koppels wat kleiner werd. Het huisbezoek vanuit "Calvijn" werd alleen afgelegd bij de mensen van hervormd-gereformeerde richting. Het diende voor meer onderling contact en tot versterking van de onderlinge band. Het bestuur van "Calvijn" stond eenvoudige bezoeken voor ogen, die afgesloten dienden te worden met het lezen van een Bijbelgedeelte en gebed. De huisbezoeken moesten beslist geen theologisch gesprekken worden. De bezoeken werden op prijs gesteld.
Het organiseren van huisbezoek vanuit de vereniging "Calvijn" was een van de signalen, dat “Calvijn” zich steeds verder van de hervormde gemeente van Baarn afzonderde en een eigen leven wenste te leiden. Men gaf een eigen maandblad "Ons Beginsel" uit, men kende eigen verenigingswerk, men had een eigen gebouw en belegde eigen (morgen)diensten. Kortom de vereniging "Calvijn" begon langzamerhand de plaats van de kerk in te nemen. Er waren dan ook nogal wat mensen die op korte termijn een scheuring in hervormd Baarn verwachtten.

Afscheid en emeritaat
Het ziekteverlof van ds. Kievit liep na verloop van tijd uit op een emeritaatsaanvrage. Op zondag 29 november 1952 nam hij na een 129-jarige ambtsbediening afscheid van zijn gemeente. Hoewel zijn geest en denkkracht nog onverzwakt waren, verhinderde zijn gezondheidstoestand hem om zelf in deze dienst voor te gaan. In zijn plaats betrad zijn zoon, ds. L. Kievit van Woerden de kansel. Deze sprak naar aanleiding van Openbaring I vers l6a: "En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand." Na de prediking richtte ds. I. Kievit zich tot de gemeente met een laatste woord, hetwelk voorgelezen werd door zijn zoon. De oude predikant ging hierbij uit van het laatste vers van de brief van Judas: "De alleen wijzen God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Amen”.
De scheidende predikant werd toegesproken door de voorzitter van de Baarnse kerkenraad, ds. Van Kuilen. Namens vele collegae sprak ds. G. Boer van Gouda een woord van dank voor alles wat ds. Kievit aan anderen altijd mocht geven tijdens de vele studievergaderingen en bij talloze persoonlijke ontmoetingen. Hij gewaagde daarbij van ds. Kievits diepgaande kennis van de geschriften van Calvijn en de gereformeerde theologie. Ds. Kievit werd vervolgens toegezongen Psalm I7:4' terwijl de gemeente op verzoek van de scheidende herder en leraar nog Psalm 99-8 zong.
De afbraak van ds. Kievits lichaam ging na zijn emeritaat smartelijk en onherroepelijk door. Zijn lichaam werd uitgemergeld en ondermijnd. Toch bleef hij gedurende zijn ziekte belang stellen in de ontwikkelingen van de theologie aan de universiteit en de opvattingen van de hoogleraren. Bij studenten uit zijn gemeente informeerde hij daar ook naar. Vaak was hij ook zelf nog bezig met theologische bezinning of exegese van een Schriftwoord. Het was altijd bezinning in het geloof. Van filosoferen hield ds. Kievit niet.
Bij ogenblikken was de emeritus van Baarn opgeruimd. Het geheim daarvan verwoordde zelf hij eens als volgt: "Weet je waarom ik zo opgeruimd ben? Omdat ik Christus deelachtig ben." En ogenblikkelijk voegde hij daaraan toe: "Ben je ook Christus deelachtig? " De predikant mocht ondanks het smartelijke van zijn ziekbed echter getuigen van de hoop die in hem was, en van de vertroostingen die in zijn ziekte van 's hemelswege zijn deel waren. Zijn ziekbed was in Gods hand een louteringsproces. Het geloof werd geoefend, de hoop verdiept en de liefde gelouterd. In het welbehagen des Vaders en in de gerechtigheid van de Heere Jezus Christus vond hij troost en kracht. Tegen een van zijn vrienden zei ds. Kievit eens: "Maar in dit smartelijk verdriet, mistrouwt niijn hart Uw goedheid niet." Op de vraag van zijn zoon: "Vader, troost de Heere u nog wel eens? " antwoordde hij: "Ja jongen, zie je daar die zon ondergaan? Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan zal haar licht niet meer intrekken, want de Heere zal u tot een eeuwig Licht zijn. De dagen van uw treuring zullen een einde nemen.”
Een dag voor zijn heengaan vroeg een van zijn kinderen nog aan hem: "Vader, die dienst hebt u daar nooit berouw van gehad? " Het antwoord van de stervende predikant luidde: 'Nee kind, maar ik heb het met veel gebrek gedaan. Maar de Heere weet dat ik in oprechtheid voor Zijn aangezicht gewandeld heb." Vlak voor zijn heengaan mocht ds. Kievit evenals zijn vader na lang zwijgen nog zeggen: "En ik heb niet vergeefs geleefd!”

Overlijden
Ruim eenjaar na zijn emeritaat, op vrijdag 4 juni 1954, verwisselde ds. Kievit ten huize van zijn dochter mevrouw Zandwijk te Dordrecht rond het middaguur het tijdelijke met het eeuwige. Toen waren zijn "stomme zondagen", zoals hij de zondagen noemde en telde, waarop hij niet kon preken, ten einde om plaats te maken voor de eeuwige sabbat. Het overlijden werd vier dagen later, op dinsdag 8 juni, aangegeven door de Baarnse aanspreker Dirk van Herwaarden, waarna de ambtenaar van de burgerlijke stand onder nummer 406 de overlijdensakte opmaakte.
In het "Gereformeerd Weekblad" herdacht ds. A. Vroegindeweij de oud-redacteur. Hij kenschetste de overledenen als een man die de Heere "bijzondere gaven geschonken had van hart en hoofd. Hij was een bekwaam theoloog en een beginselvast man, die de gereformeerde beginselen ook met de pen steeds op duidelijke en heldere wijze naar voren bracht. Door zijn arbeid voor de pers heeft hij dan ook grote invloed uitgeoefend.”
In De Waarheidsvriend werd eveneens uitvoerig aandacht besteed aan het verscheiden van ds. Kievit. In een In memoriam werd gewaagd van een uitzonderlijk begenadigde en begaafde Verbi Divini Minister, een vorst in Israël. "Hij was een man uit een stuk, een markante persoonUjkheid, een geboren docent, een standvastig bestrijder van allen die afweken van het Woord Gods en de belijdenis der kerk (...) Hij straalde uit wat Voetius bedoelde: de wetenschap met de godsvrucht verbonden.”

Begrafenis
Op woensdag 9 juni vond op de nieuwe begraafplaats te Baarn de begrafenis plaats. Voorafgaand werd in de Baarnse dorpskerk om half drie een rouwdienst gehouden waarin de oudste zoon van de overledene, ds. L. Kievit uit Woerden, gesproken had naar aanleiding van Hand. 13:36 en 37. De jongste zoon Gerard Kievit bespeelde in die dienst het kerkorgel. De kist werd door een aantal jongere predikanten grafwaarts gedragen. Een grote schare gemeenteleden en belangstellenden, waaronder meer dan 40 predikanten volgden de baar. Op het kerkhof werd de overledene onder het zingen van Psalm 116 vers 4, 5 en 11 naar de groeve gevolgd. Aan het graf had ds. J. van Sliedregt de leiding. "We staren hem na", zo sprak deze, "met een Elisa, die bij Elia's hemelvaart uitriep: agen Israels en zijne ruiteren." Hij sprak voorts naar aanleiding van Openbaring 7 vers 13. Namens de familie dankte Gerard Kievit voor de laatste eer aan zijn vader bewezen en voor het medeleven tijdens diens ziekte betoond.

Baarn na ds. Kievit
Na het emeritaat van ds. Kievit besloot de Baarnse kerkenraad geen nieuwe predikant in zijn plaats te beroepen. In 1955 werd deze predikantsplaats zelfs officieel opgeheven. Wel liet de kerkenraad eenmaal per zondag in een avonddienst een gereformeerdebonds predikant voorgaan. Een belangrijk argument voor de opheffing van deze predikantsplaats was, dat de gereformeerde groep te weinig geld inbracht om een predikant te bekostigen.
Geheel zonder grond was dit argument niet. Veel volgelingen van ds. Kievit waren meer gericht geweest op de vereniging "Calvijn" dan op de Baarnse hervormde gemeente. Dat had tot gevolg gehad dat men in veel gevallen zijn geld liever aan de vereniging "Calvijn" schonk dan dat men de kerkelijke bijdrage voldeed. Daar stond dan weer tegenover dat het bestuur van de vereniging "Calvijn" aan kerkenraad en classis meedeelde bereid te zijn zich garant te stellen voor het traktement van de derde predikant mits deze door een gereformeerdebonds predikant vervuld werd. Op dit aanbod werd echter niet ingegaan.

De vereniging "Calvijn" ging door met buiten de kerkenraad om predikanten te vragen om te preken in de morgendiensten in gebouw "Calvijn". Hoewel de vereniging "Calvijn" zich min of meer als kerk profileerde en velen dat zagen als een vanzelfsprekende ontwikkeling, keken anderen daar anders tegen aan, en meenden dat op termijn toch weer getracht moest worden een hervormd-gereformeerd predikant in Baarn te krijgen. Een contactcommissie voerde hierover overleg met diverse instanties. Men overwoog allerlei mogelijkheden en probeerde zelfs een van de hervormd-gereformeerde predikanten van Zeist gedeeltelijk te Baarn werkzaam te doen zijn of gezamenlijk met de gemeente van Eemnesbinnen een predikant te beroepen. Na verloop van tijd werden ook de kerkvisitatoren ingeschakeld. Een belangrijke stap voorwaarts om te komen tot integratie van de hervormd-gereformeerden in de hervormde gemeente van Baarn was de opname van enkele bonders in de kerkenraad. Deze ambtsdragers werden door een midden-orthodox predikant bevestigd en opgenomen op het normale dienstrooster. Wat in de tijd van ds. Kievit zoveel discussie had gegeven, werd toen geaccepteerd. Langzaam keerde toen het tij voor de hervormd-gereformeerden in Baarn. De onderlinge verhoudingen in Baarn herstelden zich en de sfeer werd beter. In 1959' zeven jaar na het emeritaat van ds. Kievit, werd de weg gebaand tot het beroepen van een hervormd-gereformeerd predikant. Deze zou beroepen worden als predikant met bijzondere opdracht, namelijk de geestelijke verzorging van alle hevormdgereformeerden in Baarn. De bonders zouden zelf alle kosten moeten betalen en ook voor een kerk en een pastorie zorgen.
Omdat de vereniging "Calvijn" alleen over een kerkgebouw beschikte, moest men de pastorie eerst nog aankopen. Het eerst beroep werd uitgebracht op ds. H. Harkema, die bedankte. Het volgende beroep op ds. J. van Sliedregt had het gewenste gevolg. Met zijn komst werden alle hervormd-gereformeerde diensten kerkelijk, met uitzonderingvan de Bijbellezingen. De positie van de Baarnse hervormd-gereformeerden verbeterde nog meer toen in het begin van de jaren zestig de predikantsplaats voor bijzondere werkzaamheden omgezet werd in een buitengewone wijkgemeente.
Toen kwam er een eigen wijkkerkenraad, waarvan de leden door de eigen groep gekozen werden. Kerkgebouw en pastorie werden geheel ter beschikking gesteld aan de hervormde gemeente, maar bleven tot op heden eigendom van de vereniging “Calvijn”.

Naschrift
Daar de auteur bezig is met een bredere publicatie over ds. Kievit stelt hij correcties, aanvullende gegevens en illustraties zeer op prijs. Tel. 0488-442815


Aan de Lezers

Een nieuwjaarswensch voor al de lezers van ons blad mag in dit, eerste nummer van 1948 niet ontbreken. De Heere zegene u allen uit Sion, de woonplaats Zijner heiligheid, naar ieders behoefte in natuur en genade. Ons blad moge welkom zijn in uwe huizen en gelezen en overdacht worden met zegen. De Koning der Kerk moge het in Zijn gunst gebruiken tot opbouw Zijner duur gekochte gemeente en tot vermeerdering Zijns Rijks in dezen donkeren en bewogen tijd.
Ook de uitgever en diens personeel, die steeds met groote toewijding voor ons blad werken, zij de zegen des Heeren toegebeden.
Het bleek nog niet mogelijk de redactie aan jongere krachten over te geven. Zoolang het ons mogelijk is hopen we den arbeid aan dit blad voort te zetten en U te dienen door Schriftoverdenkijig en van tijd tot tijd met de verklaring van een Zondag uit den Catéchianus. Dit blad heeft een eigen karakter, dat bewaard moet blijven. Ook hopen we de artikelen over het doen van belijdenis voort te zetten en te beëindigen. Het kerkelijk vraagstuk zal onze bijzondere aandacht vragen benevens tal van andere onderwerpen, om op verschillend gebied de lezers voor te lichten.
Het stemt ons dankbaar, dat het getal medewerkers groeit. Ook hen zij de Heere nabij en sterke tot dezen arbeid, die in het verleden niet ijdel was in den Heere. Uit den aard der zaak bedoelen wij, dat hetgeen wij schrijven inhoud heeft en derhalve van de lezers eenige inspanning wordt gevraagd.
De lezerskring breidde zich zeer sterk uit, ook het laatste jaar. Gedenkt ons bij den voortduur in den gebede, opdat er een hechte band gelegd en bestendigd worde in Hem, die de waarheid is, zoodat de geloofsgemeenschap zich doet gevoelen, samenbinding, temidden van al de verdeeldheid.
Met de behandeling van het ontwerp Kerkorde wordt in dit nummer een begin gemaakt. Zijn er opmerkingen, vragen, doe ze ons toekomen en ze worden overwogen; zoo mogelijk door ons of anderen beantwoord.
Onze verwachting is van den Heere.                                   K.

Ook de uitgever wenscht redactie, medewerkers en lezers een gezegend jaar 1948 en hoopt dat het blad tot zegen gesteld worde. De zorgen aan de uitgave verbonden worden verlicht door het doel, de verbreiding der waarheid en de zoo zeer noodige voorlichting.
De uitgever


Ds. Kievits nieuwjaarswens in 1948

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001

Oude Paden | 84 Pagina's

In de branding van het kerkelijk leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001

Oude Paden | 84 Pagina's