Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Waarlijk, die gemeente verliet ik met tranen’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Waarlijk, die gemeente verliet ik met tranen’

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds.J. Schipper

De Gereformeerde Gemeente van Borssele

In de rumoerige tijden van 'de Afscheiding van 1834' werd ook in Borssele een kleine genveente gevormd. Deze vorming stond niet los van de intensieve arbeid van de baanbreker voor de Afscheiding in Zuid-Beveland, ds. H.J. Budding. Maar hèt initiatief tot de Afscheiding in Borssele, kwam van de welgestelde boer Jannes van de Luijster. Jannes was aanvankelijk ouderling in de Hervormde Kerk, maar scheidde zich op 30 april 1836 met zijn vrouw af van het Hervormd Kerkgenootschap, bijna vier weken nadat ds. Budding in Biggekerke deze stap gezet had. Ds. Budding kwam naar Borssele en preekte er voor het eerst op II september 1836 in de boerenschuur van Jannes van de Luijster.

Deze Jannes was door de Heere met vele aardse goederen bedeeld. Hij heeft zijn geld echter niet opgepot, maar hij was gul voor anderen. Vooral als het ging over de dienst des Heeren, bleek hij niet karig te zijn. Hij leefde met al zijn rijkdom niet in de wereld, maar hij vertoefde liever bij het vrome en verdrukte volk van God, 'verkiezende liever met hen kwalijk gehandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben.'

In zijn schuur hadden - hoewel dat verboden was - samenkomsten plaats met meer dan negentien aanwezigen. Men kwam daar van verschillende kanten bijeen, en vooral na de verkiezing van een gecombineerde kerkenraad werd deze schuur het centrum van godsdienstig leven. De boerderij van Jannes was genaamd 'Molenzicht' en stond aan de Kaaiweg.

De kerkenraad werd op II september 1836 bevestigd. Ouderling werden

Jannes van de Luijster en Jacobus Pijke, tot diakenen werden gekozen Jan Steketee, Dirk de Leeuw en Bartus Gerardus van Loon. Er waren toen zon 300 tot 400 mensen bijeen, niet alleen van Borssele, maar ook van Nisse, 's-Heerenhoek en Heinkenszand. Dat was wel ver, maar daar bekommerde men zich niet om. Ook niet om de spot en de smaad van de vijanden, als ze optrokken naar de schuur van Van de Luijster om Gods Woord te horen.

Bart van Loon

Diaken Bart van Loon kwam uit Heinkenszand. Hij was klein van gestalte, en werd daarom wel 'Van Loontje' genoemd. Hij was persoonlijk een medestrijder van de kleine schare gelovigen in Borssele, maar ambtshalve stond hij ook weleens tegenover hen. Als vervolger... Hij was namelijk deurwaarder. Deze positie gaf een voortdurende tweestrijd in zijn leven. Hij probeerde Gods volk zoveel mogelijk te sparen, maar werd uiteindelijk uit zijn deurwaardersambt ontzet. Dat behoorde ook tot wat we noemen 'het lijden om Christus' wil.' De botsing kwam, toen Van Loon als deurwaarder enige kerkbijbeltjes met zilveren haken in beslag moest nemen bij een familie te Nieuwdorp, die de boete niet kon voldoen voor het houden van een bijeenkomst met meer dan negen­ tien personen. Van Loon weigerde dat te doen en dat betekende zijn ontslag. Hij maakte nu moeilijke tijden door, maar hij mocht ondervinden dat Gods zorgende hand steeds met hem was.

Cornells van der Meulen

Ds. Cornelis van der Meulen van Goes kwam ook regelmatig te Borssele een dienst vervullen. Op zekere dag zou hij daar preken en dat gerucht was kennehjk als een vuurtje door grote delen van Zeeland gegaan. Zelfs velen uit het land van Axel voeren toen met een schip van Terneuzen de Schelde over. De schuur kwam vol tot de nok. Overal werden mensen gezien; op hooi en graan; sommigen op balken en zolders. Er stond ook een man op een ladder, die het ten slotte niet meer kon uithouden en tot grote schrik van de vergaderde schare van boven naar beneden viel. Men vreesde een droef ongeval, maar het viel mee. De man was wonderlijk bewaard en ds. Van der Meulen kon verder preken. Zon 500 tot 600 mensen waren op die dag met veel stichting bijeen.

Maar deze zegenrijke dag had nog wel een naar gevolg. Men werd geconfronteerd met een proces-verbaal. De verdachten waren 'Cornelis van der Meulen, zich noemende predikant, en Jannes van de Luijster, zoon van Willem, oud 51 jaar, geboren te Hoofdplaat, thans landbouwer te Borssele en Jan Steketee, zoon van Cornelis, oud 37 jaar, geboren en wonende te Borssele, aannemer van publieke werken.' En de misdaden? ^Wegens wanbedrijf in de gemeente Borssele op 20 Juni 1840' (nl. verboden Godsdienstoefening) ieder veroordeeld tot ƒ 100, - boete, benevens ƒ 6, 29 cent proceskosten!'

Naar Amerika

Ondanks of misschien wel dankzij de tegenwerking groeide de gemeente te Borssele. De gemeente is ook belangrijk geweest voor de in Amerika overgeplante kerk. Jannes van de Luijster was één van stichters van de nederzetting Zeeland in Michigan. Hij was de leidsman voor de Zeeuwse Afgescheidenen die meegingen naar de overzijde van de oceaan, en daar zoveel teleurstellingen moesten incasseren. Ze stonden hulpeloos bij aankomst in de oerwouden. Het is een ontzaglijke worsteling geweest om daar een maatschappelijk en kerkelijk leven op te bouwen. Jannes van de Luijster heeft alles gedaan om de Zeeuwen in Amerika terzijde te staan. Zijn bezit kromp en zijn kapitaal ging verloren.

Pas na vele jaren, toen de particuliere bedrijven zich begonnen te ontwikkelen, kwam er wat opleving. Van de familie Steketee uit Borssele, die

door maatschappelijke omstandigheden gedrongen was met Van de Luijster mee te trekken, is bekend dat zij mochten ervaren wat de Psalmist zegt: 'Hij zal genade en ere geven.' Hun nakomelingen hebben het tot hoge ambten in Amerika gebracht. Mr. Jan Steketee was jarenlang burgemeester van Grand-Rapids, mr. Andries Steketee werd een beroemd jurist en mr. Jacob Steketee was Consul der Nederlanden.

(In het boek Landverhuizers van de schrijver P.J. Risseeuw is in wat geromantiseerde vorm meer te lezen over hetgeen de Zeeuwen en anderen in Amerika na de overtocht hebben ervaren.)

Afdeling van Nieuwdorp

Jannes van de Luijster had bij zijn emigratie zon tweederde van de gemeente meegenomen, 98 zielen, en daarom bleef in Borssele maar een klein groepje over, slechts zeven gezinnen, hoogstens 35 zielen. Deze mensen konden zich niet handhaven als zelfstandige kerk en werden daarom ingedeeld bij de kerk van Nieuwdorp.

Borssele werd dus een afdeling van Nieuwdorp. In het begin ging dat wel goed. De overgeblevenen konden in hun eigen kerkje blijven kerken, 's Morgens was het meestal leesdienst, maar 's middags moesten ze de kerkdienst in Nieuwdorp bijwonen. En één zondagmiddag per maand kwam ds. G. Steketee van Nieuwdorp in Borssele preken. Ds. Steketee heeft de leden van Borssele trouw bijgestaan met preken en het afleggen van huisen ziekenbezoek. Het gebeurde meermalen, dat hij, als de wegen onbegaanbaar waren, met een paard werd gehaald. Men was dan soms meer dan een uur onderweg.

Wat later ging dat toch veranderen. Om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen van de gemeente te Borssele werden twee broeders aangesteld, die de kerk van Borssele in Nieuwdorp zouden vertegenwoordigen, namelijk F. de Maaker en A. van Overbeeke. En wat het kerken betreft: de Afgescheidenen van Borssele moesten voortaan maar in Nieuwdorp in de kerk komen. De afstand was niet groot. En in Borssele had

men een onverwarmde schuur, terwijl er in Nieuwdorp een echt kerkgebouw was. Ds. Steketee kwam niet m^eer preken, omdat men vond dat de weinige kerkgangers wel naar Nieuwdorp konden komen. Nieuwdorp meende daarmee in de zorg voor Borssele voorzien te hebben. En in Borssele vond men dat Nieuwdorp de zaak verwaarloosde.

Een Ledeboeriaanse gemeente

Een botsing bleef dan ook niet uit. Van Overbeeke (de schoonvader van ds. Steketee van Nieuwdorp) begon in Borssele in zijn schuur preek te lezen voor hen die niet naar Nieuwdorp konden lopen. Nieuwdorp ging hiermee niet akkoord, maar Van Overbeeke probeerde aan te tonen dat Nieuwdorp zijn verplichtingen niet nakwam. Het gevolg was dat hij werd afgesneden. Nu had Van Overbeeke veel invloed in Borssele en daarom stonden direct heel wat mensen achter hem, vooral toen hij sprekers uitnodigde die de oude waarheid vasthielden.

Dit is dus de groep, waaruit de huidige Gereformeerde Gemeente ontstaan is. Die is begonnen in de schuur van Van Overbeeke aan de Weelweg, waar de gemeente omstreeks 1858 als Ledeboeriaanse gemeente is geïnstitueerd, waar ook ds. P. van Dijke veel preekte. In i860 is een houten kerkje naast de schuur van Van Overbeeke gebouwd, dat in gebruik was tot 1890.

Ds. Bakker

In 1865 volgde de gemeente oefenaar Daan Bakker, die toen zes gecombineerde Bakkeriaanse gemeenten diende. Bij diens bevestiging tot predikant, op 18 oktober 1865, hield lerend ouderling M. Luyk te Stavenisse de bevestigingspreek en nam ouderling Van Overbeeke deel aan de handoplegging. Van Overbeeke was ook vele jaren afgevaardigde op de Algemene Vergaderingen der Bakkeriaanse gemeenten. Na de dood van ds. Bakker in 1885 werd het rumoerig in diens gemeenten. Sommige gemeenten voegden zich (gedeeltelijk) bij de Doleantie, andere hergroepeerden zich rond lerend ouderhng Marinus Ruben. Twee gemeenten voegden zich in 1887 bij de Ledeboeriaanse zustergemeenten die bediend werden door ds. David Janse: Nieuw Beijerland in 1887 en Borssele in het voorjaar van 1889. Op een vergadering van 5 juni 1889 werd voorganger Laurus Boone bij de Ledeboerianen gepresenteerd door de gemeenten Yerseke en Borssele. Boone nam een beroep aan naar Borssele. Hij werd er in liefde ontvangen, en zijn weg leidde reeds in 1890 naar Krabbendijke. Hij nam afscheid van Borssele met een preek over Psalm 84 vers 6: 'Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is, in welker hart de gebaande wegen zijn.'

Een Gereformeerde Gemeente

In 1907 was ook Borssele vertegenwoordigd op de Algemene Vergadering van de Gereformeerde Gemeenten, die gehouden werd op 9 en 10 oktober, en wel door de ouderlingen Cornelis Hoogerland en Joannes de Kok. De latere ds. A. Hoogerland was een achterkleinzoon van Corn. Hoogerland. Cornelis werd geboren op 9 oktober 1837 te Heinkenszand en werd op de eerste synodedag in 1907 dus 70 jaar. Hij was zeer bemind en geacht bij Gods volk en had de gaven om te onderwijzen. Ds. Hoogerland heeft van zijn overgrootvader wel eens het volgende verteld: 'Men wüde eens met hem spotten. Een roomse man zei dat hij gedroomd had. In zijn droom was hij in een protestantse hemel geweest. Het was er zeer vuü en het stonk er,

maar het was er zeer vol met mensen. Hoogerland zei daar niets op en liet de man maar praten. Twee dagen later zei hij tegen die man: "Ik heb vannacht gedroomd en ik was in een roomse hemel. Het was er zeer mooi en schoon, alles blonk er, maar er was niemand in. " Cornelis Hoogerland werd rond 1909 getroffen door een hersenbloeding, waardoor zijn verstand minder werd en hij het ambt moest neerleggen. Hij stierf op 13 april 1910 en oefenaar Fraanje leidde de begrafenis.

Dan was er Joannes de Kok, geboren in 1874 en in 1903 tot ouderling ge­ kozen van de gemeente Borssele. Hij had een boerenbedrijfje bij wat nu Lewedorp is. In 1907 werd onder zijn leiding te Nieuwdorp een afdeling van Borssele gesticht, die in 1920 zelfstandig werd. De Kok diende de gemeente van Nieuwdorp van 1920 tot 1933 als ouderling en voorzitter van de kerkenraad. In 1933 verhuisde hij naar Sint Laurens en werd hij al spoedig ouderling in Middelburg. In de gemeenten van Zeeland nam hij een grote plaats in. Hij was een gezien en gezaghebbend figuur. Zo is hij ook lange tijd lid geweest van het curatorium van de Theologische School. Toen hij zijn 50-jarig ambtsjubileum herdacht, op 12 april 1953 in Middelburg, sprak ds. L. Rijksen hem toe. De Kok bedankte voor de gesproken woorden en zei onder andere: 'Ik zou nog wat kunnen zeggen over mijn levensloop, maar dat is minder nodig voor de gemeente. Ik wens, dat ik God verheerlijken mag in mijn eigen daden en dat de gemeente dat ook mag doen. Dat degenen die kermen geleerd hebben, maar veel mogen kermen voor degenen die over hen gesteld zijn (dat ben ik niet alleen), opdat God Zijn Geest niet terugtrekke, maar opdat Hij in ons werken mocht, en dat dit openbaar mocht komen in de wandel van jong en oud. Ook in de jonge mensen. Ik heb nooit berouw gehad, dat ik vroeg in dienst was. Dat niet. Ik heb zelfs voor ik ouderling was, toen ik nog heel jong was, die bede al gehad: 'Zeg mij aan, Gij, Die mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert op de middag; want waarom zoude ik zijn als één, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? ' Toen kwam ik nog niet op een gezelschap. God heeft mij in de kudde van Zijn metgezellen gesteld, ook in het ambt. Toen moest ik vanzelf wel, zowel in het één als het andere.' De Kok overleed op 21 mei 1957.

Op de begrafenis spraken ds. L. Rijksen, ds. P. Zandt, ds. A. Verhagen, ouderling A. de Priester en de heer D. Kodde.

'Lombok'

De gemeente Borssele kerkte inmiddels in een ander gebouw. In 1890 was men verhuisd naar de Westsingel. Dat kerkje werd ook wel de kerk in Lombok genoemd. Het werd gebouwd door Aarnout Jan de Muijnck (1852-1915) in de tuin van zijn vader. Vader Abraham de Muijnck (1815-1894) heeft drie kerken gebouwd: twee van steen en één van hout. De Gereformeerde en de Hervormde Kerk waren van steen, het kerkje bij boer Van Overbeeke op de wei aan de Weelweg was dus van hout.

De kerk in Lombok is er met veel strijd gekomen, omdat de hervormden het wilden tegenhouden. Nu waren in die tijd de Nederlanders aan het vechten in Indië op het eiland Lombok en vandaar dat ze het met veel strijd tot stand gekomen kerkje aan de Westsingel 'Lombok' noemden. De mensen zeiden tegen elkaar: 'Het lijkt wel of we op Lombok zitten.' De toenmalige kerkenraad bestond uit Laurus Boone, Jan Walhout, Cornells Hoogerland en Adriaan Karelse Gzn. Het kerkje heeft dienst gedaan tot het in 1914 te klein werd. Toen is de kerk Aan de Oostsingel gebouwd door Jan de Muijnck (1876-1932), zoon van Aarnout Jan de Muijnck. Het kerkje in Lombok heeft nog dienst gedaan om Belgische vluchtelingen onder­ dak te geven in de oorlog van 1914-1918. Hierna was het een aardappelopslagplaats van M. de Regt en vanaf ongeveer 192O tot 199"^ graanopslag van Jan Duijnkerke. In 1992 is het afgebroken.

Aan de Oostsingel

Vrijdagmiddag 4 september 1914 sprak ds. G.H. Kersten voor de laatste maal in het oude kerkje aan de Westsingel en diezelfde avond werd het kerkgebouw aan de Oostsingel plechtig in gebruik genomen, waarbij ds. Kersten preekte over Haggaï 2, over de heerlijkheid van de nieuwe tempel.

In dat kerkgebouw hebben zes knechten gearbeid. Ds. J. Vreugdenhil was de eerste van 1921-1925-Hij kwam van de Ghristelijke Gerefor-

meerde Kerk. Een man met een geheel eigen stijl, waaraan men wel wat moest wennen. Hij heeft echter op zijn eigen wijze toch veel mogen betekenen voor de gemeente.

Na hem kwam wederom een predikant over naar Borssele, die eerst bij de Christelijke Gereformeerde Kerk behoord had. Datwasds.J.D. Barth, die de gemeente diende van 1930 tot 1935-Hij werd bevestigd door ds. M. Hofman van Krabbendijke met de woorden: 'En hij leidde hem tot Jezus.' Welnu, de Heere weet hoevelen ds. Barth er in Borssele middellijkerwijs heeft mogen leiden tot Jezus.

De derde predikant was ds. F.J. Dieleman (1948-1951). Hij kwam als kandidaat. Hij had 29 beroepen ontvangen, maar Borssele moest het zijn. Hij mocht in zijn dienstwerk worden ingeleid door ds. A. van Stuijvenberg met de woorden uit Hand. 9= 'En hij predikte terstond Christus.' En dat heeft ds. Dieleman, die zo jong uit het leven werd weggerukt, in het midden van de gemeente gedaan.

Na een vacante periode van vijfjaar was het ds. M. Heerschap, die tot het land zijner vaderen weerkeerde. Hij was in Borssele van 1956-1960. Tijdens zijn studententijd had ds. Heerschap al een innige band met zijn medebroeder Dieleman. Het gevolg van die vriendschap was dat ze eens op een zondag met elkaar ruilden. Ds. Heerschap preekte in Borssele en ds. Dieleman in Wageningen. Op die zondag ervoer Dieleman een losmakingvan Borssele, en ds. Heerschap kreeg te geloven dat hij in Borssele nog eens de herdersstaf zou mogen opnemen.

De vijfde predikant was ds. A. Hoogerland. Slechts enkele weken heeft hij in Borssele gestaan, daar een ernstige ziekte hem sloopte: van eind 1985 tot begin 1986. Ds. J.C. Weststrate van 's-Gravenpolder, die zovele jaren consulent is geweest van de gemeente Borssele, heeft hem bevestigd en begraven. Slechts vijf weken mocht ds. Hoogerland in de gemeente voorgaan. Zijn laatste preek was over Zondag 4. in januari 1986. Zondag 9 maart werd een door hem opgestelde groet voorgelezen in de gemeente. Daarin sprak hij over zijn krachteloosheid en moedeloosheid, maar ook over het verlangen naar die gezegende Bloedbruidegom. Twee dagen later mocht hij ingaan in de rust die er overblijft voor het volk van God. De laatste predikant die in Borssele mocht arbeiden, was ds. C. Hogchem, die ook als kandidaat kwam, en de gemeente van 1991 tot 1997 diende. Hij heeft de voorbereidingen meegemaakt van de nieuwe kerk aan de Oostsingel, de eerste steen ge­ legd en ook op woensdag 22 november 2000 de nieuwe kerk in gebruik genomen.

'Datheen'

De Gereformeerde Gemeente van Borssele mag zo door 's Heeren goedheid nog voortbestaan. Het ledental is door de jaren heen gestadig gegroeid. Momenteel zijn er ongeveer 700 leden. En al die jaren sinds de tijd van Van Overbeeke heeft men de psalmen van Datheen aangeheven. Maar het belangrijkste is wel, en dat mogen we van harte geloven, dat de Heere er al die tijd van Zijn volk gehad heeft in deze gemeente. Ook in de toekomst mochten er nog velen worden toegebracht tot die gemeente die zalig zal zijn door de toepassing van het Woord dat door de dichter van psalm n9:4'5 werd bezongen:

Zo lang, Heer, als de hemel zal bestaan, ^l ook Uw woord, o mijn God, vast beklijven, Hetwelke nimmermeer en zal vergaan. Gelijk d' aard eeuwiglijk zeer vast moet blijven, Alzo blijfl Uwe waarheid, die Gij rein Ende zeer klaar ons hebt laten beschrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 2002

Oude Paden | 52 Pagina's

‘Waarlijk, die gemeente verliet ik met tranen’

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 2002

Oude Paden | 52 Pagina's