Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. J.H. Gerretsen doopte prinses Juliana

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. J.H. Gerretsen doopte prinses Juliana

10 minuten leestijd

J.F. de Jong, C. van de Griend en B. Gelderman

Uit het leven van een Haagsse hofpredikef

Wie is de man op de foto in het decembernummer van Oude Paden? Het is dr. Jan Hendrik Gerretsen, predikant onder andere in 's-GravenKage, waar hij als waarnemend Hofprediker prinses Juliana heeft gedoopt. Er is natuurlijk wel iets over deze predikant te vertellen, al waarschuw ik de lezers maar vast: Jan Hendrik Gerretsen was geen bevindelijk predikant of oefenaar. Hij behoorde tot de zogenaamde ethische richting in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij diende de gemeenten Lopik, Dedemsvaart en 's-Gravenhage en was negen jaar hofprediker van het Koninklijk Huis.

Jan Hendrik Gerretsen werd geboren op 23 augustus 1863 in Nijmegen waar zijn vader (Hubertus Adrianus) de eerste directeur was van de Normaalschool 'De Klokkenberg'. Het devies van vader Gerretsen luidde: 'wees waar!' Zijn moeder - Anna Elisabeth Vermaat, en familie van de dichteres Wilma Vermaat - moet een energieke vrouw geweest zijn. Als tweede vrouw van vader Gerretsen wijdde zij zich naast haar gezin dat vijf kinderen telde (Jan Hendrik was het derde kind) aan de 'pupillen' van het internaat dat bij 'De Klokken-: *? berg' behoorde.

Jeugd en studie

Op het gymnasium trad Jan naar voren als een uitblinker. In 1885 . deed hij examen. Hij werd toegela-'ten tot de Utrechtse universiteit en .; Volgde de theologische opleiding. Het bleek dat de Doleantie-problematiek de Utrechtse theologiestudenten weinig beroerd heeft. Leermeesters aan de universiteit waren de ethische professor J.J.P. Valeton aan wie hij later een uitvoerig in memoriam zou wijden. - Karakteristiek zegt Gerretsen daar: "Met Valeton het Oude Testament bestuderen was als een wandeling langs de zee. Hij heeft ons stem-' men van vele wateren doen horen.'

• Daarnaast waren er de hoogleraren j Cramer en Lamers. Na verloop van tijd werd de belangstelling gewekt voor de beoefening van de kerkgeschiedenis. In professor H.G. Kleijn vond hij zijn leermeester en latere promotor, die hem leerde studeren. Gerretsen promoveerde in april 1891 cum laude, nog eer hij als predikant bevestigd werd.

Lopik (1891-1895)

Gerritsen nam een beroep aan naar Lopik. Eigenlijk wachtte hij op beroepen uit Drenthe, maar die kwamen pas toen hij het beroep naar Lopik al had aangenomen. Professor Valeton bevestigde hem en Gerretsen deed er intrede met de tekst; 'Uw Koninkrijk kome'.

Helaas lagen Gerretsen en Lopik elkaar niet. Was hij te 'modern' voor het 'steil-orthodoxe' Lopik? Hoewel In een gedenkboek ter gelegenheid van het 35^ jarig bestaan wordt gezegd 'na de jaren van gisting keert onder hem (Gerretsen dus) de rust weder. Wij horen van de avondkerk en bijbellezingen door hem gehouden'. Intussen was Gerretsen in 1893 getrouwd met de oudste dochtervan de Amsterdamse ds. H.V. Hogerzeil, die ook het huwelijk bevestigde in de Nieuwe Kerk op de Dam. Gerretsen en Anna Christina Geertruida Hogerzeil kregen negen kinderen, waarvan een jongetje reeds na enige maanden stierf.

Dedemsvaart (1895-1898)

Na vier jaar verwisselde dr. Gerretsen Lopik voor de Hervormde Gemeente Dedemsvaart. In deze gemeente van meer liberale signatuur, die hij diende van 13 januari 1895 tot 30 januari 1898, heeft hij met voldoening gewerkt. In zijn pastoraat besteedde hij veel aandacht aan geestelijk gestoorde gemeenteleden, voor wie hij zich allerminst geneerde. In Een boekje van Herinnering vindt men een klein brevier, dat een ge meentelid om de figuur van Gerretsen heeft geweven. Zo schrijft hij ergens: 'Een halfidiote jongen, die graag lid van de kerk wilde worden, nam hij wekelijks op zijn studeerkamer, omdat hij de gewone catechisatie niet kon volgen en vertelde hem Bijbelsche geschiedenis, om hem zoo eenigszins voor te bereiden voor 't belijdenis doen.' Hij kon maar moeilijk afscheid nemen van deze gemeente. Toen 's-Gravenhage voor de tweede maal een beroep op hem uitbracht, zwichtte hij ten slotte.

Den Haag (1898-1923)

Hier kwam Gerretsen tot ontplooiing, getuige de vele brochures, geschriften en correspondentie. Naast zijn catechese in het Haags Hervormd Weeshuis, waarvoor hij om kwart over zes 's morgens op pad ging (lopend), hield hij om elf uur 's morgens damesbijbelkring, volgden de rest van de dag bezoekwerk, correspondentie, lezingen, brochures, preken voorbereiden. Hij kon zich, gezien de grote aantallen catechisanten, permitteren categorale groepen te maken en zo op de leefwereld van de jongeren in te

spelen. Aan de gymnasiasten gaf hij les aan de hand van het Nieuwe Testament in het Grieks. Nauwelijks twee jaar in Den Haag woonachtig, bereikte hem reeds een beroep naar Rotterdam.

Psychisch lijdenden

Hij stond bekend als een pastor in hart en nieren en besteedde veel aandacht aan psychisch lijdenden. Een collega ontmoette hem al in de vroege ochtend samen met zo iemand. 'Zo, je bent al vroeg op pad naar je wijk.

Gerretsen's antwoord: 'Dit is mijn wijk!'

Het jaar 1902 bracht een zware terugslag. Gerretsen's gestel raakte ondermijnd; hij raakte zijn stem kwijt en alleen door een nauwgezet volgen van spraakoefeningen kreeg hij zijn stem terug. Het is de tragiek in Gerretsen's leven dat hij anderen tot grote steun en helper was en tot op het bot meeleed, maar zelf later in een grote geestelijke crisis terechtkwam die hij ... alléén moest doormaken.

De doop van Prinses Juliana

Eén der mooiste dagen in zijn leven moet wel geweest zijn, toen hij op zaterdag 5 juni 1909 in de Willemskerk — een kerk met 2000 zitplaatsen - prinses Juliana mocht dopen. De vroegere hofprediker dr. G.J. van der Flier (1841-1909) had zich afgemeld omdat hij ziek was.

Ds. Gerretsen preekte over Luk. 7:15: En Hij gaf hem zijne moe­ der', welke tekst ontleend was aan de geschiedenis van de jongeling van Naïn, die begraven werd maar door Jezus opgewekt en aan zijn moeder teruggegeven.

'Schijnbaar', zei de voorganger, 'heeji deiegeschiedenis niets met deze doopplechtigheid te maken. Doch dit is slechts schijn. Immers is de doop, wanneer wij acht geven op de oude gewoonte der onderdompeling, een hegraven worden en wel een hegraven worden met Christus. ^0 willen wij heden onze Prinses Juliana met Christus begraven, opdat zij met Hem moge worden opgewekt in een nieuw leven. Nauwer met den Doop is evenwel dit tekstwoord zelfverbonden. De Heere geejt de jongeling aan zijn moeder.'

Treffend wees dr. Gerretsen ook op de groote betekenis van het moederschap : ' Wat zouden wij zijn zonder onze moeder? Wat zou onze Prins Willem zijn geweest, indien hij geen Juliana van Stolbergtot moeder had gehad? En dan denken wij aan Louise de Coligiy, in wier aderen het bloed stroomde van den nobelen martelaar van het Fransche Protestantisme, pal staande "als

ende den Onzienlijke." En ten slotte denken wij aan de drie nog levende Vrouwen, wier namen de jonggeborene draagt, en wij smeeken van God voor ons kleine Prinsesje: laat de geest van Moeder en Grootmoeder ook het deel 4jn van deze jongste Oranjetelg.'

Na het uitspreken van deze rede werd prinses Juliana door de waarnemend grootmeesteres mevrouw Groeninx van Zoelen-van de Poll het kerkgebouw binnengedragen. De koningin nam haar kind van de grootmeesteres over. Na het lezen van het doopformulier had de doopbediening plaats, waarna de zegenbede door de gemeente werd

aangeheven. De plechtigheid werd besloten met het zingen van Ps.

105:24'-Toen de vorstelijke personen de Willemskerk verlieten, zong de Koninklijke Zangvereniging Excelsior; 'Lof zij den Heer, den almachtigen Koning der eere.'

Reacties op de preek

In de herinnering van velen leefde de dooppreek voort als een briljant, artistiek en origineel werkstuk. De preek is in druk verschenen onder de titel: Aan Hare Moeder gegeven.

De dooppreek maakte op de perstribune een uitnemende indruk. Eén van de verslaggevers merkte op: 'De waarnemendehofpredike is een diep ernstig en eenvoudig man, van mooie woorden wars. Er^jn ongetwijfeld gro tere redenaars op onze kansels, predikante die hun toespraken kunstiger weten te bouw en hun gehoor meer mee kunnen meeslepen maar er is in deze predikant een eenvoud, e waarachtigheid en een ernstige geloofskrac die weldadig aandoen.'

Hofkringen daarentegen waren gechoqueerd over deze prediker. Waarom hij bij de doopdienst uitgerekend het evangeliefragment over de gestorven jongeling van Naïn had gekozen, ontging velen van hen. Barones van Wassenaer van Gatwijck-barones van Boetzelaer, dame du palais van Koningin Wilhelmina schrijft in één van haar dagboeken: "De preek van Ds. Gerretse was zeer vreemd en middelmatig. Vergezoc herhaalde hij telkens "Wij gaan onze Prin begraven", waarmee hij natuurlijk bedoeld begraven voor het aardsche leven en Haar a den Heer opdragen. Het klonk echter zeer vreemd."

Ook de moeder van dr. Gerretsen was in de kerk aanwezig. Een naast haar zittende vrouw vroeg: "Zou dat uw zoon geen kwaad doen, al die grootheid? " Het antwoord luidde: "Hij weet wel, dat alles genade is."

Hofprediker

Aan de vooravond van de doopplechtigheid werd Gerretsen benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Op I februari 191O kreeg hij zijn vaste aanstelling als hofprediker. In afwachting van zijn definitieve benoeming had Gerretsen per brief aan Koningin Wilhelmina verzocht 'om van balls en dergelijke festiviteiten ten hove te worden vrijgesteld...' Hetgeen hem werd toegestaan,

koningin Wilhelmina heeft menigmaal soms geheel onverwacht - onder het gehoor van Gerretsen gezeten. Een tijdlang was zij één van de trouwste 'fans' van haar hofprediker.

"Zij weet ongemakkelijk goed wat zij wil', heeft hij eens treffend van haar opgemerkt.

In de autobiografie Eenzaam maar ni alleen wordt echter met geen woord melding gemaakt van haar vroegere hofprediker. Na Gerretsen's instorting verleende zij hem op 24 september 1919 wegens gezondheidsredenen verlof.

'Een klein weinigje liturgie'

Zondag 13 november 1911 leidde ds. Gerretsen zijn eerste liturgische dienst. Hij had voorgesteld de dienst in de Grote Kerkte houden, vanwege de aanwezigheid van een koorruimte die zich meer leende voor een liturgische dienst, maar zijn collega's voelden daar niets voor. Zij wilden niet dat 'roomse' t gedoe en was de reformatie dan voor niets geweest? Nee, de Kloosterkerk, die wegens bouwvalligheid toch gesloten zou worden en wellicht zou worden afgebroken (je moet er toch niet aan denken dat dit gebeurd was!) leende zich beter voor dit 'experiment'. Uiteindelijk legde Gerretsen zich neer bij het standpunt en daarom werd het de Kloosterkerk.

Het voert te ver om een 'verslag' te doen waarom Gerretsen, na ruim een twintigjarig predikantschap, eerst dan gaat experimenteren. Hij wilde de kerkdienst meer het karakvan eredienst geven, ter waaraan ook de gemeente actief deelnam.

Ziekte en levenseinde

Op 7 mei 1916 hield ds. Gerretsen in de Grote Kerk zijn 'gedachteniswoord' met als tekst Rom. 6:4 sii 5' Hij was toen 25 jaar predikant in Den Haag.

Kort na het jubileum stortte hij in en belandde hij in 'een geestelijk inferno'.

Er brak een periode aan van een grenzeloos geestelijk lijden. Zeven jaar lang - een achtste deel van zijn leven — heeft deze periode geduurd. Het is nauwelijks te bevroeden wat dit voor hem en zijn gezin moet hebben betekend. Een klein jaar vertoefde hij in de hervormde pastorie te Zevenaar, ten huize van de familie ds. Wartena. Dit interval heeft evenmin mogen baten als de talloze verblijven in de verschillende psychiatrische inrichtingen in het westen des lands.

Medici spraken van 'melancholie', terwijl zijn oom, psychiater Gerretsen — die uiteraard ook als familielid werd geconsulteerd — de term 'hypomanie' voor dit ziektebeeld bezigde.

Er waren tijden, dat hij volkomen helder was, maar dat waren uitzonderingen. Meestal viel hij aan de diepste wanhoop ten prooi. Op 17 november 1923 stierf hij op 5^ jarige leeftijd. Ontroerend is nog altijd dat witmarmeren kruis op de begraafplaats Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage, met daarop de woorden die hem geheel typeerden: 'God is God'.

Bronnen:

G.F.J. Antonides: Het geluid van een sterke stem (biografie van dr. J.H. Gerretsen. Uitg. Narratio, niet meer leverbaar).

A. Bekkenkamp: Rutgers met de baard - Het levensverhaal van een pastor intrepidus (1883-194.2) (biografie van ds. A.R. Rutgers, leerling van Gerretsen). Uitg. van den Berg, Enschede (niet meer leverbaar).

A. van der Weel: Haagse kerken en kapellen (uitg. Ton Bolland, Amsterdam).

Diverse auteurs: Flitsen uit les eeuwen Kloosterkerk (uitg. Stichting Kloosterkerk, niet meer leverbaar).

Aanwezig in bibliotheek Kloosterkerkgemeente:

- F. van Gheel Gildemeester en H.A.C. Snethlage: Een boekje van herinneringaan Dr J.H. Gerretsen.

J.H. Gerretsen: Liturgie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2004

Oude Paden | 48 Pagina's

Dr. J.H. Gerretsen doopte prinses Juliana

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2004

Oude Paden | 48 Pagina's