De levensweg van ds. Arie van der Kooij (I)
A.J. Nelis en J.P. Neven
'Hij predikte hun Christus'
Arie van der Kooij behoorde tot de predikanten die een sckriftuurlijk-bevindelijke waarheid brachten in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij diende verscheidene gemeenten en was politiek actief als medewerker van De Banier. Zijn naam stond ook op de kandidatenlijstvoor de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1929. Hij was bovenal dienaar van het Goddelijke Woord. Zijn levenspad leidde door de gemeenten Wijngaarden, Ouddorp, Zuilichem-Nieuwaal,
Schoonrewoerd, Kampen en Maarssen. In dit artikel leest u over zijn jeugd, opleiding en zijn eerste twee gemeenten. Zijn begeerte was geworden wat hij op zijn grafsteen liet vermelden: 'Hij predikte hun Christus.'
Arie van der Kooij - geboren op 7 september 1874 te Vlaardingen-Ambacht - brengt zijn eerste levensjaren door op een boerderij. Zijn vader, Nicolaas van der Kooij, sterft als hij nog maar veertig jaar is. Dan verkoopt zijn moeder, Huberdina Van der Kooij-Dijkshoorn, de boerderij en verhuist naar Vlaardingen. Hier doorloopt Arie de lagere school. Zijn wens om naar het gymnasium te gaan - de jongen wil predikant worden - gaat niet in vervulling. Het moet hebben gestormd in zijn leven: enerzijds de begeerte om predikant te worden, anderzijds de voortdurende weigering van de zijde van zijn moeder (foto links)!
Na enkele jaren geeft moeder Van der Kooij haar bezwaren op. Arie kiest het Stedelijk Gymnasium te Kampen en gaat wonen in het internaat, het Tehuis voor Gymnasiasten.
In mei 1896 laten de gymnasiasten een bijzondere foto maken: vier studenten onder het portret van de bekende Reveilman Willem Bilderdijk. Links zit Arie van der Kooij en rechts, met pijp, zijn studievriend Bernard HoUand. Met de studie is het ernst. Zelfs de nachtelijke uren brengt Arie door met het lezen van studieboeken.
Na het Staatsexamen Gymnasium schrijft Arie van der Kooij zich in als student aan de Leidse Universiteit. Bernard HoUand is al eerder naar Leiden vertrokken. Hij verhuist van Kampen naar Delft, waar hij bij zijn moeder gaat inwonen. Dagelijks reist hij naar Leiden om de colleges bij te wonen aan de academie aan het Rapenburg.
De universitaire studie verloopt voorspoedig. Arie leert er het zweetkamertje kennen, waar Leidse studenten moeten wachten eer zij examens afleggen. Op 4 juli 1905 doet hij zijn preekvoorstel in de Waalse Kerk te Leiden over Matthéüs 28:20: En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.'
Ruim een maand later houdt hij zijn eerste preek. Dat gebeurt in een morgendienst in Monster. In deze gemeente bevalt de jonge kandidaat: de kerkenraad vraagt hem voor meerdere beurten. Op 7 november 1905 wordt hij door het Provinciaal Kerkbestuur van Noord-Holland toegelaten tot de Evangeliebediening; hij is daardoor beroepbaar in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Van der Kooij preekt op 14 oktober 1906 in het dorpje Wijngaarden, gelegen in de Alblasserwaard. De kerkenraad beroept hem met het gewenste gevolg. Voordat hij verhuist naar Wijngaarden trouwt Van der Kooij op 24 november 1906 met Adriana Dijkshoorn. De huwelijksvoltrekking vindt plaats op het stadhuis van Delft en de huwelijksbevestiging in de Oude Kerk. Professor Hugo Visscher leidt de dienst met een preek over Matthéüs 19:6b: Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.'
Ds. J.G. Dekking uit Monster bevestigt Van der Kooij op 28 april 1907 in de dorpskerk van Wijngaarden tot predikant. De intreepreek handelt over Psalm 86:10: Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.'
De gemeente Wijngaarden is niet groot, zodat hij optimaal aandacht kan geven aan prediking en pastoraat. Dat Van der Kooij het ernstig neemt met de zondagsheiliging, ondervindt de bovenmeester, die tevens voorlezer is. De predikant spreekt hem aan over zijn zondagse fietstochten door de Alblasserwaard.
Dikwijls komt er ook familie op bezoek, zoals in mei 1908. Tijdens een thee-uurtje bij de pastorie gaat ds. Van der Kooij (links) met zijn vrouw op de foto met de heer A.
Dijkshoorn, de vader van mevrouw Van der Kooij.
Op 7 juli 1908 wordt in de Wijngaardse pastorie een dochter geboren, Adriana Huberdina dementia (Nana). Een jaar daarna is er rouw in de pastorie wegens het overlijden van de moeder van ds. Van der Kooij. Twee weken na dit overlijden zijn er hoorders uit Ouddorp. De ouderlingen uit Ouddorp horen Van der Kooij op 30 april 1909. de dag van de geboorte van prinses Juliana. Ds. Van der Kooij gaat in Ouddorp voor en er volgt een beroep. En waar velen in Wijngaarden bang voor zijn, gebeurt: un predikant neemt dit beroep aan. Zondag 27 juni 1909 preekt Van der Kooij afscheid over Psalm 33:4: Want des Heeren Woord is recht, en al Zijn werk getrouw. '
Opnieuw leidt ds. J.G. Dekking de bevestigingsdienst. Van der Kooij preekt in Ouddorp op zondag 4 juli 1909 intree met Psalm 34:23.
Op 19 augustus 1909 vindt gezinsuitbreiding plaats door de geboorte van Nico. Anderhalfjaar later - 7 januari 1911 - wordt opnieuw een zoon geboren: Arie. Deze naamgenoot treedt in de voetsporen van zijn vader en wordt ook predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Ouddorp is een flinke gemeente van ruim 2400 leden. Ds. Van der Kooij geeft wekelijks zeven catechisaties van een uur en daarnaast twee uur onderwijs aan schoolkinderen. Zeer trouw gaat hij voor in zijn gemeente. Dan zijn er nog de vacaturebeurten op Flakkee. Ds. Van der Kooij schenkt in Ouddorp ook aandacht aan de wereldgodsdiensten. In de Maas-en Scheldebode van 26 november 1913 staat: 'Ouddorp. De predikant der Herv. Kerk. heeft 1.1. donderdag de dwaalleer der Mormonen besproken. A.s. donderdag te half 7 is de leer van Mohammed aan de beurt. Plaats van samenkomst: de catechiseerkamer boven de pastorie.'
In 1914 worden in Ouddorp diverse bidstonden gehouden. In het notulenboek schrijft Van der Kooij: 'In verband met de gevaarvollen toestand van Europa, waar een algemeene oorlog tusschen de groote mogendheden dreigt en met het oog op het oproepen van alle lichtingen in deze gemeente, waardoor ongeveer lOO mannen en jongemannen uit onze gemeente onder de wapenen zijn of komen - wordt besloten op Zondag 2 Augustus deze bidstond te houden.' Ook in 1915 leidt Van der Kooij een drietal bidstonden.
In 1917 vindt opnieuw gezinsuitbreiding plaats, dit keer met een dochter, die luistert naar de roepnaam Erna. Met dochter Nana gaat vader Van der Kooij op de foto. Eind 1917 krijgt ds. Van der Kooij een beroep naar Zuilichem-Nieuwaal, wat hij ook aanneemt. Hij preekt afscheid op zondag 13 januari 1918, naar aanleidingvan Hebr. 13:25^ 'De genade zij met u allen.' De Maas en Scheldebode maakt melding van zijn afscheidsdienst: Zeerw. wees de gemeente er op, dat de Heere alles met juiste perken stelt; de plaats ter woning voor ieder mensch bepaalt en dat wij gehoorzaam te volgen hebben, zoo de Heere roept. Na een arbeid van acht en een halfjaar in Ouddorp is onverwachts het beroep gekomen naar Zuilichem. Van alles en ook hiervan moet tot slot gezegd worden: e Naam des Heeren zij geprezen.'
Ds. Van der Kooij vertaalt voor Den Hertog's uitgeverij te Utrecht een boekje van de kolendrager William Huntington uit het Engels. In zijn voorrede schrijft Van der Kooij: 'Dat werken over de praktijk der Godzaligheid, hetzij door vreemdelingen, hetzij door landgenoten geschreven, nog telkens in het licht komen, het moet een grote genade genoemd worden van die God, in Wiens hand ons leven, onze adem en alle dingen zijn.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2005
Oude Paden | 48 Pagina's