Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem Leonard Welter (1849-1940)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem Leonard Welter (1849-1940)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drs. J. de Jong-Slagman

Hofpredikaiit Willem Leonard Welter is vooral bekend geworden door zijn gedicht over het vertrek van koningen Wilhelmina naar Engeland in de eerste Oorlogsdagen van 1940. Daaruit bleek zijn liefde voor het Oranjehuis. Bij belangrijke gebeurtenissen in de koninklijke familie was hij tegenwoordig. Over deze ho: fyredikant zijn echter weinig persoonlijke gegevens bekend; hij was een bescheiden man die de publiciteit niet zocht.

De wieg van Willem Leonard Welter stond in Rusland. Zijn vader, Willem Leonard Welter (hier 'senior' genoemd) nam in 1842 een beroep aan naar de immigrantengemeente in Sint Petersburg. De geschiedenis van de Nederlandse kerk ter plaatse was een gevolg van het bezoek van tsaar Peter de Grote (1682-1727) aan ons land. Hij kwam er onder de indruk van de bekwaamheid van Hollandse vaklieden en haalde Nederlanders over naar Rusland te komen voor het werk aan de nieuw te bouwen hoofdstad aan de oevers van de Neva: Sint Petersburg. De Hollanders namen hun godsdienst mee en de tsaar beloofde hun, evenals de andere immigranten, 'eeuwige vrijheid' van godsdienst. Verschillende predikanten hebben de Hervormde gemeente in Sint Petersburg gediend. Nadat Welter senior in 1842 naar Rusland vertrok, hield hij contact met zijn Nederlandse studievrienden. In talloze brieven maakte hij gewag van de belevenissen in den vreemde. Zijn vrienden spoorden hem aan een vrouw te zoeken en Welter trad in 1847 in '^st huwelijk met Thalia Hermanna Bonifacia Preuijt uit Meppel. Op I september 1849 werd hun zoon Willem Leonard geboren en een jaar later kregen de Welters een dochter die zij de namen van de moeder gaven. Het leven van dit meisje begon zorgelijk: ze werd te vroeg geboren en was erg zwak. Mevrouw Welter kreeg hoge koortsen en overleed binnen een paar weken na de bevalling. Ze was toen 25 jaar. De kleine Thalia stierf in januari 1851 en zo bleef de predikant met zijn zoontje van anderhalfjaar achter. Hij getuigde van de liefde en het medeleven van de gemeenteleden.

Met behulp van de familie die in Nijmegen woonde, werd de kleine Willem Leonard opgevoed. Welter sr. schreef in zijn brieven aan zijn vrienden meerdere malen dat hij verlangde naar villa De Koepel in Nijmegen waar zijn moeder en 'zijn jongen' waren.

Bunnik

Willem Leonard trad in de voetsporen van zijn vader door theologie te studeren in Utrecht. In l874' toen hij nog student was, trouwde hij met Rudolphine Bernardina Wagner, afkomstig uit 's-Hertogenbosch. Weker kreeg een beroep naar de Hervormde

gemeente van Bunnik-Vechten waar hij zes jaar bleef. Zijn vroegere hoogleraren Hasebroek en Ten Kate kwamen graag vanuit Utrecht lopen om een dienst van Welter bij te wonen. Tijdgenoten meldden dat 'zijn preken weldoordacht en zeer bevattelijk' waren. 'Met zijn sonore doch zware stem sprak hij meer het hart dan het verstand aan.'

Na zes jaar Bunnik nam Welter een beroep aan naar Dedemsvaart. Daar bleef verdriet het echtpaar niet bespaard: ze moesten er hun tweeling afstaan. De jonge Robert en Thalia overleden in 1881 enkele maanden na elkaar en werden begraven op het kerkhof van Avereest (dat tegenwoordig, evenals Dedemsvaart, behoort tot de gemeente Hardenberg).

Heemstede en Zwolle

Van 1883 tot 1885 was Welter predikant te ffeemstede. Dr. J.H. Gunning J.Hz. herinnerde zich nog een aantal diensten in Bennebroek waar zijn vader predikant was en waar ds. Weker als consulent dienst deed. Hij betitelde Welter als een 'fijnbeschaafde, dichterlijke en inhoudrijke prediker'. Vanuit Heemstede vertrok Welter naar Zwolle. Hij werd er in 1885 beroepen omdat er vraag was naar een orthodoxe predikant. Van Weiter, die bekend stond als een gematigd orthodox man, verwachtte men geen problemen. Graag wilde de kerkenraad in deze turbulente tijd rond de Doleantie de gemeente bijeenhouden en Welter kon daaraan bijdragen.

Arnhem

Drie jaar later vertrok Welter naar Arnhem en vanuit die periode dateerden ook de eerste contacten met de koninklijke familie. Koning Willem 111 vroeg hem nogal eens te preken in de hofkapel op Het Loo. Ongetwijfeld om de jonge koningin ter willen te zijn, preekte de dominee ook in het Duits als dat gevraagd werd.

Den Haag

In 1894 volgde een beroep naar Den Haag. Hier ontviel hem in 1911 zijn echtgenote. Toen hofpredikant ds. Gerretsen in 1916 niet meer in staat was zijn werk te doen, werd Welter gevraagd hem te vervangen. In 1919 volgde een officiële benoeming als hofpredikant. Wellicht had een bijzondere gebeurtenis aan zijn benoeming bijgedragen.

In de november 1918 had de SDAP-voorman P.J. Troelstra namelijk aangekondigd dat de arbeidersklasse in ons land, evenals in Duitsland, de politieke macht zou overnemen. Zijn oproep tot revolutie werd een fiasco, maar de dreigende stemming werd overal gevoeld. Op zondag 17 november moest ds. Welter voorgaan in de Haagse Willemskerk. Dr. Posthumus Meyjes, die de Haagse kerkgeschiedenis geboekstaafd heeft, typeerde deze dienst als een 'ure van gebed en smeeking voor het heil van Vorstenhuis en Vaderland'. Aan het einde van de preek las Welter een proclamatie voor, en na het uitspreken van de zegen zongen de aanwezigen Hare Majesteit spontaan het Wilhelmus toe. Buiten de kerk wachtte haar nog eens een grote ovatie. De koningin wist zich gesteund door deze gebeurtenis. Niemand zal ervan opgekeken hebben dat Welter in het jaar daarna officieel haar hofpredikant werd.

Onderwijs aan Juliana

Hield koningin-regentes Emma destijds — tot teleurstelling van ds. Van Koetsveld — de godsdienstige opvoeding graag in eigen hand, koningin Wilhelmina daarentegen achtte het een geschikte taak voor de hofprediker. Welter gaf prinses Juliana gedurende bijna vier jaar, 's winters op Noordeinde en 's zomers op het Loo, catechetisch onderwijs. Welter stelde steeds de inhoud van de Bijbel centraal, maar vertelde naast de Bijbelse geschiedenis ook die van de christelijke kerk aan de hand van belangrijke personen als Augustinus, Luther en Calvijn. Juliana was van mening dat de dominee boeiend over historische onderwerpen kon vertellen. De geloofsleer behandelde hij in de volgorde van de Heidelbergse Catechismus. Juliana had de dominee al gezegd dat zij 'van alles zou vragen' en Welter probeerde dan ook steeds het onderwijs bij haar vragen aan te sluiten. De afronding van het catechetisch onderwijs was uiteraard haar aanneming tot lidmaat van de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat gebeurde op

vrijdag lO juni 1927-In aanwezigheid van haar ouders en twee ouderhngen beantwoordde Juliana naar tevredenheid de vragen van de predikant. De zondag daarna legde zij openbare geloofsbelijdenis af in de Julianakerk in Den Haag, samen met 33 andere catechisanten. Koningin Wilhelmina schreef hierover in Eenzaam maar niet alleen: TDie zomer werd zij aangenomen en bevestigd, op haar verzoek in alle stilte en eenvoud, en zonder dat familieleden hiervoor overkwamen'. Ds. Weker preekte over de tekst "Houd dat gij hebt" (uit Openbaring 3: Il)-'s Avonds bediende de hofpredikant, geassisteerd door zijn collega ds. Troelstra, aan de prinses en andere lidmaten het Heilig Avondmaal.

Rouwen en trouwen

In september 1929 ~ hij was toen al tachtig jaar — wilde ds. Welter graag uit zijn functie ontheven worden. Zijn opvolger werd de Utrechtse hoogleraar dr. H.Th. Obbink. In maart 1934 overleed koningin Emma. De rouwdienst in de Nieuwe Kerk te Delft werd geleid door ds. Obbink, maar daaraan voorafgaand werd een korte dienst gehouden in het paleis aan het Lange Voorhout. In een kleine kring van familieleden en leden van de hofhouding ging ds. Weker voor. Weker moet het als een eer hebben beschouwd dat hem gevraagd werd prinses Juliana en prins Bernhard bij hun huwelijk de zegen te geven. In de dienst op 7 januari 1937 in de Haagse Jacobskerk ging ds. Obbink voor en na de preek en mocht de 89-jarige predikant als 'medevoorganger' het bruidspaar de vragen stellen en de zegen geven. Dominee Weker gebruikte, op verzoek, een formule waarin de prinses niet beloofde haar man te gehoorzamen: JulmnaLouise Emma Marie Wilhelmina van Oranje-Nassau van Mecklenburg, bekent gij hier voor God en allen die hier zijn vergaderd, dat gij genomen hebt en neemt tot uwen wettigen Man, hem, wiens hand in de uwe rust; hem belovende dat gij hem nimmer zult verlaten, dat gij hem zalt liejhebben en eeren, gelijk een getrouwe en godvreezende vrouw haren wettigen man schuldig is; dat gij ook heiliglijk met hem wilt leven, overeenkomstig het Heilig Evangelie ?

Na de jawoorden en de zegen nam ds. Obbink de leiding van de dienst weer over.

Ruim een jaar later stond ds. Weker opnieuw met het paar in dezelfde kerk, nu ter gelegenheid van de doop van prinses Beatrix. Ds. E.H. Blaauwendraad, de Baarnse hervormde predikant, sprak de dooppreek uit waarna ds. Weker voor de laatste maal in het openbaar zijn ambtelijk werk verrichtte en prinses Beatrix doopte. De hele dienst, inclusief het luide huilen van de baby, was wereldwijd te horen; hij was namelijk de eerste die door de radio uitgezonden werd.

Oorlog

De laatste jaren van ds. Welter verliepen in stilte. Toen de oorlog uitbrak en de koningin met haar gezin naar Engeland vertrok en velen dat interpreteerden als een vlucht, wilde hij graag voor de Oranjes opkomen en een ander geluid laten horen. Hij schreef een gedicht dat later bekend is geworden als een eerste product van verzetspoëzie:

13 mei ig4o

Neen, 't was geen vlucht die U deed gaan Maar volgen, waar God riep.

'k Vraag niet wat in U is doorstaan, Een strijd, hoe zwaar, hoe diep.

Wij knielen naast en met U neer, Tot God de blik, de hand; GeefNeêrland aan Oranje weer. Oranje aan Nederland.

En kome dan wat komen mag, W aanbidden, zwijgen stil; De nacht zij ZJ^art, omfloerst de dag. Geschiede Heer, Uw wil.

Het gedicht werd gedrukt en als prentbriefkaart, met een foto van de koningin, verspreid. Het gebed van Welter werd verhoord, maar hij heeft dat zelf niet meer meegemaakt. Op 30 juli 1940 overleed hij op de leeftijd van 90 jaar.

Geraadpleegde literatuur:

M. den Admirant, 'Het Huis van Oranje en de Kerk der Hervorming', in: Protestants Nederland (jg JI nr 5), p. 16-18.

M. den Admirant, Hofpredikers van Oranje (Soesterberg 20o6). Gh. de Beus (et al.). De Hervormde Kerk te Heemstede, 1622-1977 (Heemstede 1977).

A. van Cruyningen, Trouwen met Oranje. Verloving en huwelijk in het Koni lijk Huis 1814-2OOI (Kampen 200l). Jacob Drent, Bijdrage tot de geschiedeni van de gemeente Avereest (Dedemsvaart 1978).

B. Erdtsieck, Geloven in veelvoud. Twe honderdjaar kerken en kerkgangers in ^ol 1795-1990 (Zwolle 1993) [uitgave in eigen beheer].

J.H. GunningJ.Hz, Herinneringen uit mijn leven (Amsterdam z.j.).

, P.N. Hohrop, Th. J. S. van Staalduine. De Hollandse Hervormde Kerk in Sint-Petersburg: teksten uit kerkenraadsprotocollen, brieven en andere documenten 1713-1927 (Kampen 2003).

G.A. ter Linden (et al.), Oranjepreken: Zeven huwelijkspreken voor het Oranjehuis (Zoetermeer 2002).

nk­ E.J.W. Posthumus Meyjes, Hervormd is 's-Gravenhage in de negentiende eeuw. Kerkhistorische schetsen ('s-Gravenhage 1935)-

Henk Reinders, De oude dorpskerk te e­ Bunnik: uit het verleden van een gebouw en lle een gemeente (Bunnik 1988). Wilhelmina, Eenzaam maar niet alleen (Baarn 1959).

O Gemeente, laten wij toch ernstig zijn. Als wij eenmaal tegenover de eeumgheid staan, dicht, heel dicht, vlak er vóór, — ja, wat blijft er dan van al dat vele, waarin ook wij 't misschien wel hebhen gezocht, ons over? Wat van ai ons formuleeren en redeneeren, wat van heel onze dogmatiek en ethiek tezamen, wat v».n heel ons vroom en heilig, en soms ook heel ««heilig kerkelijk gedoe? Ik zeg u: Niets. En ik mag u dit zeggen, ik zelf heb daar gestaan, tot twee malen toe, en 't toen zoo duidelijk gezien: Niets. Neen, wezenlijk niets, Ciod neemt het ons alles af. En enkel dit ééne houden wij over: Een arme zondaar, een rijke Heiland. Door ons zelven alles verbeurd, door Hem alles gewonnen. Genade, genade, genade alleen. „Jezus, Uw' verzoenend sterven." Daar moeten wij het meê doen. Maar, — en ook dit mag ik u zeggen, met niet minder nadruk en klem, mag ik u zeggen ook uit eigen ervaren: Daar kunnen wij het meê doen. Meer behoeven wij niet. Dat redt en behoudt ons. Fragment uit de Gedachtenisrede

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008

Oude Paden | 64 Pagina's

Willem Leonard Welter (1849-1940)

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008

Oude Paden | 64 Pagina's