Ons voorgeslacht had hoop voor het nageslacht!
Ds. A. van Voorden over de geschiedenis van de kerk te Opheusden.
J. Mastenbroek
"Ik zeg nog geen nee, maar ik zeg ook nog geen ja. Mag ik er nog even over nadenken? " Zo reageerde ds. A. van Voorden (1956) op de vraag of hij bereid was om iets te vertellen over wat hem een aantal jaren bezig heeft gehouden op het gebied van de kerkgeschiedenis. Hoe kleiner het kerkverband, hoe moeilijker iemand te vinden voor een interview. Begrijpelijk — het ambtelijk werk vraagt zoveel van de pastorale tijd omdat het aantal predikanten vaak gering is. In eigen gemeente en in de consulentgemeenten.
Toch is er alle reden tot blijdschap en dankbaarheid. In het kerkverband waarin ds. Van Voorden sinds 2002 als predikant mag dienen, heeft twee dagen voor het gesprek in de pastorie te Ermelo, de bevestiging van een predikant plaatsgevonden. Op 15 september kreeg Arnemuiden ds. M. Krijgsman tot herder en leraar. De tweede bevestiging dit jaar: op 26 mei werd ds. J.A. Weststrate aan Terneuzen verbonden. Toch blijft de werkdruk groot. Het bedienen van de sacramenten en de huwelijksbevestigingen in andere dan de eigen gemeente vergt veel tijd. Zeker als er afstanden moeten worden afgelegd. "Ik ga ook altijd voor de files uit om er, menselijkerwijs gesproken, zeker van te kunnen zijn dat ik op tijd bij de gemeente kan zijn. Dan wandel ik een stukje als ik al in de buurt ben, of eet wat in de auto."
De lezers zullen het inmiddels hebben begrepen: Ds. Van Voorden was bereid om iets te vertellen, bijzonder over de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeente in Nederland in zijn vorige woonplaats Opheusden.
Ds. Van Voorden maakt geen gehaaste indruk. Integendeel. Er was tijd voor het gesprek uitgetrokken. Voor we op de afgesproken tijd bij zijn pastorie arriveerden, hadden wij de tijd om even wat rond te kijken. Op weg naar zijn huis passeerden wij een fraai kerkgebouw. Inderdaad, het betrof de kerk aan de Paleisweg 2I4> waarin de Gereformeerde Gemeente in Nederland te De Beek-Uddel samenkomt. Een groot en doelmatig gebouw, niet te vergelijken met de zogenoemde 'schaapskooi' waarin de gemeente in de eerste acht jaren van haar bestaan, samenkwam. Tijdens het gesprek met ds. Van Voorden zouden we horen dat deze schaapskooi 't Schot werd genoemd. De kerkgangers kregen als scheldnaam 'Schotvinken'.
Er is nog alle tijd om rond de kerk te lopen en alle deuren te proberen. Helaas, de ene na de andere deur is op slot. Tot we in een laatste poging om de kerk binnen te gaan een kleine deur aan de achterkant proberen. En jawel, via een klein portaaltje staan we meteen in het kerkgebouw. Ruim van opzet. Op de kansel een Statenbijbel in nieuwe druk. Aan de zijwand een fraai orgel. Banken voor ons, naast ons en boven ons. Onze camera bewijst goede diensten. De ene foto na de andere wordt aan het bestand toegevoegd en digitaal vastgelegd. Tot de deur, waardoor wij zojuist naar binnen konden glippen, geopend wordt. Diaken T. Limburg, betrokken bij de naast de kerk in aanbouw zijnde zalenruimte, ziet ons bezig. We stellen ons voor, horen dat het kerkgebouw ruimte biedt aan circa duizend kerkgangers. Komen die ook allemaal twee-maal op zondag?
"De kerk zit niet helemaal vol. Behalve tijdens de vakantiemaanden. Maar de overige zondagen zijn er hier en daar wat lege plaatsen. Hoe dat komt? In het dorp worden nauwelijks of geen woningen meer gebouwd. En de nieuwbouw die verrijst, is niet te betalen. Bungalows in een hoge prijsklasse."
Tegenover de kerk is een uitspanning. Op de vraag of de kerkgangers last hebben van de dagjesmensen die dit restaurant, Het Terras geheten bezoeken, schudt Limburg z'n hoofd. "Totaal niet. Integendeel — met een glimlach — ik denk wel eens dat de eigenaars soms meer last van ons hebben. Het zijn heel schappelijke mensen. Als we doordeweeks dienst hebben, gaat Het Terras zelfs wat eerder dicht. We mogen dan ook gebruik maken van hun parkeerterrein. Maar kom, ik ga weer verder, het werk roept."
De mooie nazomerdag zet de bomen bij de kerk in een gouden gloed. Beukennootjes vallen met zachte tikken op rnijn auto. Het zonlicht penseelt de omgeving in een weldadig aandoende kleurenpracht. Dat beeld is er ook als we koers zetten naar de pastorie. "Die staat midden in het bos", zo had de predikant ons al voorbereid. Naast de voordeur staat 'welcome' op een bordje. Het is omgeven door zeven geelgekleurde pompoenen. Hoe kleurrijk de omgeving ook mag zijn, de naderende herfsttinten wijzen op de vergankelijkheid. Van alle dingen, niet alleen van blad en boom.
Even later zitten we tegenover de predikant. Het gesprek verloopt in een vriendelijke sfeer.Het zou dus met name gaan over Opheusden.
Opheusden, ook uw geboorteplaats?
"Nee. Ik ben in de Vijfherenlanden geboren, in Heukelum. Ons ouderlijk gezin kerkte in Leerdam, in Sealthiël, het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente in Nederland. Nadat ik van 1976 tot 1979 aan De Driestar in Gouda, toen nog de pedagogische academie, rnijn opleiding heb gevolgd, werd ik leerkracht in Opheusden. Aan de Eben Haëzerschool."
Later volgde een directeursfunctie?
"Door de grote toename van het aantal leerlingen werd een tweede school noodzakelijk. Van deze Rehobothschool werd ik de eerste directeur. Er waren zo'n 240 leerlingen. Inmiddels is er zelfs een derde school gekomen. Interkerkelijk, in het schoolbestuur hebben bestuurders uit drie plaatselijke kerken zitting, uit de Nederlands Hervormde Kerk en de beide Gereformeerde Gemeenten. In 1988 werd ik diaken, na zes jaar ouderling. Zeseneenhalf jaar later werd ik toegelaten tot de theologiestudie, na precies twaalf en een half jaar in deze beide ambten te hebben gediend. In 2002 mocht ik de studie afronden en werd de gemeente De Beek-Uddel op mijn hart gebonden. Ik was de laatste kandidaat die ds. F. Mallan heeft bevestigd."
U hebt in uw Opheusdense tijd meegewerkt aan het boek 'Herdenk de trouw', waarin de Gereformeerde Gemeente (in Nederland) te Opheusden is beschreven, uitgegeven bij het honderdjarig bestaan in IQ88. Had u weerstanden te overwinnen, was men bevreesd dat het boek in mensenwerk zou eindigen ?
"Er bestond al een handgeschreven herdenkingsboekje dat in druk werd vermenigvuldigd. Er was dus al wat voorwerk gedaan. De heer R.Th. van de Pol Azn. heeft dit boekje samengesteld, waaraan ik op verzoek van ds. M. van Beek, die Opheusden gediend heeft van 1966 tot zijn overlijden in 1983, een kleine bijdrage heb geleverd. Dat werd uiteindelijk de basis voor het gedenkboek. Het ijkpunt was het honderdjarig bestaan van de gemeente."
De meeste herdenkingsuitgaven verschijnen niet op tijd. Was dat in Opheusden ook het geval?
"Nee. De officiële datum was 21 december 1988; op tweede Kerstdag heeft ds. Mallan gepreekt over Simeon. In die week werd het boek ook uitgereikt. Ik heb er driejaar aan gewerkt. Daarbij kreeg ik hulp van een driemanschap: J.D. Eerbeek, R. van der Meijden en M. Meijering."
En met die weerstand mee? viel het
"Daar heb ik niets van gemerkt. Ik heb er ook, om het zo te zeggen, in het verborgen aan gewerkt, anoniem. Als ik ouders van leerlingen ging bezoeken, hoorde ik vaak wat over het verleden. Dan nam ik op zon ouderbezoek in mij op wat verteld werd van vroeger. In zakboekjes noteerde ik die verhalen. De kerkenraad steunde dit heel erg, men zag er de noodzaak van in. Het is immers Gods hand die de geschiedenis schrijft."
De kerkgeschiedenis is niet hetzelfde als de geschiedenis van Gods Kerk. Denkt u dat veel uit het persoonlijk leven van kinderen des Heeren onbekend is gebleven ?
"In Opheusden heeft van ouds veel volk van God gewoond.
Leesbare brieven. Zowel onder de ambtsdragers als in de gemeente. We hebben voorvallen kunnen beschrijven uit het leven van een aantal gekenden des Heeren: ouderling Arend van de Pol en zijn vrouw Alida Gerarda Segers, ouderling Willem van Dorland en zijn vrouw 'opoe Van Dorland' en de ouderlingen Joh. Verwoert, IJ. van Dam, J. Weijman en B. van der Kolk, om er maar enkelen te noemen. Ds. Roelofsen heeft velen van Gods volk begraven en getuigde van het kerkhof aan de Dalwagenseweg dat hij nergens in ons land zo'n Vet' kerkhof kende."
Het moet een tijdrovend en intensief werk zijn geweest om een boek in groot formaat en 352 bladzijden dik samen te stellen. U had oog voor details en ook het tere leven van Gods volk is op een jaloersmakende wijze beschreven.
"Er is drie jaar aan gewerkt. Eenjaar na de verschijning was de derde druk al uitverkocht. In 1992 verscheen een vierde druk, die uitgebreid is met gegevens die ik naderhand nog heb vernomen. Ook wat de illustraties betreft wijkt deze druk af van de voorgaande edities. Het is gunstig ontvangen. Niet alleen in Opheusden en ook niet bij leden van de beide kerkelijke gemeenten ter plaatse. Ook daarbuiten was er belangstelling voor. Prof. dr. Aart de Groot heeft dit boek heel gunstig en sympathiek gerecenseerd, tot de kleinste details toe die bij het kerkelijke leven in alle facetten hoorden. We hebben ook steeds geprobeerd om het zuivere Godswerk
in de harten van Zijn volk getrouw weer te geven. Ik mag niet ontkennen dat ook daar de kudde Gods legerde. "
En nog steeds?
"En nog, ja. Er leeft onder ons soms de gedachte dat het allemaal weggezakt is. De Heere werkt niet meer, zegt men dan. Ds. J. Roos, die in Opheusden heeft gestaan van 1994 tot 2004 heeft dat ook mogen ervaren. Gods werk gaat door! Ook in Opheusden. Ds. Roos is daar getuige van geweest, onder andere bij het sterven van enkele mensen, bij wie het leven der genade in de laatste levensfase tot openbaring kwam. Ds. Roos heeft daarover geschreven in de serie Uit de pastorie."
Opheusden is gegroeid tot een gemeente met meer dan 3.200 leden en doopleden. 'Gewassen in dit land', zegt men dan. In de ruim 120 jaar van het bestaan hebben acht voorgangers deze gemeente gediend. Op dezelfde grondslag, maar wel met onderscheiden gaven?
Inderdaad, met verscheiden gaven. Het is mij bekend dat er over een van de oude voorgangers wel eens verschillend werd gedacht, maar ook zijn periode heb ik met liefde behandeld.
Het waren geroepen knechten die het leven der genade kenden, naar ik vast mag geloven. Maar nogmaals, de een was de ander niet. Ds. G. van Reenen bijvoorbeeld heeft nogal wat tegenstand moeten ervaren, zelfs uit de kerkenraad. Hij kon wel eens wat gemoedelijk zijn en zijn ouderlingen waren in geestelijk opzicht zakelijke en geen gemoedelijke mensen.
Maar als je, om een voorbeeld te noemen, zijn preek leest over Romeinen 3 'En worden om niet gerechtvaardigd', nou — dan is er van die gemoedelijke dominee Van Reenen niets te vinden. Dan is hij afsnijdend.
In die tijd ging men eerlijk met elkaar om, men spaarde elkaar niet. Ik denk aan dominee Van Oordt. Die moest ook niets hebben van die gemoedelijke godsdienst. Hij stak eens een sigaar op toen een vrouw daarover een opmerking maakte; 'Dominee, u maakt er een afgod van'. Zijn reactie was: 'En die verbrand ik. Maar als u straks thuiskomt, moet u achterin de tuin maar een groot gat graven en al uw vrome godsdienst daarin begraven'.
Ds. W.C. Lamain heeft in 'Een terugblik I' herinneringen aan Opheusden opgehaald. Het kan haast niet anders of hij heeft net als ik ook aantekenboekjes gebruikt als hij die mensen bezocht.
Ik denk ook aan ds. T. Dorresteijn, die als kandidaat met de woorden van de psalmdichter
'Hij is, al treft u 't felst verdriet,
uw Wachter, Die uw voet voor wankelen behoedt;
Hij, Isrêls Wachter, niet; sluimert
Geen kwaad zal u genaken;
De Heer' zal u bewaken naar Opheusden moest gaan.
Daar heeft hij de oorlogsjaren meegemaakt, waarin zijn dochter Dirkje door een granaatscherf dodelijk werd getroffen.
Het kwaad genaakte hem niet, wel zijn dochter. En de gemeente, waarvan het kerkgebouw zwaar werd beschadigd en zowel de pastorie als de kosterswoning werden verwoest. In Opheusden waren slachtoffers te betreuren. De materiële schade was zeer groot, want ongeveer 60 procent van de huizen was verwoest of zwaar gehavend. "
Uhebt het boek tot aan het honderdjarig bestaan samengesteld. Was het niet moeilijk om ook de laatste jaren te beschrijven?
"Ja, het einde van die periode van honderd jaar kwam het beschrijven een beetje in de gevarenzone. Wat toen werd geschreven, betrof mensen die nog in leven waren en die de mensen over wie het ging, nog goed gekend hadden.
Wij waren vreemd in Opheusden gekomen, we hebben het oude geslacht niet gekend en niet meegemaakt. Ik herinner me dat ik, toen de eerste decennia be-
schreef, er al schrijvende wel eens met tranen in m'n ogen heb gezeten. Dan schoot mijn gemoed wel eens vol. Wat had Gods volk toch een nabij leven! Met veel waardering denk ik ook terug aan ds. Van Beek. Hij heeft ons huwelijk bevestigd en hij was het wel in het bijzonder, die geprobeerd heeft de liefde voor de geschiedenis van het voorgeslacht te bewaren. Ds. Van Beek was met achting voor het oude geslacht bezet. Toen we beroepbaar werden gesteld en ik het beroep aan De Beek-Uddel al had aangenomen, heb ik nog eenmaal in Opheusden voor de jeugd over het volk Gods dat daar geleefd heeft, gesproken. Tot niijn blijdschap waren zij daar ontvankelijk voor. De jeugd vroeg zelfs om wat ons na het schrijven van het boek nog ter ore was gekomen, te verzamelen en uit te geven. Dat waren herinneringen aan mensen die ik zelf goed gekend had, zoals Lina van de Kolk en Marie Verwoert-Boone. Het is een heel verschil of je schrijft watje van horen zeggen hebt, of dat je iets publiceert over mensen die je hebt meegemaakt.
Zodoende zijn er nog enkele boeken na het gedenkboek verschenen die betrekking hebben op het gemeentelijke leven in het dorp, onder andere de levensbeschrijvingvan ds. Dorresteijn."
De jaren igS3 en igSo trokken diepe sporen in het kerkelijk leven. Dat ging aan Opheusden niet voorbij?
"Landelijk was de scheuring in 1953, maar plaatselijk vond deze soms later plaats. In Opheusden gebeurde het in 195^ dat de gemeente zich onttrok aan het kerkverband. Toen stemden de gehele kerkenraad, inclusief ds. Dorresteijn en 180 van de 182 mansleden in met aansluiting bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Dat was in hetzelfde jaar als de oude ds. H. Ligtenberg in Rotterdam-West. Er waren nog meer gemeenten die toen overkwamen, soms geheel, soms voor een deel. Denk bijvoorbeeld aan Ochten, Aalburg, Elspeet en ook De Beek-Uddel. In 1980 is Opheusden voor scheuring bewaard."
Rond 1922 vaaren er in Opheusden 25 avondmaalgangers.Weet u of in die tijd alleen de bevestigde christenen aan het Heilig Avondmaal deelnamen? Of was er ook plaats voor de bekommerden?
"Ja, absoluut! Ook de bekommerden! Ds. Roelofsen zei eens tijdens de bediening van het Heilig Avondmaal: 'Als je aan dit sacrament wilt deelnemen, moetje echt in Christus zijn'. Bij de nabetrachting was hij helemaal van slag, zijn vrouw had hem nader onderwijs hierover gegeven. Zij had tegen haar man gezegd dat er kennis moet zijn aan de Persoon des Middelaars. Dat had hij moeten zeggen. Hij nam dat van haar aan, hij had veel achting voor haar geestelijk leven en zei dit toen in de nabetrachtingspreek vanaf de preekstoel. Dit moet in Opheusden gebeurd zijn.
Wel was het zo dat aan de eerste tafel alleen mannen deelnamen, aan de tweede tafel alleen vrouwen en aan de derde tafel hen, die achtergebleven waren."
We horen nogal eens spreken over het grote verval in onze tijd. Komt dat hoofdzakelijk door de geest van de tijd?
"Ja, dat is een moeilijke vraag, maar ook een heel wezenlijke. Laat ik dit ervan zeggen: We moeten veel missen van het nabije, geestelijke leven van vroeger. Dat is een algemene klacht, die niet alleen in onze gemeenten wordt gehoord. Het treft de hele rechterflank van de Gereformeerde gezindte. Er ligt een soort rouwfloers over de kerk en ik geloof, dat dit komt omdat er zo weinig kennis aan de Persoon des Middelaars is. Daarover wordt helaas weinig meer vernomen."
En toch nog hoop voor de toekomst?
"Ik denk aan een oude vrouw uit Sint Annaland, Martina Goedegebuure. Ze leeft niet meer. Maar deze vrouw had nog hoop voor het nageslacht, voor onze jeugd. Ik heb haar dat zelf horen zeggen. En dat hebben meerderen van Gods volk mogen geloven. Het zijn de stemmen uit het voorgeslacht; De Heere houdt, dwars door alles heen, ook in onze tijd. Zijn Kerk in stand. Er moeten nog mensen worden toegebracht. Dat werk gaat door, tot het getal vol is. Dan zal het einde zijn."
We konden niet nalaten om uit de herinneringen die ds. Lamain aan Opheusden had, iets over te nemen. Overschrijven is onze gewoonte niet, maar dit sluit bijzonder aan op wat ds. Van Voorden vertelde:
Nu nog even een paar regels over het echtpaar Van Dorland. Uitwendig waren ze beiden kreupel, maar het allervoornaamste was dat ze beiden een Bethel en een Pniël kenden. Ze waren beiden aan één kant kreupel, maar hebben in hun leven wel eens mogen springen als een hert.
Soms ging hij naar zijn gepachte viswater, ving dan paling en verkocht die onder rijke mensen. Het was daar op die plaats zelf over het algemeen een arme bevolking. Er waren wel enkele rijke boeren, maar hun getal kon je op je vingers wel tellen, zoals ze mij op dat dorp vaak verteld hebben. Maar genoeg daarvan. En om nu op dat palingvissen terug te komen, er was altijd paling, maar niet altijd werd er paling gevangen. Ik weet daar vanzelf ook niets van, dus moet dat verder maar laten rusten. Ik schrijf alleen maar over de wonderen Gods, die ik uit de mond van dat volk, dat nu al jaren juicht voor Gods troon, vernomen heb.
Het is gebeurd dat in de tijd dat er geen paling gevangen werd. Van Dorland een brief kreeg uit Amsterdam van Joodse mensen of hij voor twintig pond paling wilde zorgen. Zijn vrouw vernam dat en die zei: "Wat een dwaasheid, het is geen tijd om paling te gaan vissen!" Van Dorland kreeg er werkzaamheden mee en bracht het voor het aangezicht des Heeren.
Misschien zijn er wel mensen die zeggen, wat is dat nu? De Heere vragen voor paling? Doe maar voorzichtig aan, mensen. God is een God voor de eeuwigheid, maar ook een God voor de tijd. Ik denk, ja niet alleen denk, maar geloof en ben ervan verzekerd, hoe korter Gods kind bij de Heere mag leven en hoe meer wij met alles voor Gods troon gebonden mogen liggen, hoe meer wij in alles de Heere benodigen.
Van Dorland kreeg geloof en het was geen geloof van eigen maaksel, maar in waarheid en oprechtheid van de hemel gekregen. Hij zei: "Ik ga naar het water en al wat ik meer thuis breng, gaan we onder Gods volk verdelen". Hij kwam met zijn God niet beschaamd uit en kwam thuis met veertig pond paling.
In de tijd van ds. Roelofsen was het enige weken droog geweest. Er was geen gras meer voor de beesten. Alles verbrandde op het veld. Zo werd het een onhoudbare toestand voor mens en beest. De hemel bleef gesloten als in de dagen van Elia. Het scheen dat er geen oogst zou zijn dat jaar. De beesten schreeuwden van dorst als in de dagen van de profeet Joel. Maar op een keer werd Van Dorland verwaardigd om met Micha de man voor God te worden. Hij werd de schuldige, dat er geen regen van de hemel kwam. Hij mocht inleven: Ik zal des Heeren gramschap dragen, niet Richterlijk, maar Vaderlijk. En wat gebeurde? Op een nacht gaf de Heere uitkomst. De Heere gaf een overvloedige regen zoals het in maanden niet gebeurd was. Van Dorland ging uit bed, diep verootmoedigd over het wonder, dat God niet alles liet sterven en omkomen van dorst. Hij ging in de regen lopen en klopte op het raam van de woning, waar een kind des Heeren woonde. Hij zei: "Man, kom toch uit bed en laat ons samen in de regen lopen. De Heere denkt nog aan schuldigen en ellendigen". Och lezers, lach er maar niet om en alstublieft, spot er niet mee, maar bewonder de God van alle genade, dat Hij één van Zijn lieve kinderen verwaardigde om onder het oordeel Gods te mogen buigen en dat de Heere die plaats zo wilde zegenen, niet óm maar óp het zuchten van een arm kind des Heeren, dat zelf eerst de oorzaak mocht worden van al de plagen en de slagen.
Is het niet om jaloers op te worden? Van tijd tot tijd kwam ik in Opheusden. En ik kan me de tijd nog herinneren, dat die kerk onderaan de dijk niet alleen stampvol mensen was, maar wat veel groter is, datje de mensen kon aanwijzen, die door genade een ander leven deelachtig waren geworden. Je kon het gevoelen onder het spreken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2009
Oude Paden | 64 Pagina's