Hervormd Wijk in oorlogstijd
Vorig jaar is uitgebreid stil gestaan bij de herdenking van onze 65 jarige vrijheid. Op 5 mei 1945 werd immers in hotel De Wereld te Wageningen het vredesverdrag getekend en kwam een eind aan vijf bange oorlogsjaren. er zijn gemeenten geweest waar de oorlogstijd bijna ongemerkt aan is voorbijgegaan. er zijn er ook die zwaar getroffen zijn. Sommigen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, anderen vooral aan het eind. Onder die laatste categorie plaatsen behoren vele gemeenten in de Betuwe, de Bommelerwaard en het land van Heusden en Altena. Ook in Wijk bij Heusden was dat het geval. In een boekje dat na de oorlog verscheen van de hand van ds. H. Harkema, alsmede uit correspondentie die van zijn vrouw bewaard is gebleven, worden we daarover ruim geïnformeerd.
Aanvankelijk deden zich in Wijk geen noemenswaardige dingen voor. Zeker, er was beperking van vrijheden en schaarste aan bepaalde goederen en ook waren er mannen die gedwongen werden in Duitsland te werken voor de Arbeitseinsatz. Maar dat was in elke gemeente het geval. Het eerste noemenswaardige feit was in de zomer van 1942 toen een vliegtuig gedwongen werd door bepaalde omstandigheden brandbommen af te werpen die het meevoerde. Het zal niet de bedoeling zijn geweest, maar toch vielen de meeste van die bommen in de dorpskern. Rondom de kerk was geen gebouw dat niet werd getroffen. De kerk, de toren, het gemeentehuis, de scholen, de pastorie –die op dat moment onbewoond was omdat de hervormde gemeente toen vacant was– en verschillende huizen. Hoe erg die materiële schade ook was, erger was het feit dat een jonge vrouw die juist in die dagen in Wijk vertoefde met haar kleine door een brandbom dodelijk getroffen werd.
In juli 1944 stortte een brandend vliegtuig van de geallieerden bij Wijk neer. Aanvankelijk cirkelde het boven het dorp, maar de piloot wist het toch boven de waard te sturen waar het neerstortte. Van de zeven inzittenden kwam de 27-jarige piloot om. Ds. H. Harkema, die inmiddels de in mei 1942 vertrokken ds. J. Slok had opgevolgd, leidde de begrafenis. Mevrouw A.M. Harkema- Visch schreef daarover in een brief aan haar familie ‘Die gestorven piloot is maandagmorgen om 7 uur (om geen publiek te hebben) begraven. Het secretariepersoneel heeft hem gedragen. Har mocht van de Duitsers een stuk uit de Bijbel lezen en een gebed doen. Zielig hè, zo’n jonge man; 27 jaar was hij. En dan zo ver van huis te worden begraven’.
Deze gebeurtenissen waren maar een voorspel van wat na Dolle Dinsdag stond te geschieden. Op dinsdag 5 september 1944 leek het namelijk of de bevrijding nabij was. Waren op zondag Brussel en op maandag Antwerpen niet van het Duitse juk bevrijd door de geallieerden? Er volgden evenwel nog acht bange en spanningsvolle maanden voordat de driekleur met oranjewimpel kon worden uitgehangen. Ook in Wijk. Juist bij de grote rivieren zoals de Bergsche Maas werd door de Duitsers alles op alles gezet om de geallieerden te weerstaan. Mevr. Harkema schreef op 8 september aan haar familie: Wat is het nu anders benauwd hè? Vooral in Brabant merk je goed dat we dicht bij het front komen. In ieder geval komt het oorlogsgeweld dichter en dichter op ons aan. Zaltbommel is woensdag ontruimd. Binnen een paar uur moesten de mensen weg zijn. We zullen maar hopen dat God ons hier en jullie ginds beware en dat we elkaar nog eens in goede welstand ‘na de oorlog’ zullen ontmoeten.
Het front kwam steeds dichterbij. Op zaterdagmiddag 4 november 1944 vond er een hevige beschieting plaats van de streek ten zuiden van de Bergsche Maas. De nacht daarop lieten de Duitsers de bruggen over de Bergsche Maas springen, evenals alle hoge gebouwen in het stadje Heusden. In die nacht zijn er in Heusden als gevolg van die maatregel 134 burgers omgekomen. Zij hadden dekking gezocht in de kelder van het gemeentehuis. Maar toen de toren van het monumentale stadhuis door de springlading werd opgeblazen, werd door de kracht van die springlading ook de kelder ingedrukt. Toen de geallieerden op 5 november Heusden binnentrokken was er dan ook bepaald geen uitgelaten stemming zoals dat elders gewoon was.
Heusden was bevrijd. Wijk ligt echter aan de andere kant van de Bergsche Maas. Vanwege de rivier en de staat van paraatheid van de Duitsers aan de overkant was het niet mogelijk direct door te stoten naar de overzijde. Het bleef nog heel wat weken rustig. Er werd zo nu en dan op Wijk geschoten waar het hoofdkwartier van de Duitsers gevestigd was, maar het was allemaal houdbaar. Wel kreeg het dorp een geweldige toestroom van evacuees uit naburige gemeenten als Aalburg, Drongelen, Eethen en Genderen. Ook geëvacueerden uit Zeeland en de Zuid- Hollandse eilanden kwamen daarbij. De huizen zaten derhalve propvol met mensen waarbij ook de Duitsers een deel van de woonruimte opeisten. Ds. Harkema had inmiddels de pastorie verlaten. Het was te gevaarlijk daar te wonen zo vlak bij de toren die een uitkijkpost was van de Duitse militairen. Ook hadden in de nacht waarin Heusden bevrijd werd de ruiten het begeven ten gevolge van de ontploffingen. Ds. Harkema had zijn intrek genomen bij diaken J.C. Wink in de Veldstraat 32, evenals ds. L. Trouwborst van het naburige Aalburg. Samen met een geëvacueerde familie uit Herkingen was men daar met dertig man, waarbij mevrouw Harkema op alledag liep, daar ze medio december gezinsuitbreiding verwachtte.
De toren was vooral het mikpunt van de geallieerden. Op 5 november werd er dan ook geen dienst gehouden in de kerk. Die werden gehouden in een garage in de Perzikstraat. Overigens had ds. Harkema daar een week eerder reeds een voorgevoel van gehad. In zijn terugblik op die periode schreef hij: ‘De vorige zondag kwam dit ook zo bij mij toen ik van de preekstoel afkwam: dit is de laatste keer. Toen ik in de consistoriekamer gekomen de broeders een hand gaf wilde ik hen het zeggen. Maar ik kon het niet over mijn lippen krijgen, omdat ik het zelf niet wilde aanvaarden.’
In garage Bleyenberg, waar de gemeente vanaf toen bijeenkwam, was een kantoor dat wat hoger gelegen was dan de werkplaats en vanaf een trap was te bereiken. Voor de deur van het kantoor was een soort balkon dat fungeerde als preekstoel. Voor de oudere mensen waren een paar banken beschikbaar. De rest bleef gewoon staan. Die garage was tegelijk ingericht als centrale keuken omdat het in vele huizen vanwege het grote aantal bewoners onmogelijk was zoveel eten klaar te maken. Tijdens de morgendienst werd er dan ook kerk gehouden tussen de kokende potten stamppot. Ds. Harkema merkte daarover op: ‘Het lijkt zo vreemd, maar toen dacht niemand erover na. Ik geloof wel te mogen zeggen dat iedereen verheugd was althans nog de gelegenheid te hebben om van betere dingen te horen dan van die waardoor men iedere dag werd neergedrukt. Het was er dan ook altijd bijzonder vol. Het is te betreuren dat, toen de doodsdreiging verdween, daarvan zo weinig overbleef.’
Toen brak 22 november aan. Omdat niet iedereen ’s zondags naar de garage kon komen hield ds. Harkema op veler verzoek ook op gewone werkdagen in verschillende delen van de gemeente godsdienstoefeningen. Dan kwam men bijeen in een schuur, dan weer in een bakkerij. Op een van de kerstdagen van 1944 hield hij zelfs een kerkdienst in een stal waarbij het psalmgezang door het geloei van een onrustig geworden koe werd verstoord.
Op 22 november evenwel werd er ’s middags kerk gehouden in een pakhuis van een grossier in kruidenierswaren, Schouten aan de Veldstraat. Ds. Harkema zou gaan preken over Hebr. 12:9: ‘Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven?’ Net was hij er mee begonnen of de weilanden achter het pakhuis werden onder vuur genomen. Hoewel de dienst werd voortgezet en op normale wijze werd beëindigd, was er bij die beschieting toch een inwoner van Wijk omgekomen. Harkema’s vrouw schreef een dag later in een brief: ‘Sinds de vorige brief is hier veel gebeurd. We zitten nu in de letterlijke zin van het woord aan het front. Zo bijv. gistermiddag. Har hield kerk in een schuur hier een paar honderd meter vandaan. Onder de dienst begon het gebulder van het geschut en vlogen de granaten over de schuur heen. Je hoort ze dan fluiten en een eind verder ontploffen. Dat is werkelijk met geen pen te beschrijven. Onder een regen van granaten zijn we van huis tot huis bij ‘de Hoeve’ gekomen. Tot nu toe is Wijk niet geëvacueerd. Maar wij zitten niet meer in de pastorie. Twee weken geleden van zaterdag- op zondagnacht zijn alle ruiten er weer uitgegaan, zodat wonen in huis niet meer mogelijk was. We zijn toen zondagochtend naar Wink gegaan en sindsdien is ons huis in beslag genomen door de Duitsers. Hoe we dat eens weer zullen vinden? Maar och, dat is het voornaamste niet. Als we maar bij elkaar mogen blijven. Zo leer je iedere dag meer loslaten.’
Er zouden na het slachtoffer van 22 november nog meer doden vallen in Wijk. Vooral tegen het einde van het jaar toen de Duitsers een poging ondernamen om de Bergsche Maas over te gaan en de geallieerden terug te jagen België in. Er kwamen steeds meer Duitse soldaten in Wijk en het beschieten hield niet op. De geallieerden kwamen nu ook met bommenwerpers boven het land van Heusden en Altena. Het werd steeds gevaarlijker. In een van de laatste nachten van 1944 werd het huis van diaken Wink, waar de predikantenfamilies Harkema en Trouwborst verbleven, onder vuur genomen. Bij die aanval werd een man door een scherf van het luchtafweergeschut gedood. De begrafenisstoet, die toch al niet groot was, moest de volgende dag van de weg vluchten en dekking zoeken voor inslaande granaten.
De toestand werd steeds meer onhoudbaar. Op 31 december 1944 preekte ds. Harkema voor het laatst. ’s Morgens in een bakkerij en ’s middags in een timmerfabriek. De tekst was Openbaring 21:6a ‘Het is geschied’. Ds. Harkema schreef daarover: ‘Opmerkelijk dat dit ook de laatste dienst was die we konden houden. ‘k Had nog plannen gemaakt om, wanneer er daarna weer gelegenheid zou zijn om een dienst te houden, te spreken over de woorden van de Heere Jezus Christus: ‘Bidt dat uw vlucht niet geschiede des winters noch op een sabbath’, maar het kon niet meer. Tijdens die laatste dienst deden vliegtuigen een aanval op een ander gedeelte van de gemeente. Het was te gevaarlijk om als gemeente nog samen te komen. Het werd ook onverantwoord om langer in Wijk te blijven. Enkele dagen na die spannende nieuwjaarsdag werd op 5 januari 1945 Wijk getroffen door een ramp. Kort na de middag vond er een beschieting plaats als nooit te voren. Vliegtuigen cirkelden boven het dorp en wierpen bommen neer. Op die dag kwamen veertig mensen om. De meesten van hen bevonden zich in de kelder van een bakkerij waar ze dekking hadden gezocht tegen de moordende projectielen. De bakkerij stortte in terwijl de brandende oven in de kelder terecht kwam die ook instortte.
Daarna vond een ware exodus plaats. Iedereen nam de wijk uit Wijk. Er is zelfs een groot gedeelte inwoners naar Friesland getrokken. De meeste evacuees vonden echter onderdak in Woudrichem en omgeving. Ds. Harkema vertrok op 10 januari naar Sleeuwijk. Hij schreef daarover: ‘Woensdag 10 januari moesten we zelf ook de tocht beginnen. Diaken Wink, waar we zolang onderdak hadden genoten, had gelukkig een wagen overgehouden. Maar wat hebben we tegen de tocht opgezien. De paarden die ervoor moesten hadden nog nooit in het tuig gestaan. Daarom had hij ze ook mogen houden. Ze waren niet scherp gezet, terwijl het op die dag bijzonder glad was. Met een bezwaard hart gingen we op weg. Maar ach, wat moet een mens toch dikwijls beschaamd erkennen klein van de Heere gedacht te hebben. Hij heeft alles zo ongedacht en onverdiend wel gemaakt. Zonder ongemakken hebben we de tocht over de smalle bochtige dijk mogen maken, terwijl het toch zo donker en later mistig was dat er altijd iemand voor de wagen uit moest lopen om de weg te houden’. In Sleeuwijk vond de familie Harkema onderdak bij de familie Van ’t Sant aan de Rijksstraatweg en werd een dag later een dochter geboren, Liesbeth. Een kleine maand later doopte hij haar in Woudrichem. Zijn vrouw schreef aan de familie in Hilversum: ‘’t Was wel wat vroeg, maar er was wel een bijzondere reden voor. Har mocht in Woudrichem een doopdienst houden voor zeven Wijkse kinderen die door het schieten enz. nog niet gedoopt waren. En nu vonden we het mooiste om Liesbeth gelijk met de Wijkse kinderen te laten dopen. Har had een mooie preek en ook een prachtige toespraak’. Overigens was het niet de gewoonte dat ds. Harkema zijn eigen kinderen doopte. Hij vond dat hij als ‘normale doopvader’ in de dienst behoorde te zijn.
De kerk te Wijk bleef ongebruikt achter nadat de bevolking van Wijk was geëvacueerd. Toen reeds in november de Duitsers door lieten schemeren dat ze de toren wilden opblazen, opdat deze niet als uitkijkpost voor de geallieerden zou kunnen fungeren, trachtte de kerkvoogdij zoveel zaken van waarde uit de kerk te redden als er te redden waren. Het orgel kon men niet meenemen. Men heeft toen de pijpen uit het orgel verwijderd en ergens in Wijk opgeslagen. De preekstoel kon men wel ontdoen van de Bijbel, maar het meubelstuk zelf moest blijven staan. Niet de Duitsers hebben evenwel de toren opgeblazen, maar de geallieerden omdat de Duitsers de toren als uitkijkpost gebruikten. De kerk werd tot een ruïne. Van het kerkmeubilair was later alleen de preekstoel nog bruikbaar. Hoewel het pijpwerk zorgvuldig elders was opgeslagen is dat ook grotendeels verloren gegaan. Na de oorlog lagen de pijpen her en der verspreid door het dorp. Mevrouw Harkema schreef op 18 maart 1945 aan haar familie: ‘Vorige week is Har nog in Wijk geweest. Er wonen daar nog een paar gezinnen die voor de Weermacht moeten werken. En na veel gepraat kreeg Har van de Ortskommandant in Veen toestemming om die mensen op te zoeken. Hij is Wijk ingegaan, maar was haast door de bezetting daar ‘ingesperd’ want er mag absoluut niemand in Wijk komen. Zodoende heeft hij alleen in de buurt van de toren kunnen kijken. Het is er een grote puinhoop. De toren en de kerk zijn zeer zwaar beschadigd. Ons huis heeft een paar granaten gehad en op de zolder ligt een blindganger. Verder was er in ons huis niets meer. Verder is hij in het huis van Rengersen geweest (deze man was hoofdonderwijzer in Wijk) waar ook een gedeelte van onze boel staat. Nu daar was het een zwijnentroep gewoon. Alles kapotgeslagen en door elkaar gesmeten. En wonder boven wonder stond onze wieg daar nog onbeschadigd (…) en nu slaapt onze kleine meid dus in het wiegje dat ik voor haar klaargemaakt had.’
Ds. Harkema heeft in de laatste oorlogsdagen ook nog enige tijd gevangen gezeten. In de nacht van 28 op 29 maart werd hij door de Duitsers van het bed gelicht en meegenomen. Aan zijn familie in Hilversum schreef hij op 14 april: ‘Het zijn zorgelijke dagen voor ons allen geweest. Het heeft geen zin alles uitvoerig te schrijven. Ik hoop dat nog eens te kunnen vertellen. Op een nacht werden we van ’t bed gehaald. Om de een of andere reden moesten we eerst nog naar Giessen. Daar hebben we zowat een hele dag gestaan. Eerst mochten we niets hebben, maar later werd het toegestaan om ons eten te brengen. Ieder kwam met iets: zoveel dat we (er waren tenslotte achttien gearresteerden) er voor dagen genoeg aan hadden. Tenslotte zijn we in de gevangenis in Utrecht terecht gekomen. De onzekerheid is martelend en dan de zorg om thuis. Gelukkig hadden we met de zaak waarom het ging, niets uit te staan, zodat we na een week weer naar huis konden gaan. Zondag heb ik weer gepreekt: ’s Morgens in Veen en ’s avonds in Woudrichem. Verder heb ik een heel druk leven. De Wijkse mensen zitten overal verspreid en verder doen velen uit de gemeenten waar de dominee weg is (bijvoorbeeld Aalburg, Genderen, Eethen en Drongelen) een beroep op me.’
Na de bevrijding toen de inwoners van Wijk weer terugkeerden naar hun dorp was de kerk een ruïne. Alleen het koor van de kerk was in zo’n staat dat er gekerkt kon worden. Op zondag 27 mei 1945 ging ds. Harkema daar voor het eerst voor en preekte over Johannes 8:36: ’Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn’. In het koor was de ruimte beperkt. Daarom was het nodig om ’s morgens twee diensten achter elkaar te houden. Omdat de zoldering van het koor niet hoger was dan een gewone huiskamer was het er vaak benauwd. Vooral in de zomer. De kamer van de pastorie fungeerde als consistoriekamer.
In 1946 werden de kosten voor de restauratie van de kerk geraamd op 230.000 gulden. Die kosten waren te hoog om door de hervormde gemeente zelf te worden opgebracht, ondanks de financiële bijstand van de overheid en monumentenzorg. De Noord-Veluwse gemeenten Doornspijk, Elburg, Oldebroek, Oosterwolde en Wezep hebben toen de kerk financieel geadopteerd. Op 19 november 1947 kwam een afvaardiging van die gemeenten poolshoogte nemen. Op hun advies is er toen door ds. Harkema een boekje samengesteld waarin de toestand van de laatste oorlogsjaren in Wijk zou worden beschreven, zodat de gemeenteleden van de adopterende gemeenten er ook kennis van konden nemen en des te meer hun offervaardigheid zouden tonen. Dat boekje getiteld Wijk bij Heusden in de laatste tijd van de oorlog, dat in januari 1948 verscheen, werd verkocht voor fl.1,- terwijl de opbrengst bestemd was voor het restauratiefonds in Wijk. In juli 1949 werd de kerk in gebruik genomen. In diezelfde maand nam ds. Harkema afscheid in verband met vertrek naar Zeist, nadat hij eerder voor 34 beroepen had bedankt.
Wijk is hun dominee altijd dankbaar geweest voor zijn pastorale trouw en inzet tijdens de periode dat de gemeente moest evacueren. In het weekblad De Sirene liet de Wijkse bevolking dan ook een dankbetuiging plaatsen op 13 augustus 1945 met de volgende inhoud: ‘In deze betuigen de ingezetenen der Gemeente Wijk, hunnen innigen dank aan hunnen zeer geachten Herder en Leeraar Ds. Harkema, voor het zeer vele dat hij op geestelijk en stoffelijk gebied, bij en tijdens de evacuatie, meermalen met gevaar des levens, voor hen verricht heeft’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2011
Oude Paden | 48 Pagina's