Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wonder van Urk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wonder van Urk

17 minuten leestijd

In standaardwerken van allerlei aard – mogelijk de visserij uitgezonderd – wordt tot rond 1900 de naam van Urk amper of in het geheel niet genoemd. Zelfs in handboeken van de Kerkgeschiedenis blijft de naam van Urk tot dan toe vrijwel onvermeld. Urk was dan ook maar een eilandje met een beperkt aantal bewoners. Tot de zeventiende eeuw zal dit aantal de vijfhonderd nauwelijks te boven zijn gegaan. Bij de bekende landelijke pestepidemie van 1637 – denk aan de wijze van het gereedkomen van de Statenvertaling – werd het inwonertal van Urk vrijwel gehalveerd. Van de ongeveer driehonderd mensen, klein en groot, overleden op Urk er honderd negen en veertig aan deze besmettelijke ziekte.

Tot het begin van de negentiende eeuw zal het inwonertal van Urk de duizend, en aan het begin van de twintigste eeuw nog het aantal van twee duizend niet te boven zijn gegaan.

Toch mag op dit zozeer vergeten plekje, vrijwel in het hart van Nederland, waar veel bittere armoede en veel intens verdriet werd doorleden – niet slechts door ziekten op het land, maar vooral door rampen op zee – getuigd worden van het werk dat God er verrichtte en van de zegen die de HEERE er schonk. Een veel gebezigde uitdrukking is: “Het wonder van Urk”. Vaak wordt deze uitdrukking gebruikt voor het economisch wonder van Urk, speciaal in de visserij. Niet ten onrechte.

Juist toen Urk door de Afsluitdijk van de grote, ruime Noordzee werd afgesneden en schijnbaar aan “dood” water kwam te liggen. Dit door de inpoldering van wat eens de Zuiderzee was, nog extra werd versterkt. En voor Urk het einde van de visserij nabij scheen, gebeurde in de loop van de tweede helft van de vorige eeuw het wonder: de Urker vloot uitgegroeid tot één van de grootste van ons land. De Urker visafslag tot één van de meest winstgevende visafslagen zo niet van de wereld, dan toch wel van Europa.

Waar vissersvloten van andere kustplaatsen langs en van andere eilanden in het IJsselmeer, hun glans en glorie als zodanig verloren zagen gaan, werden het voor Urk jaren als van de in ons land voorafgaande Gouden Eeuw. Samenhangend met deze ontwikkeling is Urk door een geweldige bevolkingsaanwas vrijwel geheel van binnenuit – Urk verloor zijn eiland-cultuur niet – in de voortgang van de twintigste eeuw uitgegroeid niet alleen tot een van de meest kinderrijke, maar ook tot een van de meest welvarende bevolkingscentra van Nederland. Van tweeduizend inwoners groeit het inwonertal inmiddels in snel tempo naar de twintigduizend.

En toch, als dit alleen “Het Wonder van Urk” genoemd en geroemd zou moeten worden, was het, dieper doorzien, wellicht nog erger dan de jaren van bittere armoede en veel intens verdriet, die er aan vooraf gingen. In Oude Paden zou zeker voor dat Urk geen aandacht gevraagd en aan dat Urk geen aandacht gegeven behoeven te worden. Er is echter meer. Juist op dat eertijds zo armoedige, vaak kommervolle eiland, hebben in het verleden vele “wonderen van de Allerhoogste” zich voltrokken die het zoveel en het zo hoog geroemde economische wonder van Urk ver te boven gaan. Uit de geschiedenis van het “Kerkelijk Leven op Urk” met “Licht en Schaduw” door al de eeuwen heen, zou ik in dit artikel een viertal historische feiten, die van de wonderdaden van God getuigenis afleggen, uw aandacht willen vragen.

Het wonder van de kerstening

Om te beginnen was er het wonder van de kerstening van Urk uit het begin van de geschiedenis van het eilandbestaan. Dat de oorspronkelijke bevolking van Urk in het heidendom verkeerde, blijkt uit de vele heidense gebruiken en gewoonten, die tot ver in de Middeleeuwen op Urk zich voordeden, en zelfs in de tegenwoordige Urker samenleving nog aanwijsbaar zijn.

Het specifiek spreken over ‘grollen en kollen’, wijst op heidense oorsprong vanuit Scandinavië. Het geloven in Zeemeerminnen en meer soortgelijke figuren is eigen aan heidense voorstellingen van zeevarenden. Met name rond geboorte en sterven zijn er nog veel gedachten en gebruiken op Urk die tot heidense oorsprong van ongeloof en bijgeloof te herleiden zijn.

In de donkerheid en duisternis van dit heidendom heeft God het Licht van het Evangelie, getuigend van Hem, Die het verzekert: “Ik ben het Licht der wereld” doen opgaan. Zoals het nabijgelegen Friesland gekerstend werd onder andere door de bekende kloosterzendeling Bonifatius, in 754 bij Dokkum vermoord, werd op Urk het Evangelie vanuit het klooster, door de bewoners ervan, gebracht. Voor zover tot nu toe bekend, komt de naam Urk – hoe dan ook geschreven – voor de eerste maal in de geschiedenis voor in geschriften die bij kloosters behoren.

Het klooster waar de eerste maal in de geschiedenis de naam Urk aan verbonden is, is het Sint Odulphus-klooster te Stavoren, gesticht in 838. Andere kloosters waaraan in later tijd de voogdij over Urk werd toevertrouwd, waren het Sint Pantaleon-klooster, gevestigd te Elten en zelfs verder weg Duitsland in, in het Sint Vithus- klooster. Het laatst genoemde klooster, gewijd aan Sint Vithus, een christen-martelaar uit de tijd van ongeveer 300 na Christus, werd bewoond door adellijke jonkvrouwen, met als eerste abdis Lutgarda, dochter van een aanzienlijk vermogende landheer uit Gent in Vlaanderen, die ook delen van de Veluwe beheerde.

In genoemde kloosters deden zich wel eens mistoestanden voor, die naar middeleeuwse moraal werden tegengegaan en bestreden. T. de Vries, een bekend historieschrijver van Urk en destijds wonend op Urk, vermeldt in het Kerkhistorisch blad De Hoeksteen, derde jaargang 1974, in dit verband een sprekende clausule: “Indien iemand dit (waarschijnlijk zal bedoeld zijn de orde en de regels van het klooster, J.B.) zal trachten te verbreken, zal hij gerekend bij de vaten des verderfs, met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden, maar met de duivel en zijn engelen in een eeuwig oordeel worden gerekend”. Een bepaling die niet onmogelijk op Urk zijn sporen heeft nagelaten. Hoe het zij, evenals van Bonifatius, ook al werd hij er gedood, diens arbeid in Friesland niet zonder zegen is gebleven, geldt dit ook van de zendingsarbeid vanuit de kloosters op Urk.

Voorafgaande aan de bouw van het bekende Urker Kerkje aan de Zee, schijnt er al voor de eerste millenniumwisseling, een uiteraard Rooms Kerkje, wellicht niet meer dan een kapel te zijn geweest. Niet op de plaats van nu, maar enkele tientallen meters van deze plaats verwijderd. Vaak nog door het water heen met Urk verbonden, schijnt dit kerkje in de golven verdwenen te zijn. Het Evangelie op Urk gebracht, is er echter niet mee ten onder gegaan.

Het wonder van de Reformatie

Als tweede wonder van God in de geschiedenis van Urk zou ik willen vermelden de wijze waarop de Heere op Urk de reformatie heeft doen doorbreken.

Na jaren van schijnbare terugval in het oude heidendom – de piraterij op de Zuiderzee onder aanvoering van de hertogen van Kuinre, in de veertiende en vijftiende eeuw – , en van schijnvroomheid van kerkelijke roomse eigengerechtigheid, onder Roomsgezinde wereldlijke machten, in de zestiende en zeventiende eeuw – , werd de inmiddels landelijk reeds lang doorgebroken reformatie, op Urk vele jaren belemmerd en tegengehouden. Wel was het zaad van de reformatie reeds eerder op Urk gestrooid door een Amsterdamse beurtschipper, Jasper Jans, die op het eiland zich vestigde. Het verder ontkiemen en opgroeien van dit zaad duurde echter, om bovengenoemde redenen, geruime tijd.

Terwijl de reformatie in de Noordelijke Nederlanden inmiddels reeds vele tientallen jaren zijn beslag had gekregen en zelfs nog voor het begin van de 17e eeuw tot staatsgodsdienst was verheven, werd op het eiland Urk de uitoefening van het Gereformeerde geloof en van de Gereformeerde godsdienst uit de 16e eeuw, voor zover deze aanwezig was, niet geduld noch toegestaan. Zover strekte de wereldlijke macht van de Roomsgezinde leenheren uit het adellijke geslacht van de Soudenbalchen over Urk, als hun heerlijkheid, zich uit dat het eiland in het midden van de Zuiderzee zelfs een toevluchtsoord werd voor vele rooms-katholieken, die aan de wal, zoals dat op Urk heet, in de uitoefening van hun godsdienst werden gehinderd en tegengestaan.

Door de Provinciale Synoden, eerst van Holland en later van Overijssel, werden wel maatregelen getroffen om ook Urk tot reformatie te brengen. Met veel moeite wisten deze kerkelijke vergaderingen te bereiken – overigens pas in 1628, nota bene tien jaar na de Synode van Dordrecht 1618-1619, het hoogtepunt van de Reformatie van de Nederlanden – dat ds. Petrus Salebien op zondag 15 oktober 1628 als eerste predikant in de lijn van de reformatie op Urk door ds. Pappius uit Enkhuizen bevestigd werd.

“Negenhonderd jaar”, aldus C. de Vries in zijn standaardwerk Geschiedenis van het eiland Urk, blz. 175, “had het leven op Urk zich ontwikkeld onder bestraling van het licht, dat in afnemende helderheid voor de Reformatie geschenen had en dat ongetwijfeld zijn zegeningen over het eiland had verspreid. Van nu aan echter zouden de dienaren van het Evangelie vrijuit en onomsluierd verkondigen, dat de rechtvaardige door het geloof leven zal. In het kerkgebouw, dat omstreeks 1600 – in de plaats van het verdronken en verzonken eerste Kerkje – met de steun van Vrouwe Barbara van Essenstein, beschermvrouwe van Urk, verrezen was, en waarin nog haar beeltenis op een van de wanden prijkte, zou nu geen misoffer meer zijn opgedragen, maar week na week verkondigd worden dat Jezus Christus door Zijn zoenoffer een eeuwige gerechtigheid heeft aangebracht”.

15 oktober 1628

De datum van de Urker Kerkhervorming. De bepaald niet gemakkelijke arbeid van ds. Salebien werd echter in niet geringe mate door schout en schepenen, in opdracht van hun superieuren, gedwarsboomd en tegengestaan. Slechts een zevental mensen, aldus de Kronieken van Urk, kwamen onder zijn dienst tot het openbaar belijden van het Gereformeerde geloof. Waar van Roomse zijde ijverige pogingen ondernomen werden om de enkelen weer tot de Roomse kerk terug te doen keren en heel Urk voor de Roomse godsdienst bewaard te doen blijven, werd de dienst van ds. Franciscus Pinaeus, die nog in 1637, het sterfjaar van ds. Salebien diens opvolger werd, zo door de Heere gezegend dat dit niet heeft plaats gevonden.

Tot de eigenlijke doorbraak van de reformatie op Urk heeft de Heere echter, hoe vreemd het ook klinken mag, de stad Amsterdam gebruikt. In die tijd was Amsterdam in zekere zin wat Urk nu is: Een bolwerk van het calvinistische gereformeerde geloof. Niet minder dan 28 predikanten dienden als zodanig het kerkelijk leven van Amsterdam. Nu had de snel groeiende stad aan het IJ, het kleine eilandje Urk op bijzondere wijze nodig. De koopvaardijschepen van de Verenigde Oosten West-Indische Compagnie, waardoor Amsterdam veelszins is groot geworden, voeren niet door het Noordzeekanaal. Dat was er toen nog niet. Ze moesten over de toenmalige Zuiderzee. Met onder andere de gevaarlijke zandbanken voor Enkhuizen en het niet minder gevaarlijke rotsplateau van de Urker keileembult. Goed functionerende aanwijzingen voor een veilige vaarroute bij dag en bij nacht waren daarbij van levensbelang.

Toen de Leenheer Johan van de Werve, opvolger van het Zoudenbalch’s geslacht en met hen Roomsgezind, zijn zorg voor Urk niet meer waar kon maken en de opbrengsten van die hoge heerlijkheid van dien aard waren, dat ze niet meer lastendrukkend, laat staan niet meer rendabel waren, maakte de stad Amsterdam van de financiële impasse bij Van de Werve gebruik en kocht in 1660 voor de prijs van 14.000 florijnen het eiland op en werd de magistraat van Amsterdam uiteindelijk ook Urker magistraat. Vanuit het calvinistische Amsterdam werd nu op Urk een gebod uitgevaardigd, dat slechts het gereformeerd belijden bepalend zou zijn voor het kerkelijk leven op Urk. Met de Roomse overmacht en invloed was het nu gedaan.

Urk door Amsterdam opgekocht en daarmee – hoe wondervol Gods leiding – vrijgekocht van Roomse overheersing. Het opschrift boven de ingang van het Kerkje aan de Zee, versierd met het wapen van Amsterdam, herinnert nog steeds aan wat Amsterdam in vroeger jaren voor Urk betekend heeft. Door godvrezende predikanten als Richardus à Landwerven (1654 – 1681), Severinus Cantor (1681 – 1710) en Daniël Weerman (1730 – 1780) werd Urk, onder de zegen van de Heere, van een kerkelijk Rooms asielcentrum omgebouwd en omgevormd tot een Calvinistisch bolwerk. Vanaf 1710 is op Urk in geen enkele officiële eredienst het misoffer meer opgedragen en werd in plaats van het zalig worden mede door en op grond van onze werken, het Evangelie van vrije genade naar Gereformeerd belijden verkondigd.

Het wonder van de doorbraak

Als derde wonder van de Allerhoogste mag in de historie van Urk mijns inziens worden aangemerkt de wijze waarop de doorbraak van de Afscheiding er plaats vond in de negentiende eeuw. Waar ook zelfs op Urk de officiële kerk van de reformatie dreigde onder te gaan in het modernisme, in de daaraan voorafgaande jaren gevoed door het Rationalisme en de Franse revolutie, heeft de Heere als in de dagen van Elia, door het “ondergrondse” conventikelgebeuren heen, de kerk als wedergeboren doen worden. Waar de doorbraak van de Reformatie op Urk lang op zich liet wachten, was dit met de Afscheiding niet het geval. Vrij kort na de veertiende oktober van het jaar 1834, werd in 1836 door ds. Hendrik de Cock, de bekende predikant van Ulrum, de Christelijke Afgescheiden Kerk op Urk geïnstitueerd.

Op welke wijze dit heeft plaats gevonden en welke zegenrijke gevolgen de Heere daaraan verbonden heeft, wordt onder andere uiteengezet in het onlangs verschenen boek: Brandend Licht dat in de Dienst verteerde. Een titel die herinnert aan het grafschrift van ds. Jacob Nentjes, die in 1818 op Urk geboren, vanaf 1846, met een onderbreking van drie jaar in Harlingen, tot zijn sterven in 1873 als tweede predikant de Christelijke Afgescheiden Gemeente op Urk heeft gediend.

De plaatselijke Hervormde Kerk, in feite uit de door God op Urk bewerkte Reformatie voortgekomen, was slechts enkele jaren ervoor eveneens door een Urker van geboorte bediend. Ds. J.A. Romkes, die zijn opleiding ontving in Utrecht, waar onder andere de moderne, verlichte J. Heringa hoogleraar was, diende, vanaf zijn bevestiging in het ambt in 1823, de Hervormde Gemeente van zijn geboorteplaats.

Na veel rouw en verdriet in zijn gezin – tot driemaal toe getrouwd – overleed hij, na het sterven van twee van zijn vrouwen – ook zelf op nog jonge leeftijd – hij was nog geen 38 jaar – op Urk. Een zelfde lijn als door ds. Romkes, overigens in de lijn van zijn directe voorgangers, werd nagevolgd door ds. R.J. ter Plegt, die bevestigd in 1831, zijn plaats had ingenomen. Tijdens de ambtelijke dienst van laatstgenoemde was het in 1836 dat een verzoek van ds. Hendrik de Cock, vader van de Afscheiding, van Genemuiden over zee naar Urk gekomen, om in de kerk behorend bij de gemeente van ds. Ter Plegt, het Woord te mogen verkondigen – overigens alleszins begrijpelijk – op besliste wijze werd afgewezen.

In een Urker woonhuis werden daarop de diensten door ds. De Cock gehouden. Zoals kort daarna ook in een woonhuis op Urk de Christelijke Afgescheiden Gemeente gestalte verkreeg. De Heere zorgde voor de jonge zich vormende gemeente. Ondanks de toepassing van de destijds geldende overheidsmaatregelen, om met een beroep op een oud-Napoleontische wetgeving, samenkomsten van meer dan twintig personen, te verstoren en zelfs met militaire macht desnoods geen voortgang te doen vinden, zegende de Heere deze prille planting van Zijn hand. De burgemeester van die tijd, treffender wijs ook een Nentjes, zelfs een oom van de genoemde ds. J. Nentjes, die als dienaar van de overheid, de verantwoordelijkheid droeg om de bezwarende en belastende overheids-bepalingen ten uitvoer te brengen, was in zijn hart de Afscheiding toegedaan. Een zoon van deze burgervader ging op catechisatie bij ds. Pier Schaap. Deze was als voorganger in conventikelkringen uit zijn vorige woonplaats Workum eerst enige tijd op Urk als “oefenaar” werkzaam geweest. In 1841 was hij door ds. H. de Cock, als eerste Christelijke Afgescheiden predikant, bevestigd. De genoemde zoon van burgemeester P. Nentjes legde geloofsbelijdenis af in de Afgescheiden gemeente, terwijl zijn vader, na het beëindigen van zijn burgemeesterschap, dit navolgde door zich ook bij de Christelijke Afgescheiden Gemeente te voegen. Na het overlijden van ds. Pier Schaap in 1843, op nog jonge leeftijd en zo kort na zijn ambtelijke bevestiging op Urk, was Jacob Nentjes in 1836, door ds. T.F. de Haan in zijn vacature bevestigd als tweede predikant van de Afgescheiden gemeente.

Wonderlijke leiding van de Heere. Waar noch zoon Jacob zelf, noch zijn ouders, bemiddeld waren om zijn studie in het internaat van ds. W.A. Kok te kunnen bekostigen, was het de blijkbaar wel bemiddelde oom, burgemeester P. Nentjes, die ten dienste van zijn neef deze studiekosten voor zijn rekening had genomen. Hoe zegenrijk en vormend de ambtelijke dienst van ds. Jacob Nentjes, in de bijna 25 jaar dat hij op Urk aan deze gemeente verbonden was, in feite voor heel het kerkelijk leven op Urk is geweest, is uiteengezet in de voornoemde beschrijving van zijn aardse leven. Wat Urk tot op heden als Christelijk- en als Gereformeerd dorp mag zijn, is in de Heere, aan hem te danken.

Een vierde wonder

Het vierde wonder van Urk in Bijbels licht, menen we te mogen aanwijzen in de recente geschiedenis van het Urker kerkelijk leven. Daarmee doelen we niet op het toenemend aantal kerkgebouwen, dat met name vanaf het middelste deel van de twintigste eeuw, op Urk verrijst. Ook niet de toename van het aantal predikantsplaatsen en het vervuld worden daarvan, die op Urk plaats vinden. Deze toename van kerkgebouwen en vermeerdering van predikantsplaatsen, zouden ook kunnen wijzen op voortgaande scheuring en opdelen van het kerkelijk leven. Helaas zijn we op Urk daar niet aan ontkomen. Denkend aan de opkomst van sektarische ontwikkelingen die recent zelf in toenemende mate op Urk zich manifesteren, staat het Urker kerkelijk leven ook verder aan veel dreigende afbrekende verschijnselen bloot.

Bij al het goede dat vanuit het verleden in het kerkelijk leven van nu beleefd en ervaren mag worden, zijn er naast het genoemde, niet alleen anti-gereformeerde, maar ook antichristelijke krachten en machten werkzaam, die in plaats van voortgaande Reformatie, zelfs in de ergste zin revolutie voorstaan en beogen. Tegen al dit gebeuren in, als ook tegen de stormen van de tijdgeest in, voltrekt zich echter op Urk niet alleen kerkelijk, maar op andere terreinen als van school, maatschappij en politiek, een opmerkelijke verrechtsing.

Wie had ooit kunnen vermoeden, dat vanuit de situatie in de Hervormde Kerk op Urk, rond 1900, als het ware “leeg gezogen” door de Afscheiding, in de daarop volgende twintigste eeuw, zich een ontwikkeling zou voordoen van terugkeer tot het gereformeerd belijden; twee Hersteld Hervormde Gemeenten, een bijzondere Wijkgemeente van Gereformeerde- Bondssignatuur, terwijl de officiële Hervormde Ark gemeente bediend wordt door twee dienstdoende predikanten, die beiden naar hun herkomst geworteld waren in rechts Gereformeerde kringen, van Gereformeerde Gemeenten tot de alweer oude richting van het Gekrookte Riet.

In de gelederen van de Gereformeerde Kerk op Urk, is de verrechtsing gebleken in meerdere uittredingen die van daaruit, in meer behoudende richting, zich hebben voorgedaan. Terwijl een nog groot behoudend deel van de overgebleven Gereformeerde kerk daarom met het PKN-gebeuren is meegegaan, om binnen dat verband predikanten van de signatuur van de Gereformeerde Bond in hun diensten te kunnen laten voorgaan en als hun predikant te mogen beroepen. Zoals dit ook daadwerkelijk gebeurt.

Al met al zaken waarvan we terugziende naar het verleden, menen te mogen getuigen: “Het is wonderlijk in onze ogen”. Als nog groter wonder zou het aangemerkt mogen worden, zo het direct voorafgaande er aan toegevoegd mocht worden: “Dit is van de Heere geschied”. Met name wanneer het zo gekoppeld mag zijn aan en voort mag vloeien uit het grootste wonder dat in het verleden niet slechts van Bijbelse- en Kerkgeschiedenis, maar van heel de Wereldgeschiedenis, ooit heeft plaats gevonden, aangeduid met de door heel de Bijbel heen telkens weer klinkende woorden: “De steen dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.”

Het allergrootste wonder

En dan het allergrootste wonder waar het voor een ieder onzer op aankomt: het wonder van Christus’ opstanding. Zijn opwekking en levend-wording uit de doden, als het fundamenteel gebeuren, van waaruit en waardoor in de kracht van Geest en Woord een Kerk uit de dood in het verleden herboren, vandaag te midden van alle strijd en verwarring, dank zij Gods trouw staat en zal blijven bestaan, en zo vanuit Gods verkiezing eeuwige toekomst zal hebben.

Vanuit en door dat wonder van God, niet meer een verscheurde en verdeelde, maar door genade herstelde en verenigde Kerk. Moge het zo op Urk, en alom in ons land, en overal daar waar de Heere verder Zijn kerk vergadert, gelden: waar Psalm 118 mee begint en waar deze Messiaanse, door Christus Zelf in Zijn Lofzang, voorafgaand aan Zijn lijden en sterven, maar ook voorafgaand aan Zijn opstanding en verdere verheerlijking, meegezongen, ook mee eindigt: “Looft de Heere, want Hij is goed, Want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.”

Wie zich verder wil verdiepen in de kerkgeschiedenis op Urk verwijzen we naar onderstaande titels van de hand van ds. J. Brons:
1) Brandend licht dat in de Dienst verteerde Een levensbeschrijving van ds. Jacob Nentjes (1818-1873), tweede Christelijk Afgescheiden predikant op Urk.
2) Licht en schaduw van het Urker Kerkelijk Leven De kerkgeschiedenis van Urk gedurende meer dan duizend jaar! Dit boek zal binnenkort verschijnen. Het zal ca. 600 pagina’s omvatten en bij voorintekening betaalt u € 24,75. Na verschijning € 29,75

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2013

Oude Paden | 48 Pagina's

Het wonder van Urk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2013

Oude Paden | 48 Pagina's