Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

19 minuten leestijd

OVER EEN VOLK DAT UIT GENADE IS ZALIG GEWORDEN
‘Mijn bede is dat deze schetsen mogen dienen om de pelgrimstocht naar het nieuwe Jeruzalem te beginnen of voort te zetten.’
Met deze enkele zin verklaart de auteur van het boek Hoe zalig is het volk. Herinneringen aan kinderen van God, dr. P. de Vries, het hoge doel van zijn nieuwste boek. Het is een bundeling van zestien biografische schetsen over de weg die de Heere met Zijn kinderen heeft gehouden. Ds. De Vries, predikant in de Hersteld Hervormde Kerk te Boven-Hardinxveld schrijft in zijn Woord vooraf: ‘De mening wordt wel gehuldigd dat het onjuist is iets uit het leven van mensen mee te delen. Dat zou tot mensverheerlijking leiden. (Als dat waar zou zijn, zouden we met Oude Paden meteen maar moeten stoppen, jm). Nu is dat gevaar er inderdaad. Maar gevaren zijn er op allerlei terreinen. De Bijbel zelf bestaat voor een groot deel uit geschiedenissen. Daarin gaat het om de grote daden van God’.

‘Onder een afdak’
Ds. De Vries schrijft over deze personen uit eigen waarneming.
Hij heeft ze gekend, soms van (heel) dichtbij meegemaakt. Ze werden op zijn weg geplaatst in de door hem als predikant bediende gemeenten en daarbuiten. Weldadig interkerkelijk. Een aantal van deze schetsen publiceerde hij in regionale en locale kerkbodes.
‘Vooral bedoeld om gemeenteleden die weinig tot geen stichtelijke lectuur lezen iets mee te geven.’ Deze schetsen zijn voor dit boek soms door hem uitgebreid.
Ze laten zich zeer gemakkelijk lezen!
Dat de eerste biografische schets over ds. A.P. Verloop en zijn vrouw gaat, verbaasde ons niets, wetende hoe nauw de geestelijke band tussen de auteur en hen beiden was en mede gelet op eerdere door ds. De Vries geschreven levensberichten over deze ‘prediker onder een afdak’.
Ds. Verloop, die aan de auteur de heilige Doop heeft bediend, was een van de voorgangers uit de gemeenten die in het boek De breuk beleefd (auteur P. van de Breevaart) worden genoemd.
Predikers in de lijn van zo wij die noemen ‘Stam-Sterkenburg’, predikers die zich niet aansloten bij afgescheiden gemeenten, maar naast de Hervormde Kerk wachtten op het herstel van die kerk.
Dat de laatste schets het leven van zijn vader Huibert de Vries weergeeft is evenmin verrassend. Hij was het die het ouderlijk gezin voorging in de stille vreze des Heeren. Tussen beide persoonsbeschrijvingen liggen veertien andere schetsen. Enkele beschreven personen hebben wij gekend en het deed ons goed te kunnen lezen wie God voor hen was.

Eenvoudig en onopgesmukt
Misschien schort het aan mijn objectiviteit en nuchterheid. Dat zal dan wel. Maar desondanks wil ik niet verhelen dat dit boek, dat ik op één avond en de volgende ochtend aan één stuk heb gelezen, voor mij persoonlijk tot de mooiste boeken behoort die ik las in het bijna vervlogen 2014.
En waarom dan? Om te lezen dat God nog werkt, dwars over kerkmuren heen. Maar dát geloven wij toch nog wel, daar hebben we dit boek toch niet bij nodig? ’t Is waar. Maar toch, lezen over het licht dat deze mensen hadden in het geestelijke leven, de een meer dan de ander, doet zeer weldadig aan. Eenvoudig en onopgesmukt verhaalt ds. De Vries de wonderen van genade, verheerlijkt in zondaarsharten.

Het lied van vrije genade
Kerkdiensten, gesprekken en gezelschappen getuigden daarvan. Godsdienstonderwijzer Martinus de Vos blikt terug op de familie van zijn vrouw. Zondag na de dienst en doordeweeks stond hun woning open. ‘Vogels van allerlei pluimage. Christelijk gereformeerd, hervormd, gereformeerde gemeenten, enz. Wat hen verenigde, was dat zij Sion niet gram waren. Allen zongen het lied van vrije genade.’
We kunnen maar zo hier en daar een greep doen uit de inhoud. Lina van de Kolk uit Opheusden, over wie ook ds. J. Roos te Barneveld een schets heeft geschreven, had een hekel aan het vereren van mensen. Toen ze eens een begrafenisdienst via de kerktelefoon had beluisterd, merkte ze op: “Er blijft zoveel overeind staan wat ondersteboven moet. Predikanten die te hoog met zichzelf staan. Ambtsdragers en bekeerde mensen die op een voetstuk worden gezet en onbekeerde kerkgangers die om hun rechtzinnigheid en degelijkheid worden geprezen.” Het gebeurde eens toen Lina in een woonzorgcentrum in Kesteren woonde, er een echtpaar uit het westen des lands ook in dit tehuis kwam wonen. Maar al snel zeiden ze tegen Lina dat ze wilden verhuizen. “Wij voelen ons hier niet thuis”. Waarop Lina antwoordde: “Ik ook niet!” Dat echtpaar dacht dat zij ook verhuisplannen had. Maar zo was het niet bedoeld; zij zag ernaar uit om het aardse huis dezes tabernakel te verlaten om eeuwig bij de Heere in te wonen.

‘Dat gekke ventje’
De bekende Lena Bor, moeder van de lerend ouderling uit Poederoyen Henk Bor en van zijn broer Jan, directeur van Stichting Hulp Vervolgde Christenen, groeide op in een gezin dat tot de Nederlandse Hervormde Kerk behoorde, maar waarin zij niet hoorde dat een mens wederom geboren moest worden. Toen zij met haar aanstaande man Bas eens een zondag bij haar tweelingzus in Baarn verbleef, wilde ze bij een ethisch predikant naar de kerk. En bepaald niet naar ‘die zwartrok’, met wie zij ds. I. Kievit bedoelde. Maar Bas wilde daar juist wél naartoe en hij won het.
Ds. Kievit preekte toen over de keus van Ruth. Onder die preek werd het hart van Lena geraakt. In Ameide, waar haar ouderlijk huis stond, vroeg Lena om eens een kind van God te noemen. Toen viel de naam van een minder begaafde, alleenstaande man. Janus van Vliet heette hij.
“Is dat gekke ventje een kind van God?” vroeg Lena aan Bas. Die antwoordde daarop bevestigend.
Na de zondag in Baarn zocht ze Van Vliet op. Toen ze zijn eenvoudige woning binnenging, zei Janus: “Lena, je hoeft me niets te zeggen. De Heere heeft mij bekend gemaakt dat de brug naar de wereld voor jou is opgehaald.”

Erover of eruit
Door zijn nauwe omgang met Lena kreeg ds. De Vries nog meer contacten met kinderen des Heeren. Maar ook vanwege zijn predikambt in onderscheiden gemeenten. Zo kwam hij in zijn eerste gemeente Zwartebroek-Terschuur in contact met Aart van den Ham, die hij als een pilaar in de gemeente zag. Ook over de genade uit het voorgeslacht van diens vrouw wordt verhaald. Over Van den Ham lezen we: ‘Het maakte dan altijd een verschil of hij erover of eruit kon spreken. Erover spreken, dat gaat meestal gauw, maar eruit spreken kan alleen als God het geeft.’
Ds. De Vries woonde verscheidene gezelschappen bij. Dat gebeurde onder andere bij W. Gelderblom in Oud-Alblas. Daar waren soms wel mensen uit vier kerkverbanden aanwezig. Gelderblom, die deze gezelschappen leiding gaf, zei eens: “We hebben gezelschap gehad. De een mocht spreken uit een levend bezit en de ander uit een levend gemis. Het was beide aangenaam.”

Een vriend en metgezel…
van allen die Gods Naam ootmoedig vrezen. Zó wordt Jan Versteeg uit Garderen getypeerd.
Ds. G. Hamstra, die van 1981 tot 1985 de Christelijke Gereformeerde Kerk in Elburg heeft gediend, liep eens door het centrum van het dorp Garderen toen hij psalmgezang hoorde.
Aanvankelijk dacht hij dat het uit de kerk kwam. Dat was niet zo; hij hoorde Jan Versteeg de veelvoudige lof des Heeren bezingen in zijn winkel Onder de Lindeboom. Op dat moment zat hij ‘onder zijn vijgenboom’ en had hij het goed voor zijn ziel.
In die tijd had de Heere juist het onbevattelijke wonder van vrije genade aan zijn ziel verheerlijkt. Toen Versteeg de gevreesde ziekte kreeg en de arts hem dat op een vrijdag vertelde, ging hij zondags daarop als naar gewoonte op naar Gods huis. Het was de bede van zijn hart dat in de dienst Psalm 118:7 gezongen zou worden. Dat gebeurde niet.
Dat moet hem wel mistroostig hebben gestemd. Immers, ‘hun bede heeft Hij nimmer afgewezen!’ Uit de kerk passeerde hij de Hervormde Kerk. Gewoonlijk ging deze kerk een kwartier later pas uit. Ditmaal ging het anders.
Er was iemand onwel geworden, moest de kerk worden uitgedragen en even later kwam de ziekenauto met loeiende sirene. De aandacht was weg, temeer daar er ook anderen uit de kerk werden geroepen. Ds. De Vries, de dienstdoende predikant, leek het beter de dienst maar voortijdig te beëindigen. Hij gaf de slotpsalm op… 118:7, terwijl Versteeg de ziekenauto zag staan en er naar toe liep. Toen hoorde hij dat zijn gebed verhoord was. ‘Het is een wonder in onz’ ogen, wij zien het maar doorgronden ’t niet.’

Op Gods dag de schuur geteerd
Een schets later worden we bepaald bij het leven en sterven van Niek Slappendel. Een man van de wereld, die getrouwd was met een vrouw die de verborgen omgang met de Heere kende.
Toen hij haar vroeg of ze verkering met hem wilde, heeft ze eerlijk verteld te moeten geloven dat ze jong zou sterven en dat ze de Heere had gevraagd om nog één kind te mogen krijgen. Slappendel geloofde er niets van en het vormde voor hem geen enkele belemmering om met haar te trouwen. Hij leefde zijn eigen leven, zag er geen enkel bezwaar in om zondags zijn schuur te teren. Toen hij daarmee bezig was, kwam met kracht in zijn hart: ‘Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen.’
Zijn vrouw werd inderdaad door een dodelijke ziekte aangetast.
Op een zondagochtend ging hij haar in het ziekenhuis bezoeken.
Onderweg zag hij een man die gewoon was om op zondag te gaan vissen. Dat maakte hem wrevelig. Met gebalde vuisten dacht hij God ter verantwoording te kunnen roepen: hij mocht geen schuurtje teren en die man mocht ongestoord gaan vissen!
Maar toen hij na bezoek aan zijn vrouw weer terug naar huis ging en onderweg even bij zijn ouders aanwipte, vroeg zijn vader of hij al had gehoord van dat vreselijke ongeluk. Nee, dat had hij niet.
Toen vertelde zijn vader dat die visser was verongelukt. Dat sloeg bij hem naar binnen. Kort daarna moest hij zijn vrouw afstaan aan de onverbiddelijke dood.
Zij was ruim heengegaan naar de stad die fundamenten heeft.
‘En geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek; want het volk dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben.’
Haar sterven ging zo snel, dat Slappendel er niet bij kon zijn.
Toen hij het ziekenhuis binnen ging, kwamen de nonnen hem tegemoet met de huwelijksbijbel en haar trouwring. “Lees maar veel in dit Woord, want daarin heeft uw vrouw het mogen vinden en daar kunt u het ook in vinden” zeiden ze tegen hem. De Heere kastijdde hem wel bijzonder, want nog geen maand na het sterven van zijn vrouw stond hij opnieuw aan een open graf. Nu was het zijn enig dochtertje dat van hem was weggenomen. Maar hij mocht weten dat ook dit kind een goede ruil had mogen doen door vrije en soevereine genade en vanuit dat eeuwige, Goddelijke welbehagen.
Een aantal jaren later begeerde hij om opnieuw tot een huwelijk te mogen komen. Hij sprak daarover met ds. G. Boer, die toen in Gouda stond. Die gaf hem een opmerkelijke raad: “Ga op je knieën, dan heb je volgende week een vrouw.” Een halfjaar later trouwde hij. Dit huwelijk werd gezegend met elf kinderen, die door hem en zijn vrouw werden opgevoed overeenkomstig Gods Woord. Niet veel later kon hij zich steeds minder thuis voelen in de prediking zoals die in Bodegraven werd gebracht. Toen ds. J.P. Verkade naar Montfoort vertrok, ging het gezin Slappendel daar kerken. Slappendel leidde later een Bijbelkring annex gezelschap. Zijn inleidingen waren in feite niet anders dan preekjes.
Voor zichzelf was hij ouderwets in zijn opvattingen. Zo droeg hij doorgaans een zwart pak, dito overhemd en stropdas. Niet uit wettische opvattingen, maar dat zwarte overhemd paste bij hem.

Leesbare brieven
In de schets over Pieternella Padmos-Lindhout lezen we dat in haar Ouddorpse tijd ‘op tientallen plaatsen’(!) gezelschappen werden gehouden. Er was veel volk van God in dat dorp. Maar ze heeft ook mee moeten maken dat er velen werden ingezameld.
Zelfs gebeurde het dat twaalf leesbare brieven in één jaar tijds werden Thuisgehaald, ten tijde van ds. S. de Jong. Het eens zo bloeiende gezelschapsleven verdween bijna helemaal.

Rooms en bekeerd
Jan Frens. Ook over deze inwoner van Elspeet kunnen we lezen. Van huis uit behorende tot de Gereformeerde Gemeente in zijn woonplaats, werd hij door zijn huwelijk Nederlands Hervormd. Hij nam het bepaald niet nauw en meende dat het in deze kerk er heel wat gemakkelijker aan toe zou gaan dan in de kerk van zijn ouders. Ds. De Vries merkt daarbij op: ‘Nu is dat niet waar. God is overal Dezelfde.
Het gaat er maar om dat Zijn Woord recht wordt bediend. De rechte bediening kan verdwijnen in een gemeente waar deze bediening was te vinden, ze kan terugkeren waar zij niet meer te vinden was en helderder worden waar zij erg onhelder was geworden.’ Weer komen we de naam van ds. Verkade tegen. In Elspeet viel zegen op diens prediking en onder zijn bediening is de Heere ook Jan Frens te sterk geworden. Hij kwam voor God in de schuld.
Frens voelde zich ook bijzonder verbonden aan de predikanten D. Monster en Th.L. Zwartbol van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Vaak reed hij samen met hen naar een weekdienst ergens in het land.
Hij was bewogen met het lot van zijn medemensen op weg en reis naar die grote Godsontmoeting.
Hij sprak ze aan, wees hen op het ene nodige. Zo ontmoette hij eens een veehandelaar uit Brabant. Rooms. Dat weerhield Frens niet om die man een Bijbel te geven. Hij hoorde uit de vragen die deze man hem stelde zijn worstelingen. Die man was God kwijt en hij smeekte of hij deze God zou mogen vinden. Frens legde hem de weg uit en die man dronk zijn woorden in als water.
Plotseling stierf de veehandelaar, die formeel nog steeds rooms was. Frens ging condoleren en vertelde in bijzijn van de pastoor wat hij met de overledene had besproken. En dat hij hartelijk mocht geloven dat deze man nu juicht voor Gods troon.
In 2013 overleed Frens na een herseninfarct. Inmiddels was hij weer lid geworden van de Gereformeerde Gemeente te Elspeet.
Daar ontving hij wel geestelijk voedsel, maar hij kwam met alles toch in het donker terecht. Zijn lichamelijke situatie zette een domper op zijn geestelijk leven.
Zijn begrafenis werd geleid door de plaatselijke predikant ds. G. van Manen en de broodmaaltijd na de teraardebestelling werd afgesloten door ds. Zwartbol. Deze vertelde dat Frens hem wekelijks opzocht en hem vergezelde naar kerkdiensten. “Voor de dienst in de auto en na de dienst kreeg ik dan zelf al een preek, en dat in de goede zin van het woord”, aldus ds. Zwartbol.

“Als God mij wéér bekeerd heeft!”
Over de op één na laatste schets kunnen we kort zijn: het ontroerende verhaal van Albert (Appie) van Dam. Over hem heeft onze medewerker J. van ’t Hul een zeer lezenswaardig artikel in Oude Paden geschreven (zie het septembernummer 2012). Meer dan tien maal werden wij benaderd uit het hele land met de vraag of dit artikel in de een of andere plaatselijke kerkbode mocht worden overgenomen. Appie was geboren met het syndroom van Down.
Maar over hem is méér te zeggen: hij was een begenadigde jongen. Ootmoedig en nederig van geest.
Maar ook bestreden. Appie had een broer, Jaap. Deze man had zichzelf leren kennen als de moordenaar aan het kruis. Ook had hij uit Christus’ mond mogen horen: “Gij zult met Mij in het paradijs zijn.” Toen hij dat tegen iemand zei, reageerde deze met de opmerking dat dit een woord is in het teken van Goede Vrijdag, maar dat God Zijn volk eerst de betekenis van het Kerstwonder leert verstaan. Daarop kwam hij in aanvechtingen. Toen hij dit tegen ds. De Vries vertelde, zei deze eenvoudig: “Jaap, zei de Heere Jezus dit ook tegen de moordenaar aan het kruis?” Van deze kant had Jaap het nog nooit bekeken en dit woord gaf hem troost en moed.
Appie heeft eenmaal deelgenomen aan de bediening van het Heilig Avondmaal. Na zijn avondmaalsgang vroeg een broer van hem of hij de volgende keer opnieuw zou deelnemen. Zijn antwoord was ontroerend: “Als God mij wéér bekeerd heeft.”

Niet zonder hoop
De laatste schets in dit boek is meer dan een herinnering, noem het een hommage, aan de vader van ds. De Vries, Huibert de Vries. Over hem een veelzeggend zinnetje: ‘Het grootste is dat wij niet zonder hoop behoeven te treuren.’ Deze man was vanaf zijn jeugd al bezet met eeuwigheidszaken. In het voorgeslacht was genade verheerlijkt. Zijn grootvader, afkomstig uit een liberaal hervormd milieu, was al jong tot bekering gekomen. Hij werd een gezelschapsman, die hoop koesterde voor herstel van de kerk in ons land. Kerkelijk vond deze grootvader nergens onderdak, hij werd thuislezer.
Hij en zijn hervormde vrienden beschouwden alle afgescheiden kerken als mensenwerk. Ds. J. Fraanje vormde daarop de enige uitzondering.
Huibert de Vries werd bestuurslid in de Gereformeerde Samenkomst te Alblasserdam. Dat was hij al enkele jaren voor hij vervrijmoedigd werd om deel te nemen aan de Dis des Verbonds. Had hij daar altijd evenveel zekerheid over? Nee, maar ‘hij kon, wilde en durfde het bevel van Christus om Zijn dood te verkondigen totdat Hij wederkomt, niet naast zich neer te leggen.’

De lezer zal beseffen dat wij dit boek met veel stichting en instemming hebben gelezen. Wij realiseren ons dat deze ‘recensie’ veel te uitvoerig is geworden.
Dat heeft niet alleen te maken met de grote waardering voor het werk van ds. De Vries voor het bijeenbrengen van deze artikelen, maar ook met het feit dat er door omstandigheden enige ruimte in de kopij van ons blad was vrijgekomen. De lezer duide mij de wijdlopigheid maar niet euvel, maar haaste zich naar de boekwinkel om dit zo treffend beschreven werk Gods in zondaarsharten aan te schaffen. Het gaat niet, als zo vaak, over mensen die een eeuw geleden zijn gestorven, maar over personen uit onze tijd. Het langst geleden overlijden was in 1984, het kortst geleden was vorig jaar. Het werk Gods is immers niet aan tijd of plaats gebonden!

Hoe zalig is het volk. Herinneringen aan kinderen van God. De prijs van dit keurig door uitgeverij Den Hertog B.V. uitgegeven gebonden boek bedraagt € 18,90 en telt 172 bladzijden.
ISBN 978 90 3312663 5.
(J.M.)


EEN EENVOUDIG EN SIERLIJK CHRISTEN
Het is al lang geleden dat ds. L.H. Oosten in De Waarheidsvriend schreef over zijn zielenvriend Rijer Pothoven. Het is bijzonder dat er nu voor een breder publiek een uitgave verschenen is, temeer omdat Rijer Pothoven de dichter is van het wonder van de rechtvaardiging. De auteur geeft aan dat het hem niet te doen is om de mens, maar om de God van het volk waarin Hij Zijn genade verheerlijkt.
De familie Pothoven is afkomstig uit de omgeving van Driebergen. Rijer – geboren in 1904 - is gedoopt in de Nederlandse Hervormde Kerk te Driebergen, omdat zij zich niet konden vinden in de prediking te Neerlangbroek. Kort daarvoor hoorde het gezin tot de gemeente Neerlangbroek. Zijn grootvader was een godvrezend man, die op zijn sterfbed getuigenis gaf. In zijn woning kwam ook de bekende landbouwer Wulfert Floor. Ook zijn vader Gijsbertus was een man die de Heere vreesde, zijn moeder was een bekommerde ziel, die op haar sterfbed mocht getuigen van de genade aan haar bewezen.
Na het overlijden van beide ouders bleef Rijer met drie zussen in de woning achter, alleen zijn broer trad in het huwelijk.
Rijer hoorde in zijn jeugd ds. J. Ravesloot, een bevindelijk confessionele predikant te Driebergen en legde belijdenis des geloofs af bij ds. P. de Bruijn. De predikant van zijn jeugd was echter ds. W. Zijlstra te Neerlangbroek, met wiens zoon Bouke hij bevriend was. Zijn jonge jaren waren gestempeld door een diepe ernst en besef van de eeuwige dingen. Rijer had grote achting voor het bevindelijke leven van Gods kinderen. Na lagere school en MULO bezocht Rijer een hogere technische opleiding in Utrecht. Een mooie carrière lag voor hem, maar God beschikte in zijn leven anders. Hij zou zich alleen tot restauratiewerkzaamheden beperken in de omgeving van Driebergen.
Uit zijn brieven krijgt de lezer een indruk wat er in het hart van de jonge Rijer omging. Zijn jonge bekeringsjaren noemt de auteur het eerste wonder in zijn leven. Het tweede wonder in zijn leven is weergegeven in het gedicht over de rechtvaardiging.
Pothoven schrijft: ‘O, zielen, dat is als wij ons het rechtvaardig oordeel des doods waardig keuren over onze eigen ziel. Daar krijgen ze God zo hemels lief (in de onderwerping aan Gods heilig recht), dat ze, geestelijk gesproken, God nog één kus zouden willen geven eer Hij hen (naar recht) verlaten zou. Toen mij dit geschiedde, verder kon het niet en verder hoefde het ook niet. O, eeuwig geprezen zij de Naam des Heeren: toen werd mijn ziel afgesneden van de oude Adam en zonk ik neer… Waarheen? Naar de hel? O neen, maar in de eeuwige liefdesarmen Gods en op het Fundament dat gelegd was!’
Veel zou er nog meer te verhalen zijn uit deze fraai uitgegeven levensschets over Rijer Pothoven, zoals zijn kerkelijk standpunt.
Rijer was hervormd en raakte bevriend met ds. J. van der Haar.
Door de weeks zat hij onder het gehoor van diverse Oud Gereformeerde en Christelijke Gereformeerde predikanten. Daarnaast geeft ds. Oosten aandacht aan zijn werk en aan kerkelijke contacten in Duitsland. Het sluit af met het heengaan van Rijer Pothoven op 13 januari 1976. De begrafenis leidde ds. J. van der Haar, wat de wens van de overledene was. In de bijlage zijn een viertal brieven van Rijer Pothoven opgenomen, die het lezen meer dan waard zijn. Moge de nagedachtenis van de rechtvaardige voor jong en oud tot zegening zijn!

Ds. L.H. Oosten, Rijer Pothoven. Uit het leven van een eenvoudig en sierlijk christen. Uitgeverij Den Hertog, Houten. Gebonden, 105 blz. Prijs: €14,90
(J.P.N.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Oude Paden | 64 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Oude Paden | 64 Pagina's