Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oorlog en kerkscheuring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oorlog en kerkscheuring

9 minuten leestijd

Inleiding
Op de rug van de dissertatie van Theo van Staalduine, waar de lezers van HTG 9 kennis konden nemen, staat het jaartal 1944. Beide - oorlog en kerkscheuring - heb ik in dat jaar aan den lijve ondervonden. En prof. Den Hartogh is voor mij geen vreemde uit een ver verleden - ik ben een oud-leerling van hem. Al met al: je leest zo’n boek anders, als je zoveel je levendig herinnert. Het boek vult zich met even zovele emoties en die kleuren het verhaal van Van Staalduine en mijn verhaal.

De oorlog
Op de tweede vrijdag van februari 1944 reden twee auto’s ons dorp binnen. De inzittenden waren SD-ers uit het Scholtenshuis - centrale van de Sicherheitsdienst - in Groningen. Ze vonden gemakkelijk de weg naar de Brouwerslaan in Middelstum. Een jongeman van gereformeerde huize had hen getipt over de schuilplaats van een verzetsgroep.1 De gastheer van deze groep werd bij aankomst van de sd ter plekke dood geschoten, de drie ondergedoken leden van de verzetsgroep boden verzet. Twee van hen, broers uit het gezin van ds. J. Gootjes uit Baflo, sneuvelden in het open veld, waarheen zij waren gevlucht. De gastvrouw, mevr. Bos-Terpstra, werd gevangen genomen en is later in Ravensbrück omgekomen.
Binnen de kortste tijd wemelde het in het dorp van de Duitse politie. Ze gingen actief op zoek naar de derde verzetsman die gevlucht was. Toen beleefde ik voor de eerste keer een huiszoeking. We bewoonden een oud winkelhuis met veel hoeken en gaten. Een steile trap leidde naar boven. Toen een oudere Duitse officier de trap probeerde af te dalen, waarschuwde mijn vader hem en zei: “Past u op, de trap is steil” . Zo ga je om met je vijand, denk ik tot op heden.
Vroeg in die vrijdagavond viel over het dorp een dodelijke stilte. Tegen middernacht kwam een groepje jonge SD-ers om wraak te nemen. Tijdens het vuurgevecht in de vrijdagmiddag was een Duitse officier (Lüdeke) gewond geraakt. Met jeugdige overmoed zouden deze jonge aspirant SD-ers wel eens een staaltje terreur laten zien. Aangekomen in de pastorie van de gereformeerde predikant dwongen ze hem om namen te noemen. Hij noemde de naam van mijn vader - ons huis stond pal tegenover de pastorie. Toen mijn vader de SD-ers had binnengelaten, deden ze zich voor als ‘engelen des lichts’, die iemand zochten die hen de weg wees naar de huizen van onderduikers, die zoals je kon begrijpen na de gebeurtenissen van gisteren gevaar liepen. Nooit is duidelijk geworden wat mijn vader van deze verhalen heeft geloofd.2
Hoe er op die zaterdagmorgen brood gebakken is, weet ik niet meer. Wel weet ik, dat ik die morgen bij het bezorgen van brood door iemand staande gehouden werd, die mij vertelde, dat even buiten het dorp uit het kanaal een man aan wal was gehaald, die blijkbaar verdronken was. “ En die man is je vader” , zei hij stil voor zich heen. Van toen af werd voor mij alles om me heen on-werkelijk. Ik kan dat gevoel niet anders omschrijven dan met deze woorden: alles is anders. Vraag me niet wat het betekent. Ik doe er al een leven over om het te ontraadselen.

Kerk-verdeeld
Lange tijd en later nog vaker dan eens, voelde ik me in de kerk als een kat in een vreemd pakhuis. Ik was in een dag ‘volwassen’ geworden, werd met mijn moeder en mijn broers verantwoordelijk voor het levensonderhoud van ons gezin, en hoorde onbegrijpelijke verhalen over Verbond en Doop, terwijl we dagelijks voor hele concrete vragen stonden, waar je in kerkelijke verbanden geen woord over hoorde. Een student zei later eens tegen me: “ In de kerk gaat het over dingen die buiten mij omgaan en de dingen die mij raken, daar hoor ik in de kerk niets over.” Wie weet, bedoelde hij mijn verhalen ook wel. In ieder geval herkenbaar voor me.3
Het was de kerkelijke elite, die binnen een glazen stolp met dogmatische en kerkrechtelijke kwesties bezig was. Binnen de zuil was toen al een ‘stille revolutie’ gaande, een vervreemding van het officiële kerkelijk gebeuren. De aanhangers van professor Schilder hadden hun eigen redenen om te pleiten voor uitstel tot na de oorlog van de ‘ruzies tussen theologen over godsdienstige kwesties’, maar velen, die zich niet achter Schilder schaarden, waren eveneens van mening dat uitstel van deze discussies noodzakelijk was.
Als koningin Beatrix mij gevraagd had zoals aan Jaap van Gelderen: “ Een kerkscheuring in de oorlog? Hoe was dat mogelijk?” , dan zou mijn antwoord zijn: “Die in de kerken de toon aangaven, hebben zich hoogstwaarschijnlijk vergist” . En ik hoor het nog mensen zeggen: “Over de ruggen van de kerkmensen worden de ruzies uitgevochten” . Ja, zo voelde dat. En deze mensen hadden er geen behoefte aan, dat ze achteraf dogmatisch en kerkrechtelijk bijgeschoold werden. Ze hebben niet het gevoel gekregen dat naar hen geluisterd werd. In de levens van velen golden andere prioriteiten: lijf en leven stonden op het spel

Van meningsverschil naar leergeschil
Met die overgang van meningsverschil naar leergeschil had de elite in de kerken blijkbaar niet veel moeite. De synode van Assen 1926 was nog vrij recent. En voor H.H. Kuyper tot K. Schilder was Assen het patroon van denken over het beveiligen van de waarheid. En voordat het te laat was, moest aan Schilder en de zijnen een halt worden toegeroepen. Als de stap van meningsverschil naar leergeschil een keer gezet is, wordt de toon van de discussies anders, komt de juridische leertucht als een zwaard van Damocles boven het twistgeding hangen.
Velen die in de loop der jaren geschorst werden in de uitoefening van hun ambt, hebben de procedures en de gevolgen als kwetsend ervaren.
In de zeventiger jaren hebben wij binnen het Deputaatschap voor de oefening van het verband met de theologische faculteit van de Vrije Universiteit voortdurend de weg van de dialoog bewandeld, opdat de faculteit de kritische belangstelling van de kerk zou ervaren en de kerken op de hoogte bleven van de ontwikkelingen binnen de theologische wetenschap. Niet langer onder de druk van dreigende kerkelijke maatregelen - het was ook toen de tijd niet - , maar open en vrij.
Toen ik op een synodevergadering dit beleid mocht verdedigen, kwam uit de vergadering een vraag in de geest van: “ Gaat dit gesprek eindeloos verder zonder verdere consequenties?” . Bij de beantwoording van die vraag viel ik stil. De voorzitter - de trouwe Cas Mak - werd onrustig en zei: “ Als u het niet weet, dan stopt u maar” . Toen bleef ik stil, terwijl prof. G.Th. Rothuizen als preadviseur het prompt voor me opnam, en de vergadering ging akkoord met ons beleid.
Ik had natuurlijk moeten antwoorden: “Ja , dit gaat als het aan ons ligt, zo door. En wel als een Unvollendete” . Maar dat bedenk je pas later. Nu is die korte stilte van niet-weten voor mij een teken van een belangrijke wending in het omgaan met meningsverschillen en het afremmen van leergeschillen.

Wie heeft gelijk?
Niet lang geleden trof mij het verhaal uit de joodse traditie, verteld door prof. Cees Waayman uit Nijmegen. Voor de rabbijnen hoorde het meningsverschil bij de Openbaring zelf. Over de school van Hillel en Sjammai, die meer dan driehonderd meningsverschillen hadden, wordt gezegd: “Drie jaar lang disputeerden de school van Sjammai en de school van Hillel. De ene zei: de te volgen koers van de gemeenschap [vert. van mij, h s ] is volgens ons. De ander zei: de koers is volgens ons. Toen kwam er een Stem uit de hemel die zei: “ Zowel het één als het ander is woord van God, en de koers is volgens Hillel.”
Hier worden twee dingen gezegd, aldus Waayman. “Ten eerste, het woord van God is veel, het openbaart zich in verschil van mening. Daarom zegt de Talmoed: ‘God spreekt de overlevering door de mond van alle rabbijnen’ . Ten tweede, de lijn die de joodse gemeenschap moet volgen, is die van de school van Hillel. Waarom? Omdat zij vriendelijk en bescheiden waren en zowel hun eigen woorden als die van de school van Sjammai overleverden. En niet alleen dat, maar zij noemden de gezegden van de school van Sjammai zelfs vóór hun eigen gezegden. God openbaart zich in de veelheid van meningen (die bewaard moeten worden), maar volgt de lijn van de vriendelijke bescheidenheid. Leraren en leerlingen worden vijanden wanneer ze leren [het mag er best af en toe heftig toegaan - h s ], maar gaan niet uit elkaar, alvorens ze elkaar beminnen.”

Hadden we dat maar eerder geweten en ter harte genomen en in praktijk gebracht.

Noten
1 . Volgens Jan Hof, ‘Twee Groninger domineeszonen en de slag bij Middelstum’, in: Verzet 1940-1945 Omnibus, Kampen 2002, p. 13 2-144; p. 14 0 zou deze jongen verraad hebben gepleegd, omdat zijn verhouding met een meisje volgens hem uit was gegaan door de aanwezigheid van de jongens Gootjes. Rogier van Aerde e.a. Het Grote Gebod. Gedenkboek van bet verzet in LO en LKP, dl. I, Kampen 1979 (3' dr.), p. 424 zegt dat een inwoner van Middelstum ‘om redenen van persoonlijke aard’ de Duitse instanties van hun aanwezigheid in kennis had gesteld (noot van de redactie).

2. In de bijdrage vertelt Steendam dat zijn vader werd aangegeven door de gereformeerde predikant, waar het gezin Steendam tegenover woonde. Hij noemt de naam niet en kennelijk ligt dat gevoelig. De predikant van Middelstum was J.F. van Hulsteijn. In: Joh. De Haas, Gedenkt uiv voorgangers, deel V, p. 282-283, wordt over de overval hetvolgende gezegd: “Voorjaar 1944 drongen NSB-ers [! - red.] de pastorie binnen, die hem wilden doden, uit wraak voor steun, die velen in het dorp aan het ondergrondse verzet gaven. Ten slotte zagen ze hiervan af, na het moedig getuigenis van de predikant. Doch hij kon niet verhinderen, dat een andere kerkeraadslid werd mishandeld en vermoord.” (noot van de redactie).

3. Drs. H. Steendam (geb. 1928), was van 19 6 8 -19 9 1 studentenpredikant te Rotterdam (noot van de redactie).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2006

Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's

Oorlog en kerkscheuring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2006

Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's