Cornelis Bouma
(Duurswoude 6 september 1948 - Arnhem 5 februari 2006)
Gereformeerd predikant met bijzondere opdracht Huizen (N.H.) voor de missionaire dienst in Pakistan, 2 1 nov. 1982, vanaf febr. 1984 staflid van het ‘Christian Study Centre’ Rawalpindi; Arnhem 9 sept. 1990. Gehuwd Baarderadeel 29 juli 1975 met Grietje Elisabeth (Gryt) Miedema; twee dochters en een zoon.
Cees Bouma was een Friese boerenzoon, maar hij ging naar de hbs in Drachten; zijn toekomst leek te liggen in de accountancy. Toen zijn vader plotseling overleed nam hij alsnog de bedrijfsvoering van de boerderij op zich, maar... met het oog op de verkoop van het bedrijf. Nu werd de overstap gemaakt naar de Theologische Hogeschool in Kampen (maart 1970), eerst de zgn. cursus oude talen; vanaf 19 7 1 de propedeuse en vervolgens de theologiestudie. Zijn hoofdvak werd missiologie bij prof. A.G. Honig (1915-1998). Zijn eigenlijke specialisatie werd de islam, daartoe studeerde hij ook Arabisch (bij dr. F. Sepmeijer). Deze keuze typeert de man: hij keek scherp en voelde aan waar in het heden de uitdagingen voor theologie en kerk lagen. Nu had het aan kennis van de islam in Nederland nooit ontbroken - men denke aan de relaties met Indonesië - maar in het heden kwam daar een nieuwe uitdaging bij: de ontmoeting met de moslims in de Nederlandse en Europese context. De eindscriptie had dan ook tot onderwerp “ Evangelisatie en dialoog in de ontmoeting met moslims” (zomer 1979).
Aanvankelijk was de weg die Cees met zijn gezin ging traditioneel: werken in een missionaire situatie, bijvoorbeeld India (waarheen de weg tot tweemaal toe werd geblokkeerd omdat een visum werd geweigerd) of Pakistan, waarvoor wel toestemming werd verkregen. Hier werd hij verbonden aan het christelijk, oecumenisch opgezette, studiecentrum in Rawalpindi, waar vanuit de gkn de families Slomp, Mintjes en Kraan eerder waren uitgezonden.
Met deze bagage aan studie en ontmoeting in een andere culturele setting, ging hij aan het werk in de stad Arnhem en ook hier kwam de moslimnaaste op zijn weg, nu in de Nederlandse omgeving.
Hij werd ‘gewoon’ gemeentepredikant, maar wel werkend in een multiculturele samenleving. Van 1979-1984 had hij al kunnen oefenen in het gesprek met de moslims, samen met de pionier op dit terrein binnen de Gkn, dr. J. Slomp. Trouwens, het gewone gemeentewerk leerde hij kennen als hulpprediker in Ameide (Z.H.) van 19 82 -19 83 , in afwachting van uitzending.
Slomp bevestigde hem in Arnhem-Zuid (wijkgemeente Salvatorkerk). Op diens verzoek had Bouma na terugkeer uit Pakistan een vergelijkende studie geschreven over de moslimminderheid in Duitsland en de christenminderheid in Pakistan in de Journal o f Muslim Minority Affairs (1990).
Energiek toog Cees aan het werk in de wijk Groot Malburgen, die, reeds Samen-op-Weg, zou opgaan in de Protestantse Gemeente Arnhem. Al spoedig werd hij lid van de werkgroep ‘Ontmoeting Moslims-Christenen’ van de Raad van Kerken in Arnhem (vanaf 1995 als voorzitter); onder zijn stimulerende begeleiding werd deze omgezet in ‘Raad voor religies en levensbeschouwingen Arnhem’ . Landelijk was hij van 1996-2005 lid van de contactgroep islam van de Raad van Kerken (waarvan hij ook in de jaren 19 8 1-19 8 4 lid was geweest). Onder zijn leiding werden tal van initiatieven genomen: ontmoeting van pastores en imams; het organiseren van gelukwensen bij het einde van de vastenmaand ramadan; het samenstellen van informatiefolders, waaronder een handreiking om wederzijdse angst tussen christenen en moslims bespreekbaar te maken. De nieuwe uitdaging (van de komst van de islam) riep niet alleen religieuze vragen op, maar juist ook tal van maatschappelijke. Niet voor niets wijdde hij een studieverlof aan de vraag “Wat doen we aan vreemdelingenhaat en racisme?” (1994). Bouma schuwde bij het aan de orde stellen van deze vragen de publiciteit niet. Via de pers en de stadsomroep riep hij om gehoor. Hoorders en lezers leverden soms fel commentaar, maar, met respect voor zijn kritische publiek, beantwoordde hij de vragenstellers altijd rustig, vanuit zijn grote deskundigheid.
Intussen werd het gewone werk in de wijk niet vergeten. Tijdens het studieverlof in 1999 verdiepte hij zich in de vraag: “Wat heeft de kerk de samenleving te bieden?” Ook hier was ‘ontmoeting’ voor hem een sleutelbegrip. In nauwe samenwerking met de RK-parochie en het Wijkoverlegorgaan werkte Cees Bouma mee aan het project “ Samen-leven/samen-doen” . Bewogen kon hij op vergaderingen opkomen voor de buurt toen daar een grote reorganisatie plaatsvond. Bewogenheid straalde hij ook uit in het werk onder ex-gedetineerden in Arnhem en in de regio. Pastoraat onder verstandelijk gehandicapten had de liefde van zijn hart, kerkdiensten met en voor hen maakte hij tot een feest.
Cees Bouma deed zijn werk met gedrevenheid en vasthoudendheid; hij kwam soms stug over en was niet snel geneigd van een eenmaal ingenomen standpunt af te wijken. Maar hij was in dit alles oprecht en eerlijk, bedachtzaam en scherpzinnig. Na een korte ziekte is hij op een zondagmorgen overleden terwijl in zijn wijkkerk voor hem werd gebeden. In een volle Eusebiuskerk werd afscheid van hem genomen in een dankdienst voor zijn leven. Op Moscowa, de Arnhemse begraafplaats, kwamen uit alle geledingen van de veelkleurige samenleving mannen en vrouwen hun laatste respect betuigen. In het verre Rawalpindi werd een “ Rev. Cees Bouma Award for ChristianMuslim Relationship” ingesteld; Cees zou zelf de eerste zijn geweest die deze prijs had verdiend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007
Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2007
Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's