Het doopvont in de Nieuwe Zuiderkerk te Rotterdam
Het was een eenvoudig gebouw aan de Westzeedijk in Rotterdam, waar de gereformeerden kerkten. Naar zijn vroegere bestemming van koetshuis heette het in de volksmond het ‘stalletje van Hoboken’. Prof. dr. H. Bavinck preekte er op zondag 6 april 1890, toen het in gebruik genomen werd als vierde kerkgebouw voor de Christelijke Gereformeerde Gemeente. ‘Het gebouw, op zeer doelmatige wijze ingericht, kon de groote schare nauwelijks bevatten’, aldus het beknopt verslag in De Standaard2
Ook het instrument waarop de gemeentezang werd begeleid was eenvoudig: een tweeklaviers Frans drukwindharmonium. Maar het was wel Jan Zwart (1877-1937), die daar in 1893 zijn eerste aanstelling als orgelist kreeg!
In 19 10 stond de kerk van Rotterdam voor de vraag, of parochievorming een oplossing zou zijn voor haar problemen als grote stadskerk. De kerkeraadscommissie voor de bestudering van dat vraagstuk prees de gemeenschap aan de Westzeedijk: ‘Wanneer een kerk te massaal wordt, dan lijdt daaronder de oefening van de gemeenschap der heiligen. Dan komt er onder de leden der gemeente een zekere koelheid en zelfgenoegzaamheid. Ieder leeft voor zichzelven. Men zit onder de bediening des Woords naast elkander, maar dikwerf als vreemden. Men zit aan het Heilig Avondmaal, maar zonder dat men eenige gemeenschap kent. In de wijk en het kerkgebouw aan den Westzeedijk is dit nog eenigszins anders. Daar leeft men nog met elkander mede. Daar ziet men iets van die oefening der gemeenschap; maar dat is dan ook een duidelijk bewijs, hoe een kleinere kring meer geschikt is voor die oefening dan een grootere.’ 2
Een van de leden van de kerkeraadscommissie voor de parochievorming, ouderling Hinderk Bos Kzn., had evenwel grootsere plannen voor kerkbouw aan de Westzeedijk. De ondernemende schipper en landbouwer Kier Jans Bos (1825-19x0) had in het Groningse Wildervank een houthandel opgezet, met filialen in Rotterdam en Kampen. Zijn zoon Hinderk (18 58 -19 17 ) gaf leiding aan het Rotterdamse filiaal. In 18 82 vestigde hij zich in Rotterdam aan de Westzeedijk. Zijn halfbroer Henderikus (1881-1970) kwam in de zaak in 1896. De houthandel K.J. Bos & Zoon aan de Rotterdamse Zalmhaven deed goede zaken.
Hinderk Bos Kzn. attendeerde de commissie voor kerkbouw al in november 19 10 op een bouwterrein aan de Westersingel. In januari 19 12 bood hij een bedrag van ƒ20.000 aan voor de bouw van ‘een nette kerk met uit den grond opgetrokken toren waarvan bestek en tekening door den kerkeraad en de Heeren Bos moet worden goedgekeurd’ . De halfbroers zouden ook de kosten van architectuur en opzicht door architect Tjeerd Kuipers (18 5 7 1942) voor hun rekening nemen. Kuipers had juist het nieuwe kerkgebouw in Wildervank voltooid (in gebruik mei 19 1 1 ) , dat als een kathedraal oprijst in het Groninger land. In Rotterdam had Kuipers eerder de Nieuwe Westerkerk in de Ammanstraat (in gebruik 1890) ontworpen. In oktober 19 12 kreeg hij opdracht een ontwerp te maken voor de Bergsingelkerk (in gebruik 19 15 ).
De gebroeders Bos herhaalden hun aanbod in november 19 1 3 , met verhoging van de bedragen. Kerkeraad en commissie van beheer gingen akkoord, zodat het bouwterrein in januari 19 14 kon worden aangekocht. Tjeerd Kuipers werkte de bouwplannen uit en in mei 19 14 vond de aanbesteding plaats.
Op 22 oktober 19 14 legde Hinderk Bos Kzn. de eerste steen van het kerkgebouw, dat naar dolerend gebruik de Nieuwe Zuiderkerk werd genoemd. Kosten noch moeite werden gespaard. Net als de kerk van Wildervank werd de Nieuwe Zuiderkerk in Rotterdam voorzien van een orgel van de Duitse orgelmakers Walcker. In Wildervank en in Rotterdam werd de ingebruikneming van het orgel verzorgd door de Rotterdamse organist J.H. Besselaar jr., die in 1929 organist zou worden van de Laurenskerk.
Op donderdag 2 maart 19 16 konden predikanten, ouderlingen, diakenen en genodigden, ‘de meesten vergezeld van hun dames’, het nieuwe kerkgebouw al bezichtigen. ‘Het orgel werd bespeeld, de predikanten beklommen beurtelings den kansel en tot in de kleinste bijzonderheden werd het fraaie gebouw bezichtigd. Er was slechts één roep over de schitterende afwerking. Algemeen werden ook bewonderd het kostbare doopvont en het avondmaalszilver.’ 3
De Nieuwe Zuiderkerk werd op 29 maart 19 16 in gebruik genomen met een dienst waarin dr. Abraham Kuyper jr. voorging. Hij preekte over Psalm 50:2: ‘Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende.’
In een brochure die verscheen bij de ingebruikneming van de Nieuwe Zuiderkerk gaf Tjeerd Kuipers een uitgebreide beschrijving van het kerkgebouw. Over het doopvont schreef hij:
Het doopvont vraagt afzonderlijk onze aandacht. De zware onderbouw, van het mooie Skyros marmer gemaakt, is met eenig beeldhouwwerk versierd. Drie streng gestileerde ossen karyatiden, als ante bewerkt, dragen het vat. In vervolgenden lijn sluit het gedreven zilveren doopbekken met deksel hierbij aan. Een kan, als iets bijkomstigs, vond hier geen plaats. Het hemelbeeld zon en sterren, straalt als symbolisch ornament van boven van het deksel af en daalt neer op de golvende waterlijn met een plantmotiefje er tusschen. Het deksel is bekroond met de duif, terwijl voorts daartusschen nog zijn aangebracht, in emaille, de symbolen van geloof, hoop en liefde. De kerk inkomende, valt dit doopvont direct in het oog, wat natuurlijk ook de bedoeling is. Dit doopbekken is vervaardigd in de Kunstwerkplaats van Eisenloeffel.4
Met een tussenzin verwees Kuipers in zijn beschrijving naar de Eerste Wereldoorlog:
De avondverlichting is geheel electrisch. De gever stond er op, dat de kronen en verdere ornamenten van massief koper zouden worden gemaakt. Een groot contrast, daar buiten aangewend tot dooden en hier om het leven te verlichten.5
Teruglopend kerkbezoek en dijkverzwaring in het kader van de Deltawerken leidden in de jaren zestig tot sluiting en sloop van de Nieuwe Zuiderkerk. Op zondag 27 oktober 1968 waren de laatste diensten, maar de allerlaatste dienst was de rouwdienst voor organist Piet van den Kerkhoff op 5 november 1968. Het orgel werd overgeplaatst naar de Martinikerk in Doesburg. Het doopvont bleef in Rotterdam en verhuisde naar de Bergsingelkerk, waar het in gebruik is tot op de huidige dag.
Literatuur
Bart van Buitenen, ‘Het non-plus-ultra-werk der Nieuwe Zuiderkerk: de historie van een beroemd Walcker-orgel’, in: Willem Jan Cevaal (red.), Orgelreform in Nederland: bet orgel van de Grote of Martinikerk te Doesburg (Nederlandse orgelmonografieën; 5), Zutphen 2003, blz. 113 - 18 6 .
Tjeerd Kuipers, ‘De Nieuwe Zuiderkerk te Rotterdam’, in: De Nieuwe Zuiderkerk te Rotterdam. Leerrede uitgesproken in den eersten dienst des Woords, op 29 Maart 19 16 door Dr. A. Kuyper Jr. Beschrijving van het kerkgebouw door den architect Tjeerd Kuipers en van het orgel door J.H. Besselaar Jr ., Rotterdam 19 16 , blz. 17-22.
J.H. Landwehr, Beknopte geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Rotterdam van af 1835 tot heden, Rotterdam 1905.
J. Stellingwerff, De Mr. H. Bos-Bibliotheek van de Vrije Universiteit, Amsterdam 19 7 1.
Noten
1. De Standaard, 10 april 1890.
2. De Heraut, 22 januari 19 1 1 .
3. Rotterdamsch Nieuwsblad, 6 maart 1916.
4. Kuipers, ‘Nieuwe Zuiderkerk’, blz. 2 1. Jan Eisenloeffel (1876-1957) was een vooraanstaand edelsmid en interieurontwerper. Zie: Annelies Krekel-Aalberse en Emke Raassen-Kruimel, Jan Eisenloeffel, i8y6-i<)yy, Zwolle 1996.
5. Kuipers, ‘Nieuwe Zuiderkerk’, blz. 21.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2011
Historisch Tijdschrift GKN | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2011
Historisch Tijdschrift GKN | 68 Pagina's