Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Harig Dijkstra

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Harig Dijkstra

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Engwierum 11 januari 1930 - Suameer 11 mei 2007)
Studie theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Gereformeerd predikant te Oosterend (Henn.) 9 aug. 1953; Wieringerwerf 10 nov. 1957; Diever i i aug. 1963; Ijlst 6 aug. 1967; Surhuisterveen 14 mei 1972; Joure 12 dec. 1976; Nijega-Opeinde-De Tike 18 jan. 1981. Emeritus 1 juli 1991.
Gehuwd met Sara Stuursma (* 1928). Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren.

Harig Dijkstra is geboren en opgegroeid in het Friese dorp Engwierum, waar zijn vader hoofd der school was. Deze achtergrond heeft hem in veel opzichten gevormd. Hij was gelovig, met een Fries hart, met een gezond verstand en een brede intellectuele nieuwsgierigheid, en met de roeping om te leren en te onderwijzen. In Engwierum leerde hij ook zijn latere vrouw kennen, met wie hij zeven kinderen zou krijgen. Hij is de keuzes uit zijn jeugd altijd trouw gebleven.
In Leeuwarden bezocht hij het Gereformeerd Gymnasium; vanwege de grote afstand tot Engwierum was hij deze periode in de kost bij het gezin van zijn tante. Daarna volgde hij de opleiding theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Harry heeft zich altijd met hart en ziel ingezet voor het werk in de gemeente, voor de mensen en voor de kerk als instituut. Het was voor hem een roeping die belangrijker was dan persoonlijke ambitie. Vanwege zijn vele talenten en zijn serieuze aanpak werd er vaak een beroep op hem gedaan, vrijwel nooit tevergeefs.
De zondagse preek nam hij altijd erg serieus. Elke zondag preekte hij, meestal drie keer, in de eigen gemeente en als gastpredikant. Hij vond het belangrijk dat ook in de kleinste dorpen de eredienst goed verzorgd werd, waar mogelijk in het Fries. Ook na zijn emeritaat ging hij trouw hiermee door.
Hij zette zich ook in voor de kerk als instituut: plaatselijk, in de classis, en op provinciaal en landelijk niveau. Voor de synode is hij deputaat geweest voor de kerkorde en curator van de Theologische Universiteit te Kampen. Hier kon hij zijn belangstelling voor de wetenschap combineren met zijn inzet voor zijn kerk. Daarbij bleef hij open voor andere kerken: hij werkte vaak en graag samen met andere gelovigen in oecumenisch verband.
De overgang van Wieringerwerf, met de polderpioniers en de meest vooruitstrevende boeren, naar het Drentse Diever met oude boerentradities was in sommige opzichten erg groot. Maar door zijn sterke betrokkenheid bij de boerenbevolking was hij ook hier snel thuis. Tijdens deze periode heeft hij zijn opleiding aan de vu afgerond door het behalen van het doctoraaldiploma theologie.
Gedurende zijn predikantschap in Ijlst is hij vele maanden ziek geweest, waarvoor hij in Beatrixoord in Haren verpleegd werd. Zijn werk in de gemeente moest hij in die periode stilleggen, maar hij kon er wel doorwerken aan de Fryske Bibeloersetting.
Bij het werk in de gemeente hoorde voor hem ook het pastorale werk, onder meer het bezoeken van zieken en bejaarden. Hierin is hij altijd erg trouw geweest. Dergelijke bezoeken heeft hij nog lang na zijn emeritaat volgehouden: tot zijn vijftigjarig ambtsjubileum verzorgde hij het pastoraal werk aan It Süderhiem in Surhuisterveen. Maar het pastorale werk was niet beperkt tot ouderen. Enkele weken per jaar, vaak in de zomerperiode als het werk in de eigen gemeente wat rustiger was, nam hij als legerpredikant de geestelijke verzorging van militairen, meest jonge dienstplichtigen op zich.
Dat hij midden in het leven stond en veel mensen heeft weten te bereiken werd ook duidelijk bij de rouwdienst in een overvolle kerk in Surhuisterveen, geleid door ds. Paul Hekstra.
Ten aanzien van de Friese beweging heeft Dijkstra altijd een positieve houding aangenomen, niet alleen als lid, maar ook als bestuurslid van verschillende organisaties. Als student aan de Vrije Universiteit werd hij lid van de Natio Frisia, de eerste christelijke Friese organisatie, in 1898 opgericht door Sipke Huismans, die tien jaar later de eerste voorzitter van het Kristlik Frysk Selskip zou worden.
Deze instellingen begonnen in een tijd dat het Fries in het publieke leven geen rol van betekenis speelde, in het onderwijs totaal werd genegeerd, en de meeste Christen-Friezen nog nooit een gebed in de eigen taal hadden uitgesproken. Pas in 1950 besloten de particuliere synodes Friesland-Noord en -Zuid dat het de plaatselijke kerken vrij zou staan het Fries in de eredienst te gebruiken.
Nauwelijks predikant geworden, of Dijkstra behoorde tot het elftal dat in september 1953 het ‘Forban fan Fryske dümnys yn ’e Grifformearde Tsjerken’ oprichtte met het praktische doel elkaar te helpen de eigen taal te gebruiken als taal voor liturgie en prediking. Immers niemand van hen was met dat oogmerk door het middelbaar en universitair onderwijs ook maar enigszins gevormd. Van deze club was Dijkstra voorzitter van 1990 tot 1996. Thans is deze oecumenisch en ook niet-predikanten die een stichtelijk woord mogen spreken, kunnen lid worden. De naam is nu ‘Ferban fan Fryske Foargongers’.
Van 19 9 1 tot 1997 was Dijkstra voorzitter van het Kristlik Frysk Selskip. Hij wist deze christelijke Friese Bewegings-organisatie voort te zetten in de opzet waarin deze was opgericht: de taal niet cultiveren uit puur nationalistische motieven, maar ten diepste uit heiliging.
In de negentiende eeuw waren enkele evangeliën in het Fries verschenen; werk van particuliere liefhebbers, dat weinig aandacht kreeg. Op verzoek van het Kristlik Frysk Selskip gaf het Nederlands Bijbelgenootschap in 1933 het Nieuwe Testament en in 1943 de complete Bijbel in het Fries uit, in de vertaling van dr. G.A. Wumkes, een vertaling die sterk rekening hield met lezers die bij de Statenvertaling waren opgevoed. De kerk als instituut stond buiten dit gebeuren.
Dat veranderde in de zestiger jaren. Er werd een interkerkelijke commissie gevormd, waarin naast protestantse kerken ook de rooms-katholieke kerk vertegenwoordigd was, zoals naast het Nederlands Bijbelgenootschap (n b g ) ook de Katholieke Bijbelstichting (k bs) van harte meedeed: een combinatie die voor het eerst bij een Bijbelvertaling in Nederland voorkwam.
Er werden vertalers aangetrokken: vier voor het Oude Testament en drie voor het Nieuwe Testament plus de apocriefe boeken. Tot de vertalers die doctoraal Grieks hadden, behoorde Harry Dijkstra en het pakket dat hem werd toevertrouwd bestond uit de dertien brieven van Paulus, Hebreeën, Jacobus, i Petrus, en van de Apocriefen: Judit, Baruch, Brief van Jeremia, en i Makkabeeën. Zeker niet het eenvoudigste deel. De begeleidende frisicus was prof. dr. J.H. Brouwer. Deze Bijbel, waaraan van eind 1967 tot 19 77 werd gewerkt, verscheen in opdracht van het n bg en de kbs en onder de verantwoordelijkheid van de Stifting Yntertsjerklike Kommisje foar de Nije Fryske Bibeloersetting in 1978. Als kwaliteiten van Dijkstra’s vertaling moeten in de eerste plaats de helderheid en de natuurlijkheid genoemd worden. In de noten blijkt zijn wijsheid en voorzichtigheid: bij keuzes noemt hij ook andere mogelijkheden. Dat de n fb o in binnen- en buitenland een goede reputatie geniet is niet het minst aan de inzet van deze vertaler te danken.

Als illustratie geven wij 2. Cor. 3 :io en 1 1 in de vertaling van Wumkes (1933) en die van Dijkstra (1978).

Want wat ferhearlike wie, wie yn dit gefal net ferhearlike, fanwegen de alles te boppe geande hearlikheid. Want as datjinge wat teneate dien wurdt, yn hearlikheid wie, nammerste mear is itjinge bliuwt, yn hearlikheid.

Nee, de hearlikheid dy’t wie, moat net lykje by de hearlikheid dy’t boppe alles giet. Want as dat wat foarby giet al mei hearlikheid mank gong, nammerste grutter is de hearlikheid fan dat wat bliuwt.

E.J. Dijkstra, Waalre en B. Smilde, Leeuwarden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2012

Historisch Tijdschrift GKN | 72 Pagina's

Harig Dijkstra

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2012

Historisch Tijdschrift GKN | 72 Pagina's