Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dirk Cornelis Mulder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dirk Cornelis Mulder

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Leiden 5 oktober 1919 - Amsterdam 20 januari 2014)
Studie theologie en rechten aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en Aligarh (India). Gereformeerd zendingspredikant te Amsterdam met als toekomstige standplaats Jogjakarta (in het toenmalige Nederlands-Indië) 10 okt. 1945, docent aan de Theologische Hogeschool te Jogjakarta mei 1950, docent aan de Christelijke Universiteit te Djakarta jan. 1963, hoogleraar godsdienstwetenschap aan de Vrije Universiteit te Amsterdam 1 juli 1965 (tevens buitengewoon hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen, 1972-1976). Emeritus 1 januari 1985.
Gehuwd met Catharina Parmentier (Leiden 9 december 1923 - Amsterdam 28 juli 2009). Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren.

Toen Dick Mulder in 1945 naarNederlands-Indië vertrok, had hij al veel gepresteerd. Hij had theologie gestudeerd, hij voltooide een rechtenstudie, promoveerde binnen de Faculteit der Letteren, legde zich toe op de kennis van de Islam (zijn dissertatie ging over islamitische filosofie) en leerde Arabisch. Dat iemand met een dergelijke achtergrond vrijwel direct, gevraagd werd voor het werk van de Gereformeerde Zending lag voor de hand: al in 1943 vroegen de Kerken hem zich voor te bereiden op de zendingsdienst in Nederlands-Indië.
Zodra de oorlog in Europa en Azië voorbij was vertrok hij naar Java om daar eerst zendingspredikant te worden, en vervolgens docent aan de Theologische Hogeschool in Jogjakarta. Hij leerde als predikant de meer mystiek gerichte Javaanse islam kennen, en werd zeer gefascineerd door de dialoog met deze religiositeit, een onderwerp dat hem alle jaren door is blijven boeien. Aan de Theologische Hogeschool had hij wel een specifieke leeropdracht, maar in de praktijk moest hij vrijwel alle vakken binnen de theologie geven. Het verblijf in Jogja beviel hem uitstekend, maar op verzoek van de Gereformeerde Zending vertrok hij naar Djakarta om daar aan de Christelijke Universiteit te gaan doceren. Ook aan andere universitaire instellingen in Indonesië heeft Dick gedoceerd.

Aan de Theologische Faculteit van de Vrije Universiteit had zich intussen een belangrijke verandering voltrokken. In de negentiende eeuw werd de theologie aan de universiteiten als het ware ingeruild voor de godsdienstwetenschap. Abraham Kuyper richtte de vu op en verbande de godsdienstwetenschap uit de theologie naar de letterenfaculteit. De andere religies kwamen binnen de theologische faculteit aan de orde in het vak ‘elenktiek’ (lett. ‘weerlegkunde’ ). In de jaren zestig besloot de faculteit te breken met de visie van Kuyper: elenktiek werd ‘missiologie’ en er kwam een nieuw vak ‘godsdienstwetenschap’ . Het was niet moeilijk een docent voor dit nieuwe vak te vinden: Dick Mulder, met zijn grote kennis van de islam, met zijn inzet voor de dialoog en zijn open houding was de docent bij uitstek voor dit vak. Zo werd hij de eerste hoogleraar in de ‘godsdienstwetenschap’ (officieel ‘geschiedenis en fenomenologie der niet-christelijke religies’ ) en zoals later zou blijken ook de laatste.
Dick was een uitstekend docent. Zijn colleges waren helder en doorzichtig, je leerde er veel van. In 1966 werd ik student-assistent bij Dick en was dus nauw bij de colleges betrokken. Als er een docent is aan wie ik veel heb te danken, was Dick het wel.
Dick poogde de godsdienstwetenschap een grotere plaats aan de universiteit te geven. Zo richtte hij in 19 7 1 het interfacultaire Instituut voor Godsdienstwetenschap (igw) op, samen met de Faculteit der Letteren en de Culturele Antropologie; aanvankelijk werden er alleen lezingen en bijeenkomsten georganiseerd, maar al snel werden er verschillende wetenschappelijke medewerkers aangetrokken en werd er een bulletin uitgegeven. Het igw liep goed, maar toen Dick met emeritaat ging heeft zijn igw nog maar een paar jaar gefunctioneerd, werd het opgeheven en werden de medewerkers over de betrokken faculteiten verdeeld, tot teleurstelling van Dick.
Dat binnen het vak godsdienstwetenschap de religies objectief worden benaderd, was voor Dick eigenlijk te weinig. Hij wilde in gesprek met de religies komen, en dan met name met de islam, de religie die hij zo goed kende. Hij deed dit niet alleen, hij was vooral op mondiaal niveau hierin actief. Hij raakte betrokken bij de Wereldraad van Kerken, en werd in 1975 voorzitter van de ‘Sub-Unit for Dialogue with People of Living Faiths and Ideologies’ (d f i). In die hoedanigheid ging hij naar de Assemblees van Nairobi (1975) en Vancouver (19 8 3 ). Een van de hoogtepunten op dit terrein was de uitgebreide conferentie in Chiang Mai (Thailand) in 19 77, waar onder leiding van Dick grondig over de praktijk van de dialoog werd gesproken. Hij schreef over deze conferentie Ontmoeting van gelovigen.
Het was dan ook geen verrassing dat hij in 1982 gevraagd werd voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland te worden, ingaande in 1983. Dank zij zijn kennis van de interreligieuze dialoog en zijn ervaring op dit terrein, samen met zijn wetenschappelijke instelling was hij de man bij uitstek voor deze functie. Het speet hem dan ook geweldig dat hij in 1992 er mee moest stoppen, omdat de termijn verstreken was.
Dick heeft bijzonder veel gedaan, vooral op allerlei bestuurlijke niveaus, binnen en buiten de universiteit. Hij was energiek en mocht vooral graag les geven. Hij werd daarvoor veelvuldig gevraagd. Zo kreeg hij het verzoek van de Islamitische Universiteit te Rotterdam om aldaar als hoogleraar op te treden (1998-2001). Dick voelde zich zeer vereerd en merkte op dat er maar weinig mensen zijn, die omstreeks hun tachtigste nog als hoogleraar gevraagd worden.

In dit alles moet bedacht worden dat Dick het deed in dienst van de kerk. Kerk en theologie bleven hem bezig houden. In 1967 schokte hij mij toen hij tijdens een gesprek meedeelde dat hij niet in een hiernamaals geloofde. We hadden het er nooit meer over, pas na ongeveer veertig jaar kwam dit onderwerp weer aan bod. Tijdens een bezoek aan Dick en Cathrien vertelde zij dat ze niet meer in God kon geloven, want als God liefde is, waarom dan al die ellende. Dick was het niet met haar eens, maar wist haar in dit gesprek, evenmin als in andere, niet te overtuigen. Toen Cathrien in 2009 plotseling overleed, bleef hij met die vraag zitten. Na verloop van tijd formuleerde hij het zo: ‘Ja, ik geloof dat er een God is. En als God er is, dan is er ook vergeving. En dan zal God het Cathrien niet kwalijk nemen dat ze niet meer in hem gelooft. Dan zal hij haar ook opnemen in zijn eeuwige liefde.’
Van 2004 tot 2006 schreef Dick een aantal columns in het kerkblad van de protestantse wijkgemeente Buitenveldert. In een van de columns schrijft hij: ‘Misschien kunnen we het zo formuleren: God is groter dan al onze gedachten. Hij is wellicht méér dan persoon, maar Hij is zeker óók persoon. En daarom kunnen wij ons in leven en dood aan Hem toevertrouwen.’
Reender Kranenborg, Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Historisch Tijdschrift GKN | 72 Pagina's

Dirk Cornelis Mulder

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Historisch Tijdschrift GKN | 72 Pagina's