Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het kerkorgel en het harmonium

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkorgel en het harmonium

9 minuten leestijd

Wat prefereert u: het kerkorgel of liet harmonium? Dat is eigenlijk geen vraag. Een harmonium, hoe goed het ook bespeeld wordt, kan nooit de imposante klank van het kerkorgel voortbrengen. Ik zou me daarom niet goed kunnen voorstellen, dat bijv. in een oude kerk het orgel werd vervangen door een harmonium. Daarentegen is het heel logisch, dat men in pas ingewijde kerken, waar er ook om technische redenen geen volledig kerkorgel kan worden geplaatst, verlangt naar de dag, waarop liet goede kerkorgel de gemeentezang begeleidt. Van het harmonium lot het orgel, maar niet van hel orgel tot het harmonium.
Als ik Dr. van Doornik goed begrijp in het boekje: „De kerk, die mij boeide", is dat nu juist de fout van de Reformatie geweest. Hij zegt-. „De reformator was als een orgelbouwer, die een orgel demonteert, en zoveel onderdelen overlaat, dat daarvan nog een aardig harmonium "Vee bouwen is. Dat orgel klinkt wel anders, wel sober- - der, maar hier cn daar wat vals, en oneindig minder rijk. Onder de weggeworpen registers vinden wij de heiligenverering".

DE KERK, DIE MIJ BOEIDE.

In dit boekje, uitgekomen in de Posthoornserie, is een aantal geschiedenissen gebundeld uit twee vorige publikaties van mensen, die tot de roomse kerk overgingen. Het belangwekkende is, dat het hier geen mensen betreft, die om een huwelijkskwestie rooms werden. Neen, dit zijn mensen, die uit overtuiging overgingen. Sommigen beschrijven niet alleen hun weg tot deze overgang, maar ook hun leven hierna in de roomse kerk. Even een enkele opmerking vooraf. liet zou heel goed doenlijk zijn om ook van protestantse zijde een dergelijk boekje samen te stellen, want het aantal van hen, die de evangelische waarheid gaan belijden, is niet zo onbelangrijk als men wel eens denkt. Dat vele mensen van het tegendeel overtuigd zijn, vindt onder meer zijn oorzaak in het feit, dat er van protestantse zijde niet zo'n goed geleide propaganda bestaat als bij de rooms-katholieken. Bovendien schijnt het zó te zijn, dat één van de bekeerlingen uit dit boekje intussen de roomse kerk weer de rug heeft toegekeerd. Opmerkelijk is, dat cr in het genoemde boekje vrijwel alleen mensen van oen zekere eruditie en beschaving aan het woord komen. Toen ik de levens- en bekeringsgeschiedenis van deze mensen nalas, kwam ik nog tot de nadere merkwaardige ontdekking, dat er zich onder de verschillende tientallen bekeerlingen slechts heel weinigen bevinden, die eerst „niets" waren. Dat is niet zo'n vreemde ontdekking. Ook in onze kerk blijkt het bij allerlei evangelisatiewerk heel moeilijk de volkomen buitenkerkelijke te benaderen. Als er mensen zijn, die tot de kerk komen, blijkt het heel vaak hen te betreffen, die vroeger enige bancl met de kerk hadden. Er zijn hier dus maar enkele echte buitenkerkelijken bij. Eén van hen was trouwens toch in haar jeugd al op een roomse school geweest. Verder zijn er ook enkele orthodox protestanten onder en enige gereformeerden. Maar verreweg de meesten komen uit de kringen van het vrijzinnig protestantisme, en een tweetal uit vrijzinnig joods milieu. Dc waarde van al deze getuigenissen wordt wel wat verminderd doordat de samensteller aan de medewerkenden zekere richtlijnen gaf. Dr. van Doornik wijst er op, dat er bij hen geen sprake is van haat en afkeer van hel vroegere. Mocht die er in eerste instantie geweest zijn, clan zal een goed psycholoog dit element wel uit de getuigenissen hebben geëlimineerd. Het doet immers nooit sympathiek aan, wanneer men op een vroeger standpunt scheldt. Er mag dan al geen haal en afkeer zijn, maar telkens blijkt, dat men van het eigen protestantse geloofsgetuigenis maar heel weinig afwist. Eén schrijft: „Mij persoonlijk kwarn bovendien de calvinistische verwerping van de goede werken onverenigbaar voor zowel met tal van teksten van de Heilige Selirift zelf, als met mijn eigen innerlijke ervaringen. Als leek kon ik de calvinistische verwerping van de goede werken niet aanvaarden". Daarom ging deze man twijfelen aan alles van de protestantse leer. Ik ben bang, dat deze schrijver, die uit vrijzinnig protestants milieu is voortgekomen, weinig van de Heidelberger Catechismus afwist toen hij tot het rooms-katholicisme overging. In de Heidclbergse Catechismus namelijk worden de goede werken behandeld onder de dankbaarheid. Deze man heeft kennelijk nog nooit Zondag 32 van de Heidelbergse Catechismus gelezen, waarin staat waarom wij goede werken moeten doen. Hij heeft de klok wel horen luiden, maar de klepel weet hij niet te hangen. Hij heeft er eens van gehoord, dat'de Hervorming volkomen terecht het rooms loonmotief bij de goede werken heeft 4 afgewezen. De eerste vraag van de catechismus van het bisdom Haarlem ligt ons niet, dat wij mensen op aarde zijn om God te dienen en daardoor in de hemel komen.

WAT BEWOOG DEZE MENSEN?

Dat is allereerst de overtuiging, dat de rooms-katholieke kerk de enige en ware kerk is, die alleen gezag heeft. „Dit gezag is voor alle bekeerlingen een nieuwe beleving en staat soms zo scherp tegenover hun vroegere vrijzinnigheid, dat hier zeker een diepe verandering in de persoonlijke houding moet hebben plaats gevonden". Velen hebben vooral in het begin veel moeite met de biecht, daarentegen is de tegenwoordigheid van Christus op het altaar het mysterie, dat allen aantrekt. Hier is immers het sacrament, dat niet alleen de genade toont, maar ook geeft. Over het algemeen ook spreekt bij deze mensen sterk het gevoelselement mee. „Als negentienjarige muziekstudent zwervend door Parijs vond ik in de Saint Séverin, iri deze oude, mooie, middeleeuwse kerk, een rust en verkwikking en onderging ik voor het eerst de schoonheid van de liturgische muziek. Mijn religieuze opvoeding was zeer vrijzinnig geweest en ik bezocht eerst vrij regelmatig de remonstrantse kerk en de Eglise Wallone, doch ik vervreemdde steeds meer, daar ik er een gebrek voelde aan liturgische schoonheid".
Een eertijds gereformeerde vrouw schrijft: „Als kind reeds werd ik aangetrokken tot die voor mij wonderlijke sfeer, waarvan ik soms een klein vleugje opving wanneer ik onderweg naar school soms de moed opbracht om eens even door zo'n rooms-katholieke kerkdeur naar binnen te gluren. Heel in de verte zag ik dan het altaar staan, dat voor mij, klein protestantje, een wondere wereld van bloemen en kaarslicht, van goudglanzen en belgerinkel vertegenwoordigde, dat me onweerstaanbaar aantrok, omdat ik instinctief voelde, dat dit iets heel bijzonders, iets van „God" was". V
erder doet de harmoniumtheorie, die Dr. van Doornik ontwikkelt, nogal opgeld. De kerkgeschiedenis is- toch niet pas in 1517 begonnen? Waarom zou men tevreden zijn met het door de Reformatie onttakelde kerkorgel, dat tot harmonium is gedegradeerd, als het waarlijk katholieke kerkorgel met alle registers open de lof van God doet horen? Een pater zegt tot zijn leerling: Dc protestanten hebben 60 % van de waarheid, maar de 100 % bobben zij niet. De rooms-katholieke kerk biedt bovendien de garantie van de waarheid, omdat Christus beloofd heeft bij ons te zijn en Zijn kerk te leiden door Zijn Geest. Zeker, alle facetten van de nieuwe kring bevallen de bekeerling niet, maar wanneer men de sensus catholicus heeft, d.i. het fijn aanvoelen van de opvattingen cn wensen der kerk, dan begrijpt men, dat de kerk veel tolereert om de zwakheid der mensen.

IS DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK WAARLIJK KATHOLIEK?

Hebben we hier waarachtig te maken met de volle i . accoorden van het enige kerkorgel? Een weldaad na het' ^ gekruk op een onvolledig harmonium? Ik kan hier natuurlijk niet breedvoerig op ingaan. Merkwaardigerwijze!' staat er iets over het onkatholieke van de r.'k. kerk juistfe in dit boekje. Hierin komen dc bekeerlingen ook voor dfe|£ dag met hun kritiek op allerlei dingen, die zij als l>cdenkelijk ondervonden in hun nieuwe omgeving. Kritiek op dc kerk is cr niet zo veel bij, maar wel veel kritiek op de rooms-katholieken. Zo staat er: „Ontstellend is het gebrek aan geloofskennis bij vele katholieken; zeker, de herinnering aan dc catechismuslessen is nog niet uitgewist — maar de Heilige Schrift, inzonderheid het Oude Testament, is voor de meesten toch een gesloten boek". Juist, dit werkt verhelderend. Wat de r.k. leek gedaan heeft, deed ook de kerk zelf. Wanneer bij de ontwikkeling der christelijke kerk niet zo volkomen het Oude Testament was weggedrukt, zou er nooit een rooms-katholieke kerk ontstaan zijn, maar zou de kerk katholiek gebleven zijn. Juist dat Oude Testament laat ons iets zien van de ontzaglijke afstand tussen God en mens.

DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK ACHTER HET IJZEREN GORDIJN

ln de dagbladen kunnen we regelmatig lezen, dat roomse geestelijken voor de communistische rechtbanken worden gedaagd en dat er verschillenden reeds jaren in de gevangenis worden vastgehouden. Wat we niet dikwijls lezen, is hoe het gesteld is met de positie van de rooms-katholieke kerk in de communistische landen en hoe deze zich zal ontwikkelen in de naaste toekomst.
Dr. H. Verwije-Jonker brengt dit ter sprake in een beschouwing over de desintegratie van het Sovjetsysteem, gepubliceerd in het januarinummer 1957 van het maandblad „Wending". Zij wijst er op. dat de economie van de Oost-Europese landen in een zodanig stadium is gekomen, dat meer aandacht gevraagd wordt voor de individuele mens, de directeur, de arbeider, de technicus b.v. Hier is echter de leidende communistische gedachte niet op ingesteld, waardoor een geestelijk vacuum dreigt te ontstaan.
De vraag is nu hoe dit vacuum zal worden opgevuld. Dr. Verweij-Jonkcr ziet hier onder meer een kans liggen voor de r.k. kerk. Het communisme is cr namelijk niet in geslaagd om de fundamentele godsdienstige gevoelens uit te roeien. Vandaar dat het mogelijk is, dat de R.K, kerk een maatschappelijke funetic en dc functie van geestelijk krachtscentrum terugwint. Dat dit inderdaad mogelijk is, blijkt wel uit het feit, dat het in Polen tot een aceoord gekomen is tussen dc communistische machthebbers en de roomse kerk. Verder is wel gebleken, dat Tito en Kadar in de huidige omstandigheden graag de steun zouden hebben van een hun goedgezind episcopaat.
Dr. Verweïj-Jonker komt dan ook tot de conclusie, dat dc rooms-katholieke kerk één van dc machtscentra van de toekomst zal worden. Zij geeft verder de raad om de ontwikkeling cn dc groei van de rooms-katholieke kerk in de Oost-Europese landen met de grootste oplettendheid te blijven volgen.
Ik geloof dat het goed is deze raad ter harte te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1957

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Het kerkorgel en het harmonium

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1957

Protestants Nederland | 8 Pagina's