Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Discriminatie en processieverbod

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Discriminatie en processieverbod

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid. Twee zaken die de Nederlanders na aan h e t hart (moeten) liggen, doch niet altijd duidelijk worden onderscheiden. Dat ook het zgn. „processieverbod" hiermee in verband wordt gebracht, is duidelijk. Zoals bekend, zegt art. 184 van de Grondwet:

„Alle openbare godsdienstoefening binnen gebouwen en besloten plaatsen wordt toegelaten, behoudens de nodige maatregelen ter verzekering der openbare orde en rust. Onder dezelfde bepaling blijft de openbare godsdienstoefening buiten de gebouwen en besloten plaatsen geoorloofd, waar zij thans (in 1848) naar de wetten en reglementen is toegelaten".

Ofschoon dus dit artikel niet uitdrukkelijk van een verbod spreekt, houdt het in, dat „openbare godsdienstoefening" niet is toegelaten daar waar dit in 1848 volgens de toen bestaande wetten en reglementen niet geoorloofd was. Het impliceert dus een beperking van de godsdienstvrijheid.

Uit de eerste alinea van het artikel, zowel als uit de destijds (in 1848) door de regering bij dit artikel gegeven „Memorie van Toelichting" blijkt wel, dat deze bepalingen voornamelijk bedoelen: de bescherming van de openbare orde.

Daarnaast echter zijn er ook andere facetten, die onze aandacht verdienen en waarop dan ook in vorige nummers van ons orgaan reeds meer uitvoerig is gewezen. Door de u i t het genoemde grondwetsartikel voortvloeiende inperking van de vrijheid tot het houden van openbare godsdienstige plechtigheden, wordt niet alleen de openbare orde gediend, maar wordt ook de v r i j h e id van „andersgelovenden" beschermd. Wij zien hier dus een beperking van 'de godsdienstvrijheid ter bescherming van de gewetensvrijheid. Immers: zoals reeds gezegd werd door de Generale Synode der Ned. Herv. Kerk in 1950, is 1 het zo, dat de vrijheid o>m op de straten van Nederland processies te houden, de vrijheid der anderen om op straat zichzelf te zijn, zou opheffen.
Gezien ook de achtergrond waaruit de r.k. processies voortkomen, namelijk het streven der R.K. kerk tot verkerkelijking, sacralisering van het gehele openbare leven, moet gezegd worden dat de ware geestelijke vrijheid geen openbare processies verdraagt. En het is dan ook deze, voor Nederland zo kenmerkende vrijheid, die wij wensen te verdedigen.

Van R.K. zijde (doch ook van bepaalde niet- R.K. zijde) wordt echter in dit verband veelal aangevoerd, dat de beperking van het recht tot het houden van processies een kleingeestige discriminatie zou inhouden van de R.K. bevolkingsgroep, voortkomende uit een tot vorige eeuwen behorende anti-papistischc gezindheid.

Wat deze „discriminatie" betreft werden wij attent gemaakt op een artikel over „Godsdienstvrijheid en processieverbod", geschreven door (wijlen) prof. dr. C. Gerretson in „De Telegraaf" van 18 mei 1957. Ook toen was in de Tweede Kamer het betreffende grondwetsartikel ter sprake gekomen en hadden voor- en tegenstanders hun mening daarover gegeven. Na een uitvoerige beschouwing wees prof. Gerretson er op, dat reeds in de tijd van de Republiek de „ongeschreven fundamentele wet" bestond, dat geen openbare eredienst buiten gebouwen gedoogd werd, óók niet van de toenmalige „heersende" gereformeerde kerk. Toen dan ook bij de grondwetsherziening van 1848 het huidige artikel 184 werd vastgesteld, greep de regering terug op het voor ons land sedert eeuwen geldende beginsel: geen openbare eredienst op openbaar terrein!
Prof. Gerretson schreef daarover letterlijk: „Er is geen sprake geweest van een tegenover de rooms-katholieken in het Noorden discriminerende maatregel, doch alleen van handhaving voor alle kerken, inclusief de vroeger heersende hervormde, van de sedert eeuwen geldende standregel: geen openbare eredienst op openbaar terrein. Plus een exeptie ten bate van de katholieken, die hierbij boven de overige landzaten werden begunstigd. Dat dit zo is en ook zo werd gevoeld, blijkt uit de redevoering van Van Lijnden in de Dubbele Kamer:

„In een land als het onze is het wellicht wijs en voorzichtig, alle openbare godsdienstoefeningen binnen de muren der gebouwen te beperken. Maar waarom dan een uitzondering toegelaten? Een uitzondering (ten gunste der R.-katholieken) die ik te meer moet afkeuren, omdat de regten van anderen (de Protestanten) worden gekrenkt".

Klaar volgt uit hetgeen wij hier van prof. Gerreison citeren, dat het gehele zogenaamde „processieverbod", dat dus in feite is niet een verbod, maar een toelating van processies (openbare r.k. godsdienstoefeningen) in bepaalde streken van ons land, het tegenovergestelde is van discriminatie van roomskatholieken. Integendeel: slechts de protestanten zouden zich door dit grondwetsartikel gekwetst kunnen gevoelen. Echter moeten wij daarbij direct aantekenen, dat van deze gevoelens aan protestantse zijde geen sprake kan zijn, daar het protestantisme niet de machtspreienties van het rooms-katholicisme kent. Van R.K. zijde verstaat men echter sedert eeuwen uitmuntend de kunst bepaalde begrippen in het tegendeel te doen verkeren. Wij denken maar aan „anti-papisme", „oecumene", „katholiek". En nu dus ook in het verband van de processies: „verbod" in plaats van toelating, ,discriminatie" in plaats van begunstiging.

Dit alles — en nog veel meer — dient de R.K. kerk tot verwezenlijking van haar doel: de kerk heersend over het gehele maatschappelijke leven. Zij doet dit met bewonderenswaardig geduld, volhardend, diplomatiek, nu eens gebruikmakend van deze, dan weer van die gelegenheid, er voortdurend op bedacht diverse groeperingen tegen elkaar uit te spelen. Echter het doel kennen en het systeem onderkennen betekent voor de rechtgeaarde protestant: zich tegen dit streven verzetten. Naar een oude spreuk is het daarbij niet nodig te hopen, om te ondernemen, noch zeker te zijn van de overwinning om vol te houden!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1964

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Discriminatie en processieverbod

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1964

Protestants Nederland | 8 Pagina's