Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bij de 400ste verjaardag van de Lutherse kerk in de Nederlanden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij de 400ste verjaardag van de Lutherse kerk in de Nederlanden

7 minuten leestijd

Aan Antwerpen danken wij de eerste verbreiding van Luther's leer in de Nederlanden. Zijn geschriften zijn er reeds in 1518 te krijgen en in 1520 verschijnen er zelfs in Nederlandse vertaling. Maar in het jaar daarop wordt het alles ten vure gedoemd.
Brandpunt van „lutherije" was het Antwerpse klooster van Augustijner monniken, van wie verscheidcncn in Wittenberg hadden gestudeerd. In 1522 wordt het opgeheven, de monniken voor onderzoek gevangen gezet. De twee hardnekkigsten, Hendrik Vos en Jan van den Esschen, worden op 1 juli 1523 levend verbrand op de Grote Markt te Brussel. Zij zijn de eerste bloedgetuigen van de reformatie.
Als het bericht hoe de jongelieden zingend en biddend de vuurdood ondergingen Luther bereikt heeft, schrijft hij een troostbrief „aan de Christenen in Holland, Brabant en Vlaanderen", waarin hij zijn vreugde uit over de geloofsmoed van „dc twee edele kleinodiën van Christus". Zijn profetische geest ziet een nieuw tijdperk aanbreken en hij wordt geïnspireerd tot zijn eerste beroemde gedicht: „Ein neues Lied wir heben an". In dc schone oud-Nederlandse vertaling hiervan *) lezen wij o.a.:
„Die assch' en wil niet laten af Sy stuift in alle dc landen Daer en helpt beeck, cuvl, gracht noch graf, Sy maeckt den vyandt ter schanden".
Hocvelen zijn er daarna nog verbrand, onthoofd of opgehangen? Hoevclc vrouwen levend begraven of in zakken in de Schcldc gegooid? Maar Luther's profetie is bewaarheid: de reformatie verbreidde zich, ook in Antwerpen. Vele Lutheranen aldaar bleven aanvankelijk in de R.K. kerk. Zij vergenoegden zich met hun huisgodsdienstoefening, lazen de geschriften van Luther en kerkten bij Luthersgezinde pastoors. Zo ontstonden er Lutherse groepen in de oude kerk. In het roerige jaar 1566 placht zo'n groep samen tc komen in de kerk op het Kiel in de nieuwstad buiten dc veste, waar de pastoor Luthers preekte en de gemeente Lutherse liederen zong. De magistraat liet dit oogluikend toe.
De Calvinisten, talrijk geworden, hadden zich georganiseerd hielden, zwaar gewapend, hun hagepreken. door duizenden bijgewoond. De hertogin van Parma geeft het stadsbestuur order die godsdienstoefeningen uiteen te drijven, maar zij krijgt tot antwoord dat het onmogelijk is, hoogstens kan jnen beletten dat er binnen de stad zulke samenkomsten worden gehouden. Een uitbarsting wordt gevreesd. Op verzoek van stadsbestuur, hertogin en ingezetenen komt de Prins van Oranje in juli naar Antwerpen om de gemoederen tot rust te brengen. Hij is erf-burggraaf van de stad en in aanzien bij alle partijen.
Dc Prins is, evenals zijn broer Lodewijk, voorstander van dc Confessie van Augsburg. Hij wil Lutheranen en Calvinisten daaronder verenigen en streeft naar vreedzame coëxistentie van rooms cn onrooms. Maar de tijd is niet rijp voor zijn denkbeelden, de strijdbare Calvinisten willen er niet van weten. Hij weigert de Calvinisten toestemming om binnen de stad godsdienstoefeningen te houden: in de voorsteden zal dit evenwel worden toegelaten.
Hoe het in die dagen in Antwerpen toeging, kan men lezen in het dagboek van de Luthersgczindc „tafereelmaker" (schilder) Godevaert van Haecht: Kroniek van de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders (uitgegeven door Rob van Roosbroeck, 1929).
De aanwezigheid van de Prins houdt allen in toom. Hij maakt een einde aan de rel, die ontstaat als op 10 augustus „twee papen uit Leuven" een dienst op het Kiel verstoren door met dc pastoor te gaan disputeren. Maar als hij 18 augustus op bevel van de landvoogdes voor een vergadering naar Brussel gaat, lopen dc zaken uit de hand. Tot overmaat van ramp is het een vrije dag. Calvinisten gaan hun psalmen zingen dwars dooide Lutherse zangen heen. Het is de dag van de jaarlijkse grote processie met het fraai uitgedoste en van juwelen schitterende Mariabeeld. „Mayken, Mayken! 't Is uw laatste wandeling!" wordt er geroepen. De volgende dag wordt er al gevochten in dc Onze Lieve Vrouwe kerk. Dc overheid neemt geen maatregelen. Dan begint een troep gepeupel op 20 augustus „de wonderlycke afsmytinghe der beelden", zoals Haecht schrijft. Hij vertelt, dat de Lutheranen er niet aan meedoen: „de calvinisten leerden, dat men geen beelden oft santen in den tempelen behoorde te hebben, maer die behoorde uyt te roeyen; den Mertinist en wilde so rigorues niet syn, cn den simpelen verargeren, maer dat men se sou laten staen als steenen oft blocken en niet sireren, noch licht voer setten, noch eeren oft aanbidden".

Dc magistraat, in paniek, geeft de Luthersgezinde pastoor, die tot nu toe in de kerk op 't Kiel preekte, toestemming om in de binnenstad, in de St. Joriskerk, dienst te houden. Dc toeloop is zo groot, dat de preekstoel in de deuropening gezet wordt. Vele kinderen worden er gedoopt volgens de Confessie van Augsburg, fri het Nederlands.
De landvoogdes, volkomen overstuur en in doodsangst, tekent op 25 augustus te Brussel een akkoord met vertegenwoordigers van de edelen: de inquisitie is afgeschaft; het openlijk prediken van de nieuwe godsdienst zal worden toegelaten in al die plaatsen, waar het vroeger gebruikelijk was. Maar zij schrijft aan de koning, dat hij er natuurlijk niet aangebonden is.
De Prins keert naar Antwerpen terug en weet te bewerken, dat op 2 september 1566 een verdrag van godsdienstvrede wordt gesloten. Aan Calvinisten en Lutheranen worden elk drie plaatsen aangewezen, waar zij mogen preken. Overal elders blijven dc kerken voor r.k. diensten bestemd. Het is verboden eikaars godsdienstoefeningen te verstoren of door einder ongepast optreden de goede verstandhouding te bederven. Hiermee was de eerste Lutherse kerk in de Nederlanden gesticht. De Lutherse groep gaat zich tot zelfstandige gemeente organiseren, beroept predikanten, bouwt kerken.
Maar de Prins begreep wel, dat Philips II het verdrag niet zou erkennen. De beeldenstorm was voor dc koning een aanleiding temeer om de eed gestand te doen, die hij op 8 oktober 1559 bij een auto da fe in Valladolid met het zwaard in de hand had afgelegd ten overstaan van de grootinquisiteur: dat hij de Inquisitie en haar dienaren zou beschermen cn haar besluiten doen respecteren. De volmacht van Alva was gedateerd 31 januari 1567. Reeds in diezelfde maand beklaagt zich ccn deputatie van Antwerpse Calvinisten en Martinisten bij de Prins in Holland, dat het verdrag van 2 september 1566 geschonden werd: vervolgingen cn overvallen worden voortgezet. Van het begin af had de landvoogdes zich verzet tegen het verdrag, het toekennen van godsdienstvrijheid aan secten was voor haar een vreselijke zonde. Op 26 januari beveelt zij, dat de predicaties van de nieuwe secten moeten ophouden, men ziet echter geen kans dit bevel uit te voeren. Maar op 10 april worden dc predikanten, zowel van de Calvinisten als van de Lutheranen, genoodzaakt de stad onmiddellijk te verlaten.
De Lutherse gemeente leefde pas weer op na- de Pacificatie van Gent in 1576. Maar in 1585 neemt Parma de stad in: alle ketters moeten zich bekeren of vertrekken. Een groot aantal Lutherse families neemt de wijk naar Amsterdam, waar zij aanvankelijk huisgemeenten vormen. Later mogen zij bijeenkomen in een pakhuis, genaamd „Den Vergulden Pot", aan de rand van de stad, op het Spui bij de stadswallen. Na aankoop van belendende percelen laat de gemeente dit pakhuis door een Hugenoot tot kerk verbouwen. Het was in deze oude kerk aan het Spui dat op 2 september 1966 het 400-jarig bestaan van de Lutherse Kerk in de Nederlanden plechtig en feestelijk werd herdacht.

In vroeger eeuwen hebben de Lutheranen in Amsterdam zich wel eens miskend gevoeld. Zo werd er b.v. in 1603 van hen rondverteld, dat zij de Roomse godsdienst aanhingen, omdat zij in hun kerk enige schilderijen hadden opgehangen, die zij van een Antwerpenaar ten geschenke hadden gekregen. En het duurde tot de Bataafse omwenteling eer Lutherse Nederlanders tot openbare ambten werden toegelaten.
Maar op 2 september 1966 was er van miskenning geen sprake. Dat bleek uit de grote belangstelling Er waren vertegenwoordigers van regering en stadsbestuur, van de Amsterdamse universiteiten, van vrijwel alle kerken en kerkelijke organisaties in Nederland en van enige uit het buitenland. De vreedzame coëxistentie, die de Prins van Oranje in 1566 in het leven wilde roepen, bestaat in Nederland in 1966. Ook in de voormalige Zuidelijke Nederlanden. Daarom moge de aanwezigheid vermeld worden van de predikant van de Lutherse gemeente in Brussel en van de „Lutherse pastoor" van de Antwerpse gemeente, een kleine, dappere groep met veel internationale contacten, die zich in 1964 door verbouwing van een pakhuis een zeer schoon, kunstzinnig kerkje en tehuis heeft verworven.

*) Bijlage VII van het proefschrift van W. J. Kooiman: „Luther's kerklied in de Nederlanden" (Amsterdam, 1943).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1966

Protestants Nederland | 12 Pagina's

Bij de 400ste verjaardag van de Lutherse kerk in de Nederlanden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1966

Protestants Nederland | 12 Pagina's