Psalm 12

1. HEER, kom te hulp, want er zijn nergens vromen.
Er is geen trouw bij Adams zonen meer, 
en onderling tot leeg gesprek gekomen,
vleit elk de een, bedriegt dan and'ren weer.

2. HEER snijd toch af al 't glad en vleiend spreken! 
Snoer elke tong, hol zwetsend altijd door!
Verdelg wie zegt: „Ons woord kan 't sterkste breken:"
„schrijft iemand ons als heer de wet ooit voor?"

3. Zo zegt de HEER: „Om het gezucht der armen,
sta Ik nu op, om wie mijn hulp verwacht.
'k Zal om hun leed mij over hen erbarmen:
in veiligheid stel Ik wie daarnaar smacht."

4. Des HEREN Woord, zo zuiver blijft het stralen
als rein metaal, in d'aarde uitgegloeid.
Als zilver is 't, gelouterd zeven malen,
dat zonder smet de smeltkroes blank ontvloeit.

5. Gij zult, o HEER, Uw heilig woord nooit breken.
Voor dit geslacht beschermt G'ons wonderbaar.
Al durft de mens het hoofd hoog op te steken,
vergeefs draait hij: Gij maakt Uw woord steeds waar!


(Berijming door drs. Joh. Luijkenaar Francken, 1961

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen