Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Dordtse Nieuwkerk sedert vier eeuwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Dordtse Nieuwkerk sedert vier eeuwen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de oudste geschiedenis der Nieuwkerk bestaat weinig zekerheid: misschien is zij identiek met de „capella noviter constructa" ( = de kortelings gebouwde kapel), waarover in een, overigens waarschijnlijk vervalste, oorkonde gesproken wordt. Zij wordt in de 13e, 14e, 15e en 16e eeuwen herhaaldelijk in archiefstukken genoemd, maar ik laat deze periode, tijdens welke het kerkgebouw uiteraard voor de rooms-katholieke eredienst werd gebezigd hier vrijwel buiten beschouwing. Met de laatste jaren, waarin de Nieuwkerk nog een rooms-katholiek kerkgebouw was, zullen wij ons echter toch een ogenblik moeten bezig houden. Op donderdag 22 januari 1568 toch, dus nog in de tijd dat de parochianen van het oude Heer Danielsambacht, het noordelijk gedeelte der stad Dordrecht, nog gewoon waren er de mis bij te wonen, brandde de Nieuwkerk vrijwel geheel af. Wat er van overbleef, kan moeilijk veel meer dan een ruïne zijn geweest. Op 25 augustus 1569, ') dus reeds ruim 20 maanden na dc brand, zou de kerk volgens een overigens oncontroleerbare bewering van Matthijs Balen in zijn in 1677 verschenen „Beschrijving der stad Dordrecht", weder in gebruik zijn genomen. Nu is het uitermate onwaarschijnlijk, dat men er met de toenmalige hulpmiddelen in geslaagd zou zijn de kerk in zo korte tijd wederom geheel op te bouwen en die onwaarschijnlijkheid wordt vrijwel tot zekerheid, als men bedenkt, in welk een onrustige tijd die herbouw geschied zou moeten zijn. Tussen de datum van de kerkbrand en van deze wederingebruikneming liggen een aantal gebeurtenissen, die zo belangrijk zijn, dat zij of tenminste enige ervan hun weg naar alle „jaartallenboekjes" over vaderlandse geschiedenis hebben gevonden, nl. de slagen bij Daclhem en Heiligerlee, de terechtstelling der graven van Egmond en Hoorne en de slag bij Jemmingen, alle in het jaar 1568 voorgevallen. Op zijn hoogst kunnen dan ook m.i. in die twintig maanden aan de kerk noodvoorzieningen zijn getroffen om haar zo goed en zo kwaad als het ging weder voorlopig bruikbaar te maken: vermoedelijk dus slechts een deel van de kerk. Na 25 augustus 1569 zou dc kerk nog iets meer dan drie jaren door de rooms-katholieke Dordtenaren, die toen ongetwijfeld nog de meerderheid der bevolking vormden, gebruikt worden. Volgens Balen zou er in de Nieuwkerk voor het laatst op 25 augustus 1572, precies twee maanden nadat de stad de zijde van de Prins van Oranje had gekozen, een kind volgens de rooms-katholieke doopritus ten doop zijn gehouden en hij deelt ons zelfs mee, dat de dopelinge een meisje uit het bekende Dordtse (later in de 18e eeuw uitgestorven) regentengeslacht Hallincq zou zijn geweest. Daarna bleef de kerk, of liever het in de jaren 1568 en 1569 voorlopig herstelde deel ervan, vooreerst gesloten en wel tot 9 juni 1574. Toen werd er voor het eerst een „Vermaan of Lijk-preke over de Dooden" gehouden, volgens de Engelse liturgie en wel ten behoeve van de te Dordrecht gelegerde Engelse soldaten. Op zondag 4 juni d.a.v. werd dc Nieuwkerk voor het eerst door de Dordtse Gereformeerde (d.i. Hervormde) gemeente gebruikt en de dag daarop werden de altaren eruit verwijderd: ook deze gegevens verschaft Balen ons. Deze mededelingen van Balen kunnen alleen dan niet in strijd zijn met een post uit de toevallig bewaard gebleven stadsrekening over 1574, waarin gesproken wordt van het „affgebroecken hebben" van „die muyeren van de Nieuwe kereke" 2), indien wij aannemen, dat men ook toen nog steeds gebruik maakte van het na de brand provisorisch herstelde gedeelte van het kerkgebouw. Daarna blijft het lot der Nieuwkerk enige jaren in het duister gehuld, maar uit iets later tijd zijn in het archief der Dordtse kerkvoogdij een tweetal rekeningen betreffende de Nieuwkerk bewaard gebleven, waarvan de eerste over de jaren 1580 tot en met 1588 loopt, terwijl de andere de jaren 1590, 1591 en 1592 omvat. Dank zij die rekeningen kunnen wij ons enig denkbeeld vormen over de in die jaren aan de Nieuwkerk verrichte werkzaamheden. Duidelijk kan dat beeld echter niet zijn, omdat op een enkele na 3) geen der posten gedateerd is, zodat wij ons de juiste volgorde der werkzaamheden niet goed kunnen voorstellen. Wel kunnen wij vaststellen, dat er eerst in de tweede rekening sprake is van werkzaamheden aan het dak der kerk. Bij de herbouw der kerk werd gedeeltelijk gebruik gemaakt van oude stenen, maar er werd ook nieuw steen, vooral Leidse steen, d.w.z. steen vanuit de toen nog talrijke steenbakkerijen langs de Leidse Rijn, gebezigd. Eenmaal komen wij zelfs een post tegen van een reis naar Leiden (toen een hele onderneming!) door een drietal kerkmeesters gemaakt om daar van die steen te gaan kopen. Maar ook andere materialen, zoals leien, grenen delen, spijkers en ander ijzerwerk en plavuizen werden in vrij grote aantallen verwerkt. Uit de Grote Kerk werd een preekstoel naar de Nieuwkerk gebracht en daar opgesteld en ander houtwerk kwam uit de kloosterkerk der Grauwzusteren, die heeft gestaan ter hoogte van het huidige Bethlehemplein. Het sedert 1541 ten noordwesten van de kerk staande klokhuis werd tijdelijk voor de opslag van cement, kalk en jteen gebruikt; kortom er heerst ogenschijnlijk grote' bedrijvigheid. Maar desondanks krijgen wij niet de indruk, dat men er met het werk opschoot: wel werd er druk geconfereerd en werden bestekken en tekeningen vervaardigd en bekeken, maar toch klaagde men in 1589 „dat de bouw van de Nieuw kerek qualijck voortging". Maar in de jaren 1590 en volgende komt er toch enig schot in de zaak en vernemen wij van telkens gehouden bijeenkomsten van aannemers met werkmeesters en kerkmeesters. Dank zij die bijeenkomsten kennen wij ook de namen van enige Dordtse herbergen uit die tijd, zoals „De drie appelen van Araignen", „De Toelast", „De Doelen", „De Houthaeck" „Het witte paerdt" en het „Visscip", want die bijeenkomsten werden steeds in herbergen gehouden. In de tweede rekening is ook reeds enige malen sprake van een koster der Nieuwkerk en ook dit wijst er toch wei op, dat het werk wel opschoot. In 1586 was zelfs reeds mogelijk de kerk of althans een deel ervan tijdelijk in gebruik gegeven aan de Waals-Gereformeerde gemeente van Dordrecht; deze was zeer talrijk geworden omdat er na de val van Antwerpen vele inwoners dier stad naar Dordrecht waren uitgeweken. In 1591 komen posten voor die wijzen op het naderen van het einde der werkzaamheden. Men koopt, zuinigheidshalve „in een erfhuys", vier groene kussen en wel „voor myn heeren om in die kerek op te sitten" en er worden zegge en schrijve acht bomen aangekocht en op het kerkhof geplant; geen overdreven groot aantal. Een der laatste posten voeg ik als bijlage aan mijn arikel toe: er blijkt uit dat ook in dit geval niets nieuws onder de zon is. 4) In januari 1592 komt in de kerkeraadsresolutien er een voor, waarin bepaald wordt, dat in den vervolge in de Nieuwkerk ook het Avondmaal gevierd zal worden en dat de predikanten des zondags achtereenvolgens in de Grote Kerk, de Augustijnenkerk en de Nieuwkerk zullen prediken. Daarnaast bleef dc kerk tot 1594 ook bij de Waals-Gereformeerden in gebruik, wier predikant er dus des morgens en/of des namiddags gepredikt moet hebben. Eerst van 1635 af werd in de Nieuwkerk ook op zondagmorgen dienst gehouden en toen kreeg zij ook haar eigen voorzanger en voorlezer. Alleen in zoverre bleef zij achtergesteld bij de andere kerken, dat zij blijkbaar geen orgel bezat. Wel beweert Balen dat zij zulk een instrument had, maar in de 17e en 18e eeuwen komen er in de kerkelijke rekeningen wel posten voor betreffende „orgelisten" (later „organisten") der Grote Kerk en Augustijnenkerk, maar niet betreffende een der Nieuwkerk. Het thans naar Tiel verkochte orgel was een geschenk van Jhr. Mr. P. H. van de Waal en van zijn weduwe, Jkvr. Maria Jacoba Repelaer en werd in 1854 in gebruik genomen. Maar keren wij terug naar het einde der 16e eeuw. Gezien al het bovenstaande en vooral het feit, dat er in 1589 niet geklaagd wordt over de trage voortgang van herbouw maar over die van de bouw der Nieuwkerk, meen ik met een aan zekerheid grenzende mate van waarschijnlijkheid te mogen aannemen, dat de Nieuwkerk voor een aanmerkelijk gedeelte, ja zelfs waarschijnlijk grotendeels na 1572 is herbouwd en het spreekt wel vanzelf, dat men tijdens die bouw van den beginne af aan rekening heeft gehouden met de eisen, die de protestantse eredienst aan een kerkgebouw stelt. De Nieuwkerk te Dordrecht is dan ook zo goed als zeker het eerste kerkgebouw in ons land geweest, waarbij zulks het geval is geweest en deze „protestantse (her)bouw" — als U begrijpt wat ik bedoel — valt vóór de bouw van de eerste, van den beginne en van het leggen van de eerste steen af geheel voor de behoeften van de protestantse eredienst gebouwde en ingerichte kerk in Nederland, die te Willemstad, welke van 1597 tot 1607 heeft plaats gehad. Momenteel worden te Dordrecht de mogelijkheden tot behoud der Nieuwkerk onderzocht. Mijn lezers zullen in het licht van het bovenstaande gemakkelijk begrijpen met hoeveel spanning de resultaten der aan de gang zijnde besprekingen door mij worden afgewacht. Mochten deze — wat ik van harte hoop en velen te Dordrecht met mij hopen — gunstig voor het behoud der Nieuwkerk uitvallen, dan zal ik uiteraard niet nalaten daarvan op zo kort mogelijke termijn in dit blad mededeling te doen.


Noten:
1.) Balen noemt als dag der wederingebruikneming St. Gregoriusdag 1569. J. L. v. Dalen heeft daar in zijn „Geschiedenis van Dordrecht" (deel II, blz. 716) 17 november 1569 vsarv gemaakt. Op die dag wordt inderdaad het feest van dé H. Gregorius gevierd, maar het is dat van de H. Gregorius van Tours. Hier evenwel wordt, daar Dordrecht zowel voor als na de nieuwe kerkelijke indeling tot het bisdom Utrecht behoorde, kennelijk het feest bedoeld van de H. Gregorius die van 755 tot 775 bisschop van Utrecht is geweest en dat wordt gevierd op 25 augustus.

2.) Wellicht is dit (gedeeltelijk) afbreken geschied uit overwegingen van veiligheid; doch dit is slechts een gissing.

3.) Deze ene post gedateerd 25 maart 1590 luidt: „is bij diversche timmerluyden ingeset (ingeschreven) om te maecken de kap van de kerck".

4.) Bijlage: Archief Hervormde Kerkvoogdij te Dordrecht. Inventarisnr. 573. Rekening betreffende de Nieuwkerk 1590—1593, folio 35 v. „Desen Rendant heeft bethaelt aen 's Heeren dienaers de somme van 3 £ ende dat aan diversche Reysen om dat sy te beter souden toesien, dat de jongens opt kerekhoff nyct en quamen spelen, den bal slaen ende voorts in de glasen werpen. Dus hier de voorsiede iij £." (Toelichting: De rendant is hij die de rekening aflegt; zijn naam was Cornelis van Beveren. ,,'s Heeren dienaers" zijn de dienaars (ook wel „rakkers" genaamd) van de schout of hoofdofficier. Het best te vergelijken met onze huidige agenten (of dienaren!) van politie. Met „de glasen in te werpen" wordt bedoeld: de vensters in te gooien. De schrijfwijze „iij" voor het Romeinse getal III was vroeger heel gebruikelijk en komt in Groot-Brittannië nog voor, vooral in voetnoten. Zo is b.v. xlviij hetzelfde als XLVIII ( = 58).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1967

Protestants Nederland | 8 Pagina's

De geschiedenis der Dordtse Nieuwkerk sedert vier eeuwen

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1967

Protestants Nederland | 8 Pagina's