Over diplomatieke vertegenwoordiging van Nederland bij de Heilige Stoel
Onder ,.Heilige Stoel" wordt in het r.k. Kerkelijk Wetboek, de Codex Iuris Canonici, in de regel verstaan: niet enkel de paus zelf, maar ook het geheel van officiële organen, door middel waarvan de paus dc Kerk bestuurt: Congregaties, Rechtbanken, Officies. Soms echter kan uit de aard der zaak of uit het verband blijken, dat de paus persoonlijk ermee bedoeld wordt, (canon 7). In elk geval is een vertegenwoordiging bij de Heilige Stoel dus een vertegenwoordiging bij het opperbestuur van de r.k. Kerk.
Toen Nederland en België onder koning Willem I verenigd waren, zond deze aanvankelijk een zaakgelastigde, in 1826 een gezant naar de II. Stoel. In 1827 volgde het sluiten van een concordaat, een verdrag waarin de positie cn dc belangen van de r.k. Kerk in de Nederlanden geregeld werden. Hierop stelde dc paus bij het Nederlandse Hof in 1829 een internuntiatuur in. De taak van een internuntius (gelijkstaand met een gezant) is volgens dc Codex (canon 267) het onderhouden van de betrekkingen tusssen de H. Stoel en dc regering, waarbij hij geaccrediteerd is, en wel volgens normen, door de H. Stoel aan hem gegeven. Bovendien moet hij toezicht houden op dc kerkelijke toestand in het betreffende gebied cn de paus daarover inlichten. De internuntius van 1829 had speciaal tot taak dc uitvoering van het concordaat te bewerkstelligen, maar hij slaagde daarin niet. De oppositie ertegen was te groot. Het concordaat was buiten de ministers om gesloten. Het is nooit in werking getreden.
Na de afscheiding van België en zelfs na de grondwetsherziening van 1848, die scheiding van kerk en staat invoerde, bleef niet alleen dc internuntiatuur, maar ook het Nederlandse gezantschap bij dc H. Stoel gehandhaafd. Als vlag, die de lading dekte, kon voor dat gezantschap dienen, dat de paus behalve kerkvorst ook wereldlijk monarch was over grote delen van Italië Maar in wezen ging het om kerkelijke belangen.
Toen dc Kerkelijke Staat in 1870 geheel bij het koninkrijk Italië was ingelijfd, trok het liberale Tweede-Kamerlid mr. Dumbar daaruit de conclusie, dat het Nederlandse gezantschap bij de H. Stoel niet gehandhaafd kon worden, want dat zou betekenen: vertegenwoordiging niet bij een staatshoofd. maar bij het hoofd van een bepaalde kerk, hetgeen strijdig is met het beginsel van scheiding van kerk en staat. Het amendement-Dumbar om de begroting van Buitenlandse Zaken met de post voor het betreffende gezantschap te verminderen, werd op 17 november 1871 met 39 tegen 33 stemmen aangenomen. Op 4 februari 1872 volgde de terugroeping van de gezant. Maar de internuntius bleef.
De verontwaardiging over de opheffing van het gezantschap was aan r.k. zijde zeer groot. Want men was er zich daar zeer wel van bewust, dat de paus zijn recht op diplomatieke activiteiten niet baseerde op zijn positie als wereldlijk vorst, maar op hel feit dat hij op de Stoel van Petrus zat. Toen het einde van de Kerkelijke Staat in zicht was, had Pius IX nog op het laatste ogenblik tijdens het eerste Vaticaanse Concilie geproclameerd wat zijn positie in dc wereld als hoofd van de r.k. Kerk was. Denkbeelden uit de van 1302 daterende bul „Unam Sanctam" van Bonifatius VIII werden tot dogma verheven, en wel in de Constitutie „Pastor aeternus", afgekondigd op 18 juli 1870. Het pauselijk primaat werd van goddelijk recht verklaard, zowel wat betreft instelling en successie als wat betreft de omvang van het gezag. Want Christus zelf heeft de ene Kerk gesticht en als Hoofd daarvan al Zijn macht op aarde overgedragen aan Petrus en zijn opvolgers. Alle getrouwen van Christus moeten geloven, dat de H. Stoel cn de paus van Rome de voorrang hebben in heel de wereld. De paus is ook de opperrechter. Er beslaat geen hoger gezag dan het zijne. Niemand mag zijn oordeel afwijzen of beoordelen. (Dit laatste had Bonifatius VIII gebaseerd op 1 Cor. 2 : 15).
In dit systeem is de Kerk van Rome als juridisch instituut van goddelijk recht, een soort van Staat van hoger orde. Dc paus is een vorst boven alle wereldlijke vorsten. Hij kan de eerste zetel op aarde niet innemen, als hij onderdaan is van een wereldlijk vorst. Dus heeft hij ook enige aardse souvereiniteit nodig. Maar nog in 1870, na een volksstemming op 2 october, verloor de paus het enige wat er van de Kerkelijke Staat was overgebleven: cle stad Rome zelf. Wel erkende het koninkrijk Italië bij dc Garantiewet van 13 mei 1871 de paus als souverein met het recht diplomatieke vertegenwoordigers te zenden cn tc ontvangen en ook werd hem het genot van zijn paleis gegarandeerd. dat als exterritoriaal gebied werd beschouwd, maar Pius IX had voor die wet alleen maar verachting. De redenen daarvoor heeft hij zeer duidelijk uiteengezet in een open brief van 15 mei 1871 aan de verontruste gelovigen: nooit zou hij zich neerleggen bij een aantasting van zijn rechten, want dat waren de rechten van God en van het apostolisch geloof. Hij verklaarde daarom aan zijn ambt vei^Hcht te zijn, nooit zulke garanties te aanvaarden in plaats van dat civiele vorstendom, dat de Voorzienigheid hem gegeven had; want als cle paus onderworpen zou zijn aan dc heerschappij van een andere vorst, zou hij niet meer bekleed zijn met de opperste macht in dc politieke orde cn hij zou zich voor dc zaken, die hem persoonlijk of dc handelingen van het apostolisch ambt betroffen, niet kunnen onttrekken aan het oordeel van de vorst, wiens onderdaan hij was. Deze brief bewijst, dat de r.k. Kerk volgens haar leer niet behoorlijk kan functioneren, tenzij haar hoofd door middel van het bezit van wereldlijke souvereiniteit in staat is om de hoogste politieke macht op aarde te hebben. Hieruit is af te leiden, dat de paus ook als hoofd van de kerk een politieke figuur is en de Kerk zelf een politieke organisatie: ccn super-staat met een super-vorst.
Na 1870 bleven dc pausen ook zonder grondbezit zich dienovereenkomstig gedragen. De koning van Italië en alle anderen, die aan de inlijving van dc Kerkelijke Staat hadden meegewerkt, werden in dc ban gedaan. Geen r.k. vorst durfde ccn officieel bezoek aan het Italiaanse Hof te brengen, omdat de paus dat op straffe van excommunicatie verboden had. Toen tijdens Pius X de president van Frankrijk zich van dit verbod niets aantrok, werden dc diplomatieke betrekkingen tussen de H. Stoel cn Frankrijk verbroken. Het zenden en ontvangen van diplomatieke vertegenwoordigers ging voort na 1870.
Geen wonder dus, dat in Nederland sinds 1896 op het programma van dc club der r.k. Tweede- Kamerleden stond: ,,De opheffing der Nederlandsche legatie bij den H. Stoel blijven zij afkeuren en betreuren. Voor het belang en de eer des lands vorderen zij haar herstel."
Eind 1914, toen Groot-Brittannië ccn afgevaardigde naar het Vaticaan had gestuurd, meende men in Nederland aan r.k. zijde, dat dit wees op bemoeienis van het Vaticaan met vredesonderhandelingen en dat ons landsbelang meebracht daarbij ook vertegenwoordigd te zijn. Mgr. Nolens, voorzitter van dc r.k. Kamerclub, bracht deze wens aan de regering over. In het Voorlopig Verslag van dc Eerste Kamer betreffende de begroting voor 1915 van het departement van Buitenlandse Zaken werd hetzelfde teberde gebracht: deelneming door het Vaticaan aan de diplomatieke vredesonderhandelingen was van nu af aan verzekerd. Wellicht zouden de vredesonderhandelingen tc Rome worden gehouden. Herstel van dc missie bij de paus, speciaal ter verkrijging van de vrede, was wenselijk.
Minister Loudon toonde zich in zijn Memorie van Antwoord van 5 februari 1915 zeer sceptisch tegenover al die veronderstellingen. Groot-Brittannië had geen diplomatieke post bij het Vaticaan opgericht, maar alleen iemand met een speciale zending naar dc paus afgevaardigd. Het Britse Rijk kon als oorlogvoerend land daarvoor motieven hebben, die voor Nederland niet golden. Hij achtte het voor een neutraal land niet gewenst thans verandering te brengen in zijn buitenlandse vertegenwoordiging. Of er meer mogelijkheid bestond dat dc vredesonderhandelingen in Rome zouden worden gevoerd dan elders, kon hij niet beoordelen.
Bij de mondelinge behandeling van die begroting in de Eerste Kamer op 10 februari toonde dc minister zich wat tegemoetkomender jegens de r.k. wens: hij stond zeer zeker niet vijandig tegenover het denkbeeld van een diplomatieke missie van Nederland bij het Vaticaan, maar hij vond het nu niet het geschikte ogenblik om die missie te herstellen. Mochten echter de omstandigheden besprekingen of onderhandelingen met het Vaticaan wenselijk maken, dan zou hij zich zeker niet uit beginsel tegen ccn tijdelijk of misschien zelfs permanent gezantschap bij het Vaticaan verzetten. In april 1915 kwam plotseling het bericht dat mgr Nolens naar het Vaticaan was vertrokken, volgens een officieus communiqué van 22 april om dc Regering zo mogelijk in te lichten nopens dc pogingen, welke volgens daaromtrent verspreide berichten door het Vaticaan in het werk zijn gesteld tot bevordering te zijner tijd van het herstel van deNaar aanleiding van dit laatste heeft dc Kardinaal- Staatssecretaris van Buitcnlandsche Zaken zich schriftelijk tot den ondergeteekenden gewend, te kennen gevende dat de gevoelens der Nederlandsche Regeering volle waardering vinden bij den Pauselijken Stoel, onder bijvoeging dat het hoogst nuttig zou zijn dat een vertegenwoordiger van Nederland bij het Vaticaan zich te Rome bevond, ten einde, wanneer het oogenblik daartoe gekomen zoude zijn, in dc gcwenschte richting te kunnen samenwerken. vrede. Dc reis van mgr. Nolens was in geheimzinnigheid gehuld. Op 12 mei keerde de geheim kamerheer van de paus terug met een geheime brief van de Vaticaanse staatssecretaris kardinaal Gasparri, gericht aan minister Loudon, waarvan men de inhoud wel kon raden.
Op 19 mei 1915 diende de Regering een wetsontwerp in tot verhoging van de begroting van het departement "Van Buitenlandse Zaken voor 1915 in verband met uitgaven voor ccn in tijdelijke en bijzondere zending bij de Pauselijke Stoel aangestelde buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minister.
In de Memorie van Toelichting stond:
„In de laatste maanden zijn herhaaldelijk berichten vernomen over dc gezindheid van den Pausclijken Stoel om, wanneer eenmaal het oogenblik zoude zijn gekomen dat de thans oorlogvoerende partijen den wensch naar beëindiging van den strijd zouden doen blijken, dc totstandkoming vanden vrede tc bevorderen.
Overtuigd van het groote gewicht van zoodanige gezindheid en zich bewust van de belangstelling in den lande ter zake gekoesterd, heeft de Regeering het lid der Tweede Kamer. dr. Nolens, die door zijne bijzondere betrekkingen met het Vaticaan daartoe bij uitnemendheid was aangewezen, aangezocht om zich door een verblijf te Rome op dc hoogte te stellen van dc juiste beteekenis der bedoelde berichten cn daardoor te doen blijken van de sympathie, die zoodanig streven van den Pauselijken Stoel bij de Nederlandsche Regeering zoude ontmoeten en van haren wensch tot eventueele samenwerking.
Naar aanleiding van dit laatste heeft dc Kardinaal- Staatssecretaris van Buitcnlandsche Zaken zich schriftelijk tot den ondergeteekenden gewend, te kennen gevende dat de gevoelens der Nederlandsche Regeering volle waardering vinden bij den Pauselijken Stoel, onder bijvoeging dat het hoogst nuttig zou zijn dat een vertegenwoordiger van Nederland bij het Vaticaan zich te Rome bevond, ten einde, wanneer het oogenblik daartoe gekomen zoude zijn, in dc gcwenschte richting te kunnen samenwerken.
Deze zienswijze acht de ondergeteekende juist. Dc rol waartoe Nederland, in het bijzonder sedert een twintigtal jaren, is geroepen geweest, brengt mede dat niets dat op het gebied van internationale verstandhouding wordt overdacht, der Regeering onverschillig mag zijn; het is aldus voor reeds nu van belang in geregelde voeling te zijn met een middelpunt van waar later, bij de beëindiging van den strijd, gewichtige invloed kan uitgaan."
(In deze laatste passage zinspeelde minister Loudon op de eerste Haagse Vredesconferentie van 1899, waardoor het Internationale Permanente Hof van Arbitrage was opgericht, dat zijn zetel te 's-Gravenhage kreeg. Echter had men tot die Vredesconferentie de H. Stoel niet kunnen uitnodigen wegens het verzet daartegen van het koninkrijk Italië).
Terstond bij de indiening van het wetsontwerp op 19 mei kreeg dc Tweede Kamer te horen, dat de Centrale Afdeling reeds de vorige dag had besloten. dat het onderzoek in de afdelingen op 20 mei moest geschieden, juist vóór het Pinksterrcccs. Niemand begreep die haast. De Ministerpresident Cort van der Linden sprak als zijn overtuiging uit, dat de zaak ernstig geschaad zou worden, indien het onderzoek van het wetsontwerp werd uitgesteld. Argumenten werden niet gegeven. maar aan het verlangen van dc Regering werd voldaan.
Tijdens het Pinksterreces kwam het bericht dat Italië zich in de oorlog had gestort aan de zijde der geallieerden.
De Tweede Kamer kon niet weten, dat Italië op 26 april 1915 met Frankrijk, Engeland en Rusland het geheime „Pact van Londen" had gesloten, dat de voorwaarden bevatte, waarop Italië de zijde der geallieerden zou kiezen. Tot die voorwaarden behoorde: dat niet zou worden veroorloofd, dat „vertegenwoordigers van de FI. Stoel aan de diplomatieke actie tot het sluiten van vrede en aan de oplossing van de met de oorlog samenhangende vraagstukken deelnemen".
Wel kon ieder weten, dat - gezien de nog steeds bestaande vete tussen Italië en het Vaticaan - het voor de paus zo goed als onmogelijk was om voor de vrede werkzaam te zijn. Maar de opvatting van sommige Kamerleden, dat het hele wetsontwerp nu ingetrokken zou moeten worden, deelde de Regering niet. Een feit was echter, dat de H. Stoel in een pijnlijke situatie was gekomen. Of de paus zijn diplomatiek verkeer kon voortzetten hing af van de Italiaanse regering, die over het al of niet handhaven van de Garantiewet van 1871 kon beslissen. Voor alle zekerheid vertrokken de bij de H. Stoel geaccrediteerde gezanten van Pruissen, Beieren cn Oostenrijk-Hongarije naar Lugano. In Oostenrijk werd herstel van de Kerkelijke Staat als een der oorlogsdoeleinden gelanceerd. Van de geallieerden had alleen Rusland een vaste gezantschapspost bij het Vaticaan. Met Frankrijk bestond een vete. FÏet was duidelijk dat het Vaticaan geen belangrijk diplomatiek centrum ter bevordering van de vrede was.
Tegelijkertijd bleek, dat het verlangen van een neutraal land om zich met de vrede te bemoeien geen gunstige pers had in het bijna doodbloedende Frankrijk. Over het algemeen was de publieke opinie: Nederland wil in zijn eigen belang vredesmakelaar trachten te worden en zien tc bewerken, dat het vredescongres in Den Haag zal worden gehouden.
Zo leek elke grondslag te ontvallen aan het wetsontwerp. Dat dc Regering toch doorzette versterkte het bij velen in den lande gerezen wantrouwen. Was het soms een zaak van binnenlandse politiek? Werd het pad geëffend voor een blijvend gezantschap en voor erkenning van dc souvereiniteit van de paus?
Voortreffelijk de rede, die prof. Eerdmans op 9 juni 1915 in de Tweede Kamer hield. Hij vond het verbazend naïef van de rechtse protestantse partijen, dat zij zich geruststelden met het denkbeeld, dat het gezantschap tijdelijk en bijzonder is. 5 „Wanneer ik naga, dat dit wetsontwerp is ingediend. omdat dr. Nolens van oordeel is geworden, dat de omstandigheden van dien aard waren, dat samenwerking tot stand moest komen, dan acht ik het mogelijk, dat in de toekomst dr. Nolens van oordeel zal worden, dat het voor de bestendiging van den vrede wenschelijk is, dat de tijdelijke missie wordt ccn vaste missie." Aldus prof. F.erdmans. Als het ontwerp werd aangenomen, gaf hij de Regering in ernstige overweging in geen geval een r.k. gezant te zenden. Want het gaat volgens de Regering om een landsbelang en in de beginselverklaring van dc r.k. partij staat als uitgangspunt, dat dc belangen van dc Kerk in dc eerste plaats moeten worden gediend.
(Wordt vervolgd)
Literatuur: P. J. L. M. Goulmy, Nederland naar het Vaticaan (1915), Vercesi e Mondini, I Patti del Laterno, in: Lettura Italiana, Marzo-Aprilc VIL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Protestants Nederland | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Protestants Nederland | 12 Pagina's