Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paus, paters en predikanten over veranderingen in de kerk van Rome

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paus, paters en predikanten over veranderingen in de kerk van Rome

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dc 22e februari 1967, op het feest van de stoel van Petrus, heeft de paus een „apostolische exhortatie" uitgegeven ter gelegenheid van het 19e eeuwfeest van de marteldood van Petrus en Paulus. 1) Daarin riep de paus dc periode 29 juni 1967—29 juni 1968 tot „jaar van het geloof" uit cn spoorde de bisschoppen aan, om dikwijls met de gelovigen de geloofsbelijdenis af te leggen cn daaraan uitleg te geven. Tevens drong dc paus er op aan ,het kerkelijk leergezag te helpen om het ware geloof tegen iedere dwaling te beschermen. Want dc paus maakte zich ongerust over de pogingen om „het volk Gods" een zogenaamde postconciliaire mentaliteit bij te brengen: „Wat zou er overblijven van onze geloofswaarheden cn van het geloof zelf, die theologale deugd, als dergelijke pogingen erin zouden slagen zich aan het kerkelijk leergezag te onttrekken en de overhand tc krijgen?"

Van ongerustheid cn zelfs van bitterheid getuigde dc paus ook in de rede, die hij aan het slot van een reeks van openbare audiënties gehouden heeft op 25 april 1968, toen ccn enorme menigte naar Rome was samengestroomd op de gedenkdag van dc bevrijding van Noord-ltalië. 2)

Wel was er na het Concilie een groots réveil in de kerk te bespeuren, maar, aldus de paus, dc Kerk heeft ook geleden en lijdt nog door een storm van ideeën en feiten, die stellig niet in overeenstemming zijn met dc goede Geest en die niet die vitale vernieuwing beloven, die het Concilie heeft beloofd en bevorderd. Een verwarrend idee heeft zich een weg gebaand ook in sommige katholieke kringen: de idee van verandering, die voor sommigen de plaats heeft ingenomen van dc idee van de aggiornamento, bedoeld door paus Joannes, aldus ten onrechte aan die allertrouwste Herder van dc Kerk criteria toeschrijvend, die niet meer vernieuwing betekenen, maar vaak zelfs omverwerping van dc onderrichting en de discipline van de Kerk zelf.

„Er zijn vele zaken die gccorigcerd en gewijzigd kunnen worden in het katholieke leven, vele doctrines die verdiept en aangevuld kunnen worden en uiteengezet in beter te hegrijpen termen, vele normen die vereenvoudigd kunnen worden en beter aangepast aan de behoeften van onze tijd; maar twee dingen speciaal kunnen niet ter discussie gesteld worden: de waarheden van het geloof, met gezag bekrachtigd door dc traditie en het kerkelijk leerambt, cn dc fundamentele wetten van dc Kerk, met de daaruit volgende gehoorzaamheid aan het herderlijk bestuursambt, dat Christus heeft ingesteld en dat de wijsheid van de Kerk heeft ontwikkeld cn uitgebreid in de verschillende leden van het mystieke cn zichtbare lichaam van dc Kerk zelf, tot leiding en versterking van de veelvormige groepen van het volk Gods. Daarom: vernieuwing', ja; willekeurige verandering, neen. Een altijd levende cn nieuwe geschiedenis van de Kerk, ja; ccn historicisme, dat dc traditionele dogmatische taak ontbindt, neen: theologische aanvulling volgens de leringen van het Concilie, ja; theologie overeenkomstig vrije, subjectieve theorieën, dikwijls ontleend aan ons vijandige bronnen, neen: ccn Kerk open voor de oecumenische broederliefde, voor de verantwoorde dialoog en voor de erkenning van dc christelijke waarden bij de afgescheiden broeders, ja; een irenisme, dat afstand zou doen van de geloofswaarheden, of wel geneigd is zich aan te passen aan bepaalde negatieve beginselen, die de afscheiding begunstigd hebben van zovele christen-broeders van het centrum van de eenheid der katholieke gemeenschap, neen; godsdienstvrijheid voor allen op het terrein van de burgerlijke maatschappij, ja, zoals ook vrijheid van persoonlijke adhaesie aan godsdienst volgens de weloverdachtc keuze van het eigen geweten, ja; vrijheid van geweten, als criterium van godsdienstige waarheid, die niet gesteund wordt door de authenticiteit van een serieus cn geautoriseerd leergezag, neen; cn zo voorts."

Dc kern van deze toespraak is klaarblijkelijk, te herinneren aan dc onaantastbaarheid van de besluiten van het eerste Vaticaans Concilie van 1870. Ook het tweede Vaticaans Concilie heeft daaraan herinnerd, „in de voetstappen van het eerste Vaticaans Concilie tredend en zich daarbij aansluitend". 3)

Nu is door het eerste Vaticaans Concilie niet alleen dogmatisch vastgelegd, dat de hiërarchische Kerk van Rome cn dc Heilige Stoel juridische instellingen van goddelijk recht zijn en dat de paus de eerste plaats in de hele wereld inneemt en onder bepaalde voorwaarden onfeilbare uitspraken kan doen, ook dc gehoorzaamheidsplicht is tot dogma verheven. Dc dogmatische Constitutie „Dei filius" over het katholieke geloof decreteert, dat zij, die onder het leergezag van dc Kerk het geloof hebben aangenomen, nooit een gerechtvaardigde reden kunnen hebben om van geloof te veranderen of het geloof in twijfel te trekken. De banvloek over wie het tegendeel beweert.

Het in 1918 in werking getreden Kerkelijk Wetboek heeft de besluiten van Vaticanum I in wetsartikelen vervat, ledereen is verplicht zich bij de ware Kerk aan te sluiten, (canon 1322 par. 2). Met goddelijk en katholiek geloof moet men al datgene geloven, wat in dc H. Schrift of de traditie vervat is en de Kerk hetzij door middel van een plechtige uitspraak hetzij door het gewone en universele leergezag als door God geopenbaard te geloven voorstelt, (c. 1323 par. 1). Wie na het doopsel ontvangen te hebben aan iets van die tc geloven leringen twijfelt, is reeds een strafbare ketter, (c. 1.325 par. 2 en c. 2314). Vanzelfsprekend ook wie iets daarvan verwerpt. Ken afvallige, die zich bij een niet-r.k. secte heeft aangesloten of deze openlijk aanhangt, is daardoor alleen reeds eerloos. Uittreden uit dc Kerk is canoniekrechtelijk niet mogelijk, het is ccn strafbaar feit. Men wordt door het doopsel onderdaan van de Kerk en blijft dat levenslang, ook al wordt men geëxcommuniceerd.

Zo is het geloof omgezet in gehoorzaamhcidsplicht aan het kerkelijk leergezag. Voor de onderdanen van dc Kerk bestaat tegenover het leergezag geen gewetensvrijheid, de paus heeft het op 25 april nog eens duidelijk gezegd. Het Evangelie is tot wet gemaakt.

Het was juist hiertegen dat Luther in verzet kwam. Tegenover de gehoorzaamheidsplicht jegens een gezag, dat z.i. kon dwalen en gedwaald had, stelde hij het geloof als bevrijding, het volgen van het alleen door het Evangelie gebonden geweten. Door de besluiten van 1870 staat dogmatisch vast, dat Luther zich aan een strafbare dwaling heeft schuldig gemaakt. Daar dogma's onherroepelijk zijn, kan de R.K. Kerk niet meer terug, zijn kan Luther niet rehabiliteren.

Het juridische systeem van de R.K. Kerk is sinds 1870 voltooid en onwrikbaar. Het kan niet meer evolueren langs wettige weg, het kan alleen uit elkaar springen door revolutie.

Zeer duidelijk is dit uiteengezet door de Göttingse professor Joseph Klein in zijn geschrift „Skandaion" in zijn gelijknamige bundel publicaties (1958). Tot dezelfde conclusie is thans de onlangs uit de Augustijner orde getreden ex-prior Robert Adolfs gekomen: „Het kerk-systeem kan niet meer hervormd worden, het moet ten onder gaan, opdat de kerk weer kan geschieden," schrijft hij in Dc Nieuwe Linie van 27 april 1968.

Op een discussieavond onder auspiciën van dc Evangelische Maatschappij op 15 mei j.1. bleek, dat ook de r.k. hoogleraar dr. H. A. M. Fiolet niet zag, hoe het juridisch systeem van de R.K. Kerk sinds 1870 nog zou kunnen evolueren.

Anders sprak prof. dr. J. C. Groot, rector van de R.K. theologische hogeschool te Amsterdam, als gesprekspartner op de Generale Kerkelijke Vergadering van de Evangelisch Lutherse Kerk op 13 mei j.1. Deze hoogleraar bleek niet meer zoveel waarde te hechten aan Vaticanum I. Men moest zich niet laten verontrusten door hetgeen Paulus VI zei; ook diens woorden moesten schriftuurlijk getoetst worden. In Nederland was men geporteerd voor een gemeenschap van nationale kerken; dat was iets anders dan de ene wereldkerk, waarvan de machtsstructuur sinds de vierde eeuw gegroeid was. Wat in 16 ecuwen was gegroeid, kon niet in 16 jaar ongedaan gemaakt worden. Men moest geduld hebben. In Rome was men nog niet zo ver.

Ter vergadering werd niet geheel duidelijk, of hier alleen decentralisatie bedoeld was of ook afwijzing zowel van het absolute gezag van de paus als van de Kerk als politieke wereldmacht. In het laatste geval rijst dc vraag of men zich dan nog R.K. kan noemen, nu Paulus VI steeds meer de Kerk als geestelijke macht, als supranationale Staat, vertegenwoordigd door de Heilige Stoel, laat deelnemen aan de wereldpolitiek, duidelijk afgescheiden van de nict-politieke internationale contacten van Vaticaanstad.

In elk geval blijft de R.K. Nederlandse kerkprovincie aan het gezag van de paus onderworpen, zolang zij zich daarvan niet heeft afgescheiden. Daarom zij men voorzichtig wanneer in Nederland door R.K. sprekers of schrijvers de indruk gewekt wordt alsof er in dc Kerk van Rome zoveel veranderd is, dat dc wensen van Luther wel reeds verwezenlijkt zijn, zodat zijn aanhangers gerust in de Moederkerk kunnen terugkeren. Het hoofdbezwaar van Luther, de allesoverheersende gehoorzaamheidsplicht, blijft zolang dc dogma's van 1870 gehandhaafd worden, wat er op andere punten ook mocht veranderen. Die „luthersgezinde" R. katholieken aanvaarden in de regel niet dc uit reformatorisch oogpunt veiligere consequentie van hun betoog, nl. dat zij gerust tot dc Lutherse Kerk kunnen toetreden. Zij doen denken aan winkeliers, die verzekeren, dat de vruchten binnen precies dezelfde zijn als de vruchten buiten, maar er niet van gediend zijn, dat een klant op grond van die bewering van de huiten liggende vruchten wil.

Veel verwarring wordt gesticht, doordat R.K. geestelijken in bijeenkomsten en via radio en pers — vaak op uitnodiging van de redactie in specifiek niet-R.K. organen — uitspraken doen, die alleen hun persoonlijke opvattingen weergeven. Dc niet-R.K. toehoorders of lezers echter, die — overeenkomstig de vermaning van een bekende Roomse wandsprcuk — wel andersdenkend, maar niet kwaaddenkend zijn, leven in de vaste overtuiging, dat zij authentieke, officiële R.K. voorlichting hebben gekregen. Hier mogen enige voorbeelden volgen met mijn commentaar daarop:

Luther had protesterend in de Kerk moeten blijven. (In die dagen werd juist de veroordeling cn het levend verbranden van Hus herdacht.)

De aflaat is een historisch geval, een verouderd gebruik. (Kort tevoren had Paulus VI een nieuwe jubileumaflaat afgekondigd, wat niet vermeld werd).

Het canonieke recht kan heel gemakkelijk veranderd worden. (Een door Johannes XXIII ingestelde Commissie zal er vanzelfsprekend nog jaren moeizame arbeid aan hebben. Wat „van goddelijk recht"' is, kan niet veranderd worden.) Het huwelijk ligt op het terrein van de burgerlijke overheid. (Volgens R.K. leer heeft de burgerlijke overheid niets te zeggen over het huwelijk van gedoopten.)

Wanneer een door dc R.K. Kerk gemachtigde priester met getuigen aanwezig is bij een burgerlijke huwelijkssluiting ten overstaan van een ambtenaar van de Burgerlijke Stand, clan is het tevens een voor de Kerk geldige sacramentele huwelijkssluiting, want dc priester hoort de jawoorden. (Volgens het Kerkelijk Wetboek is actieve medewerking van een priester nodig voor dc geldigheid van een canoniek huwelijk; hij moet de vragen stellen. Misschien werd verondersteld, dat de priester de vragen zou fluisteren.)

Wanneer een paar bij gemengd huwelijk geen R.K. huwelijkssluiting wil, erkent de Kerk het huwelijk, waarna de kerkelijke plechtigheid alleen een inzegening is. (Dit kan alleen, wanneer de II. Stoel dispensatie verleend heeft.)

Dit alles was in Nederland tc vernemen. Volgens L'Osservatore Romano van 26/27 februari 1968 heeft de permanente waarnemer van de Heilige Stoel bij dc Verenigde Naties in een Amerikaans periodiek geschreven:

„De Kerk heeft altijd in de voorhoede gestaan bij de erkenning, verdediging en bevordering van de rechten van de mens". (De Kerk is sinds de Middeleeuwen het prototype van alle totalitaire stelsels, compleet met aanbrengsystccm en verplichte geheimhouding van dc aanbrenger. Dc R.K. Kerk kent geen gewetensvrijheid. Het Kerkelijk Wetboek bevat talrijke miskenningen van de rechten van de mens.)

Bovendien bestaat er veel misverstand doordat in gesprekken over de verhouding Rome — Reformatie zelden of nooit het juridisch karakter van de R.K. Kerk ter sprake komt. Velen weten niet, dat de R.K. Kerk volgens haar leer als juridisch instituut op aarde van goddelijk recht is: en R.K. gesprekspartners willen over het rechtskarakter van hun Kerk niet spreken. Toch zijn alle debatten over Rome — Reformatie struisvogelpolitiek zolang de juridische structuur, juridische dogma's en juridische pretenties van de R.K. Kerk niet in behandeling komen. Want daar ligt de wezenlijke scheidsmuur tussen Rome en Reformatie.

Ten slotte zijn er predikanten, die hun gemeenteleden in onzekerheid brengen door de indruk te wekken, dat zij niets liever willen dan een terugkeer naar Rome. Zij menen, dat er zoveel in de R.K. Kerk verandert, dat hun ideaal van ccn kerkorganisatie in zicht komt. Zij voelen geen blijdschap over het feit dat de reformatorische Christenen uit Rome's diensthuis zijn uitgeleid, maar jammeren over hun ,,pijn om de gescheidenheid' . Moet het mystieke Lichaam van Christus in één aardse, menselijke organisatie geperst worden? Dat meende men in de Middeleeuwen ook, maar het liep uit op inquisitie en brandstapels. Thans is die organisatorische eenheid nog vrijwel geheel bewaard in Zuid-Amerika. En waar zijn de toestanden zo ten hemel schreiend als daar? Van R.K. zijde wordt erkend, dat juist die ene machtige Kerk veel schuld heeft aan de wantoestanden cn dat revolutie onafwendbaar zal zijn. De ongerustheid van de paus in deze is bekend.

Waarom voelt men meer pijn om de gescheidenheid dan om onderling gekrakeel van leden van ccn organisatie?

Niet door het tonen van een lidmaatschapskaart van eenzelfde aardse organisatie zullen de leden van het mystieke Lichaam van Christus elkaar herkennen, maar door elkander getransfigureerd te zien in Thaborlicht. Daar zijn geen aardse hutten bij nodig.

1) Katholiek Archief 31 maart 1967.

2) L'Osservatore Romano 26 april 1968.

3) Dogmatische Constitutie over de Kerk (vertaling Kath. Archief), onder nr. 18.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1968

Protestants Nederland | 12 Pagina's

Paus, paters en predikanten over veranderingen in de kerk van Rome

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1968

Protestants Nederland | 12 Pagina's