Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Lateraanse verdragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Lateraanse verdragen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

11 februari 1929—1969
(IV) Poging tot invoering van een echtscheidingswet in Italië
In oktober 1965 diende een socialistisch lid van de Kamer van Afgevaardigden, Loris Fortuna, een ontwerp in voor een wet, die echtscheiding mogelijk zou maken in de volgende gevallen: veroordeling tot levenslange gevangenisstraf; het plegen van een zedenmisdrijf jegens een familielid, o.a. het de straat op sturen van vrouw of dochter om als prostituee geld te verdienen voor de man of vader; wettelijke scheiding van tafel en bed, uitgesproken sinds meer dan 5 jaar; plaatsing van één der echtgenoten in een krankzinnigengesticht sedert meer dan 5 jaar; hertrouwen in het buitenland, als één der echtgenoten een buitenlandse nationaliteit heeft en in zijn land van herkomst echtscheiding heeft kunnen krijgen.
Het ontwerp heeft betrekking zowel op de zuiver burgerlijke huwelijken volgens het Burgerlijk Wetboek van 1942, als op de veel talrijkere canonieke huwelijken, die burgerrechtelijk erkend zijn ingevolge art. 34 van het Concordaat. Een beperking tot de civiele huwelijken zou volgens Fortuna in strijd zijn met de artikelen 3 en 7 van de grondwet. Het eerste verklaart alle burgers gelijk voor de wet, zonder onderscheid o.a. van godsdienst. Volgens het tweede is de Staat souverein en onafhankelijk op zijn eigen terrein en maakt dus wetten voor alle burgers.
Twee christen-democratische afgevaardigden maakten bezwaar tegen in behandeling nemen van het ontwerp, omdat het in strijd zou zijn met de geest van de grondwet en de daarin erkende Lateraanse Verdragen. De parlementaire commissie voor grondwetszaken verwierp evenwel deze bezwaren; zij besliste op 19 januari 1967, dat een wetsontwerp, dat voor enkele gevallen echtscheiding mogelijk maakt, niet in strijd is met de grondwet.
De paus, verrast en verontrust door deze beslissing, luchtte zijn ergernis in een toespraak tot de leden van de Heilige Rota (het kerkelijk tribunaal voor huwelijkszaken), toen dezen op 23 januari 1967 op nieuwjaarsreceptie kwamen. Echtscheiding in de wetgeving was een teken van verderfelijk moreel verval, het niet toelaten van echtscheiding was een kenmerk van superieure beschaving voor een volk.1) De bepalingen uit het Concordaat waren geen juk, maar een hulp en een eer voor het Italiaanse volk, het zou de goede keuze weten te doen. Na deze welsprekendheid kwam de strijd over de vraag of het ontwerp te verenigen is met de grondwet, eerst recht op gang. Het gaat hierbij om twee ingewikkelde kwesties:
1) Laat de grondwet toe, dat echtscheiding in het algemeen ingevoerd wordt bij een gewone wet?
2) Zo ja, laat de grondwet ook toe, dat een wet echtscheiding invoert voor de canonieke huwelijken, die krachtens het Concordaat burgerrechtelijke gevolgen hebben?
Ad 1) Dit is een kwestie van interpretatie van art. 29 lid 1 van de grondwet: „De Republiek erkent de rechten van de familie als natuurlijk verband (societa naturale), gefundeerd op het huwelijk.” Oorspronkelijk stond in het ontwerp voor dit artikel: „gefundeerd op het onontbindbare huwelijk.” Door „onontbindbare” weg te laten heeft men, zoals uit de parlementaire behandeling blijkt, voor de wetgever de weg opengelaten om een echtscheidings wet te maken zonder dat grondwetsherziening nodig is. De onontbindbaarheid berust derhalve op de betreffende bepaling in het burgerlijk wetboek, die bij de weg gewijzigd kan worden. Dit is o.a. het standpunt van de gezaghebbende r.k. hoogleraar Jemolo, die aan de Universiteit van Rome canoniek recht doceert.2)
Hiertegenover staat een opvatting, gebouwd op een philosophie, die aan art. 29 lid 1 ten grondslag zou liggen, nl. dat de familie een oergemeenschap is van natuurrechtelijke aard, die al bestond vóór de Staat. Daaruit zou dan de uitsluiting volgen van welke macht van de Staat ook, om het huwelijk te regelen in afwijking van de voorschriften van het natuurrecht en in het bijzonder de macht om een huwelijksband te verbreken. Anderzijds zou de sociale functie van het huwelijk de onbestaanbaarheid rechtvaardigen van een verondersteld recht van een gehuwde om de band te ontbinden. Dit standpunt is verdedigd in een recent boekwerk van Stefano Riccio3), waarmee het Vaticaan ongetwijfeld instemt. Het chr.-democratische Kamerlid Ruffini had reeds van dezelfde opvating blijk gegeven.
Er is hiertegen in te brengen, dat niet alleen het huwelijk, maar ook de scheiding bestond vóór de Staat en dat juist geordende Staten een eind gemaakt heben aan het recht, dat de man zich toekende om zonder opgaaf van redenen zijn vrouw te verlaten, te verkopen, te verdobbelen of de woestijn in te jagen, dan wel te doden wegens al of niet terecht vermoed overspel. De wettelijk geregelde echtscheiding is derhalve een kenmerk van superieure beschaving.
Ad 2) De eerste zin van art. 34 van het Concordaat luidt: „De Italiaanse Staat, willende aan de instelling van het huwelijk, dat de basis van de familie is, waardigheid hergeven conform de katholieke tradities van zijn volk, kent aan het sacrament des huwelijks, geregeerd door het canonieke recht, de burgerrechtelijke gevolgen toe.”
Art. 7 van de grondwet bepaalt, dat de Staat en de Katholieke Kerk, elk op eigen gebied, onafhankelijk en souverein zijn. En voorts: „Hun onderlinge betrekkingen zijn geregeld door de Lateraanse Verdragen. De wijziging van de Verdragen, aanvaard door de twee partijen, vereisen niet de procedure van grondwetsherziening.”
Hieruit volgt, dat de Italiaanse Staat niet eenzijdig bij een gewone wet wijziging kan brengen in het Concordaat, dat een internationaal Verdrag is.
Maar de vraag is, of de onontbindbaarheid van de wettelijk erkende huwelijken ten opzichte van de Staat op het Concordaat berust.
De reeds vermelde prof. Jemolo ontkent dit. Bij het Concordaat heeft de Italiaanse Staat ten aanzien van het burgerrechtelijk erkende canonieke huwelijk uit handen gegeven: zeggenschap over de vorm van huwelijkssluiting en over de voorwaarden van de geldigheid van het huwelijk, benevens de rechtspraak inzake al of niet geldigheid.4) Maar overigens schrijft art. 34 van het Concordaat voor, dat het canonieke huwelijk ook ten gemeentehuize moet worden aangekondigd en dat de pastoor onmiddellijk na de huwelijkssluiting aan het echtpaar de burgerrechtelijke gevolgen van het huwelijk moet uiteenzetten door voorlezing van artikelen uit het B.W. betreffende de rechten en plichten van echtelieden, de huwelijksacte moet opstellen en deze aan de Burgerlijke Stand ter inschrijving aanbieden.
Volgens Jemolo is op deze huwelijken daarom het B.W. van toepassing, voor zover het Concordaat niet uitdrukkelijk anders bepaalt. Het B.W. van 1865, dat in 1929 van kracht was, bevatte — evenals het tegenwoordige B.W. van 1942 — de onontbindbaarheid van het huwelijk. Deze onontbindbaarheid behoorde dus tot de burgerrechtelijke gevolgen, vermeld in het B.W., en berustte daarom op het B.W. en niet op het Concordaat. De Staat is dientengevolge bevoegd, ook voor de erkende canonieke huwelijken, de onontbindbaarheid af te schaffen.5) Bovendien is later bekend geworden, dat bij de onderhandelingen over het Concordaat de eis van de H. Stoel om nooit echtscheiding in te voeren is afgewezen.6)
Dat het canonieke huwelijk als sacrament voor de Kerk onontbindbaar is, dat is een zaak, die de Staat niet aangaat, daar immers Kerk en Staat onafhankelijk en souverein zijn op eigen gebied.
De moeilijkheid is echter, dat het huwelijk tussen gedoopten naar R.K. leer tot de competentie van de Kerk behoort en dat de Codex zeer inconsequent is ten aanzien van het burgerlijk huwelijk. Hoewel dit huwelijk voor de Kerk van nul en gener waarde is, verklaart canon 2356 tot bigamisten: zij, die ondanks een nog bestaande huwelijksband (dat is dus een canoniek huwelijk) een ander huwelijk proberen te sluiten, ook al is het maar een burgerlijk huwelijk, zoals ze dat noemen. Bigamisten zijn door de daad zelf eerloos. Zetten zij ondanks vermaning van de bisschop de ongeoorloofde samenleving voort, dan moeten zij, naar gelang van de zwaarte van hun schuld, geëxcommuniceerd worden of met het persoonlijk interdict worden gestraft. Zij kunnen dan o.a. geen kerkelijke begrafenis krijgen. Beide partijen belopen de straf, niet alleen degene, die reeds getrouwd was, maar ook de andere, die wellicht nog ongehuwd was.
Blijkens recente gegevens zouden twee miljoen Italianen invoering van echtscheidingsmogelijkheid wensen om door een tweede huwelijk een onwettige verhouding te kunnen legaliseren en om aan hun kinderen de naam van hun werkelijke vader te kunnen geven. Was hun eerste huwelijk een civielrechtelijk erkend canoniek huwelijk, dan komen zij eerst recht in conflict met de Kerk. Het schijnt, dat de Kerk de chaos in deze prefereert boven echtscheiding.
In elk geval achten de paus en de hem zeer getrouwe christen-democratische partij het invoeren van echtscheidingsmogelijkheid voor erkende canonieke huwelijken volstrekt onaanvaardbaar. Door die huwelijken te erkennen heeft de Staat volgens hen ook de onontbindbaarheid aanvaard. Invoering van een echtscheidingswet zou een schending zijn van het Concordaat en van de grondwet, want het zou wijziging van het Concordaat betekenen zonder toestemming van de H. Stoel. Dat kan volgens artikel 7 van de grondwet alleen langs de weg van grondwetsherziening, een tijdrovende procedure, waarbij een volksstemming te pas kan komen (art. 138 G.W.).
Bovendien wordt vanuit hun standpunt een echtscheidingswet in strijd geacht met het rechtsbewustzijn van het Italiaanse volk, gezien het feit dat in tijden van liberalisme en zelfs vurig anti-klerikalisme de vele pogingen om zo’n wet ingevoerd te krijgen steeds waren mislukt. (Hiertoe droeg het Italiaanse gebruik bij, dat met nieuwe parlementsverkiezingen alle aanhangige wetsontwerpen geacht worden nog niet behandeld te zijn).

Op 23 april 1969 keurde de parlementaire commissie voor justitiële zaken het ontwerp-Fortuna goed voor behandeling in de Kamer. De beraadslagingen begonnen op 29 mei, nadat een verzoek om uitstel tot het najaar, ingediend door de chr. democraten, was afgewezen. Op straat .werd. druk gedemonstreerd. Op een spandoek waren Mussolini en een prelaat afgebeeld met onderschrift: het paar, dat niet scheidt.
De debatten leverden geen nieuwe gezichtspunten op. De chr. dem. bleven bij hun standpunt, dat het ontwerp een schending van het Concordaat en van de G.W. was en een referendum was vereist. Op 22 juni werden de beraadslagingen voor een korte vakantie onderbroken en op 2 juli hervat. Tijdens die vakantie vergaderde het nationale congres van de Democrazia Cristiana. Kennelijk maakte men zich ongerust, dat het ontwerp zou worden aangenomen. Een spreker betoogde, dat de D.C. concrete initiatieven moest nemen om de verwezenlijking van echtscheiding te verhinderen, door opnieuw uitstel te verzoeken. Als dat niet werd ingewilligd, moest de D.C. een regeringscrisis provoceren en uitstel van het ontwerp als voorwaarde stellen voor het weer vormen van een meerderheid.
Een paar dagen na heropening van de beraadslagingen kwam de regeringscrisis - door splitsing in de socialistische partijen. Het nieuwe kabinet-Rumor, een minderheidsregering, bestaande uit louter chr. democraten en bedoeld voor een periode van slechts enkele maanden, zal aan het ontwerp-Fortuna niet toekomen. Het ziet er naar uit, dat de kans op invoering van een echtscheidingswet voorlopig van de baan is.

(V) Plannen tot herziening van het Concordaat
Op 5 oktober 1967 nam de Kamer een motie aan, waarin de Regering werd gevraagd de H. Stoel te polsen over het openen van onderhandelingen om te komen tot herziening van enige artikelen van het Concordaat. In januari 1969 benoemde de Italiaanse Regering een commissie, die moet nagaan, welke punten voor wijziging in aanmerking komen. Hierbij zal het o.a. wel gaan om art. 5, dat een ex-priester uitsluit van elk ambt, waarbij hij met publiek in aanraking zou komen, art. 36, dat het onderricht in de r.k. godsdienst het fundament en de kroon van het openbaar onderwijs noemt, de eed van trouw van de bisschoppen aan de Italiaanse regering, bemoeienis van de regering met bisschopsbenoemingen, etc. Als men ook het artikel over de huwelijken wil veranderen, zal dat heel veel moeilijkheden geven. Scheiding van Kerk en Staat en gelijkheid van de burgers voor de wet zonder onderscheid van godsdienst zal men door herziening van het Con cordaat niet kunnen bereiken. Want het is het Lateraans Tractaat, waarbij de Vaticaanse Staat werd opgericht, dat in art. 1 bepaalt: „Italië erkent en bevestigt het beginsel. . . . volgens hetwelk de Katholieke, Apostolische en Romeinse godsdienst de enige godsdienst van de Staat is,”

1) Die „volkeren van superieure beschaving” zijn, behalve Italië: Spanje, San Marino, de Ierse Republiek, Andorra, Liechtenstein, Argentinië, Brazilië, Chili, Columbia en Paraguay.
2) A. C. Jemolo, II Matrimonio, p. 416, 417.
3) II matrimonio nella Costitizione italiana, Padova, Cedam, 1968.
4) Volgens Jemolo nonchalant door het Parlement aanvaard uit slaafsheid tegenover Mussolini en onbekendheid met het canonieke recht.
5) Jemolo, p. 380.
6) Jemolo, p. 14 noot 1.

CORRECTIE
In P.N. september 1969, blz. 5, 2e kolom, midden, moet geschrapt worden: „Bij het door het canonieke recht beheerste huwelijk is bijv. de leeftijdsgrens lager dan bij het burgerlijk huwelijk” .

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1969

Protestants Nederland | 8 Pagina's

De Lateraanse verdragen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1969

Protestants Nederland | 8 Pagina's