Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kardinaal Willebrands op de zetel van Sint Willibrord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kardinaal Willebrands op de zetel van Sint Willibrord

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kardinalen zijn de „cardines" ( = de spillen), waarom het bestuur van de Kerk van Rome draait. Vanouds zijn zij vergeleken met de Romeinse senatoren. Zij worden door de paus voor het leven benoemd. Voor die benoeming is geen vereiste dat zij de bisschopswijding hebben ontvangen. Wel worden zij krachtens een besluit van Johannies XXIII uit 1962 na hun benoeming met de bisschoppelijke waardigheid bekleed, als zij nog geen bisschop zijn, maar dat houdt geen wijding in. Sinds 1179 komt uitsluitend aans het college van kardinalen het recht toe, uit zijn midden de paus van Rome te kiezen. Paulus VI heeft dat nog eens bevestigd bij een constitutie van 1 oktober 1975; maar reeds bij „motu proprio" van 21 november 1970 had hij aan kardinalen, die hun 80e levensjaar voleindigd hebben, het recht ontzegd aan de pauskeuze deel te nemen. Is de tot paus gekozen kardinaal nog geen bisschop, dan wordt hij na aanvaarding der keuze terstond tot bisschop gewijd. Heeft hij reeds de bisschopswijding ontvangen, dan wordt hij onmiddellijk bisschop van de Romeinse Kerk en tegelijk waarlijk Paus en Hoofd van het Bischoppencollege.

Tussen kardinalen en bisschoppen bestaat dus geen hiërarchisch verband. Wel komt het dikwijls voor, dat aartsbisschoppen in het college van kardinalen worden opgenomen, waardoor zij prinsen der Kerk - potentiëel kroonprinsen - worden en in het diplomatiek verkeer de rang krijgen van prinsen van den bloede.

Maar dat een kardinaal op de aartsbisschoppelijke zetel in een diocees wordt geplaatst en tevens curieprelaat blijft - in dit geval door behoud van het presidentschap van het Secretariaat voor de Eenheid der Christenen - is iets uitzonderlijks. Blijkbaar acht de paus op de zetel van St. Willibrord iemand nodig, die reeds de eigenschappen van een kardinaal heeft. En wat die eigenschappen zijn, heeft kardinaal Alfrink gepreciseerd in een interview in de KRO-uitzending „kruispunt" op 1 februari 1976. „Ik ben Romein in hart en nieren", verklaarde hij. En als belangrijkste deugd van een kardinaal noemde hij „prudentia". In dit begrip liggen omzichtigheid, bedachtzaamheid, inzicht, levenservaring en wereldwijsheid besloten. Men zou het kunnen samenvatten als: kwaliteiten van een goed diplomaat.

Dat kardinaal Willebrands zowel een Romein is als een diplomaat, blijkt uit zijn omvangrijke levensbeschrijving in Elseviers Magazine van 31 januari 1976 door redacteur Rex Brico, onder titel: „Kardinaal Willebrands. Een geboren verzoener.

Zijn Romeinse karaktertrek blijkt hieruit, dat hij Cyrillus, patriarch van Alexandrië in de vijfde eeuw, zich tot bijzonder inspirerend voorbeeld koos, omdat deze de eenheid van geloof boven zijn persoonlijke benadering stelde. Dit is typisch Romeins: het gezag van de organisatie gaat boven alles; daarnaar heeft het individu zich te schikken.

Over diplomatieke talenten beschikte Cyrillus echter niet. Hij liet alle kerken van ketters in Alexandrië sluiten, verdreef de Joden uit de stad en zweepte het christelijk gepeupel tot zo'n staat van fanatisme op, dat het Hypatia, professor in de neo-Platonische philosophie, vermoordde, omdat zij heidin was.

Niet van Cyrillus, maar van de Romeinse prelaten heeft Willebrands zijn diplomatieke optreden geleerd. Ook dat blijkt duidelijk uit het artikel in Elsevier. Toen door de Curie-hervorming van Paulus VI in 1967/1968 alle congregaties en secretariaten ondergeschikt werden gemaakt aan het pauselijk staatssecretariaat (te vergelijken met een ministerie van buitenlandse zaken) en daarmee het hoofdaccent van de kerkelijke leiding op het politieke en diplomatieke vlak kwam te liggen, schikte Willebrands zich als secretaris van het Secretariaat voor de Eenheid der Christenen. Nog voorzichtiger werd hij, toen na de dood van de voorzitter van dit secretariaat, kardinaal Bea, in november 1968, enige curieprelaten er bezwaar tegen hadden, dat een Nederlander hem zou opvolgen. Nadat Willebrands tot voorzitter was benoemd, werd sommigen van zijn medewerkers de invloed van het staatssecretariaat te machtig. Twee van hen, de Nederlander prof. C. Rijk en de Zwitser August Hasler, namen in 1972 hun ontslag. In Elsevier wordt niet onthuld, dat deze twee onder pseudoniem ,,Hieronymus" het boek „Achter de muren van het Vaticaan" schreven. (Een Nederlandse vertaling uit het Duits verscheen in 1974 bij H. J. W. Becht's Uitgevers Mij., Amsterdam). In dit als informatie en niet als polemiek bedoelde boek wordt een duidelijk beeld gegeven van, de Kerk van Rome als een door diplomaten geregeerde Staat met aan het hoofd een absoluut monarch, die de wereldpolitiek als zijni belangrijkste werkterrein ziet. (Het boek is uitvoerig besproken in „Protestants Nederland" van april 1975).

Wel is het artikel in Elsevier zeer onthullend wat betreft de R.K. strategie inzake oecumene sinds de oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948 te Amsterdam. Pius XII verbood de gelovigen elk contact met de Wereldraad, doch hij zond pater Sebastiaan Tromp S.J., consultor van het Heilig Officie, naar Amsterdam. Deze „mocht van de Paus echter de zittingen niet bijwonen, zich ook en vooral niet aan de pers vertonen, maar had wel de opdracht via geheime besprekingen zoveel mogelijk over het nieuwe oecumenische lichaam te weten te komen." (Pater Tromp kreeg hier te lande bekendheid door zijn visitatiereizen. Op grond van door hem in het geheim opgestelde rapporten nam het Heilig Officie maatregelen tegen Nederlanders.)

In het zelfde jaar 1948 werd Willebrands (destijds professor in de philosophic en directeur van het groot-seminarie Warmond) door mgr. W. Nolet, voorzitter van de „Apologetische Vereniging Petrus Canisius", aangezocht diens functie over te nemen. „Petrus Canisius was de kampioen geweest van de r.k. contra-reformatie, maar contra-reformaties deden het niet zo goed meer in de tijd van opkomende oecumene. Dus de vereniging behoefde behalve een nieuwe voorzitter ook een nieuwe lijn." Na aanvankelijk bedankt te hebben mam prof. Willebrands het voorzitterschap aan, althans voor enkele jaren. „De vereniging werd weldra omgedoopt tot St. Willibrord Vereniging en groeide in korte tijd uit tot adviesorgaan van het Nederlands episcopaat op het gebied van de oecumene."

Door deze onthullingen in Elsevier is het duidelijk, dat de Sint Willibrord Vereniging niets anders is dan een instrument van contra-reformatie onder een andere naam. Men behoeft zich dan ook niet te verbazen over uitspraken en voorstellen van pater prof. dr. H. A. M. Fiolet, die studiesecretaris voor de oecumene van deze vereniging is geweest. Het enige verbazingwekkende is, dat hij uitgekozen is voor secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, maar daar was hij zelf ook verbaasd over.

Interessant is te lezen hoe Willebrands zijn oecumenische activiteiten ontplooide sinds hij voorzitter van de St. Willibrord Vereniging was. Aanvankelijk stelde hij zich in verbinding met Franse en Duitse paters, wat leidde tot de vorming van de „Katholieke Conferentie voor Oecumenische Vragen", die al dadelijk contact opnam met de Wereldraad van Kerken. Daar evenwel naar R.K. zienswijze oecumene tot doel heeft, alle Christenen onder het gezag van de paus te brengen verlegde Willebrands het centrum van zijn acties naar Rome. Daar bracht pater Tromp hem in kennis met een andere consultor van het Heilig Officie, de Duitse Jezuïet Bea, biechtvader van Pius XII, en met kardinaal Ottaviani, die in 1953 pro-prefect van het Heilig Officie was geworden met alleen de paus boven zich.

Toen het door Johannes XXIII opgerichte Secretariaat voor de Eenheid der Christenen in oktober 1960 zijn werkzaamheden begon, werd Willebrands secretaris en Bea voorzitter. Volgens hun medewerker Arrighi hadden Bea en Willebrands geen geheimen voor elkaar, en dat wil wat zeggen in Rome. In elk geval kwam er vaart in de oecumenische activiteiten. Men kan in Elsevier lezen, wat een belangrijke rol het secretariaat gespeeld heeft bij het opstellen van documenten, die het Tweede Vaticaans Concilie heeft aanvaard. Niet wordt vermeld, dat tijdens dit Concilie de contacten tussen het Secretariaat voor de Eenheid en de Wereldraad zó innig werden, dat deze Raad zijn oecumenische beweging ten onder liet gaan door fusie met Rome's oecumenisme, dat zich uitsluitend richting Rome kan bewegen. Voor dit onderwerp zij verwezen naar mijn artikel „Het verraad der oecumenisten" in „Protestants Nederland" van januari 1975. Enkele punten daaruit worden hier verwerkt.

In februari 1965 kwam een gezamenlijke werkgroep van Wereldraad en R.K. Kerk tot stand voor practische samenwerking en bestudering van oecumenische betrekkingen. Het tweede verslag (1967) van die werkgroep vermeldde: De R.K. Kerk en de Wereldraad zijn het eens, dat er alleen sprake kan zijn van één oecumenische beweging. (Kosmos en Oecumene 9/10, 1968, p. 277). In een toelichtend artikel op dit rapport schreef mgr. Willebrands: „Het standpunt van de R.K. Kerk is duidelijk: zij neemt deel aan het zoeken naar eenheid, maar haar activiteit is altijd geïnspireerd door haar leer over de Kerk en de eenheid, zoals staatssecretaris kardinaal Cicognani aan kardinaal Bea schreef". (Kath. Archief 24 nov. 1967).

Ook kardinaal Bea was bijzonder duidelijk op dit punt in zijn. boek „De eenheid der Christenen", dat in 1962 in het Italiaans verscheen en in 1963 in het Nederlands, in een reeks „Oecumene, Bijdragen tot wederzijds begrip", onder auspiciën van de Sint Willibrord Vereniging. Op blz. 15 schrijft hij: „In al het werk voor de eenheid geldt een principe, waaraan men zich absoluut moet houden: de onverbiddelijkheid van het katholieke dogma." En op blz. 64: „Maar de eenheid zou nog niet volmaakt zijn, als zij niet de onderwerping in leer en leven aan het gezag van de opvolgers der Apostelen bereikte in hun eenheid onderling en met de Opperherder, de opvolger van Petrus en bisschop van Rome. Dat is misschien de strengste eis, die wij van onze afgescheiden protestantse broeders moeten vergen. Zij leven sedert vele eeuwen in de overtuiging, dat er in de Kerk van Christus geen gezag is, dat het persoonlijk geweten van ieder afzonderlijk zou kunnen binden." Men kan zich afvragen hoe leiders van de Wereldraad er toe konden komen, na zulke ondubbelzinnige uitspraken essentiële beginselen uit de Reformatie los te laten ter wille van één oecumenische beweging samen met Rome? Waarom wordt in die kringen kardinaal Bea nog heden een oecumenisch fenomeen genoemd?

Uit latere uitspraken zal men moeten concluderen, dat de draagwijdte van de fusie destijds niet is overzien. Misschien is dit toe te schrijven ten dele aan de diplomatieke talenten van kardinaal Bea en ten dele aan tal van R.K. paters, die iedereen ervan willen overtuigen, dat de dogma's niet meer gelden of gemakkelijk veranderd kunnen worden. In het genoemde artikel in het januarinummer 1975 van „Protestants Nederland" is vermeld, dat prof. André Piettre van' de juridische en economische faculteit te Parijs naar aanleiding van dogma's ontkennende paters schreef over „Het verraad van de clerici", vertaling van „La trahison des clercs", de vermaarde titel van een geschrift van de Franse filosoof Julien Benda uit 1927, die er echter iets heel anders mee bedoelde dan Piettre. Ook Paulus VI heeft de woorden „trahison des clercs" in de mond genomen, en wel in zijn toespraak op de algemene audiëntie van 28 januari 1976. De paus sprak zijn ongerustheid uit over de ontbindende krachten in de Kerk, de geest van kritiek en persoonlijke interpretatie ten opzichte van het leergezag, dat onontbeerlijk is voor de kerkelijke eenheid. Een middelpuntvliedende invloed van vrij onderzoek van protestantse herkomst, een opvatting van absolute vrijheid zonder bijbehorend begrip voor plicht en verantwoordelijkheid, een „trahison des clercs" (waarmee de paus meer in overeenstemmiing met de bedoeling van Benda opportunisme bedoelde), hadden het gevoel van eenheid, solidariteit en liefde tot de Kerk van Christus enigszins verzwakt. Wel was dat gevoel, gelukkig, gestimuleerd door de oecumenische beweging, maar nog niet en niet altijd voldoende, om tot herovering te komen van een authentieke en organische eenheid, zoals die door Christus gewild is en bezield is door de Heilige Geest, (L'Osservatore Romano van 29 januari 1976).

Tot zover fragmenten ui;t de toespraak van de paus. Het is duidelijk, dat oecumenisme in R.K. zin een streven is en blijft naar het samenbrengen van alle Christenen in de ene organisatie onder de opvolger van Petrus. En ook is duidelijk, dat kardinaal Willebrands deze opvatting volkomen deelt. Wij behoeven ons dus door anderen niets te laten wijsmaken. Het is sympathiek dat kardinaal Willebrands er de Wereldraad van Kerken in 1974 van weerhouden heeft om de liturgie van de Bangkokconferentie te laten leiden door Huub Oosterhuis. Het getuigt van een klassieke opvatting van liturgie. Jammer dat hij blijkbaar niet geadviseerd heeft bij de samenstelling van het Liedboek voor de Kerken. Misschien hadden dan niet zoveel schone Evangelische gezangen van aanbidding en geloofsvertrouwen plaats moeten maken voor medemenselijke gedichten op simpele wijsjes. Misschien bij een tweede druk.....

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Kardinaal Willebrands op de zetel van Sint Willibrord

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976

Protestants Nederland | 8 Pagina's