Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het historisch bewijs?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het historisch bewijs?

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is voor het Vaticaan duidelijk van groot belang 'vast te stellen' dat de apostel Petrus te Rome begraven is en dan wel liefst op de plaats waar later de Sint Pieterskerk werd gebouwd. Uit de dagbladen mochten we vernemen, dat paus Paulus VI op woensdag 28 juni jl. heeft verklaard, dat nu het historisch bewijs is verkregen, dat de beenderen die in 1950 door de vrouwelijke archeoloog dr. Margherita Guarducci onder de gewelven van de Sint Pieter zijn gevonden 'inderdaad' die van Petrus zijn.

Het is bepaald niet voor het eerst, dat we een dergelijke verklaring vernemen. Reeds op 23 december 1950 verklaarde de toenmalige paus Pius XII in zijn kerstboodschap 'met beslistheid' dat het graf van Petrus gevonden was. Begin februari 1965 werd door mevr. Guarducci het eerste exemplaar van een door haar geschreven boek aan paus Paulus VI aangeboden, waarin zij schreef ervan overtuigd te zijn, dat de door haar gevonden beenderen de stoffelijke resten zijn van de apostel Petrus, en op 26 juni 1968 verklaarde paus Paulus 'officieel' ten overstaan van meer dan twintigduizend pelgrims, dat het wetenschappelijk vaststond dat het gebeente van de heilige Petrus, de eerste paus, in het grafveld onder de Sint Pieter gevonden was.

De pausen Pius en Paulus mochten dan de mening van dr. Guarducci zijn toegedaan, de vakgenoten van mevr. Guarducci (men noemt o.m. wijlen prof. Engelbert Kirschbaum, destijds leider van de opgravingen onder de St. Pieter) waren minder zeker van deze zaak. De voormalige rector van het pauselijk archeologisch instituut, dr. Enrico Josi, moet zelfs destijds na de pauselijke 'verklaring' gezegd hebben: 'Men weet niet of het gebeente van een man of een vrouw is, maar het moet wel van de heilige Petrus zijn' . . .

Al met al bestond er blijkbaar in vakkringen voldoende twijfel om het Vaticaan tot voorzichtigheid te nopen: de relikwieën, waarvoor al kostbare schrijnen waren gemaakt om ze ter verering uit te stallen, verdwenen weer van het Vaticaanse toneel. De kwestie van het graf-van-Petrus raakte wat op de achtergrond en is nu, blijkens de verklaring van Paulus VI van 28 juni jl. opnieuw naar voren gebracht. De huidige politieke moeilijkheden in Italië zullen daaraan - denken wij - niet vreemd zijn. Het is immers altijd nog zó als dr. H. Mulder schreef aan het slot van zijn desbetreffend artikel in 'Protestants Nederland' van april 1965: ' . . . want het Vaticaan waakt over het graf van Petrus, de bekende apostel, met wiens naam de reeks van pausen heet te beginnen. Hoe in de toekomst de pauskeuze ook moge uitvallen, en hoe ook in verband met de spreiding van de kerk in de wereld de buitenlandse invloed in de kerkelijke senaat zal toenemen, één ding staat bij voorbaat vast: Rome zal men niet kunnen prijsgeven. Want de pauselijke stoel moet blijven staan boven het graf van Petrus . . .'.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1978

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Het historisch bewijs?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1978

Protestants Nederland | 8 Pagina's