Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gemengde huwelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gemengde huwelijk

9 minuten leestijd

Twee geloven op één kussen......
Dat gezegde kennen we, denk ik, allemaal wel: „Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen". Menige verontruste vader of moeder heeft het als zwaar geschut in stelling gebracht toen bleek dat zoon- of dochterlief een relatie dreigde aan te gaan met een partner die tot een andere kerk behoorde. Of er ook veel jonge mensen van een huwelijk zijn weerhouden door de gedachte dat de satan er weieens tussen zou kunnen komen is de vraag Als de liefde in het spel was, bleken velen zelfs van de duivel niet bang. Zeker is wel dat het zogenaamde „gemengde huwelijk" voorheen tot de uitzonderingen gerekend moest worden. Wie meer of minder kerkelijk meelevend was zocht en vond de huwelijkspartner bij voorkeur onder de eigen geloofsgenoten.... Daarin is de laatste jaren duidelijk verandering gekomen. Vele mensen hebben zich laten wijsmaken dat de duivel niet bestaat. En naarmate men minder met de duivel rekent of zelfs zijn bestaan of zijn aktiviteit in twijfel trekt, naar die mate krijgt de duivel ook minder kans een wig te drijven tussen gemengdgehuwden.

Eerst uitzondering, thans regel
Wanneer we spreken over gemengde huwelijken, dan moeten we eerst vaststellen wat we er onder willen verstaan. Het gemengde huwelijk kan namelijk in talloze variaties voorkomen. Het kan een verbintenis zijn tussen een hervormde en een gereformeerde, of tussen een hervormde en een christelijk-gereformeerde, in elk geval een huwelijk tussen twee mensen uit twee verschillende reformatorische kerken. Blijkens de altijd lezenswaardige advertentiekolom „Korrespondentie en Kennismaking" in een befaamd dagblad wordt er aan de rechterzijde van de gereformeerde gezindte nog wel degelijk onderscheid gemaakt. Men zoekt een partner „Hervormd op G.G." of iemand uit de Geref. Gemeente in Ned. of de Oud Geref. Gemeente. En ieder kent uit zijn eigen omgeving wel voorbeelden van huwelijken waarin de kerkmuren een probleem vormden, al stond men dan ook, wat opvattingen betreft, vrij dicht bij elkaar. Dit zijn echter slechts achterhoedegevechten in het grote geheel van de gemengde-huwelijken-problematiek. Wie op het ogenblik over „gemengd-gehuwden" spreekt denkt in eerste instantie aan een paar waarvan de ene helft rooms-katholiek is en de andere tot één van de protestantse denominaties behoort. Dat ligt toch, over het geheel genomen, nog een stuk moeilijker dan binnen de eerstgenoemde categorie. En tenslotte kunnen we dan ook nog tot de gemengdgehuwden rekenen zij die tot een of andere kerk behoren, maar getrouwd zijn met een totaal-buitenkerkelijke. Ik heb de indruk dat de problemen in deze laatste groep niet of nauwelijks aan de orde komen, omdat de overtuiging van iemand die met een „ongelovige" trouwt, in de meeste gevallen niet zo diep zit. Wat de middelste categorie betreft — huwelijken tussen een rooms-katholiek en een protestant — het percentage daarvan is de laatste tien, vijftien jaar ongelooflijk gestegen. In 1946 was ongeveer 20 procent van de rooms-katholieken met een niet-roomse getrouwd, in 1975 was dat al bijna 40 procent. Wanneer, zoals verwacht wordt, dit aantal nog verder omhoog gaat, dan zal straks de helft van alle roomskatholieken in Nederland gemengd-gehuwd zijn. Dat is uiteraard een opvallend verschijnsel, juist voor een kerk die zich in het verleden met hand en tand heeft verzet tegen het gemengde huwelijk en dit zelfs heeft verboden. Wanneer vroeger een rooms-katholiek, tegen alle waarschuwingen in, toch in het huwelijk trad met een protestant, en ieder bleef bij zijn of haar eigen overtuiging, dan leefde men, naar roomse begrippen, in concubinaat! 't Kan verkeren......

Oorzaken
De publieke opinie met betrekking tot het gemengde huwelijk is de laatste jaren sterk gewijzigd. Werd een verbintenis tussen twee mensen van verschillende geloofsovertuiging voorheen vrij algemeen afgewezen, thans bestaat de neiging om alle verschillen zoveel mogelijk te bagatelliseren. De hoogste wijsheid ook in deze blijkt te zijn: „Als je nu toch van elkaar houdt???" en daarmee is het laatste woord over het gemengde huwelijk gezegd. Hoe komt dat nu, dat de uitzondering bijna tot regel is geworden? Elseviers Magazine, dat zoals gewoonlijk de zaak van de rooms-katholieke zijde bekijkt, en waaruit ik ook enkele cijfers heb geput, publiceerde in het nummer van 25 nov. 1978 een vraaggesprek met de deskundige op dit gebied, prof. dr. P. A. van Leeuwen. Deze ziet als eerste oorzaak de sterk toegenomen communicatie. Ik citeer: „Televisie bijvoorbeeld heeft de verschillende denominaties dichter bij elkaar gebracht: de KRO wordt niet alleen bekeken door katholieken en de NCRV niet alleen door protestanten, zoals dat vroeger bij het luisteren naar de radio vaak het geval was. Maar ook in de omgang met elkaar is grotere openheid gekomen. Plattelandskaders, die vroeger uitsluitend jongeren van eigen katholieke of christelijke huize omvatten zijn doorbroken en staan tegenwoordig open voor andersdenkenden. Zo komt men uiteraard gemakkelijker met elkaar in contact, hetgeen vaak de weg baant voor een gemengd huwelijk. Maar ook de kerken zelf zijn er de oorzaak van, vindt prof. Van Leeuwen, waarbij hij in het bijzonder denkt aan het Tweede Vaticaanse Concilie. Het was immers dit concilie dat de muren tussen de kerken omlaag haalde en „dan kan je verwachten dat mensen erover heen gaan springen." Natuurlijk zijn er nog wel restanten van scheiding tussen die kerken, maar voor de meeste huwende jongeren tellen die, volgens prof. Van Leeuwen, nauwelijks mee. Zaken als transsubstantiatie (de vraag hoe Christus in de eucharistie aanwezig is), ambt en sacramentaliteit van het huwelijk zien ze meer als voer voor bisschoppen en theologen dan voor gelovige leken. Daarenboven hechten jonge mensen, volgens de hoogleraar, tegenwoordig minder aan zulke aspecten van het kerk-zijn als instituut, leerstelligheid en traditie dan hun oudere geloofsgenoten vaak nog doen. Daardoor hebben ze ook de neiging die restanten van scheiding te bagatelliseren, uiteraard afhankelijk van hun eigen geloofsbewustzijn, de traditionaliteit van hun familie, enzovoort." Ik geloof dat prof. Van Leeuwen gelijk heeft wanneer hij als voornaamste oorzaken van de toename van de gemengde huwelijken ziet: het frequenter met elkaar in contact komen en de nivellering van de geloofsverschillen tussen de kerken. Het is alleen de vraag — die hij overigens niet beantwoordt — of we deze ontwikkeling moeten toejuichen of betreuren......

Oecumene of onkerkelijkheid?
Het staat vast dat deze ontwikkeling in brede kringen van onze kerk positief wordt gewaardeerd. Dat bleek onder andere wel tijdens de november-vergadering van de Generale Synode, waarop deze problematiek werd behandeld aan de hand van een door het Hervormd- Rome-beraad opgestelde nota „Het pastoraat aan gemengd-gehuwden". Althans, kerkeraden en predikanten die weigerachtig blijven mee te werken aan de inzegening van een gemengd huwelijk kregen hier en daar een veeg uit de pan. En in de gemeente Emmeloord, die met name werd genoemd omdat daar relatief veel minder gemengde huwelijken voorkomen dan elders, werd als oorzaak daarvoor aangewezen de stroeve verhoudingen binnen de plaatselijke Hervormde Gemeente! Men kreeg de indruk: hoe meer gemengde huwelijken hoe beter! Zij die daarin niet kunnen meekomen, remmen een gezonde ontwikkeling binnen de kerken af. Die indruk wordt versterkt als we lezen dat de voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland, prof. dr. H. Berkof, van mening is dat „de oecumene niet zozeer zal worden bevorderd door het oplossen van theologische problemen als wel door het groeiend aantal gemengde huwelijken." Ik kan hier niets anders uit lezen dan dat het stijgende percentage gemengd- gehuwden alleen maar mag worden toegejuicht. Het lijkt me echter van meer zin voor de realiteit getuigen wanneer de genoemde prof. Van Leeuwen opmerkt dat een dergelijk spreken over de oecumene nogal ongenuanceerd is. Want wat blijkt er nu eigenlijk van oecumenische interesse wanneer een groot aantal van de gemengd-gehuwden er blijkbaar nog niet eens behoefte aan heeft z'n kinderen te laten dopen? Inderdaad ben ik van mening dat het grote aantal gemengde huwelijken eerder de onkerkelijkheid zal bevorderen dan de oecumene. Of — maar dat is een ondeugende opmerking, die ik natuurlijk helemaal niet mag maken! — is er tussen die twee misschien niet zoveel verschil? Ik moet in dit verband nogal eens denken aan wat ik jaren geleden de bekende ds. Jac. van Dijk hoorde opmerken over zo'n gemengd huwelijk. Op zijn eigen manier gaf hij een gesprek weer tussen een verliefd stel dat het kerkelijk probleem aldus oploste: „Ach, laten we toch niet zo moeilijk doen! 't Is heel eenvoudig: jij geen dominee meer en ik geen kapelaan meer." Naar ik vrees zal dat in vele gevallen de praktijk zijn: beide partijen laten het afweten.

Het gaat ook óns aan
Laat niemand denken dat dit probleem onze deur wel voorbij zal gaan. Zeker, naar verhouding zal in onze kringen het aantal huwelijken met een roomskatholieke partner beduidend lager zijn dan in andere sektoren van de kerk. Maar ook voor onze jongeren is de wereld kleiner geworden. Ook zij komen vaker dan vroeger in aanraking met rooms-katholieken of andersdenkenden. En ook in onze kringen is er de beïnvloeding door de t.v. en andere communicatiemiddelen. Welke predikant is nooit eens benaderd met de vraag of hij zijn medewerking wilde verlenen aan een zogenaamd „oecumenisch huwelijk"? En welke predikant kreeg op de catechisatie nooit eens de vraag op zich afgevuurd of „dat geloof er nu echt iets toe doet, als je van elkaar houdt"? We zullen geen struisvogelpolitiek kunnen spelen en doen alsof deze hele problematiek ons niet raakt. Ik acht echter voorkómen altijd nog beter dan genezen. Dat wil zeggen dat we op catechisatie en vereniging duidelijk en eerlijk de verschillen tussen Rome en de Reformatie onder ogen moeten zien. Niet om een anti-papistische houding aan te kweken, maar wel om de jongeren ervan te doordringen dat een huwelijk met een rooms-katholiek niet zomaar een bagatelletje is. Doen we dat niet, dan zullen we — om een uitdrukking te gebruiken die ter Synode werd gebezigd — straks zitten in een situatie die we zelf hebben bevorderd. En wanneer het eenmaal zover is dat een huwelijk tot stand komt, dan hebben we onze pastorale verantwoordelijkheid. Dan hebben de betreffende jonge mensen begeleiding nodig. Niet een begeleiding die ervan uitgaat dat het er allemaal niets toe doet omdat we immers toch één God dienen. Maar een begeleiding die, hoewel tactisch, genormeerd is aan de Schrift en het belijden der Kerk. Dat kan een lange en moeizame weg zijn. Maar van het begaan van die weg is toch meer heil te verwachten, èn voor de Kerk èn voor de jonggehuwden, dan te doen alsof er niets wezenlijks aan de hand is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1979

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Het gemengde huwelijk

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1979

Protestants Nederland | 8 Pagina's