Wat is een doodzonde?
Een vraag, waarmee vanouds de priester nogal eens lastig gevallen werd is: 'Is dit of dat een doodzonde?' Dat zal tegenwoordig - nu de biechtpraktijk binnen de R.K. kerk in zo menig opzicht is gewijzigd - wel minder geworden zijn. En ook mogen wij wel aannemen, dat het begrip 'doodzonde' veel minder dan vroeger wordt gehanteerd: het register van de Nieuwe Katechismus noemt het woord doodzonde niet eens.... Maar wie zegt dat dit begrip (zoals andere die wij binnen de R.K. kerk in onbruik waanden) niet weer zal herleven?
Vandaar dat wij toch eens willen bezien, wat naar r.k. opvatting, onder 'doodzonde' moet (moest) worden verstaan. Toen ik zelf nog r.k. priester was, heb ik meermalen openlijk moeten bekennen dat ik zo'n vraag niet kon beantwoorden. Sommige biechtelingen meenden zelfs hieromtrent mijn overheid te moeten waarschuwen, daar ik 'de moraal (= ethiek) niet kende!' Desondanks zou ik ook vandaag nog niet kunnen zeggen wanneer iemand 'een doodzonde' heeft begaan. Zeker, de theorie is gemakkelijk, maar de praktijk is heel wat anders. Ik wil U die theorie zowel als de praktijk even onder ogen brengen
Om te kunnen vaststellen, dat een doodzonde is begaan, moeten drie voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste moet de materie waarin men zondigt zwaar zijn. Dat betekent, dat b.v. hetgeen men steelt de moeite waard moet zijn. Maar nu hangt het bedrag of de waarde van hetgeen men stelen mag om géén doodzonde te hebben begaan af van verscheidene bijkomstige factoren. Allereerst moet men rekening houden met het bedrag. Sommige moraal-theologen zeggen, dat vijftig gulden stelen geen doodzonde zou zijn, maar één en vijftig wel. Men kan het ook zó oplossen: veel is wat men in de gewone omgang veel noemt, weinig wat men weinig noemt. De omstandigheden kunnen hieraan echter veel veranderen. Zo bijvoorbeeld de vraag: is de man van wie men steelt arm of rijk, steelt u uit nood of zonder reden, steelt u voor derden (b.v. voor noodlijdende kinderen) of niet, enz. Ten tweede moet worden vastgesteld, of men de zonde gewild heeft. Indien ik per ongeluk iemand dood of verwond ben ik onschuldig, doe ik dit echter 'gewild' dan bedrijf ik een doodzonde. En de derde voorwaarde is: dat ik op het ogenblik dat ik de zonde doe mij ervan bewust ben een doodzonde te begaan. Nu is er misschien wel iemand zo slim om te zeggen, kijk, hier is dus de oplossing van het probleem. Is iemand ervan overtuigd een doodzonde te doen, dän heeft hij er een gedaan, anders niet. Zo gemakkelijk is de oplossing echter niet, want de vaag rijst hier: heeft de persoon in kwestie een juist, een rekbaar of een scrupuleus geweten? Deze vraag dient gesteld om te kunnen beoordelen of de persoon in kwestie een 'dagelijkse zonde' bedreef of een 'doodzonde'. (Een dagelijkse zonde behoeft namelijk niet gebiecht te worden, een doodzonde wel.). Wanneer nu de drie 'voorwaarden' gelijktijdig aanwezig zijn, dan heeft de betreffende persoon een 'doodzonde' begaan en daardoor de 'heiligmakende genade' (genade kan men bij Rome verliezen) verloren
Dat is dan de theorie, maar nu de praktijk. Ga nu maar eens bij een ander na, of de drie voorwaarden inderdaad vervuld zijn. Vooral als de biechteling zelf komt vertellen, dat hij het niet weet. Men mag toch veronderstellen, dat de biechteling zichzelf degelijk heeft onderzocht. En wat de voorwaarden voor een doodzonde zijn weet hij wel, want die zijn in ieder 'biechtonderzoek' (dat de biechteling doet aan de hand van een gebedenboek) te vinden. Hij kan zich echter om een of andere reden niet voorstellen daar of daarin vrijwillig te handelen. Maar als hij het voor zichzelf niet weet, hoe zal dan een ander het voor hem kunnen 'weten'?
Wij zien nu, tot welke vragen al deze onderscheidingen, die op geen enkele bijbelse grondslag berusten, leiden. In plaats echter van ons te verliezen in de wirwar van door mensen binnen de R.K. kerk gemaakte wetten, willen wij met Gods Woord in de hand belijden, dat wij om al onze zonden de toorn van God verdiend hebben. En als wij dat oprecht geloven, dan mogen we ook weten, dat onze zonden ons worden kwijtgescholden, uit genade en alleen om Jezus' wil
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1980
Protestants Nederland | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1980
Protestants Nederland | 8 Pagina's