Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De mythe van de franse revolutie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mythe van de franse revolutie

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Franse revolutie, die het belangrijkste breekpunt in de geschiedenis van Frankrijk vormt, is een aaneenschakeling van paradoxen (schijnbare tegenstellingen), die evenzovele mythen vertegenwoordigen.

A. DE MYTHE

Het is van belang om deze centrale gebeurtenis opnieuw te interpreteren. We zullen allereerst stilstaan bij het uitbreken van de Revolutie, om daarna de oorsprong ervan op te sporen.

1.) Het uitbreken van de Revolutie en de oorsprong ervan.

De kiemen van de revolutie liggen heel ver terug. Onder invloed van de encyclopedisten (de medewerkers aan de onder leiding van Diderot en d'Alembert tijdens de Verlichting geschreven Encyclopédie), die dromen van een harmonieuze samenleving gebaseerd op de wetenschap en de rede, wordt door de geschriften van een heel netwerk van pamfletschrijvers de weg gebaand voor de revolutie. Een onsamenhangende en eigenaardige, door een elite gewenste schokkende gebeurtenis, geeft een politiek karakter aan de ontzaglijke malaise die wordt veroorzaakt door de maatschappelijke crisis die het koninkrijk doormaakt. De staat is uitgeput: er is sprake van een financieel debacle dat door niets kan worden afgewend; van een onrechtvaardig belastingstelsel en van weerstand vanuit de parlementen tegen noodzakelijke hervormingen. Dit is de doelmatigheidstheorie: omdat de Revolutie heeft plaatsgehad moet alles haar aankondigen. In die zin zouden de gebeurtenissen van 1789 niet onverwacht zijn. Men ziet hier de Franse Revolutie als eindresultaat.

En toch breekt de Revolutie uit als een donderslag bij heldere hemel. In 1789 is Frankrijk een rijke staat: al een eeuw lang is er op Frans grondgebied geen oorlog geweest, er zijn geen epidemieën en de welvaart neemt algemeen toe. Talleyrand zal later met weemoed opmerken: 'Wie niet de laatste jaren van het Ancien Régime (de absolute monarchie van voor 1789) heeft meegemaakt weet niet hoe heerlijk het leven kan zijn'. Men kan zeggen dat de 18e eeuw een periode van voorspoed is geweest.

De tweeslachtigheid van de laatste decennia van het Ancien Régime is door Pierre Gaxotte als volgt samengevat: 'Een arme staat in een rijk land'. De hier geschetste paradox toont hoe moeilijk het is het revolutionaire gebeuren te verwoorden: tegelijkertijd continuïteit èn breuk. Hoe moet men, als men al te zeer het proces van continuïteit benadrukt, zoals Toqueville doet, de breuk verklaren?

Er bestaan verschillende hypotheses die elkaar niet geheel uitsluiten. Er zijn diverse interpretaties mogelijk, want er is sprake van verschillende revoluties in wat men gewoonlijk de Revolutie noemt.

— Er bestaat een samenzweringshypothese, afkomstig van Rivarol en Barruel; voor hen is de Franse revolutie het gevolg van een complot van filosofische genootschappen en vrijmetselaarsloges.

— Er is een economische hypothese: het jaar 1789 wordt gekenmerkt door werkloosheid, honger, armoede; de oogst van 1788 was slecht. Maar Frankrijk heeft wel ergere dingen meegemaakt...

— Dan is er een hypothese waarvan de historici steeds meer terugkomen, namelijk die van de klassenstrijd tussen de adel en de burgerij. Maar in feite had een groot deel van de aristocratie zich achter de opvattingen van de burgerij gesteld; en de burgerij beschouwt de adel als een voorbeeld.

— Sommigen wijzen erop, dat er een tegenstelling bestaat tussen het platte land en de steden,

— Anderen beschouwen de Franse Revolutie als een onderdeel van de westerse revolutie,

— Weer anderen hebben in de Revolutie een daad van de burgerij gezien, terwijl in werkelijkheid de burgerij een produkt van de Revolutie is, Is het juist om de Revolutie als een overwinning van de burgerij te beschouwen, terwijl de hier en daar optredende ongehoorzaamheid uit alle lagen van de maatschappij afkomstig is?

— Er zijn ook mensen die 1789 beschouwen als de overgang tussen het feodale tijdperk en het kapitalisme.

De huidige geschiedschrijvers trachten de verschillende hypotheses te evalueren, waarbij ze graag gebruikmaken van de inbreng van Engelse historici van de laatste twintig jaar. De moeilijkheid is natuurlijk, dat men bij het verklaren van de Revolutie geneigd is vanuit het verleden op het heden te projecteren.

De Revolutie is een enigszins mysterieus, paradoxaal, gebeuren; het is een vreemd, onverwacht verschijnsel. De vele oorzaken die men heeft bedacht, verklaren niet afdoende, wat er is gebeurd. De stroomversnelling die de revolutie heeft teweeggebracht, bevat iets irrationeels en laat een residu, iets onherleidbaars achter, dat een theoretische analyse niet kan wegnemen.

2.) Het volk als mythe en symbool.

De Revolutie biedt tal van andere paradoxen: zo zou de Revolutie hebben plaatsgevonden in naam van het hele Franse volk, zo niet in naam van de hele mensheid. We hebben hier te maken met het universalisme: de mythe van een universeel, a-historisch individu, dat de algemene wil vertolkt.

We moeten de geschiedenis van de Franse Revolutie zuiveren van alle gangbare opvattingen en van alle leugens. We moeten afrekenen met die zogenaamde volksuitbarsting - want het gaat tenslotte om slechts ongeveer 200 personen - die zich richtte op de 'tempel van de tyrannie', die verschrikkelijke Bastille, waarin het arme volk werd verondersteld opgesloten te zitten. Welnu, de adel had de gevangenis meer te duchten dan de burgerij. Trouwens, op 14 juU 1789 zaten er slechts 7 staatsgevangenen in.

De Bastille is niet bij een aanval genomen, maar zij heeft zich overgegeven, toen men beloofde dat het garnizoen niet gedood zou worden. Men heeft deze belofte niet gehouden. Men onthoofdde iemand die iets te lang wachtte met het openen van de poort - want men is gewoon via de poort naar binnen gekomen. In werkelijkheid moest de Bastille verdwijnen, zo had Lodewijk XVI al in 1780 besloten, om plaats te maken voor huizen, aangezien het gebouw niet langer nodig was als vesting ter verdediging van het oosten van Parijs.

Men stelt gewoonlijk de Revolutie voor als een enorme eensgezinde beweging, gedragen door het gehele volk; om geloofwaardig te lijken geeft men dan nog wel toe dat er in de Vendée enig verzet tegen de Revolutie is geweest, maar dit is een schandelijke bagatellisering van de verzetsbeweging die in het hele land tot stand kwam. En de historici maar verbaasd zijn over de omvang van de contrarevolutionaire beweging.... De onverdraagzaamheid, het intellectuele terrorisme, leidt tot een medogenloze onderdrukking van alles wat maar naar verzet zweemt, en het loopt uit op een bloedbad van ongekende omvang,

3.) 1789 en 1793: de dwaasheid van de Revolutie

Vloeit wat er in 1793 is gebeurd, namelijk de terechtstelling van Lodewijk XVI, logisch voort uit de principes van 1789 of is het eerder een afwijking daarvan? De zogenaamde nobele motieven van 1789 worden geheel gelogenstraft door 1793 en ook door het vreselijke Schrikbewind van de regering en Robespierre in de lente van 1794.

Men komt met de Verklaring van de rechten van de mens en van de burger; deze Verklaring heeft iets dubbelzinnigs, want de principes van 1789 kon men al in het christendom aantreffen, met dit verschil, dat ze daar nauw verbonden zijn met de plicht ten opzichte van God, de Vader van Jezus Christus. Door voorbij te gaan aan de rechten van God, schept de mens zijn eigen voorwaarden en verzint hij een macht, die niet boven het menselijke uitkomt en die bijgevolg alleen naar de mens zelf verwijst.

De Verklaring van de rechten van de mens en van de burger benadrukt dat 'de mensen vrij en met gelijke rechten worden geboren', maar de verschillende partijen kennen iedereen slechts het recht en de vrijheid toe om te denken zoals zij zelf doen. Het zal duidelijk zijn, dat het geen geringe paradox is om een zuiver theoretische 'vrijheid' op te leggen door middel van de bloedigste tyrannie. De vrijheid wordt vooral verwezenlijkt onder het mes van de guillotine, die door beide partijen wordt gebruikt, naar gelang de situatie van het moment. De Revolutie beoogt de overwinning van het verlichte denken, maar zij raakt op drift. In naam van een niet bestaand volk offert het revolutionaire avontuur mensenlevens op aan ver van de werkelijkheid staande theorieën.

4.) De afval van de Koning en van de Kerk

Degenen die aanvankelijk bij de Revolutie betrokken waren, waren grotendeels koningsgezind; pas later zijn zij republikeins gezind geworden. Zo was Robespierre tot 1792 koningsgezind.

In 1789 hadden de eisen van het volk voornamelijk betrekking op hervormingen op het gebied van belastingen en van het recht. Men verwerpt de monarchie niet en de ideologisch geladen taal, die kenmerkend is voor een radicale revolutie, ontbreekt.

Het idee van de goede koning en de slechte ministers houdt koning en volk bij elkaar. En toch onttroont de Revolutie, buiten de wil van het volk om, de koning, die, als hij gedood wordt door de menigte, die menigte zegent.

De mystiek van het koninkrijk wordt vernietigd met het oog op de 'kroning' van een abstract volk. Het verzet tegen de monarchie is des te venijniger daar het in de loop van de revolutionaire gebeurtenissen is ontstaan, doordat het het koningschap tot zondebok maakte.

— Ook al was de Franse Revolutie aanvankelijk niet tegen de monarchie gekant, zij was wel vóór alles fel antichristelijk.

Jean Dumont, die een anticonformistische geschiedenis van de Franse Revolutie heeft geschreven, beweert dat de weg tot de Revolutie is gebaand door een explosie van antichristelijke pamfletten. De monarchie wordt pas omver geworpen als Lodewijk XVI weigert de priesters die de eed op de Grondwet niet willen afleggen, te deporteren. Als de koning erin toegestemd had het christendom tot een verering van het Opperwezen te laten verworden, zou volgens Dumont de monarchie niet zijn afgeschaft. Dit 'tijdperk van vrijheid' heeft tot enorme godsdienstige vervolgingen geleid: na de troon moet ook het altaar omver geworpen worden. De Franse Revolutie wil niet alleen de Kerk, maar ook het christelijk geloof vernietigen. Edgar Quinet, historicus, militant atheïst en uiterst links politicus, is van mening dat Frankrijk de weg had moeten inslaan die Luther heeft gewezen en daarbij veel verder had moeten gaan dan Luther deed (wanneer zal men er eens mee ophouden de Reformatie als een revolutie te beschouwen?). Michelet, de bekende historicus uit de tijd van de Romantiek, verwijt Robespierre dat hij de volledige ontkerstening van Frankrijk heeft verhinderd. Door de eredienst van het Opperwezen in te stellen, heeft Robespierre de 'culturele' Revolutie van het Jaar II, die plundering van de kerken en vervolging van de priesters beoogde, laten mislukken, aldus Michelet.

De Franse Revolutie brengt deze antichristelijke gezindheid met zich mee als een noodzakelijke voorwaarde voor vooruitgang. De Franse Revolutie is de oorzaak van een nationale afval, van een ware godsmoord, waarbij de mens zich in de plaats van God stelt.

Charles Freppel heeft in zijn gezaghebbend boek La Révolution française à propos du centenaire de 1789, de ontkerstening aan de kaak gesteld. Hij zegt dat het er bij de Revolutie om ging het rijk van Christus volkomen te vernietigen door Christus uit het individuele geweten en uit het openbare leven te bannen: uit de wetten, uit de scholen, uit het gezin, uit de wetenschap. De christelijke natie zweert haar traditionele geloof af en probeert zich, buiten het Evangelie om, te bouwen op het fundament van de rede, die de enige bron van het recht en de enige regel voor de plicht is geworden. Het zal duidelijk zijn, dat de stuwende kracht van de Revolutie haar antichristelijke gezindheid is.

B. ONTMASKERING VAN DE MYTHE

Het is te vrezen dat men nu de Revolutie herdenkt als de heilzaamste gebeurtenis uit de Franse geschiedenis, zonder een ogenblik stil te staan bij de verliezen aan mensenlevens en de materiële schade die zij heeft teweeggebracht. Hoevele doden zijn er niet gevallen op de slagvelden en op het schavot? Hoeveel grondgebied heeft Frankrijk niet moeten afstaan? Hoeveel kunstwerken zijn er niet vernield? Hoeveel jaren vertraging heeft Frankrijk niet opgelopen op het gebied van handel en industrie? Hoeveel financiële schade hebben Frankrijk en de Fransen niet geleden? En is Frankrijk inderdaad het land van vrijheid, gelijkheid en broederschap geworden? We zullen een aantal punten nader bezien.

1. Wat de Revolutie aan mensenlevens heeft gekost.

In zijn boek Le coût de la Révolution française maakt René Sédiccot, historicus en financieel-economisch redacteur, de balans op van de Franse Revolutie. De Revolutie is een zeer veel geld verslindende aangelegenheid geweest, vooral als men ook het Keizerrijk van Napoleon erbij rekent (Napoleon zei, dat hij slechts een bladwijzer in het boek van de Revolutie was!). Voor Sédiccot zijn Revolutie en Keizerrijk historisch gezien één, onlosmakelijk aan elkaar verbonden: 1789-1815. Het Keizerrijk behoort tot de erfenis van de Revolutie; het verergert de Revolutie of het corrigeert haar.

Bijna 20 jaar lang voert het revolutionaire Frankrijk oorlog tegen de rest van Europa om de nieuwe opvattingen te verbreiden. Zo maakt de Revolutie 400.000 slachtoffers, en het Keizerrijk nog eens 1 miljoen, van Madrid tot Moskou. Als het de bedoeling was een despotische democratie te vestigen, heeft men zeker zijn doel bereikt! De vrijheid bestaat vaak hierin, dat men kan kiezen beul of slachtoffer te zijn. Het bloedbad treft vooral de bevolking. Wie kan zeggen hoeveel kleingeestigheid en verdorvenheid tijdens de burgeroorlog is uitgeleefd onder het mom van de heersende ideologie? Om allerlei onbenullige redenen, ja om niets worden mensen ter dood gebracht. En ook de beul kan op zijn beurt slachtoffer worden... De Revolutie verslindt haar eigen kinderen. Zij decimeert systematisch niet alleen haar vijanden, maar ook haar vrienden. Despotische democratie wil zeggen: gelijkheid van allen voor de dood, gelijkheid door de guillotine; en ook: de broederschap van talloze haatgevoelens jegens degenen die geen behoefte hebben aan de ideologische broederschap van het moment.

Het Schrikbewind heeft ongeveer 17.000 mensen tot de guillotine veroordeeld en het is verantwoordelijk voor de dood van 35.000 personen in de gevangenis of door terechtstelling zonder vorm van proces, terwijl nog eens 200.000 mensen in Zuid-Frankrijk in de loop van de burgeroorlog omkwamen. Hoewel niet elke historicus dezelfde cijfers noemt, staat het vast, dat de Revolutie talloze mensenlevens heeft gekost. Toch blijven er mensen het door de Revolutie veroorzaakte onrecht goedpraten; dat doet bijvoorbeeld de schrijver Max Gallo: het zogenaamde algemene belang, het heil van het volk zou het enorme aantal slachtoffers rechtvaardigen.

2. De daling van het geboortencijfer.

Ook het geboortencijfer is in die tijd gedaald, namelijk van 37 per duizend inwoners tijdens de regering van Lodewijk XVI tot 32 tussen 1805 en 1815. De afname van de bevolking begint zich hier reeds af te tekenen.

3. De economische prijs van de Revolutie

Op economisch gebied is de Franse Revolutie het volk duur te staan gekomen. In naam van de gelijkheid worden de rijken nog rijker en de armen nog armer. De boeren hebben heel wat minder voordeel getrokken uit de verkoop van staatsgoederen dan de burgerij. De Revolutie heeft de positie van de bezittende klasse tegenover degenen die niets bezitten geconsolideerd.

In 1800 bedraagt de produktie hooguit 60% van het niveau van 1789. Pas in 1825 is het niveau van 1789 weer bereikt en het vóór de Revolutie door Frankrijk verworven aandeel in de wereldhandel wordt nooit meer gehaald.

Emmanuel Le Roy Ladurie merkt op, dat de Revolutie een nationale ramp heeft betekend voor de Franse economie, door de instorting van de buitenlandse handel in Bordeaux en Marseille en van de zijde- en katoenindustrie, respectievelijk in Lyon en in Rouen. De Revolutie zet ook het moderniseringsproces van de maatschappij stil. De industriële revolutie wordt daardoor ruim een halve eeuw vertraagd. Ook de Franse vloot krijgt tijdens de Revolutie en het Keizerrijk vernietigende klappen te incasseren.

4. Het vandalisme.

Een ander betreurenswaardig feit is de tegen de kunst gerichte georganiseerde vernielzucht, de verwoesting van de toen rijkelijk in Frankrijk aanwezige schatten, de ontzaglijke plunderingen, waarbij veel kunstvoorwerpen in buitenlandse handen terechtkwamen.

De aanslagen op het Franse culturele erfgoed duren tien jaar. Aanvankelijk beperkt men zich tot het plunderen van religieuze kunstvoorwerpen. Gouden én zilveren voorwerpen worden omgesmolten en verkocht. Men heeft zelfs meer dan honderd wandkleden uit de 16e en 17e eeuw verbrand om er enkele goud- en zilverdraden uit te kunnen halen!

Religieuze gebouwen ondergaan hetzelfde lot: kerken worden bij tientallen verwoest en ook abdijen worden niet gespaard. In het gunstigste geval worden het stallen of papierfabrieken...

Ook de koninklijke bezittingen worden vernield of verkocht, zoals een groot aantal kastelen, o.a. van Sceaux en Chantilly.

In augustus 1792 wordt verordend dat alle bronzen standbeelden die pleinen sieren tot kanonnen moeten worden omgesmolten. Daardoor zijn bijna alle standbeelden uit de 17e en 18e eeuw verdwenen. Kerkklokken gaan dezelfde weg, terwijl het lood van kerkramen wordt gebruikt voor 'patriottische kogels'. Kunstenaars worden in het keurslijf van de Revolutie geperst. Het intellectuele dirigisme ligt als een zware stolp over de artistieke inspiratie. De kunst moet meewerken aan de overwinning van de revolutionaire ideeën. Burgerzin wordt voor een kunstenaar belangrijker dan talent!

5. De Revolutie en de dichters.

De 18e eeuw is meer een tijdperk van filosofen dan van dichters. De poëzie uit deze tijd is slechts voortzetting èn verval van het Classicisme, hoewel enkele dichters al een voorproefje van de Romantiek geven. Over het algemeen wordt de 18e eeuwse poëzie als zwak en weinig origineel beschouwd. De enige dichter uit die tijd die ook nu nog het lezen waard is, is André Chenier, een veelbelovende dichter, die echter wegens zijn gematigde houding op 25 juli 1794, dus twee dagen voor het in ongenade vallen van Robespierre, op 32-jarige leeftijd, onder de guillotine het leven liet.

6. Het onderwijs.

De Revolutie heeft tienmaal zoveel scholen gesloten (omdat het onderwijs door de Kerk werd verzorgd), als zij er op papier heeft geopend. Dit betekent een algemene achteruitgang van het aantal mensen dat kan lezen en schrijven en een daling van het ontwikkelingsniveau.

7. Het recht.

Het zware administratieve juk, de toename van de centralisatie, de slechte rechtspositie van de werkende klasse hebben tot in de 20e eeuw een nadelige invloed gehad.

8. Het grondgebied.

Nadat de Franse legers bijna heel Europa hadden bezet, heeft Frankrijk in 1815 weer ongeveer hetzelfde grondgebied als in 1789. Van de overzeese gebiedsdelen raakt het Mauritius en San Domingo kwijt. De Revolutie veroorzaakt een verschrikkelijke wanorde. Frankrijk raakt aan lager wal. Vervulde het voorheen een voortrekkersrol, nu blijft het stil staan terwijl Engeland op gang komt.

De Franse Revolutie heeft het land in verval gebracht en daarvoor bovendien een hoge prijs gevergd. Men heeft in enkele jaren verwoest, wat in de loop der eeuwen was opgebouwd en waaraan Frankrijk zijn leidende positie te danken had.

CONCLUSIE.

Welke conclusie kan hieruit worden getrokken? Men had zich de Revolutie kunnen besparen. Men is overhaast en ongeduldig te werk gegaan. Andere Europese landen zijn een democratie geworden zonder dat er bloed heeft gevloeid en zonder dat in blinde woede kunst werd vernield. Sommige landen hebben hun vorst behouden als symbool van nationele eenheid. De Revolutie had vermeden kunnen worden.

Er waren inderdaad hervormingen nodig aan de vooravond van de Revolutie. De vastgelopen maatschappij moest weer op gang worden gebracht. Waarom heeft men geen gehoor gegeven aan de cahiers de doléances, die niet de vernietiging van de bestaande orde, maar een groot aantal verbeteringen vroegen? (De cahiers de doléances waren de geloofsbrieven van de afgevaardigden van de Staten-Generaal, waarin de wensen van de kiezers waren opgenomen; het gaat hier om de bekendste cahiers de doléances, namelijk die van 1789). Het was mogelijk geweest binnen het Ancien Régime hervormingen door te voeren. Het had zich kunnen aanpassen aan een veranderende wereld. Men heeft Lodewijk XVI teveel afgeschilderd als een onbeduidende koning zonder belangstelling voor politiek. Het zou juist zijn hem te rehabiliteren.

Hij was een intelligente vorst, hoog ontwikkeld en met een zeldzaam aanpassingsvermogen. Reeds in 1787 heeft hij met de uitvaardiging van het Edit de Tolérance (ten gunste van de protestanten), bewezen dat hij openstond voor hervormingen. In 1789 roept hij de Staten-Generaal bijeen (wat sinds 1614 niet was gebeurd!), omdat hij het gesprek met de vertegenwoordigers van het volk weer wil opnemen, om de monarchie overeenkomstig haar ware principes te hervormen. De hervorming door de Koning is afgewezen. Frankrijk heeft door de Revolutie, de meest funeste gebeurtenis uit de Franse geschiedenis, zijn historische en traditionele weg verlaten.

Het is te hopen dat de herdenking van de Revolutie het Franse volk zijn geheugen teruggeeft, zodat dit volk de kracht en de rijkdom van een meer dan duizendjarig verleden hervindt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1982

Protestants Nederland | 8 Pagina's

De mythe van de franse revolutie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1982

Protestants Nederland | 8 Pagina's