Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam mr. A. Dirkzwager

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam mr. A. Dirkzwager

Voorvechter van de studie van het canonieke

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 28 november 1983 overleed mr. A. Dirkzwager, oud-rechter in de rechtbank van Rotterdam, zes dagen na zijn 95ste verjaardag. Hij was de eerste niet-R.K. jurist in Nederland, die in zijn vele publicaties bepleitte, dat voor alle juristen en politici kennis van het juridische en politieke aspect van de R.K. Kerk noodzakelijk is in het belang van de rechtsorde; bestudering van het Wetboek van de R.K. Kerk, de Codex luris Canonici, is daarvoor onontbeerlijk.

'Protestants Nederland' was het eerste christelijke tijdschrift hier te lande, dat inzag hoezeer gemis aan kennis van de juridische en politieke aspecten van de R.K. Kerk tot een gevaarlijke spraakverwarring in de oecumene leidt. Aangezien ik mr. Dirkzwager via 'Protestants Nederland' heb leren kennen, is er alle reden hem hier te gedenken.
Als rechter constateerde mr. Dirkzwager, dat R.K. Nederlanders onderworpen zijn aan twee verschillende rechtsorden: die van de Nederlandse Staat en die van de R.K. Kerk. Bij botsing van die twee moet die van de Kerk voor hen prevaleren. Daarom publiceerde hij in 1953 zijn boek: 'De Codex Iuris Canonici getoetst aan de Nederlandse Wetgeving'. Helaas betitelde hij de Kerk als Vaticaanse Staat, waardoor soms verwarring ontstond met Vaticaanstad, Het is onder de benaming 'Heilige Stoel', het bestuur van de Kerk, de paus en zijn belangrijkste bestuursorganen, dat de Kerk als een Staat functioneert in de wereldpolitiek, en wel als een supra-nationale mogendheid krachtens goddelijk recht. Vaticaanstad dient alleen om te garanderen dat de paus nooit onderdaan van een wereldlijk staatshoofd zal worden en dat de Heilige Stoel geheel onafhankelijk zijn wereldpohtiek kan voeren, uitsluitend in het belang van de Kerk, zonder rekening te hoeven houden met politiek of belangen van enige nationale Staat.
Het boek van mr. D. vermocht bij juristen geen grote belangstelling voor het canonieke recht te wekken, In 1960, toen het 50 jaar geleden was dat mr. D. in Leiden promoveerde, deed hij aan het Leidsch Universiteitsfonds en aan de juridische faculteit te Leiden het aanbod ƒ 25.000,— ter beschikking te stellen voor een leerstoel in het canonieke recht voor juristen in genoemde faculteit. Zijn bedoehng was dat het toen geldende canonieke recht zou worden gedoceerd. Af en toe ontving hij een briefje, dat men nog niemand voor die leerstoel had kunnen vinden. Dat duurde tot 1969. Toen werd hij blij gemaakt met de mededeling dat er een candidaat gevonden was. Maar diep was hij geschokt toen hij vernam, dat deze candidaat, die blijkens zijn proefschrift uit 1969 geheel gespecialiseerd was in het middeleeuwse canonieke recht, zonder verder overleg benoemd was. Mr. D. heeft toen zijn aanbod ingetrokken.
Dat zijn bedoehngen zó miskend waren en de faculteit geen enkele belangstelling toonde voor het canonieke recht, dat van kracht was, heeft hem letterlijk tot aan zijn dood verdriet gedaan. Op 7 mei 1971 aanvaardde de nieuw benoemde zijn ambt met een rede tot zijn 'Beminde Toehoorders', bij wie hij een enorme kennis van het Latijn veronderstelde. Aan de leden van de Raad van het Leidsch Universiteitsfonds deelde hij mede, dat de geschiedenis van het recht in de Middeleeuwen in de eerste plaats het voorwerp van zijn aandacht zou zijn. Tot de studenten zei hij o.a.: 'Het vak dat ik doceer heeft voor u weinig praktische waarde; theoretisch en historisch is het buitengewoon interessant; maar het allerbelangrijkste is dat het een heerlijk vak is om gewoon voor je plezier te doen, een voortreffelijke vorm van vrijetijdsbesteding'. Men ziet van hier hoe het mr. D. te moede geweest zal zijn, toen hij van deze woorden kennis nam.
Inmiddels had in 1953 en volgende jaren het canonieke recht mijn aandacht getrokken doordat prof. Romme en de Universiteit van Nijmegen openlijk streefden naar 'inweven' van het canonieke recht in de Nederlandse wetgeving; en men begon het maar vast toe te passen in strijd met die wetgeving. Mede wegens de spraakverwarring over zulke gevallen in het Parlement achtte ik bestudering van het canonieke recht noodzakelijk. De mij destijds persoonlijk bekende juristen en theologen hadden er echter geen belangstelling voor, de juristen omdat het hier immers niet gold en de theologen omdat zij zich niet met juristerij wilden inlaten. Dus nam ik de studie alleen ter hand en publiceerde, voor het eerst op 17 maart 1956, artikelen in 'De Protestant'. Maar enige jaren later veranderde dit tijdschrift van naam en karakter. In 1963 maakte ik op een vergadering kennis met de heer Huizer en 'Protestants Nederland', waaruit een samenwerking ontstond, die tot heden voortduurt. In datzelfde jaar kwam de heer Huizer in contact met mr. Dirkzwager en deelde hem mede, dat ik op het gebied van het canonieke recht publiceerde. Mr. D. heeft zich toen met mij in verbinding gesteld en sedert mij zo veel hij maar kon bijgestaan en aangemoedigd om mijn studiën en publicaties voort te zetten, en wel zonder mij iets aan te trekken van de hoon, die ik evenals hij ondervond. Voor mij kwam die hoon hoofdzakelijk van de zijde van 'oecumenische' protestanten, die van toeten noch blazen wisten en zich door hooggeleerde paters hadden laten wijsmaken, dat men met het canonieke recht niets meer te maken had omdat het weldra afgeschaft zou worden. Of dergelijke paters thans durven te onthullen, dat op 27 november 1983 een nieuwe Codex luris Canonici in werking is getreden, is mij niet bekend. Wel weet ik, dat mr. D. mij tot krachtige steun is geweest. 'Je vriend in canonicis' schreef hij wel onder zijn brieven, en als zodanig blijf ik hem in respect en dankbaarheid gedenken. Tot zijn laatste dag bleef mr. D. helder van geest en vol belangstelling voor het wereldgebeuren, waarvan hij op de hoogte bleef doordat zijn vrouw hem kranten, tijdschriften en boeken voorlas. Ter gelegenheid van zijn 95ste verjaardag wilde ik dit echtpaar, dat wederzijdse steun 'in goede en kwade dagen' zo voorbeeldig in practijk bracht, mijn gevoelens van sympathie kenbaar maken door enige regels uit een Frans gedicht, die ik toepasselijk vond. Daar de post staakte, zond ik een telegram, maar na enige tijd belde het postkantoor op met de mededeling dat in Rotterdam geen telegrammen werden bezorgd. Hoewel ik het in beginsel ongepast vind iemand op zijn verjaardag per telefoon lastig te vallen, heb ik dat in dit uitzonderlijke geval toch gedaan. Zodoende hoorde ik op 22 november voor het laatst de stem van mr. D. Hij uitte zijn verbazing en ergernis dat zelfs zoveel R.K. Nederlanders geen begrip hebben van wezen, macht en politiek van de Heilige Stoel; dat was gebleken door hun agressieve houding jegens Rome naar aanleiding van de bisschoppenbenoemingen en door de kritiek op de Voorzitter van de Tweede Kamer, die het in zijn positie en in het kader van de Europese Gemeenschap niet vond passen zijn opwachting bij de paus te maken. Sterk drong mr. D. er bij mij op aan, hierover te schrijven in periodieken van diverse pluimage. Hoewel trouwe lezers van 'Protestants Nederland' hiermee vermoedelijk wel op de hoogte zijn, wil ik ook hier enkele punten van misverstand signaleren, die klaarblijkelijk bij sommige leden van de Nederlandse R.K. Kerkprovincie bestaan.
1. Mag men geen kritiek op de paus hebben. 'De Eerste Stoel wordt door niemand geoordeeld'. Dit is sinds onheugelijke tijden het hoofdartikel van het canonieke recht, thans canon 1404 van de nieuwe Codex.
2. Aangezien de paus als plaatsbekleder van Christus op aarde regeert, moet men zijn geweten aan zijn uitspraken onderwerpen en hem onvoorwaardelijk gehoorzamen. Het is daarom onzinnig dat aan mgr. Simonis geschreven werd, dat hij maar voor de benoeming tot aartsbisschop moest bedanken. Dat mgr. Bomers de benoeming tot bisschop van Haarlem aanvaardde, hoewel hij in snikken uitbarstte bij de gedachte zoveel stumperds te moeten verlaten, die hem zo nodig hebben, is een vereiste van het Romeinse systeem. Wie hier van fascistische methoden praat, draait de zaken om. De fascistische en nationaalsocialistische staatsinrichtingen waren bewuste nabootsingen van de volmaakte organisatie van de R.K. Kerk: absolute gehoorzaamheid door beheersing van de gewetens. Mussolini stelde Tien Geboden op voor zijn uit vrijwilligers bestaande Milizia. Nummer 8 daarvan luidde: 'Mussohni heeft altijd gelijk'. Hoezeer Hitier met zijn 'Befehl ist Befehl' de organisatie van de R.K. Kerk nabootste is te lezen in het boek van Hermann Rauschning 'Gespräche mit Hitier'.
3. Wie denkt dat Nederland diplomatieke betrekkingen onderhoudt met Vaticaanstad en daarom niet begrijpt wat de pro-nuntius zich te bemoeien heeft met een aangelegenheid als de benoeming van een bisschop, kent de Codex niet. Niet Vaticaanstad, maar de Heilige Stoel onderhoudt diplomatieke betrekkingen met wereldlijke Staten. Een pro-nuntius vertegenwoordigt de persoon van de paus. Tot zijn taken behoort bemoeienis met bisschopsbenoemingen: overleggen van namen van candidaten aan de Heilige Stoel, (canon 364 van de nieuwe Codex).
4. Wie het standpunt van Dolman niet begrijpt, dat de E.G. niets te zoeken heeft bij de paus, moet bedenken, dat de paus zich alleen voor de politieke eenwording van Europa interesseert. Hij streeft naar een Europa onder zijn geestelijke leiding en noemt Oostenrijk als voorbeeld. In deze gedachtengang was het rijk van Karei V de juiste eenheid van Europa, dat uiteenviel doordat de Noordelijke Nederlanden zich losmaakten van het Habsburgse rijk en door de Reformatie. Naar Nederlandse begrippen ligt hier de eerste-steenlegging naar een Europa, gebaseerd op gewetensvrijheid en andere rechten van de mens. Dat Dolman als bezwaar noemde, dat de paus aan het hoofd staat van een Kerk, die een volkomen autoritair geregeerde mogendheid is, werd de paus kennelijk verteld. Bij de ontvangst van de Presidenten der Europese Parlementen op 26 november 1983 zei de paus: 'de ware democratie moet met hardnekkigheid verdedigd worden'. , De manier waarop bisschop Bär blijkens 'Trouw' van 26 november 1983 Dolman heeft beledigd en verdacht gemaakt, zal wel toe te schrijven zijn aan het fanatisme van een bekeerling, die in tien jaar carrière gemaakt heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

Protestants Nederland | 8 Pagina's

In memoriam mr. A. Dirkzwager

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

Protestants Nederland | 8 Pagina's