Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het priesterschap van de gelovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het priesterschap van de gelovigen

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een centrale term uit de tijd van de reformatie

Het thema van deze toespraak is centraal gegeven in de geschriften van de Reformatoren. Luther, Bucer en Calvijn gebruikten de uitdrukking met graagte en genegenheid. Zij was voor hen niet meer een term, zij vertegenwoordigde een werkelijkheid. Die werkelijkheid werd in de Reformatie hervonden. Dat was de directe omgang van God met de mens.

In het Oude Testament was er een uitgebreide priesterklasse, gevormd door vele families, die alle op Aäron, de broer van Mozes, teruggingen. De priesters hadden met name twee taken: de offers te brengen en de voorbede te doen. Offers werden op het altaar gebracht, Gode tot een welriekende reuk.

De priesterdienst symboliseerde de afstand tussen God en mens. In het heiligdom waar zij hun taak verrichtten, mochten de gewone mensen van het volk Israël niet komen. Aan dezen was de toegang tot het heiligdom ontzegd. Zij moesten buiten blijven, in de voorhof. Het kontakt met God werd door de priester bemiddeld. Geen wonder dat ook de priester voorbidder moest zijn! Hij stond als het ware dichter bij God, doordat hij het offer op het altaar bracht.

Door Jezus' dood een eind aan dal priesterschap

Met de dood van Christus is dit alles radicaal veranderd. Toen is in de tempel het voorhangsel gescheurd. Dat was het prachtige en kostbare gordijn dat het heilige afsloot van het achterste gedeelte van de tempel, dat men het heilige der heiligen noemde. In dit laatste gedeelte mocht alleen de hogepriester komen, de gewone priester zelfs niet eens.

Toen Jezus Christus op Golgotha was gestorven, kwam er aan de priesterdienst van de zonen van Aäron een einde! Het scheuren van dat prachtige tempelkleed van boven naar beneden (het initiatief lag niet bij de mensen maar bij God) kondigde het eind van de tempel aan, en dus ook van het ambt dat zij vervulden die in de tempel dienden. Dat betekende tevens het eind van de priesterstand.

Christus' offer was genoeg om de schuld te verzoenen. Voor de priester bleef in de tempel geen plaats over. Zou het priesterlijk werk worden voortgezet, dan wees dat op een tekort in Christus' offer. Juist het scheuren van het gordijn, door God Zelf van bovenaf bewerkt, wijst op de volkomenheid van Christus' offer. Het behoeft geen aanvulling; het vraagt niet om herhaling. Het is genoeg, eens en voor altijd.

Alle gelovigen zijn priesters

Het verrassende van Petrus' woorden is nu dat hij de naam priester overbrengt op de gelovigen, op het volk van God in de nieuwe bedeling, in de tijd na Pasen en Pinksteren. 'Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom'. De priesternaam blijft gebruikt worden, doch met een heel andere inhoud. Het gaat niet meer om het brengen van offers die het heil moeten verwerven. Het gaat om de offers van dankbaarheid, nu Christus het offer tot verzoening van de schuld heeft gebracht. De radikale verschuiving in het gebruik van de naam priesterschap kan alleen gezien worden vanuit Christus. Vóór zijn geboorte en dood zag het werk van de priester op zijn offer. Het moest uitbeelding zijn van wat er nog niet was. De priester had een bemiddelende functie in de toegang tot God. Israël kon niet buiten de priester om weten van de vergeving. Het offer moest elke dag worden gebracht. Welnu, dit offer is volstrekt overbodig geworden. Het was ook maar voorlopig. Christus heeft Zichzelf geofferd, tot verzoening. Hij was priester en offer in één. Zijn offer was genoeg. Het is volbracht. Wat er nog aan priesterlijk werk te doen blijft, werkt niet naar het offer van Christus toe, maar gaat daarvan uit. Het is geen voorbereiding of voorlopige uitbeelding van wat Christus deed. Het is het offer van dankbaarheid voor wat Hij heeft gedaan.

Daarom is dit priesterschap ook niet langer aan een bepaalde familie of stam gebonden. Het is taak van iedere gelovige. Ieder die het offer van Jezus Christus kent is daarmee geroepen tot de priesterdienst! Luther heeft zelfs gezegd dat wij allen door de doop tot priesters zijn gewijd.

Wij hebben niet langer mensen nodig om tussen God en ons te bemiddelen. Wij hebben ze ook niet nodig om onze voorspraak te zijn bij God. Daar is Jezus Christus de volkomen Zaligmaker tot wie wij mogen gaan! Rechtstreeks en persoonlijk, direct en zonder mensen als bemiddelend tussenpersoon. IVIet de Nederlandse Geloofsbelijdenis zeggen wij (in artikel 26): 'Wij geloven, dat wij geen toegang hebben tot God dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is mens geworden en heeft de goddelijke en menselijke natuur verenigd, opdat wij mensen toegang zouden hebben tot de goddelijke majesteit; anders zou de toegang voor ons gesloten zijn. Maar deze Middelaar, die de Vader tussen Zich en ons gesteld heeft, moet ons door zijn verhevenheid niet afschrikken zodat wij een ander, naar ons goeddunken, zouden gaan zoeken. Want er is niemand in de hemel of op aarde onder de schepselen, die ons meer liefheeft dan Jezus Christus, die, hoewel Hij in de gestalte Gods was, Zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een dienstknecht voor ons heeft aangenomen en aan zijn broeders in alle opzichten gelijk geworden is (Fil. 2 : 6, 7; Hebr. 2 : 17). Indien wij nu een andere pleitbezorger moesten zoeken, die ons gunstig gezind zou zijn, wie zouden wij dan kunnen vinden, die ons meer liefheeft dan Hij, die zijn leven voor ons gegeven heeft zelfs toen wij vijanden waren (Rom. 5 : 8, 10)? En als wij iemand zoeken, die macht en aanzien heeft, wie heeft zoveel als Hij, die gezeten is aan de rechterhand van zijn Vader en die alle macht heeft in de hemel en op aarde (Mat. 28 : 18)? En wie zal eerder verhoord worden dan de eigen geliefde Zoon van God?' En verder: 'Christus heeft een priesterschap dat op geen ander kan overgaan; daarom kan Hij ook volkomen behouden wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten (Hebr. 7 : 24, 25). Wat ontbreekt er dan nog, daar Christus Zelf zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het'leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij (Joh. 14 : 6). Waarom zouden wij een andere voorspraak zoeken, aangezien het God behaagd heeft ons Zijn Zoon tot Voorspraak te geven. Laten wij Hem niet loslaten om een andere te nemen of liever een andere te zoeken, zonder die ooit te vinden; want toen God Hem ons gaf, wist Hij heel goed, dat wij zondaars waren. Daarom roepen wij, naar hel gebod van Christus, de hemelse Vader aan door Christus, onze enige Middelaar, zoals ons in het Gebed des Heren geleerd is. En wij zijn verzekerd, dat de Vader ons alles zal geven wat wij Hem bidden in Christus' Naam (Joh. 16 : 23)'.

Als Petrus dan toch nog van priesters spreekt zijn het niet de uitzonderingen, de bijzonder daartoe aangestelde figuren? Neen, alle gelovigen helen priesters voor God in deze wereld.

Tegen hel offer dat de priesler in de mis brengt

Waarom was dit voor de reformatoren nu zo'n centraal begrip? Omdat de Kerk van Rome nog wel priesters kende. Niet om als vroeger offers op het altaar in Jeruzalem te brengen; maar wel om op elk altaar in welk kerkgebouw dan ook, het offer van Christus onbloedig Ie herhalen. Het is alleen de priester die tot deze handeling krachtens zijn wijding bevoegd is. Zo is de gelovige opnieuw aangewezen op het werk van de priester ter bemiddeling van de omgang met God. Zonder de herhaling van dit offer in het sacrament van de mis is er geen deel hebben aan de effectiviteit van het werk van Christus. De priester speelt een niet weg te denken, bemiddelende rol in de relatie God en mens. Buiten de priester om is er ten diepste geen deelgenootschap aan het werk van Christus. De priesters bekleden dan ook een aparte plaats. Zij zijn onderscheiden van de leken. Zij staan krachtens hun wijding op een andere basis dan de gelovigen. Dezen kunnen niet zonder hen. Met het werk van de priesters is de leer van de mis direct verbonden. In de samenhang van priester en misoffer ligt de bemiddeling van het heil door mensen opgesloten.

Deze hele visie is door de Reformatie afgewezen. Er is eigenlijk geen betere formule voor dan dal van het priesterschap van alle gelovigen. Als alle gelovigen priester heten - de vrouwen daarbij inbegrepen - dan is heel de hiërarchie waarvan de paus de top vormt, uit zijn voegen geheven. Dan is de bemiddeling van mensen om deel te hebben aan het heil in Christus overbodig geworden. Uit het priesterschap van alle gelovigen blijkt het directe deel hebben aan de verlossing in Christus. Er kan en mag niemand staan tussen Christus en de gelovigen. Het behoeft ook niet. De priester is overbodig geworden, omdat Christus de gelovige zelf door Zijn Heilige Geest lot priester maakt.

Om de rijkdom van hel Evangelie

Waarom zeg ik dit vanavond zo eenvoudig en tegelijk zo rechtuit? Niet om een hetze te voeren tegen het bezoek van de paus, niet om in de tegenstellingen binnen de Nederlandse Kerkprovincie partij te kiezen; niet om mensen die uit hartelijke overtuiging Rooms Katholiek zijn pijn te doen; niet om aan scherpslijperij Ie doen en mensen af te stoten.

Doch om de rijkdom van het Evangelie le belijden in deze tijd. Die rijkdom bestaal in het weten van de volkomenheid van het offer van Christus, in de zekerheid van de verlossing door onze Here en Heiland, die als onze enige Hogepriester tegelijk onze Voorbidder is. In het voorrecht dat we rechtstreeks lot Hem mogen gaan, zonder dat we de bemiddeling van een priesler of geestelijke nodig hebben; in de vreugde dat God ons tot priesters maakt; dat allen die door een waarachtig geloof Jezus Christus toebehoren samen een priesterschap vormen, uit dankbaarheid voor de genade die Christus met Zijn offer ons betoont.

Het Woord in plaats van de priester

Heeft de Reformatie dan niet iets in de plaats gekregen van het priesterschap? Is er dan geen bemiddeling meer? Kunnen de gelovigen het dan alleen af? Kunnen zij zichzelf wel helpen? Zijn we met de Reformatie misschien op het spoor van de emancipatie terecht gekomen? Emancipatie ziet ten diepste op de vrijwording van de mens ten opzichte van allerlei vormen van gezag; de mens moet zichzelf kunnen zijn. Kunnen we het priesterschap van de gelovigen met die emancipatie gelijk stellen?

De Reformatie heeft als norm voor het geloof het Woord. Dat is het middel waardoor Christus tot ons komt. Daarin ligt het patroon van het priesterschap van de gelovigen aangewezen. Er is geen sprake van dat de opheffing van de kerkelijke hiërarchie tot een doorgeslagen democratie zou worden. Het Woord is de norm. De Schrift stelt de grens. Het geloof kan niet zonder het Woord. Het geloof wordt er door verwekt, gevoed en genormeerd. Het Woord is in de plaats van de priester gekomen.

Voor Luther bestond het priesterschap der gelovigen dan ook vooral in hel doorgeven van het Woord. De onderlinge troost en bemoediging met het Evangelie van Christus was een stukje van dit priesterschap.

Uit de duisternis tot het licht geroepen

In elk geval is de verkondiging van Gods grote daden een wezenlijk deel van dit priesterschap. Ik haal nog eens de woorden van Petrus aan. Daarin ligt eigenlijk heel de boodschap van de Reformatie opgesloten: 'Om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht; u eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen'. Het priesterschap is geen kwaliteit die ons van nature aankleeft. Het is een werk van Gods genade. Mensen verkeren in de duisternis. Zij hebben God de rug toegekeerd. Daardoor is het donker geworden in hun leven. Zoals het leven met God leven in het licht is, is het leven zonder God leven in het donker. Vervreemding van God staat gelijk met de duisternis. Schuldige onkunde ten aanzien van Gods geboden en woorden wordt door Paulus genoemd 'verduisterd in hun verstand'. De Bijbel geeft niet hoog op van een mens die zonder God leeft. Zo'n mens dwaalt met al zijn kennis in het donker rond.

Daartegen is maar één remedie. Dat is de verlossing door Jezus Christus, die Zelf gezegd heeft: 'Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben' (Joh. 8 : 12). Het licht des levens en het leven als licht. De deugden van God, zijn de liefde en de barmhartigheid, waarmee God Zijn Zoon gezonden heeft. Hij heeft het offer gebracht. In Zijn opstanding is het leven aan het licht gekomen. Door Zijn Geest maakt Hij het licht in de harten van mensen. Wedergeboorte en geloof , bekering en vertrouwen, vernieuwmg en verwachting ontvangen we door Jezus Christus. Daarvoor hebben we de priester met de onbloedige herhaling van het offer op het altaar niet nodig. Daarvoor hebben we het Woord nodig.

Geroepen door Woord en Geesl

Daarom herinnert hij aan de verlossing uit de duisternis tot het licht door de roeping, door de prediking van het Woord. De Reformatie heeft haar kracht gevonden, neen niet in het offer van de priester, niet in de geestelijke stand die hoger was dan die van de leken. Zij heeft haar kracht gevonden in het Woord en de Geest. Zij heeft weer oog gekregen voor de noodzaak van het werk van de Geest. Zij heeft beleden en beleefd dat de Geest het Woord gebruikt, het toepast, zodat er in het hart van mensen iets gebeurt. Het verzet wordt in ons hart gebroken, zodat ons hart zich buigt voor God met schuldbelijdenis. Het richt zich op de grote Priester Jezus Christus en verwacht heil van Hem.

De Geest en het Woord nemen de plaats van de priesters in. Wie de Geest ontvangt, ontvangt daarmee de zalving tot het priesterschap. Het is een zalving van Christus uit en tegelijk op Hem gericht. Vandaar dat het priesterschap beslaat in het verkondigen van de grote daden die God in harten van mensen en in de wereld doet. Dat priesterschap heb je niet uit jezelf, maar krachtens het deel hebben aan Christus. Zonder de verbondenheid in geloof met Christus blijft een mens vreemd aan dat priesterschap.

In het geloof worden we met dat priesterschap bekleed. Het wordt ons opgelegd en wij worden er in gezet. Het wordt uitgeoefend in de lofprijzing en de dienst aan God en de wereld.

Paulus spreekt over deze priesterdienst in Romeinen 12: 'Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer'! Het altaar staat om zo te zeggen op straat. En daarmee bedoel ik niet een mis in de open lucht door meerdere celebranten bediend. Ik bedoel een daad van elke gelovige, waarin de wil van God wordt gevolgd. Zoals Paulus die omschrijft: het goede, welgevallige en volkomen offer is een daad van dankbaarheid en gehoorzaamheid voor wat Christus deed. Paulus spreekt over barmhartigheid. Petrus over deugden van God. Zij bedoelen hetzelfde.

Woorden en daden

Nog een bijbelwoord wil ik in verband met het priesterschap aanhalen: 'Laten wij dan door Hem (dat is Jezus Christus) God voortdurend een lofoffer brengen, namelijk de vrucht onzer lippen die zijn naam belijden'. Hier hebben we opnieuw de verkondiging van het werk van God. Ons werk gaat niet aan dat van God vooraf, het is er ook geen onderdeel van alsof wij het samen moesten doen en alsnog God voor een deel van ons werk afhankelijk was. Neen, ons werk is de lofprijzende en dankzeggende reactie op Zijn roeping uit onze duisternis. Die reactie bestaat niet enkel in woorden. In Hebreeën volgt er direct op: 'En vergeel de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet, want in zulke offers heeft God een welgevallen' (Hebr. 13 : 15 en 16). Niet alleen woorden, maar ook daden behoren lot de offers van deze priesierschare. Dat is wal we gemeenschap en diakonaat mogen noemen. Uit dankbaarheid zullen we anderen doen delen in de vreugde en hun nood verlichten, voor hen opkomen en in de bres staan. Gemeenschap en diakonaal komen op voor gerechtigheid, welke we onder de mensen zoeken te bewerken. God heeft er rechi op. God wil ook dal wij voor het door Hem aan anderen toegekende recht (dat is Iegelijk een voorrecht) opkomen.

De voorbede

Bij dit priesterschap behoort ook de voorbede. Voor land en volk, voor regering en vorstenhuis, voor hen die de wonden voelden schrijnen bij de herdenking van de bevrijding; voor hen die om der wille van het Evangelie verdrukt worden; voor hen die lijden onder onrecht en angst, door hongersnood en zieklen. De voorbede ontslaat niet van de dienst. Zij is er één mee. De daad van het offer kan niet zonder de voorbede. Beide, daad en voorbede, vormen mei hel getuigenis een bijbelse drieslag.

We mogen ons wel afvragen of wij in protestantse kringen inderdaad een priesterschap vormen. De lerm die voor de Reformatie eigenlijk een wachtwoord was van de hervonden genade, is bij ons, moet ik vrezen, verslapt en verbleekt. Hebben wij belangrijker dingen om ons aan te wijden dan hel verkondigen van de deugden van onze God? Hebben wij dringender verplichtingen dan het offer van mededeelzaamheid en weldadigheid? Hebben wij plezieriger tijdsbesteding dan de priesterlijke voorbede?

Zo'n naam - het priesterschap der gelovigen - is eigenlijk ook beschamend. Zoeken we, uil dankbaarheid, priester te zijn? Verlangen we deze dienst ten volle te vervullen? Als wij in onze kerken priesters als aparte klasse niet meer nodig hebben, mag de vraag toch wel gesteld worden of zij die priester zijn door de zalving van de Heilige Geesl, ook metterdaad de priesterdienst vervullen. Als dat niet gebeurt, moet gevraagd worden waarin de oorzaak van de afwezigheid van de priesterdienst ligt. Is er wel echt kontakt met Jezus Christus door het geloof? Is er wel echte geborgenheid bij Hem en kennis van Zijn liefde, van de kracht van Zijn offer?

Nu roept Hij uit de duisternis

Ik mag deze spits van onze overdenking gebruiken als een heenwijzing naar Hem, die in het duister is geweest: letterlijk tijdens de zonsverduistering op Golgotha, en tegelijk figuurlijk, of beter geestelijk, in het Zich van de Vader verlaten weten. Hij heeft die duisternis doorleden en doorstreden, opdat wij in Zijn licht zouden wandelen. Als de Opgestane is Hij het licht der wereld. Dat licht i^ alleen bij Zijn kruis te vinden. Hij roept ook vanavond mensen uit hun duisternis tot Hem als Het Licht, mensen uit de duisternis van hun verleden en van hun heden, uit het donker van hun verdriet en hun zelfbeklag, uit het zwart van rouw en angst, uit beschadigde emoties en verbroken relaties, die gelijk kunnen staan met de ervaring van de nacht. Hij roept tot het licht. Zijn vergeving en hulp, Zijn trouw en troost - in de kracht van Zijn Geest - zijn in dit woord aanwezig. Die roeping resulteert in het priesterschap. U kunt er dan niet onderuit: ook niet er om heen. Een leven van dienst en voorbede, een leven niet gericht op u zelf, doch op God en de ander.

Wij kijken anders tegen het pausbezoek aan

Tegen deze achtergrond zien wij heel anders tegen het bezoek van de paus aan. Het is ons wel duidelijk geworden welk een gebeurtenis voor velen zijn aanwezigheid op Nederlandse grond is. Het is ons ook wel duidelijk geworden hoeveel weerstand hij oproept; neen, niet door zijn vriendelijke, voorkomende, eenvoudige en tegelijk voorname persoonlijkheid, doch door het autoritaire systeem waarvan, zoals men zegt, hij de hoogste vertegenwoordiger en tegelijk de aanvoerder is. Het is niet aan ons om partij te kiezen tussen een van beide r.k.groeperingen. De een waardeert de paus zoals hij is en doet; de ander heeft een volstrekt tegenovergesteld, meer gedemocratiseerd, zelfs meer gefeminiseerd beeld van het pausschap voor ogen.

Wat ons betreft, in het licht van het voorgaande, zeggen we: In de paus, hoe autoritair of niet-autoritair, hoe krachtig of hoezeer voorstander van een zachte lijn - u hebt in hem toch altijd nog de priester, zelfs de hoogste in rang.

En het is met dat bijzondere, door een beperkt aantal van de gelovigen beklede priesterschap, dat wij moeite hebben. Neen, ik moet het anders zeggen. Het gaat niet om onze moeite met het priesterschap van de paus. Het gaat om de weg die het Woord wijst. Die weg is breder dan het priesterschap van de paus. Immers op de weg van het priesterschap worden alle gelovigen gezet. Die weg is ook smaller, beperkter. Want er is maar één priester die werkelijk bemiddelt voor het deelhebben aan het heil. Die ene priester is de waarachtige Hogepriester Jezus Christus. Hij is de Middelaar tussen God en mensen. Hij bemiddelt. Hij alleen - doordat Zijn Geest ons aan Hem deel geeft. Doordat wij delen in de zegen van Zijn volkomen offer. Hij is het Licht.

Geroepen lichtdragers te zijn

Wie zo tot het licht geroepen wordt, en in het licht gezet wordt, wordt tot lichtdrager gemaakt. Mag ik de gedachte van het priesterschap nu aan het eind nog eens samenvatten in de aanduiding: Lichtdragers te zijn! Slechts één kon zeggen: Ik ben het licht. Dat kan ook de paus van Rome niet. Wie in het licht getrokken is, is daarmee tot lichtdragen geroepen. Dat zijn er Gode zij dank meer dan het, vergeleken met de grote schare, toch beperkte aantal priesters.

Wat wij vanavond mochten doen was de priesterlijke verkondiging van het werk van de enige Hogepriester. Er is geen bemiddeling van deze boodschap dan die door Woord en Geest. Het Woord neemt de plaats in van de priester. Het Woord maakt gelovigen lot priesters die zeggen: Hem, Jezus Christus, zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.

Hij is het Licht der wereld. Sterker dan onze diepste duisternis!

Vervolg (slot) van bladz. 5:

formatief geweest!) terwijl OPUS DEI via het huis Habsburg (Otto van Habsburg de Europarlementariër, is in het dagelijks leven hoofd van het Opus Dei- Informatie en Documentatiebureau te Barcelona) daarmee gelieerd is. En het was deze Otto von Habsburg die in 1978 de Haagse Ridderzaal toegespeeld kreeg om de 'Pan-Europa-Unie te herdenken temidden van ambassadeurs, kamerleden, de directeurgeneraal van CRM en andere internationale grootheden.

En daar de Pool Retinger hoofdpersoon geweest is en de huidige paus eveneens Pool is, besluit ik met de uitspraak van een derde Pool, nl. Joseph Beck, Pools minister van Buitenlandse Zaken (1932-1939): 'Het Vaticaan is voornamelijk verantwoordelijk voor dc tragedies van mijn land. Ik realiseerde me té laat dat we onze buitenlandse politiek slechts gevoerd hadden uitsluitend in het belang van de Roomse Kerk'. Men zij gewaarschuwd - of is het al te laat?

W. Ch. Taverne

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Het priesterschap van de gelovigen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

Protestants Nederland | 8 Pagina's