Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opus dei - Wat weten we ervan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opus dei - Wat weten we ervan?

11 minuten leestijd

Enkele maanden geleden noemden we in dit blad terloops het Opus Dei (artikel Nederland, Rome en 'Europa', aug. 1985). Op verzoek wordt ditmaal het O.D. eens wat uiteengeplozen. Opus Dei is van Spaanse afkomst en gesticht op 2 oktober 1928 te Madrid door Josémaria Escriva de Balaguer (geb. 1902). De Balaguer was aanvankelijk jurist maar in 1925 reeds werd hij tot priester gewijd. Aanleiding tot zijn priesterstudie was de ontmoeting met een blootvoetige monnik-in-de-sneeuw. Dié opoffering zette De Balaguer tot denken en tenslotte kwam er de priesterstudie uit voort.

Opus Dei begon dus in 1928 en wel als beweging voor uitsluitend mannen. Dat bleef zo niet: reeds 16 maanden later (1930) volgt een afdeling voor vrouwen terwijl in 1944 een priesterloot ontstaat nadat drie priesters te Madrid binnen het O.D. werden gewijd. Dan hebben we ook de complete naam: 'Priestervereniging van het heilig kruis en Opus Dei' (= werk Gods). In het dagelijks leven gaat het echter over 'Opus Dei'.
O.D. is een beweging voor apostolaat oftewel roomse zending. Daarbij is het te vergelijken met lekebewegingen als bijvoorbeeld Katholieke Actie en het Legioen van Maria (die beide ook in ons land actief zijn), met dit verschil dat het O.D. geen beweging van 'het volk' is maar van de intellectuele elite. Van de elite, voor het volk in de zin van 'bij u, over u, zonder u'. Bovendien is O.D. de meest geheime beweging waarbij men een vorm van introductie nodig heeft om lid te kunnen worden. Iets soortgelijks kennen we van geheime bewegingen als de Vrijmetselarij en de Rotary. Aanvankelijk was het lidmaatschap van O.D. dus bedoeld voor leken, zij het op uitnodiging. Daartoe placht De Balaguer aan z'n biechtelingen bijvoorbeeld te vragen wie er van hun vrienden volgens hen voor het apostolaat van O.D. in aanmerking kwam. Het was trouwens dank zij de biechtstoel dat het O.D. zich verbreidde en wel speciaal onder het vrouwelijk geslacht. Immers kon De Balaguer voor de mannen overal apostolisch werk verrichten (en wat in dit verband onder apostolisch werk verstaan dient te worden zullen we later nog zien) - op straat zowel als bij hem thuis - maar om de vrouwen te bereiken had hij de biechtstoel nodig, voor en na de mis; en dat bij voorkeur in een grote kerk!
Hoe is nu de opzet van O.D.? Sinds de aanvulling met de priestervereniging is 'het werk' zoals de O.D. leden hun beweging noemen, als volgt ingedeeld:
I. President-generaal .
II. Secretaris-generaal dit moeten priesters zijn.
III. Raadgever-generaal

Daaronder volgt
1. De priestervereniging van het heilig kruis
2. De mannelijke leken
3. De vrouwelijke leken
4. De 'coöperaten', medewerkers

De groepen 2. en 3. kunnen onderverdeeld worden in de hoofdgroepen a. Numerarii; b. Supernumerarii en c. Associaten (vroeger Oblaten). Groep a. als belangrijkste groep na de priesterschap wordt opnieuw gesplitst in aa. Electors (kiezers); ab. niet-kiezers; en ac. 'gewone' numerarii. Van hen zijn alleen de aa.- leden, dus de kiezers, de ingewijden; alle anderen mogen en moeten hand- en spandiensten verrichten en 'het werk' groot helpen maken. Wat tenslotte de coöperaten, de medewerkers, betreft: dat zijn zij die sympathiek ten opzichte van O.D. staan oftewel helemaal niet op de hoogte zijn van de achtergronden van 'het werk'. Zij fourneren geld en krachten en hoeven zelfs niet rooms te zijn, dank zij een door De Balaguer afgebedeld pauselijk besluit van Pius XII (1950).

Uit het bovenstaande blijkt dat O.D. deugdelijk georganiseerd is. Die organisatie wordt benadrukt door de kontraktuele verbintenis die alle leden moeten aangaan om zich te wijden 'aan de verwezenlijking van het apostolische doel' van O.D. Dat 'apostolische doel' is echter nadere aandacht waard.Om het door O.D. gestelde doel te bereiken is er voor O.D.-leden allereerst en allermeest behoefte aan 'een beschouwend leven'. Daaronder dienen we te verstaan het in constant contact verkeren met Maria - bijvoorbeeld achter het stuur van de auto: 'Maria, ik moet stoppen; het licht is rood. Maria, nu kan ik rijden want het licht is groen'. Het is kortgezegd Maria deelgenote maken van je leven, van ogenblik tot ogenblik. De Balaguer heeft dit onderdeel van 'het werk' heel nadrukkelijk genoemd. Niet alleen bezocht hij tijdens zijn leven alle Mariakapellen en bedevaartplaatsen, eerst in Spanje later over de hele wereld, om er de rozenkrans te bidden, maar hij vertrouwde zijn ziel toe aan 'mijn moeder, de h. maagd Maria'. Verder beval hij de O.D.-leden het volgende schietgebed aan: 'Heilige Maria, moeder van God en zetel van wijsheid, bid voor mij'. Ook noemde hij 'Jezus, Maria en Jozef de drievuldigheid op aarde, als een brug waarover de christen vlugger bij de heilige drieëenheid van de hemel aankomt'. Bij wijdingsplechtigheden bad hij 'door de voorspraak van Maria, altijd maagd, en van de heilige Jozef, onze vader en heer, voortdurend de drieëne God aan dat Hij ons trouw en goed laat zijn' en tenslotte wilde hij zijn doopnamen José Maria aan elkaar geschreven hebben: Josémaria - 'neem a.u.b. de naam van Maria niet van mij af'. Dat De Balaguer echter op zijn sterfbed niet zo heel zeker was van de grote invloed die hij Maria altijd toegeschreven had kan blijken uit het verzoek dat hij zijn opvolger (Alvaro del Portillo) net voor de grote reis deed: 'Wanneer ik sterf, dan moet je veel voor me bidden dat ik als een stierenvechter over het vagevuur kan heenspringen'. Niet bepaald bemoedigend dus voor zijn 'kinderen' de O.D. leden. Wat de buitenwereld betreft hebben O.D. leden de opdracht om in het kader van hun normale werk- en levensomstandigheden, zending te drijven ten behoeve van Rome, of, om het in de woorden van paus Johannes Paulus 11 te zeggen: 'om altijd een geschikt en werkzaam instrument te zijn voor de (roomse) kerk bij de vervulling van haar heilstaak ten bate van de wereld', en dat dus door middel van O.D. Vandaar dat O.D. leden 'bezield zijn met verlangen om... midden in de wereld een konsekwent christelijk leven te leiden en... hun eigen heiligheid en die van de naaste na te streven'. En daar alle christenen 'het recht en de plicht hebben apostolisch te werken, d.w.z. het rijk van Christus op aarde onder de mensen te helpen uitbreiden', ijveren O.D. leden meer dan wie ook om sleutelposities in handen te krijgen - waarmee 'het werk' ze heeft!`
De ontwikkeHng wordt nu duidelijk: begon De Balaguer aanvankelijk met invloed uit te oefenen in persoonlijk contact op straat en via de biechtstoel, vanaf 1933 voegt hij er de oprichting van privéscholen aan toe 'waar een christelijke geest zou heersen maar zonder het etiket katholiek' (om zodoende beter te kunnen infiltreren, W.Ch.T.), al moesten de meeste O.D. leden aan de staatsscholen blijven lesgeven om aldaar hun invloed te kunnen uitoefenen! Via onderwijs en studentenbeïnvloeding (o.a. met behulp van studentenhuizen; later hierover meer D.V.) voorzag De Balaguer zijn grootste mogelijkheden. Immers, met goed ontwikkelde O.D. sympathisanten of Hever nog -leden, kan het apostolaat uitgeoefend worden door het bekleden van openbare functies en ambten.

Maar niet alleen de scholing heeft grote aandacht bij de O.D. leiding, ook aan nascholing wordt gedacht. Liever gezegd is het Z^/yscholing waartoe het O.D. lid zich direct bij ondertekening van zijn kontrakt verplicht. Die bijscholing heeft de priesterschap van O.D. op zich genomen. Wat die bijscholing inhoudt? De O.D. gelovigen 'een voortdurende leerstellige, geestelijke, ascetische en apostolische vorming te bieden, met daarbij de nodige pastorale begeleiding'. De O.D. leden zelf verklaren zich bereid 'de verplichtingen op het gebied van ascese, vorming en apostolaat, die in de O.D. statuten zijn vermeld, na te komen'. Deze statuten krijgen buitenstaanders zoals u en ik •echter niet onder ogen!
Die verplichtingen zijn, behalve uitingen van rooms geestelijk leven zoals mis, persoonlijk gebed en rozenkransbidden, ook de bereidheid om een 'grondige, continue en op de leer van de (roomse) kerk afgestemde godsdienstige vorming te ontvangen' opdat de O.D. leden hun 'christelijke taak in het dagelijks leven concreet gestalte kunnen geven' - maar altijd en uitsluitend binnen het kader van de leer van Rome! Hulpmiddel en aanmoediging is de Cronica, een maandelijkse nieuwsbrief voor O.D. leden die de broederband benadrukt en Rome's instructies beklemtoont, en die uiteraard nadrukkelijk uit de handen van buitenstaanders moet blijven. Samengevat kan het apostolische doel van O.D. dus omschreven worden als het leiden van de wereld in de schoot van Maria en van de roomse kerk.

Als stichtingsjaar van O.D. werd reeds 1928 genoemd. Wat weinigen echter weten is de aanvankelijke naamloosheid ervan. Motief voor 'geen naam' was volgens De Balaguer's opvolger dat een naam te beperkt zou zijn om de grootte van het werk te omschrijven. Totdat iemand in 1930 aan De Balaguer vroeg: 'Hoe gaat het nu met dit werk van God?' Zó kwam 'het werk' aan zijn naam: 'Opus Dei' - 'werk Gods'. Waar een naam is zijn veelal ook bijnamen te vinden. Heldere geesten noemden O.D. bijvoorbeeld 'Octopus Dei', waarbij 'Octopus' een monsterachtige achtarmige inktvis betekent die zich in de rotsachtige oceaanbodem verbergt en vanuit die schuilplaats zijn tentakels naar de prooi uitslaat! Een bijzonder treffende bijnaam dus. Ook wordt wel 'Witte Vrijmetselarij' gebezigd wanneer het over O.D. gaat, alsmede 'Heilige Maffia'. Stuk voor stuk typeren ze de O.D. aktiviteiten.
Of vrijmetselarij en O.D. iets met elkaar te maken hebben? Dat vroeg Spanje zich reeds rond 1941 af. Omstreeks juli van dat jaar deden in Madrid geruchten de ronde dat de O.D. leden vrijmetselaars waren en zelfs werd De Balaguer hierover gerechtelijk aangeklaagd. O.D. zou 'een Joodse tak van de vrijmetselarij' zijn, of anders 'een Joodse sekte die relaties onderhoudt met vrijmetselaars'. De president van het Gerechtshof stelde echter de vraag of O.D. leden 'een kuis leven leiden'. Toen er bevestigend geantwoord werd zei hij dat men zich dan geen zorgen hoefde te maken: 'ik ken geen kuise vrijmetselaars' aldus de rechter!
Vanuit zijn eigen Spaanse volk was er aanvankelijk nogal verzet tegen De Balaguer en zijn 'werk'. Niet alleen werd hij aangekeken op het stichten van een 'ketterse beweging' maar zelfs werd hij door een aantal jonge vrouwelijke kloosterzusters als 'de antichrist' gezien. Zelf vertelt De Balaguer trouwens in een interview (Dublin 1968) dat 'die campagne' (van vijandschap, W. Ch. T.) 'ongeveer 30 jaar geleden begonnen werd door een Spaans geestelijke die later zijn orde en de roomse kerk verliet. Hij sloot een burgerlijk huwelijk en is nu Protestants predikant'.
Ook in Spanje was het dat de naam 'Technocraten' ontstond. Dat is daar sindsdien een scheldnaam voor een ieder die sympathie heeft voor een O.D. achtige efficiëntie en die O.D. lid is. Men verklaart die naam vanuit het voor Spanje ongekend hoge niveau van technische bekwaamheden die veel O.D. leden hebben. O.D. leden verzekeren trouwens 'dat zij geen politici, zijn maar technici'. Dat we dit soort beweringen kunnen negeren bewijzen niet alleen de feiten (zoals die nog volgen zullen), maar blijkt ook uit hun eigen houding en de volgende ethiek: 'Liegen is zonde, maar ontkennen in de naam van God behoort tot een andere categorie'.
Was het kenmerk van De Balaguer 'een leven voor de (roomse) kerk', ook zijn 'kinderen' de O.D. leden heeft hij nadrukkelijk een volkomen aan Rome toegewijd leven aangewezen, eerst in persoonlijk voorbeeld en daarna in geschrifte - zoals 'De Weg' (1939) dat een uitgebreide herdruk is van 'Geestelijke Overwegingen' (1934); 'De heilige rozenkrans' (1934) en andere. Maar waaróm wilde de 'zeer roomse' Spaanse priester De Balaguer 'zeer rooms' zijn en ook O.D. zo maken? Vanwege 'de plaatsbekleder van Christus' op aarde, 'toen deze zich te Rome vestigde'. En wanneer De Balaguer de Apostolische Geloofsbelijdenis bad, zei hij vóórdat hij bij de woorden 'een heilige katholieke kerk' kwam, éérst driemaal: 'Ik geloof in mijn moeder de roomse kerk'. Vandaar ook de nadruk die hij legde op 'het werk' - 'dat het zeer rooms is en dat altijd zijn zal'. (Het is bovendien typerend dat de Nederlandstalige O.D. publikaties voor 'intern gebruik' het steeds over rooms hebben in plaats van over 'katholiek'!).
Dat alles is dan niet alleen in overeenstemming met zijn relatie tot de Jezuieten (in de begintijd van zijn priesterschap bijvoorbeeld droeg hij de mis veelal op in de Jezuïetenkerk te Saragosa) maar ook in die met de Katholieke Actie. De K.A. is, zoals we eerder al noemden, een lekebeweging voor apostolaat, oftewel roomse zending. Ook daarover zou heel wat te vertellen zijn omdat de K.A. ook in ons land al geruime tijd werkzaam is. Om kort te zijn: de K.A. is uit op zieltjes winnen voor Rome door (eenvoudige) leken. Welnu, in 1949 vroeg de bisschop van Madrid aan De Balaguer of er een priester van O.D. was die aalmoezenier (d.w.z. geestelijk verzorger) kon worden van de studenten van de K.A. te Madrid. De keus viel op Jesüs Urteaga die van De Balaguer de opdracht kreeg om 'overeenkomstig de geest van de K.A. te werken'. En dat K.A. en O.D. prima kunnen samengaan bewees Alfredo Lopéz. O.D. lid vanaf vrijwel het eerste uur (1929) was Lopéz in 1953 bovendien voorzitter van de Spaanse K.A. De Balaguer spoorde aan 'om veel van de K.A. te houden', aldus Lopéz.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Opus dei - Wat weten we ervan?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

Protestants Nederland | 8 Pagina's