Priester Martin Boos: Prediker der Gerechtigheid
Bij ons denken aan en spreken over de priesters van de R.K. kerk, progressief of conservatief, wordt allicht vergeten hoe groot het leed kan zijn van die priesters, die met het r.k. systeem zijn vastgelopen. Over de hele wereld zijn er vele tienduizenden uitgetreden r.k. geestelijken. Voor zover zij tevens de kerk van Rome de rug toekeerden, achtervolgt hen levenslang de toornende vloek van een wereldomvattende organisatie, die hun zielen naar de hel verwijst. Voor zover zij een eerlijk huwelijk sloten, kunnen zij steeds weer bedreigd worden door de sluipende aantijging, dat banale sexuele begeerte hun sterkste drijfveer was. Volgens het 'Landelijk werkverband voor gelijkberechtiging van gehuwde en ongehuwde priesters' zijn er op de hele wereld 80.000 gehuwde priesters, waarvan naar schatting meer dan 2000 in Nederland.
Veel moeilijker kan echter de positie zijn van hen, die weliswaar het voze en onschriftuurlijke van het systeem doorzien, maar er toch niet toe komen om hun priesterschap op te geven. Wij mogen niet uitsluiten dat zich onder hen oprechte Christenen bevinden, die de Heere Jezus van harte liefhebben en hun ziel en zaligheid geheel aan Hem toevertrouwen. Waarom blijven zij dan? Er zijn in deze wereld omstandigheden denkbaar, waar het vaarwel zeggen van het priesterschap aanzienlijk grotere risico's met zich meebrengt, dan bijvoorbeeld in Nederland. Dit feit noopt tot voorzichtigheid in het oordelen.
Hoeveel Bijbelse Christenen zijn er onder de priesters van Rome? Wij weten het niet. Wij weten wel dat zij voortdurend in een ontzaglijke conflictsituatie leven. Rome staat vele afwijkende opvattingen toe. Men kan zelfs in zekere zin het gezag van de kerk tarten, zonder te worden uitgeworpen. Maar zodra priesters van Rome openlijk uitkomen voor het EvangeHe van vrije genade, bestemd voor verdorven zondaren, dan is de boot aan. Dan breekt de vervolging los.
Veel Nederlandse priesters hebben felle kritiek op het beleid van Rome. Komt hun kritiek werkelijk voort uit het hart van het Evangelie? Leven en werken zij zelf in onderworpenheid aan het Woord van God? Het is te wensen dat zij zich die vragen stellen. Evenals wij die te boek staan als 'anti-papisten', moeten ook zij weten dat alle verweer tegen Rome uiteindelijk van weinig nut is, als de kritiek en de kritici niet gegrond zijn in Gods Woord.
Vrije genade
Rome heeft z'n helden gekend, die dwars tegen het systeem in, volhielden met te getuigen van de Waarheid van het Evangelie. Ondanks vijandschap en vervolging, verlieten sommigen van hen de R.K. kerk niet. Juist daardoor kan hun boodschap de kritische priesters van vandaag wellicht aanspreken. Niet als aanmoediging om, ondanks alles Rome toch maar trouw te blijven, maar als uitdaging om de strijd van het Evangelie aan te gaan, ongeacht de afloop. Zijn er vandaag nog priesters, die zich herkennen in bijvoorbeeld de Duitse geestelijke Martin Boos, die in 1825, na een leven van verdrukking en smaad ter wille van de Goede Boodschap, stierf als pastoor van het plaatsje Sayn bij Koblenz? Deze man wordt wel geëtiketteerd als vertegenwoordiger van een ongezonde mystieke beweging in de R.K. kerk van de 18e eeuw. Kan men dit zeggen van iemand, die dagelijks de Schrift onderzocht, een groot deel van de dag in gebed doorbracht en velen bracht tot kennis van zichzelf en van de Verlosser?
Wij laten Boos een ogenblik zelf aan het woord, als hij mensen opwekt tot boete en geloof in Jezus: 'Wanneer gij in uw ogen bovenal zondig en misdadig, en daarover diepbedroefd en verlegen zijt, dan is het tijd, dat ge u, gelijk de blinden, lammen en melaatsen in het Evangehe, geheel op het geloof verlaat, d.w.z. gij moet gelijk Magdalena en de boetvaardige kruiseling, vol vertrouwen met al uw zonden, geheel zoals gij zijt tot de Heiland gaan, en van Hem de vergeving uwer schuld van harte afsmeken, dankbaar aannemen, en met vreugde als uw eigendom u toeëigenen. Want juist daarom gaf God u uw zonde, schuld en ellende te kennen en te gevoelen, opdat gij tot Hem komen, en van Hem de vergeving ontvangen zoudt. Nader dan vrij, zo dikwijls gij u arm en zondig gevoelt, en ontvang genade voor genade. Wanneer gij eenmaal gelovig zijt geworden, d.w.z. wanneer gij de vergeving uwer zonden, de geest en zin van Christus u eigengemaakt hebt, dan moet gij u geheel toeleggen op het beter worden, op het horen naar Jezus. Niet alsof kondet gij u door het doen van goede werken rechtvaardigen, of dat gij daardoor de vergeving uwer zon- 'den en de hemel verdienen kondet. Nee, dat alles moet gij uit liefde en dankbaarheid doen, omdat God u om Jezus' wil reeds de zonden vergeven, en u Jezus' zin en geest gegeven heeft, en met Hem het eeuwige leven, en daarmee ook de kracht, om vroom te leven en zijn geboden te houden. ( . . . ) Doe dus goede werken zoveel gij kunt, maar wil er uw rust en hoop niet op bouwen. Want ook onze beste werken, ze zijn onvolkomen en onrein, en zodra gij dat zelf merkt, wijkt van u de vrede des gemoeds. Daarom, bouw en vertrouw enkel en alleen op hetgeen Christus voor u gedaan heeft. Dan alleen zijt gij veilig, want dan bouwt gij op een onwankelbare rots. Intussen zult gij door de liefde en dankbaarheid gedrongen, in alle goede werken overvloedig zoeken te zijn. Maar als gij alles gedaan hebt, wat gij schuldig waart, zult gij u toch nooit een rechtvaardige of heilige mogen noemen, maar veeleer een onnutte dienstknecht. Want dat gij goede werken doen kunt, is ook genade van de Heiland. Eer Hij u de zonden vergeven en u Zijn Geest en gezindheid geschonken had, in 't kort voordat gij gerechtvaardigd waart door het geloof, kondt gij zelfs ook niet een enkel goed werk verrichten.'
Gegevens
Het is duidelijk dat dit niet de woorden zijn van een ongezonde mysticus, maar van een schriftgetrouwe prediker. Boos werd geboren te Hutten op de grens van Beieren en Schwaben, in het jaar 1762. De gegevens vonden wij in een uit het Duits vertaald geschrift, 'Martinus Boos, merkwaardig leven, werken en lijden', door H. M. Lincke, in 1857 uitgegeven door G. W. van der Wiel te Arnhem. Wellicht zijn van dit kostelijke boekje nog meerdere exemplaren te achterhalen.
Wie zich in Boos wil verdiepen, kan ook een poging doen om beslag te leggen op de volgende boeken: J. Gossner, 'Martin Boos, der Prediger der Gerechtigkeit', Leipzig, 1826 en H. M. Linde 'Martin Boos, nach seinem merkwürdigen Leben, Wirken und Leiden', Leipzig, 1837.
De prediking van Boos is rijk gezegend geweest. In zijn persoonlijke leven heeft hij het echter erg moeilijk gehad. Nauwelijks had hij zich ergens als geestelijke gevestigd, of hij moest na veroordeling, verbanning of zelfs gevangenisstraf, al weer een benoeming elders aanvaarden. De kerkelijke rechtbanken lieten hem niet met rust, eerst in zijn vaderland Beieren en daarna, vanaf 1799 in Oostenrijk. In het laatstgenoemde land leek aanvankelijk binnen de R.K. kerk plaats te zijn voor deze verdediger van de bijbelse beginselen. Tot hij ook daar werd weggezonden.
R.K. gebleven
We kunnen ons afvragen hoe het komt dat een evangelisch prediker als Martinus Boos rooms-katholiek is gebleven.
De verklaring is te vinden zowel in de opvattingen van Boos zelf, als in de omstandigheden van zijn tijd. Boos is ondanks alles van mening dat de kerk van Rome te vergelijken is met een moeder, die men niet mag verlaten, als men niet nadrukkelijk door haar wordt uitgeworpen. In een briefwisseling met protestantse vrienden, die hij op hoge leeftijd voert in een tijd dat hem nieuwe veroordelingen wachten, schrijft hij:
'Gij raadt mij aan om de kerk in welke ik geboren, opgevoed en met de gave des Heiligen Geestes en der kennis van Jezus Christus bevoorrecht ben, te verlaten en mij in mijn hoge ouderdom van haar af te scheiden. In uw oog is mijn kerk het beest dat volgens Openbaring 17 : 12 op vele wateren troont. Maar zover als gij ben ik met mijn overtuiging nog niet gekomen. Ik heb haar veeleer van kinds af te goeder trouw voor mijn moeder gehouden, hoewel het mij onuitsprekelijk smartte, toen zij mij als een dwaalleraar in 1797 gevangen nam, nadat ik uit de brieven van Paulus, na langdurig gebed en hete tranen, een geheel nieuw en hoogst verblijdend licht over het leerstuk der rechtvaardiging des zondaars uit genade voor mij had zien opgaan. ( . . . ) Veel is er dat mij in mijn moeder ergert; maar in andere moeders ergert mij ook veel. Waar zullen wij gaan om geen onkruid onder de tarwe te vinden? ( . . . ) Werpt mijn moeder mij werkelijk nog voor de oogst als onkruid uit, dan blijft gewis geen andere keus over. Maar vrijwillig uit te gaan, daar behoren wij bang voor te zijn. Zijn wij onkruid, dan moest de kerk, naar Christus uitspraak, ons laten staan tot de dag des oogstes. Is zij zelf onkruid, dan behoren wij haar tot zolang te dulden. Niemand mag ontijdig ijveren in het uitrukken en afscheiden.'
We moeten deze woorden van Boos niet zien als een uiting van verknochtheid aan de roomse eenheidskerk en aan het gezag van de paus. Evenmin haalden wij ze aan, omdat ze ook nu een geldig motief verwoorden om r.k. te blijven. Ze moeten worden beoordeeld in het kader van de tijd waarin Boos leefde.
In de 18e eeuw stond het er met het pauselijke bolwerk slecht voor. In tal van landen ontstonden bewegingen om te komen tot nationale kerken, los van de macht van Rome. De verjaging en uiteindelijke opheffing van de Orde der Jezuïten in 1773, was daarvan een begeleidend verschijnsel. In Frankrijk streefde het Gallicanisme naar een zelfstandige Franse kerk. Bovendien bloeide in dit land het Jansenisme, een naar het protestantisme neigende stroming binnen de R.K. kerk. In Duitsland is de los-van-Rome beweging verbonden met Justinus Febronius, schuilnaam van de prelaat Von Hontheim. Deze schreef in 1764 in zijn 'De Statu Ecclesiae', geheel in navolging van Rousseau, dat het gezag in de kerk toekomt aan de gemeenschap van de gelovigen. De eigenlijke benoeming van bisschoppen komt de paus niet toe. Vorsten mogen hun landskerken reformeren en deze tegen de aanspraken van de paus beschermen. Ook in Oostenrijk was de macht van de paus aan het tanen. Hier was het de verHchte despoot keizer Jozef de Tweede, die het pausdom aan banden wenste te leggen. Hij stelde de staatsmacht boven die van de kerk en vond dat hij gerechtigd was om aan verziekte kerkelijke situaties een eind te maken. Hij hief alle kloosters op, die geen charitatief doel dienden, ontnam de kerk het onderwijs en stelde dat bisschoppen onafhankelijk van de paus door de overheid benoemd dienen te worden. Deze ontwikkelingen en gebeurtenissen zijn op zichzelf niet het gevolg van een verlangen om meer ruimte te geven aan een schriftuurlijke hervorming van de kerk. Zij staan veel meer in verband met de geestesstroming van de Verlichting, die met kracht de vrijheid en mondigheid van de mens tegenover God en kerk wilde laten doorbreken. Het resultaat was echter wel dat binnen de verschillende gebieden van het roomse kerkimperium een tendens van nationalistische rebellie ontstond, waardoor er in de kerk (tijdelijk) meer vrijheid kwam voor afwijkende opvattingen. Daardoor kon er ook enige hoop zijn op schriftuurlijke hervormingen. Vandaar dat Boos de situatie in zijn kerk niet als geheel uitzichtloos zag. In ieder geval hebben hij en de zijnen van de verruimde vrijheid geprofiteerd. Het is bekend, dat Boos in zijn Oostenrijkse periode een zekere bescherming genoot vanuit kringen aan het keizerlijke hof. Zijn beschermers konden op de duur niet voorkomen dat hij opnieuw door zijn kerkelijke overheden werd veroordeeld en vervolgd. Maar aan het, door nationale motieven ingegeven, anti-papistische klimaat heeft hij het wel te danken gehad, dat de kerkelijke autoriteiten het niet hebben aangedurfd om hem uit de kerk te zetten.
We leven nu in 1986. De kerkelijke en politieke situatie is grondig gewijzigd. Maar ondanks de gevolgen van Verlichting en secularisatie, heeft de kerk van Rome haar werèldomvattende aanspraken, haar dwalingen en een gedeelte van haar macht gehandhaafd. En van een modern Jozefinisme blijkt bij de poHtieke machthebbers weinig.
In de eeuw van Martin Boos was er moed nodig - Christenmoed - om binnen de R.K. kerk uit te komen voor het Evangelie. In dit opzicht is de situatie zeker niet gewijzigd, al zijn de bedreigingen subtieler geworden. Zou die moed ook nu nog worden gevonden onder de van de pauselijke pretenties afkerige r.k. priesters en gelovigen? Of hebben al hun protesten niets meer met de Schrift uit te staan en heeft het geheel de kleur van de boodschap van de autonome mens aangenomen?
Protesterende rooms-katholieken mogen zich wel afvragen of zij staan in de traditie van de 18e eeuwse Verlichting óf in de traditie van de predikers van het Evangelie, waarvan de getrouwe priester Martin Boos een waardig vertegenwoordiger was.
De Vereniging 'Protestants Nederland' is opgericht in 1923 en draagt een interkerkelijk karakter. De Vereniging stelt zich op de grondslag van de Heilige Schrift als het Woord van God ten doel: verdieping van de kennis der reformatorische beginselen, verlevendiging van het historisch besef onder ons volk, verdediging van ons protestants-nationaal karakter en bevordering van de belangen van het protestantisme in geestelijk en stoffelijk opzicht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1986
Protestants Nederland | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1986
Protestants Nederland | 8 Pagina's