DE ARMADA: BEZEGELING VAN DE ONDERGANG VAN EEN WERELDRIJK
(Referaat, uitgesproken door dr. H. A. Hofman op de jaarvergadering van de Vereniging Protestants Nederland, op 28 mei 1988 te Amersfoort)
Er zijn in de loop van de wereldgeschiedenis heel wat wereldrijken geweest. Onherroepelijk zijn ze ook weer ten ondergegaan. De oorzaken zijn uiteenlopend geweest. Soms verloor men de spankracht, en stortte een rijk ineen bij de eerste de beste ferme stoot van buitenaf. Soms ging een rijk aan weeldezucht en decadentie ten onder, waardoor het tegen de dreigingen van buitenaf niet meer was opgewassen. Dan weer overschatte een grote mogendheid zijn krachten, waardoor het zijn hulpbronnen in luttele jaren verspilde en de krachten al spoedig vergingen. Zo schittert de zon van de imperia voor de één korte tijd, voor de ander eeuwen en eeuwen. De grote historicus Arnold Toynbee heeft gezegd dat een vitale beschaving geleid moet worden door een creatieve minderheid, die voor uitdagingen geplaatst moet worden. Langs de weg van trial and error, challenge and response, blijft men energiek bezig
In het het geval van het Spaanse wereldrijk hebben we met de derde mogelijkheid te maken. Spanje heeft korte tijd geschitterd als wereldmacht. Na de hereniging van het land onder koning Ferdinand van Arragon en koningin Isabella van Castilië en na de verdrijving van de laatste Moren uit Spanje kwam het tot een explosie van ondernemingslust. Spaanse ontdekkingsreizigers veroverden Midden- en Zuid-Amerika, in de Middellandse Zee verdedigde Spanje zijn belangen op aggressieve wijze. Op het continent ontwikkelde Spanje zich tot de meest geduchte legermacht. De namen van Cortès en Alva raakten bekend in geheel Europa. In het Spaanse wereldrijk ging de zon niet meer onder. Vanuit de verre koloniën vloeide een rijke stroom van goud en zilver naar het moederland toe. Het stelde Spanje in staat zijn eerzuchtige buitenlandse politiek te financieren.
Maar men heeft de krachten van het land overschat en verspild. Men forceerde de spankracht van het land door alles te richten op dit ene punt, met verwaarlozing van andere doeleinden: het rooms-katholicisme in zijn strenge Spaanse vorm te doen triomferen in Europa. Aan deze eenzijdigheid is Spanje tenslotte ten onder gegaan. Dit falen is in het bijzonder toe te schrijven aan het optreden van één man: koning Filips II. Voor een ieder die zich met de geschiedenis van de 16de eeuw bezig houdt, blijft deze man een boeiende, maar moeilijk te vatten figuur. Door de één wordt hij verguisd, door de ander vereerd. Filips stond voor een enorme taak: hij moest de wereldwijde belangen van Spanje overzien en verdedigen. Maar hij verloor het overzicht, zette zijn hulpbronnen niet doelmatig genoeg in en zag zijn rijk in de loop van zijn lange leven verzwakken. Zelfs de onmetelijke rijkdommen uit Amerika keerden zich tegen het Spaanse rijk. Zij veroorzaakten een tot dan toe ongekende inflatie, die met de komst van elke nieuwe zilvervloot aangewakkerd werd, zonder dat iemand de oorzaak ervan begreep.
De tocht van de Armada in 1588 is een typisch voorbeeld van de grootschaligheid van Filips' plannen. In één klap moest in geheel Europa de rooms-katholieke eenheid hersteld worden. Het protestantisme in Engeland moest de ruggegraat gebroken worden. Daarna kon de afstraffing van de ketters in Nederland doelgericht aangevat worden. En tenslotte moest Frankrijk in bedwang gehouden worden, waar een protestantse troonopvolging dreigde. Maar het hoofddoel van de Armada was gericht op Engeland. Het karakter van de strijd was dus van godsdienstige aard, al waren politieke, militaire en economische belangen er wel mee verstrengeld. In de 17de eeuw zullen belangenconflicten meer een economische vorm aannemen. In de 20e eeuw is de Eerste Wereldoorlog een voorbeeld van pohtiek-economische oorlogvoering. Daarna nemen conflicten meer een ideologische gedaante aan: democratie versus nationaal-socialisme-communisme. Zo zette Filips II zijn indrukwekkend militair en politiek vermogen in ten dienste van de Contra- Reformatie tot meerdere glorie van de Spaanse kroon. Maar hij wilde teveel ineens. Met wat meer geduld had de koning vermoedelijk meer kunnen bereiken. Zijn legerbevelhebber in de lage landen bij de zee, de hertog van Parma boekte juist grote successen in de strijd tegen de opstandelingen. Nu moest hij zijn opmars afbreken om zich gereed te houden voor het nieuwe plan van zijn koninklijke meester.
Ontegenzeggelijk heeft de koning een gigantische vloot bijeen weten te brengen: de vloot telde 130 schepen, waaronder 34 reusachtige galjoenen en 4 galeien met een ongeveer 30.000 koppige bemanning. Deze vloot zou de hertog van Parma bij Duinkerken met zijn leger aan boord moeten nemen om samen over te steken naar Engeland. Tegelijkertijd moest in Frankrijk een opstand uitbreken op aanstoken van de Spaanse ambassadeur. Door middel van deze opstand moest de fel-roomse hertog De Guise aan de macht worden geholpen.
Al voor de vloot uitvoer, was ze op een bedenkelijke manier verzwakt. In een stoutmoedige raid had viceadmiraal Francis Drake de haven van Coruna vernield. Daar waren huigen en tonnen verloren gegaan, zodat de Armada het met hout van inferieure aard moest stellen. De schepen kregen op zee met lekkende vaten te maken.
Tot admiraal van de vloot was de hertog van Medina Sidonia benoemd. Hij verving de markies van Santa- Cruz, die een week voor het uitvaren van de vloot was overleden. Medina Sidonia was geen zeeman, maar de koning had hem uitgekozen, omdat hij verwachtte dat de hertog goed met Parma zou kunnen samenwerken. De Armada voer op 22 juni uit. Op 30 juU werd de vloot voor het eerst waargenomen in Zuidwest- Engeland. De kustbakens werden ontstoken en het vuur laaide van kaap tot kaap tot de hele kustbewaking was gealarmeerd.
De volgende ochtend vonden de eerste aftastende contacten tussen de beide vloten plaats. De Engelse vloot telde 200 schepen, aanzienlijk kleiner dan de Spaanse galjoenen. Commandanten waren lord Howard en Francis Drake. Laatstgenoemde stond bekend om zijn vermetele dapperheid, maar ook om zijn onverschrokken optreden. Het had hem al eens de ongenade van queen Elizabeth bezorgd. Volgens een verhaal was Drake aan het kegelen toen hem bericht werd dat de Armada gesignaleerd was. Terwijl de zenuwen van de andere spelers op springen stonden, wilde Drake het spel afmaken. De Spanjaarden konden nog wel even wachten. Als het verhaal waar is, zullen we niet uit het oog moeten verliezen dat Drake bewust een pose kan hebben aangenomen om zijn gevolg te imponeren.
Nog nimmer in de maritieme geschiedenis waren twee oorlogsvloten van deze omvang met elkaar in gevecht gekomen. Lord Howard was diep onder de indruk van het organisatie-vermogen van de Spaanse vlootleiders. Zodra een gevecht dreigde nam de Armada de opstelling van een halve maan aan. Op de punten van de halve maan waren de sterkste schepen geposteerd. Een dergelijke opstelling was niet alleen sterk in geval van verdediging, een aanvallende vloot moest ook oppassen niet in de vangarmen van de halve maan terecht te komen. Immers zou men daarna omringd zijn door vijandelijke schepen, de halve maan zou achter de rug dicht klappen en daarna zou het slechts een kwestie van tijd zijn eer de zware kanonnen het werk hadden afgemaakt.
Elke keer weer slaagden de Spanjaarden erin, ongeacht positie van de schepen en de weersomstandigheden, deze opstelling aan te nemen. Hun discipline en zeilvaardigheid waren beslist prima in orde. De Engelsen van hun kant bleven behendig buiten de grijparmen van de halve maan. Zij hadden het voordeel van hun wendbaarheid. Boven lagen ze laag op het water, zodat veel Spaanse kanonniers over de schepen heen schoten. De Spanjaarden zouden het liefste willen enteren, maar dat lukte bij deze beweeglijke vijand niet. Het Engelse scheepsgeschut droeg verder dan het Spaanse, zodat Howard buiten bereik van de Spanjaarden kon blijven terwijl hij hen wel kon bereiken. Meesterlijk hebben de Engelsen hierbij het voordeel van de wind weten uit te buiten. De Spanjaarden wilden dolgraag naderen, maar konden dat niet als ze aan de lijzijde van de Engelsen werden gehouden.
Zo golfde aanvankelijk de strijd heen en weer en tastte men eikaars bedoelingen en strijdwijze af. Niemand wist hoe deze pat-stelling doorbroken zou worden. Het was wel duidelijk dat degene die het eerst een fout zou maken genadeloos afgestraft zou worden. De Engelsen hadden de bovengenoemde voordelen op de Spanjaarden. Ook kenden zij deze wateren natuurlijk veel beter dan de Spaanse zeelieden, die gewend waren aan een oorlog in de Middellandse Zee met de Turken. Maar zolang de Armada haar ijzeren formatie zou weten te handhaven, dreigde wel het risico dat de Engelse mug plotsklap doodgedrukt kon worden in de vangarmen van de Armada.
Toen Medina Sidonia zag dat hij geen gevecht kon forceren met de Engelsen zeilde hij doodkalm verder het kanaal in op weg naar zijn rendez-vous met Parma. De Engelsen konden hem niet tegenhouden en gingen achter de vijandelijke vloot aan. Kort daarna leden de Spanjaarden hun eerste verliezen. Enkele kapitale schepen raakten bij het uitvoeren van gecompliceerde manoeuvres met elkaar in botsing. Een ander schip werd getroffen door een explosie.
Op beide vloten kreeg men gebrek aan voedsel en drinken. Bij de Spanjaarden wreekte zich thans de slechte kwaliteit van de provisietonnen. Maar hun admiraal hoopte spoedig bij Parma te kunnen provianderen. De Engelsen stuurden noodgedwongen schepen naar huis voor de proviandering en de aanvulling van de munitievoorraden. Na dagelijks harde gevechten te hebben geleverd, ankerde de Spaanse vloot op 6 augustus voor de rotsen van Galais. De Spaanse vloot had zijn doel nu dicht genaderd. Dertig kilometer verderop lag Duinkerken, waar de legers van Parma in platte transportschepen klaar lagen voor de oversteek. Buitengaats lag de Nederlandse vloot onder leiding van Justinus van Nassau, bastaardzoon van Willem van Oranje, gereed om het uitvaren van Parma te beletten. De Nederlanders kenden de stromingen en de ondiepten voor Duinkerken als hun broekzak. Met hun platboomvaartuigen kruisten zij onophoudelijk voor de haven heen en weer. Justinus van Nassau was de waakhond voor Duinkerken.
De Engelse scheepsraad kwam zondagmorgen 7 augustus tot de conclusie dat er wat moest gebeuren. Er gingen doorlopend bootjes heen en weer tussen de Armada en de kust en de Engelsen vermoedden dat er wellicht al contact was tussen Parma en Medina- Sidonia. Er werd besloten branders te gebruiken: brandende schepen die zich met volle zeilen in de Armada zouden moeten boren. Acht schepen werden volgeladen met alles wat maar brandbaar was. De geschutstukken werden dubbel geladen, zodat ze zouden afgaan als het vuur ze heet genoeg had gestookt. Zondagavond was het juiste tijdstip voor de lancering: dan was het bijna springvloed en zou er een zuidoosterstorm aanwakkeren.
Medina Sidonia heeft het gevaar van een branderaanval onderkend. De Armada, dicht opeen gepakt, vormde een perfect doelwit, als gewoonlijk aan de lijzijde van de Engelsen. Op de gehele Armada gonsde het van de geruchten en sloeg de angst toe bij de matrozen voor de duivelse uitvindingen van de Engelsen. Medina-Sidonia formeerde een scherm van kleinere schepen voor zijn slagvloot. Met enterdreggen zou de bemanning de branders moeten opvangen en naar de wal slepen. Voor het geval er een door mocht breken, kregen de kapiteins opdracht de ankers te laten slippen, de kabels van boeien te voorzien en zee te kiezen om zich, als het gevaar eenmaal geweken was, te hergroeperen.
Tegen middernacht verschenen de acht branders. Door de stroom voortgedreven koersten ze met grote snelheid op de Armada af. De eerste twee werden keurig opgevangen en weggeleid. Toen sprongen de dubbelgeladen geschutstukken en vlogen de kogels lukraak over het water. Er brak paniek uit. Op de overvolle ankerplaats kapten de meeste kapiteins de ankertouwen. De schepen liepen voor de wind weg en verspreidden zich. De sterke vloedstroom en de storm joegen de chaotische scheepsmassa door het Kanaal de Noordzee op. De schepen koersten op de dodelijke zandbanken van de noordelijke kusten af. Eindelijk was de slagorde van de Armada verbroken. Nu vormden de verspreide schepen een gemakkelijke prooi voor Engelse en Nederlandse schepen. Het grootste deel van de Armada werd ver langs de Engelse kust noordwaarts opgejaagd. Bij Schotland en Ierland vergingen tientallen schepen. De bemanning werd, als ze de kust kon bereiken, vaak op beestachtige wijze afgeslacht. Slechts 80 schepen slaagden erin, na een lange tocht, Spanje weer te bereiken.
De gevolgen van deze mislukte tocht waren ingrijpend. Het plan van Filips II was stoutmoedig, gewaagd, maar uitvoerbaar. De Armada was een sterke troef in handen van de koning. Parma had onder dekking van de Armada de overtocht kunnen maken. Dat dit leger onder zijn bekwame leiding was opgewassen tegen de Engelse legermacht staat buiten kijf. Overigens paste dit gedurfde plan niet in de voorzichtige, zelfs aarzelende politiek, die Filips gewoonlijk volgde. Nu het plan was mislukt, betekende dat een ernstige aanslag op de Spaanse heerschappij ter zee. Voor het eerst werd duidelijk dat de Spaanse hegemonie afbrokkelde. Het is een historische wet dat de zeeheerschappij een elementaire voorwaarde is voor het oprichten en instandhouden van een wereldrijk. Die wet geldt tot op vandaag. Napoleon heeft ervoor moeten boeten. Hitier heeft zijn continentale macht niet kunnen handhaven, omdat de geallieerden de zeeën beheersten. Ook thans is het van het hoogste gewicht dat het Westen de aanvoerlijnen over zee kan open houden. Wel verschilt de strijd ter zee ingrijpend van de zeeoorlog uit de I6de eeuw. Men bevecht elkaar zonder de ander nog met het blote oog te kunnen zien. Met behulp van radar, sonar en asdic neemt men een anders onzichtbare vijand waar. Raketten en vliegtuigen bestoken van grote afstand de vijandelijke schepen. Het verschil met de 16de eeuwse enter- en passeergevechten is evident. Spanje had zijn krachten overschat. Zijn buitenlandse politiek en aggressief militair optreden werden niet gesteund door een nationale economische basis van voldoende sterkte. Spanje maakte zich schuldig aan wat we 'Imperial Overstretch' noemen. Een wereldmacht bezwijkt dan onder zijn hegemoniaal topgewicht.
Een voorbeeld daarvan vinden we in onze eeuw in het Britse rijk, dat in korte tijd ineenschrompelde en tot economisch verval kwam. Thans lopen de Verenigde Staten grote risico's. Zij gedragen zich als de leider van de vrije wereld, maar het land worstelt met een gigantisch overheidstekort en een dito tekort op de handelsbalans. In economisch opzicht hebben de Verenigde Staten de strijd met andere concurrenten al lang verloren. Die onevenwichtigheid tussen nationale economische mogelijkheden en een ambitieuze militaire en buitenlandse politiek moet op den duur gevolgen krijgen. Deze onevenwichtigheid is voor een flink deel te wijten aan het beleid van president Reagan. Sinds hij president werd, stegen de uitgaven voor militair materieel zo sterk dat het overheidstekort met zo'n 200 procent is toegenomen. Reagans opvolger zal zich dan ook in de eerste plaats moeten zetten aan de aanpak van hèt centrale probleem: de herstructurering van de Amerikaanse economie.
Terug nu naar Spanje. Omdat dit land na 1588 de hegemonie ter zee kwijt raakte, zette de neergang van deze wereldmacht ook in.
Het is bekend dat Filips de nederlaag gelaten en berustend heeft aanvaard. De koning was wel met afschuw vervuld. 'Ik hoop dat God zoiets verschrikkelijks niet heeft laten gebeuren, want het is allemaal gedaan om Hem te dienen', zei hij toen de eerste geruchten hem bereikten. De Spaanse overmoed was gevoelig afgestraft. Zij hadden hun vloot de 'Onoverwinnelijke' genoemd. Een nederlaag leek niet tot de mogelijkheden te behoren, want God zou aan hun zijde meestrijden. Aan de masten van de schepen hadden vele vlaggen gewapperd met daarop afbeeldingen van onder andere de maagd Maria en de kruisiging waarover de bloedrode diagonalen liepen van de Heilige Oorlog. Onder deze vlaggen had men de strijdkreet geborduurd: 'Sta op, o God, en voer uw zaak uit'. Het waren dezelfde woorden waarmee eenmaal Luther in de ban was gedaan. De Armada had meer dan 180 geestelijken aan boord klaar staan om bijstand te verlenen aan de officieren en de matrozen. De officieren droegen een rood kruis op hun uniformen om een ieder er aan te herinneren dat men streed voor een heilige zaak. Volgens de straffe orders van Filips II v^aren godslasterlijke of vuile taal, sterke drank en de aanwezigheid van vrouwen uitdrukkelijk verboden. Filips had een instructie aan Medina-Sidonia opgesteld die als volgt begon:
'Gezien de aard van deze onderneming waarbij de dienst des Heeren zo nauw betrokken is, want om Zijnentwil heb ik deze strijmacht bijeen laten brengen, gelast ik U het volgende. Ten eerste. Daar de overwinningen een gave Gods zijn, en Hij ze geeft en neemt zoals Hij wil, moet gij zorg dragen dat zonden op de Armada vermeden worden. Vooral moet gij zorgen dat God op geen enkele wijze gelasterd wordt. Overtreding in deze moet zwaar gestraft worden. Als men uittrekt om voor Gods zaak en de glorie van Zijn naam te strijden, moet men toezien dat God door allen geëerbiedigd wordt, en men Zijn gunst niet onwaardig wordt...'
In een eindeloze reeks brieven werden deze instructies herhaald en uitgebreid. Het werk aan boord moest afgewisseld worden met gebed en zang. De scheepsjongens behoorden op vaste tijdstippen een 'Ave Maria' te zingen. De bemanning moest minstens één keer in de week het Salve en de Litanie zingen en zelfs de wachtwoorden waren zo gekozen dat de geheiligde zending van de vloot in herinnering werd gehouden. Thans had Spanje niet alleen zijn doden te herdenken, de natie worstelde nu ook met de vraag hoe het mogelijk was dat een dergelijke geheiligde onderneming, in de naam van God ondernomen, kon mislukken. Ook aan de andere zijde heeft men deze strijd in het kader van de godsdienstworsteling geplaatst. In de kerken in Nederland werd gebeden voor een overwinning, de naam van God aangeroepen om de vrijheid van het protestantse geloof te behouden. In de uiteindelijke overwinning zag men de hand van God, want de Armada was meer ten onder gegaan door de stormen en de rotsachtige Ierse en Schotse kusten dan door het ingrijpen van de Engels-Nederlandse vloot. Treffend komt dat tot uitdrukking in de spreuk op de gedenkpenning: 'Gods adem heeft ze verstrooid'. En op de Zeeuwse gedenkpenning stond geschréven: 'Jehova blies en ze werden verstrooid'.
Ondanks de mislukking hield ook Filips zich groot. Hij stuurde aan de bisschoppen een brief waarin hij verzocht om in alle kerken speciale diensten te houden om God te danken dat niet alles vernietigd was. Inderdaad was daar wel enige reden toe, want het merendeel van de vloot keerde behouden terug. Maar dat het eigenlijke doel van de onderneming niet gehaald was, viel niet te camoufleren. Waardoor werd de ondergang van de Armada veroorzaakt? De tijdgenoten zagen er dus het ingrijpen van God achter schuil gaan. Dat kon leiden tot de conclusie dat Hij ditmaal aan de zijde van de opstandelingen had gestaan. Tot de vraag of God altijd aan de kant van de overwinnaars stond en nooit aan de zijde der verliezers kwam men niet. In onze eeuw neemt men met deze verklaring geen genoegen meer. Ze is immers niet 'wetenschappelijk' van aard. Was het dan de storm? Dit was zeer zeker een belangrijke factor. Maar lag het keerpunt al niet eerder bij de branderaanval bij Galais? Toen al moest Medina-Sidonia zijn plan opgeven. Hij had de terugtocht reeds aanvaard, maar dat kon niet door het Kanaal weer uit te varen. De Engelse vloot lag immers in zijn rug. Daarom moest hij naar het Noorden, om Schotland en Ierland heen. De storm bracht een reeds aangeslagen vloot verdere verliezen toe, en voorkwam alleen maar dat de gehele strijmacht min of meer in tact het moederland kon bereiken.
Sommige historici hebben de Spaanse vlootvoogd de schuld gegeven. Hij zou niet berekend zijn geweest voor zijn taak. Vakhistorici staan daar thans niet meer achter. Al was Medina-Sidonia geen ervaren zeeman, hij heeft gedurende de gehele tocht zijn kalmte bewaard, zijn beleid juist uitgestippeld en er consequent aan vastgehouden. Zijn plichtsopvatting is niet in discussie en met grote inspanning heeft hij nog een flink deel van de vloot weten te behouden. Weer anderen hechten meer waarde aan de theorie dat de oorzaak van het falen van de Armada gezocht moet worden in de bouw van de schepen: hoge en logge Spaanse schepen tegenover lage beweeglijke Engelse schepen, uitgerust met vérdragend geschut. Toch vertoont ook deze theorie zwakke plekken. Er is in ieder geval twee keer een fel gevecht op korte afstand gevoerd, waarbij de Spanjaarden veel minder schade toebrachten aan de vijandelijke schepen dan omgekeerd. De verklaring hiervoor ligt niet in een gebrek aan zeemanschap aan Spaanse zijde, want die wordt niet meer in twijfel getrokken in onze tijd. Enige jaren geleden is er nieuw licht geworpen op dit probleem. Een groep Engelse duikers heeft een tweetal gezonken schepen voor de Schotse kust weten op te sporen en allerlei voorwerpen boven water gehaald om die te bestuderen. Daar hoorden ook kanonnen en kogels bij. Nog nooit eerder waren de gebruikte kogels onderzocht. Historici zijn er altijd van uitgegaan dat alle ijzeren kogels van dezelfde kwaliteit waren. Dit nu blijkt niet het geval te zijn .
Uit het onderzoek kan worden opgemaakt dat de Spaanse kogels geblust werden: ze werden uit de hete toestand na het gieten snel afgekoeld. Dit proces heeft de kogels bros gemaakt. Ook andere ijzeren voorwerpen als kanonnen en ankers bleken van slechte kwaliteit te zijn. Zo worden wij geconfronteerd met de ondoeltrefifendheid van de Spaanse scheepsartillerie als gevolg van het feit dat de Spaanse giet- en blustechniek jaren ten achter liep bij de Engelse methode. Een bolvormige ijzeren kogel, slecht gegoten en geblust, zou volgens de huidige mening, uit elkaar springen bij het raken van het doel. De constructie van de Spaanse schepen vertoonde eveneens ernstige gebreken. De Engelse scheepswerven hadden in de 16de eeuw een voorsprong in het bouwen van schepen, die een eeuw later door de Hollanders werd overgenomen. Zo wordt de nederlaag thans toegeschreven niet aan gebrek aan zeemanschap, leiderschap of vechtlust, maar aan het achterblijven van de Spaanse techniek. Nog beter is het om het antwoord te zoeken in een combinatie van factoren: de raid van Drake, de branderaanval, de storm en een falende techniek. Het kostte enkele duizenden schepelingen het leven
Toch willen wij niet volstaan met het antwoord van de wetenschapper. Waarom zouden wij dit wetenschappelijk antwoord niet kunnen combineren met het godsdienstige aspect dat de 16de eeuwer heeft gezocht? Calvijn merkt over de voorzienigheid van God op dat ze alle dingen dermate beheerst dat deze soms middelen gebruikt, soms zonder middelen werkt en soms tegen alle dingen in gaat. Het aanwijzen van de hand des Heeren in de geschiedenis is ons niet (altijd) gegeven, wel weten wij dat ze gericht is op het bewaren van de Kerk. Onder de bewaring van Gods hand zal de Kerk blijven bestaan tot op de jongste dag. Zo kan het achterblijven van de Spaanse techniek in de 16de eeuw een middel geweest zijn om de kerken der hervorming, ondanks bittere bestrijding door de contra-reformatie, toch in stand te houden en te beschermen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1988
Protestants Nederland | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1988
Protestants Nederland | 8 Pagina's