Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOUD DE DRIEKLANK ZUIVER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOUD DE DRIEKLANK ZUIVER

Toespraak bij de herdenking van de Reformatie in Gouda op 31 oktober 1989 door prof. dr. W. van 't Spijker

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

1.1. De ontdekking van Luther
De Reformatie, die wij vanavond in dankbare herdenking vieren, is allereerst te beschouwen als een religieuze ontdekking die Luther deed. Er is geen reformator, die zichzelf tot reformator heeft gepromoveerd. Ook Luther is zijns ondanks tot reformator geroepen. Zelf verklaarde hij, dat hij als een blind paard erin geleid was. Zo is Luther een instrument van God geworden. Maar dit is niet buiten hemzelf omgegaan. De ervaring die hij heeft opgedaan bij de ontdekking van het evangelie heeft hem ertoe gedwongen. Zelf heeft hij deze ervaring beschreven. We geven hem zelf het woord, zoals hij jaren later de dingen heeft opgetekend. Rusteloos was hij bezig met het onderzoek van de Schrift. Hij stuitte daarbij op de bekende tekst, dat de gerechtigheid Gods geopenbaard wordt in het evangelie. Dit woordje 'gerechtigheid' verschrikte hem, omdat hij het opvatte in de zin van de wijsbegeerte van Aristoteles: men moet een ieder het zijne geven. Luther haatte het woordje 'gerechtigheid'. Hij toornde op God. En tegelijk kon hij niet nalaten om bij de tekst aan te kloppen, totdat deze voor hem openging. Toen zag hij in, dat de gerechtigheid waarvan hier gesproken wordt, niet de gerechtigheid is, die God eist, maar de gerechtigheid die God schenkt. 'Hier voelde ik mij geheel en al nieuwgeboren en was het alsof ik door de geopende poorten het paradijs zelf was binnengegaan. Terstond bood de Schrift mij een geheel andere aanblik. .. en zo groot als mijn haat tevoren was, waarmee ik het woord 'gerechtigheid Gods' gehaat had, zo groot was nu de liefde waarmee ik het allerzoetste woord roemde'. Men proeft iets van het nieuwe evangelie, van de nieuwheid van het leven, waarmee Luther werd begiftigd. Daar en daar alleen vindt de Reformatie haar hart, in deze religieuze ontdekking, die een gehele cultuur in een geheel werelddeel uit haar voegen lichtte.

1.2 De drie elementen
Zien we het goed, dan treffen we in deze belijdenis de drie elementen aan, die zo typerend zouden zijn voor de gehele Reformatie. Ze staan bekend als de drie sola's, het sola gratia, het sola fide en het sola scriptura. We kennen deze termen. Ze zeggen ons, dat het heil van God de zondaar bereikt en dat het hem vernieuwt uit pure genade (sola gratia). Daarbij speelt het geloof een belangrijke rol. Niet de werken, niet de eigen gerechtigheid, maar de gerechtigheid die uit het geloof is door de Here Jezus Christus. Sola fide: alleen door het geloof wordt de goddeloze gerechtvaardigd. En wij weten de dingen alleen door de Heilige Schrift, sola Scriptura, het Woord van God, dat eeuwig zeker en betrouwbaar is. Het houdt stand in eeuwigheid en het zal geen duimbreed wijken. Voor Luther was de religieuze ontdekking een zaak van pure genade, zij werd hem geopenbaard. En hij kon deze gerechtigheid ontvangen in het ogenblik, dat de deur naar het paradijs openging door het geloof alleen. Maar zo was het niets anders dan de Heilige Schrift die hem het geheim openbaarde. Door de tekst heen ging voor hem het paradijs open. Genade, geloof. Schrift: ze behoren inLuthers ervaring bijeen. En ze mogen nimmer gescheiden worden.

1.3 Deze drie blijven op elkander betrokken
Wat we nu betogen, is, dat deze drie: genade, geloof en heilige Schrift volstrekt op elkander betrokken moeten zijn en blijven. We mogen ons nimmer laten verleiden om een van deze sola's prijs te geven. We zullen ze moeten blijven accentueren. En wat dat betreft moeten we de eenzijdigheid niet schuwen. Maar tegelijk moeten we staande houden, dat ze, elk voor zich, slechts goed tot klinken kunnen komen, wanneer we ze alle drie tegelijk vernemen, in een zuivere drieklank. Dan blijft de toon zuiver. Dan blijft ook het Hed helder. Dan kan er een melodie gehoord worden, die boeit, tot het laatste ogenblik. Laat mij daarop uw aandacht mogen vestigen.

2.1 Alleen door genade
Dit blijft de grondtoon, die alles beheerst. En dan is genade voor Luther, en voor allen die met hem op dezelfde basis staan niets anders, dan de gezindheid in God, de welwillendheid, de goedheid of liefde van God, die uit de eeuwigheid komt en die tot in eeuwigheid duurt. Daarom is zij zo verrassend van aard. Zij stamt uit een gans andere wereld dan de onze. Zij is ook niet af te meten met maatstaven die wij gebruiken. De lengte, de breedte, de hoogte en de diepte gaan alles ver te boven. Alleen door genade worden wij behouden, en die genade is vrij, eeuwig vrij. Zij vormt een zaak van aanbidding en niet van dispuut. Zij is niet een kracht of sacramenteel fluidum, dat over ons komt. Zij bestaat hierin, dat Gods vriendelijk aangezicht vrolijkheid en licht schenkt aan alle oprechte harten.

2.2 Bemiddelde genade
Maar deze genade, die als eeuwige, verkiezende liefde tot ons komt wordt bemiddeld. Zij kiest zich een werktuig en dit werktuig is het Woord Gods in de Schriften geopenbaard. Dat Woord is genademiddel bij uitstek. De prediking brengt ons dit Woord Gods nabij. En zo werkt God in zijn genade ook genade in de harten van de mensen, die het evangelie horen. Luther had veel gestudeerd. Maar zijn studie bracht hem de vrede niet. Luther had de weg bewandeld, die de kerk hem voorschreef: de weg van boetedoening, van berouw en van tranen, hij had die weg ernstig gezocht en beter betracht dan wie ook. Maar hij vond geen genadige God. Maar toen het evangelie voor hem openging uit het Woord en door het Woord van God, toen was er ruimte en blijdschap en vrede: genade rijk en vrij. Er behoort wat toe, om alle menselijke uitvindingen terzijde te stellen en op het Woord der genade te vertrouwen en op niets anders. Luther heeft deze weg mogen vinden: de weg van het Woord. Daarom is hij de theoloog van de genade geworden, omdat hij de theoloog was van het Woord Gods, die in de Schrift een schat had ontdekt, de grote schat van de genade.

2.3 Zaak van het geloof
Maar dan gevoelt u ook, dat dit alles slechts een zaak van het geloof is geweest. Uit genade zijt gij zalig geworden en dat uit het geloof. En niet uit u, het is Gods gave. Alleen het geloof is het middel waardoor wij de belofte van God in het Evangelie werkelijk ontvangen. Alleen het geloof ziet op de goedgunstigheid van God, zoals Calvijn immers definieerde: het is een vaste kennis van de welwillendheid van God in het evangelie aan ons verstand geopenbaard en door de Geest aan ons hart verzegeld. Genade komt uit de Schrift tot ons. En genade wordt in het geloof tot een werkelijkheid, die alle andere werkelijkheden overtreft. Sola gratia zeggen wij. Geen verdienste, geen eigen kracht, geen werken, geen tranen of zelfs berouw: alleen genade, die wij kunnen en mogen ontvangen. Maar u voelt wel, dat wij dit alleen zuiver kunnen zeggen, wanneer we de drieklank laten horen en wanneer we de dingen bij elkaar houden.

3.1 Zaak van het geloof alleen
Hetzelfde geldt, wanneer we de nadruk leggen op het geloof. Luther had heftige tegenstand te overwinnen, niet omdat hij over het geloof sprak, maar omdat hij over het geloof alleen sprak. Zijn grote kracht heeft daarin gelegen, dat hij altijd de rechtvaardiging door het geloof alleen predikte. Belangrijke theologen vielen hem aan, omdat hij de bijbel vervalst zou hebben, toen hij vertaalde: wij besluiten dat de mens door het geloof alleen gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. Maar hij bleef vasthouden aan zijn eenmaal gegeven vertaling. Hij handhaafde het woordje 'alleen'. Hij liet het, evenals de andere hervormers met grote letters afdrukken, opdat iedereen het zou weten en het ook nimmer vergeten zou worden: niet de werken, niet de tranen of wat dan ook, slechts het geloof, het vertrouwen van het hart op de liefde van God in Christus is het, dat ons rechtvaardig maakt voor God.

3.2 Hoe alleen is het geloof?
Maar is dat geloof wel helemaal alleen? Is er niet sprake van een geloof, dat werken voortbrengt? En dienen we derhalve niet zorgvuldig toe te zien, dat het geloof kenbaar wordt aan de vruchten? Terecht hebben de reformatoren gezegd: wij worden door het geloof alleen gerechtvaardigd. Maar dit rechtvaardigend geloof is nooit alleen. Het blijkt uit de vruchten. Het komt tot stand tegen alle ervaring in, maar het brengt zijn eigen ervaring mee. Zijn eigen bevinding, die van het geloof nimmer te scheiden is. Alleen maar: ook dan moet blijken dat het geloof leeft van de genade. Neen, het geloof is niet een nieuw, een ander, een beter werk, dat in de plaats zou komen van de werken, die wij niet hebben kunnen verrichten. Maar het geloof is het rusten in de werken van Christus, die ons worden toegerekend. En dit geloof, dat zijn vruchten voortbrengt, dit geloof leert eerst goed de genade als genade kennen en aanbidden. Op geen andere manier, dan dat het rust in Christus en zijn werk. Neen, men kan de zekerheid van de verkiezende liefde niet afleiden uit het geloof. Men kan niet met een redenering van het geloof tot in de hemel khmmen. Maar men zal, evenals Luther zelf midden in de aanvechtingen en bestrijding de zekerheid vinden in Christus, die de bron is van de genade. Luther werd daarop gewezen door zijn kloostervader, Von Staupitz, die hem in zijn twijfel en depressies wees op de wonden van Christus: daar moet je je verkiezing zoeken, daar vond Luther ook zekerheid, zodat hij over Christus kon spreken, evenals Calvijn na hem zou doen, als de spiegel der verkiezing. Door het geloof: dat is door de genade. Door de verkiezende genade!

3.3 Geloof in het Woord
En zou ook hier de Schrift niet genoemd moeten worden? De Schrift als wet en evangelie. De Schrift als het middel waardoor de Geest werkt in de harten van mensen op een wonderlijke en onbegrijpelijke manier? Wie over het geloof alleen spreekt, en daarbij het alleen onderstreept, mag nimmer vergeten, dat dit geloof zijn rust vindt in de belofte van God, die Hij tot onze troost rijkelijk in zijn Woord heeft geopenbaard. Ook hier kunnen de dingen alleen zuiver blijven, wanneer de drieklank helder doorklinkt. Men mag die ene toon laten uitkomen, men mag haar figureren, maar altijd zullen de andere tonen moeten meeklinken. Houd de drieklank zuiver. Spreek over het geloof en over het geloof alleen. Maar weet, dat het genade is om uit het geloof te leven. En weet ook, dat die genade haar grond vindt in de Schriften.

4.1 Het Woord alleen
En daar zijn we bij het sola Scriptura. Daar zijn we bij het Woord, waarvan Luther zelf gezegd heeft, dat dit het eigenlijke werk gedaan heeft. Men kan zeggen, dat de Reformatie een geweldige beweging is geweest in de geschiedenis van Europa, op gang gebracht ter wille van het Woord. Het Woord moet men laten staan. Wij mogen het ons in onze dagen voor gezegd houden, nu op zo velerlei manier getornd wordt aan het gezag van de Schrift. Men haalt het fundament onder de kerk vandaan. En men berooft de christen van zijn allerlaatste zekerheid, wanneer men aan dit Woord het gezag ontneemt. De Reformatie zien we als een beweging terwille van het Woord. Het Woord is niet gebonden. Maar de mensen hadden het gebonden. Aan de keten van een scholastieke theologie. Onder de stulp van een kerkelijke hiƫrarchie. Maar Luther heeft het Woord van het stof ontdaan. Zo zeggen we graag op de Reformatiedag. Maar is het niet anders? Heeft het Woord zichzelf niet bevrijd? Is de Reformatie niet de geschiedenis van het Woord, dat niet gebonden kan worden? Het Woord alleen heeft de dingen gedaan. En het Woord alleen leert ons de dingen. Maar ook nu vragen we: hoe alleen is het Woord?

4.2 Hoe alleen is het Woord?
Wij plegen altijd, wanneer het over het Woord gaat, met twee woorden te spreken. We zeggen: Woord en Geest. En daarmee zeggen we eigenlijk niets anders, dan dat het pure genade is, wanneer het Woord voor ons opengaat. Door de Geest wordt het hart geopend en wordt het Woord geopend. En wanneer we Heilige Geest zeggen, belijden we daarmee onze allerdiepste afhankelijkheid van de barmhartigheid van God in het verstaan van de Schriften. Hoe vaak hebben we reeds niet ervaren, dat wanneer wij de Schriften openen deze nog niet waarlijk voor ons opengaan? En daarom spreken we over Gods genade in het getuigenis van de Heilige Geest, waardoor de welwillendheid van God aan ons hart verzegeld wordt. Ook hier dient de drieklank zuiver gehouden te worden! Niet automatisch werkt de Schrift! Diepe Schriftstudie vraagt om geestelijke leiding van boven. Want de natuurlijke mens verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn, ze zijn hem een dwaasheid. Ze moeten geestelijk onderscheiden worden. En daarom past bij de Schrift het gebed om genade.

4.3 Gebed om geloof
Maar niet minder het gebed om geloof: d.w.z. om het onvoorwaardelijk voor waarachtig houden alles wat God in zijn Woord heeft geopenbaard. Eerst dan groeit er de zekerheid des geloofs, die ons in een man als Luther zo verbaast. Hier sta ik. Ik kan niet anders. God helpe mij, amen! Dat is het woord van een man, wiens laatste zekerheid gelegen is in het Woord Gods, dat hij door het geloof heeft ontvangen. In de belofte van het evangelie, waardoor God het vertrouwen in mijn hart werkt, dat niet alleen aan anderen, maar ook mij de zaligheid is geschonken. Houd de drieklank zuiver! Zing het lied van de vrije genade. Daarin komen de drie sola's samen tot een klank. We zouden haar met een woord kunnen noemen: solus Christus! Christus alleen. In het kruis van Christus is onze gehele, ook onze enige theologie, onze enige hoop. Zo vieren wij de Hervormingsdag in verbondenheid met allen, die van genade begeren te leven. Met allen die hun geloof beleden hebben. Met allen die in het Woord geworteld zijn. En we zeggen:

Door heel uw kerk wordt steeds, daarboven, hier beneden, in strijd en zegepraal uw grote naam beleden, en:
U loov', wat loven kan, in hemel en op aarde!..

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Protestants Nederland | 8 Pagina's

HOUD DE DRIEKLANK ZUIVER

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Protestants Nederland | 8 Pagina's