Kerk en geloof in Spanje
Spanje is een zeer populair vakantieland. Met touringcar en vliegtuig worden in de zomermaanden de toeristen aangevoerd. Zij nestelen zich op de warme stranden en genieten van de zon. Anderen bezoeken Spanje om kennis te maken met de cultuur en de natuur Wellicht zijn er ook onder onze lezers 'Spanje-gangers'. Zij hebben een huisje gehuurd of een hotel besproken en hebben hun programma van bezoeken en excursies al klaar En zij zullen een mogelijkheid hebben gezocht om op zondag (een) kerkdienst(en) te bezoeken. Maar hoe is de situatie - met name de situatie van de protestanten - in Spanje? Wij vroegen de heer B. Co.ster hierover iets in ons blad te schrijven. Dhr Coster is vanwege de Spaans Evangelische Zending uitgezonden naar Spanje. Wij zijn bijzonder blij dat hij aan ons verzoek heeft voldaan en wij publiceren zijn artikel in twee afleveringen.
Catalonië ligt in Spanje
Sinds september 1992 wonen we in het noordoosten van Spanje, in de deelstaat of communitat, zoals deze politieke eenheid hier wordt genoemd, Catalonië. Het is een deelstaat met een eigen nationale identiteit en een eigen taal, het Catalaans. Deze taal wordt overigens ook op de Balearen en in de deelstaat Valencia gesproken. De jongere generatie is vrijwel perfect tweetalig omdat het Catalaans de eerste onderwijstaal is, met het Castiliaans - of het Spaans - als eerste vreemde taal. Voor veel immigranten uit andere delen van Spanje in Catalonië, - een groep van om en nabij twee miljoen mensen - is dit een wat eigenaardige situatie omdat hun taal, het Castiliaans, toch een beetje tweederangs is. Mensen die het Catalaans niet correct spreken, hebben weinig kans op een baan bij de Catalaanse overheid, in het onderwijs of bij de politie. Na 1976, toen het Catalaans na de onderdrukking door het Franco-regime weer als cultuurtaal werd hersteld, hebben veel onderwijzers Catalonië verlaten en nu -1997 - staat een ingrijpende reorganisatie van de politie op stapel. De Guardia Civil, zeg maar de Spaanse marechaussee, moet Catalonië verlaten en haar taak wordt overgenomen door een Catalaanse politiemacht. Agenten van de Guardia Civil die het Catalaans niet goed spreken, worden overgeplaatst naar andere delen van Spanje of ontslagen.
Hoe staat het dan met het actuele katholicisme in Spanje? In de eerste plaats is het zo dat werkelijke religieuze onverschilligheid in Spanje niet veel zal voorkomen. Cijfers moeten aantonen dat wel een 90% van de bevolking op zijn manier in God en het leven na de dood gelooft. Werkelijk trouw katholicisme is echter schaars en een werkelijke persoonlijke overtuiging, nog schaarser. Een heel enkele maal merk je uit de reacties van de mensen op straat met wie je in contact komt, dat ze zich identificeren met de katholieke kerk en slechts één keer kreeg ik een anonieme brief als antwoord op een folder, waarin we vermaand werden ons toch af te keren van onze ketterijen. Op straat komt het meer voor dat mensen zich terugtrekken op hun katholiek zijn om je van het lijf te houden, maar bij doorvragen wordt dan wel duidelijk dat dit geen positief rooms-katholicisme is. Ik heb het meegemaakt dat iemand ijskoud beweerde dat het geloof van zijn kerk was gebaseerd op de (katholieke) catechismus en dat de kerk met de Bijbel niets te maken had. En deze man was nu net katholiek in een dorp waar de pastoor de naam heeft nogal evangelisch te zijn.
Met dit laatste zijn we bij een ander gegeven. Het komt voor dat katholieke geestelijken toenadering zoeken tot de evangelische kerken en ook dat de Bijbel wordt aanbevolen door de pastoors; er zijn Bijbelstudiegroepen in de katholieke kerk, er is hier en daar zo iets als een basisbeweging. Hoe ga je daarmee om? Moetje ingaan op de toenadering of niet? Er heerst verschil van mening onder de evangelische christenen. Zo hoorde ik zeggen dat wanneer niet de rechtvaardiging uit het geloof wordt geleerd, dat dan een verschillende God wordt geëerd; anderen menen dat je van alle mogelijke kanalen gebruik moet maken om het evangelie te verkondigen. Een derde radicale mening zegt dat het gezag van de katholieke kerk zo omstreden is dat iets dat door de pastoor wordt aanbevolen zeker niet wordt opgevolgd. Ik denk dat dit laatste de veerkracht van het katholicisme onderschat. In de pers las ik tenminste iets over een katholieke revival onder Spaanse jongeren. Dit betekent niet dat de kerk de massa's bereikt, maar wel dat een deel van de jeugd nog steeds haar waarden en normen ontleent aan de katholieke kerk en bereid is deze frequent te bezoeken.
Spanje is katholiek, maar de kerk bereikt de harten niet. Wat wij er in Catalonië van merken, is bijna niets. Gezegd wordt dat er in het Spaanse binnenland, in Castilië- Leon, Kiezel-La Mancha en Andalusië nog wel een taai katholiek leven is dat zijn invloed nog lang niet verloren heeft.
Een religieus volk
Wat wel aanwezig is, is de desillusie vooral bij ouderen. En dan komt het verhaal van het staats-katholicisme van de Spaanse geschiedenis. Een treurig verhaal, waarin onrecht en religie gelijk opgaan en waaraan alle oudere Spanjaarden nog een levendige herinnering hebben. Religie, dat is onrecht, dat is bedrog en dat is angst. Op zichzelf zijn de Spanjaarden wel religieus. In tijd van crisis brandje wel een kaarsje en verborgen onder een leven van materiële begeerten draag je toch die onrust, die angst voor spook en geest met je mee, vandaar dat religie toch wordt gerespecteerd als de kunst van bezweringen om de overmacht waaraan het leven is onderworpen te beheersen. De relatie van de Spanjaard met de kerk is te vergelijken met die welke hij onderhoudt met het belastingkantoor. Ook al minacht je de kerk, ook al veracht je de pastoor, je hebt deze instanties nodig om je te begeleiden bij de belangrijke momenten van je leven: geboorte, eerste communie, huwelijk en dood. De kerk levert deze diensten en omdat jij ze van haar vraagt, beschouw je jezelf als katholiek. De kerk behoedt de geheimen van het leven, waarin jezelf niet geïnteresseerd bent, maar die wel een overmacht in je leven vormen, vandaar datje de relatie met de kerk ook niet gauw verbreekt. Zeker niet wanneer je, zoals in de huidige crisisjaren, je materiele zekerheden verliest, zodat je na enige jaren van welvaart weer met de materiële schaarste wordt geconfronteerd.
Misschien dat de herkatholisering waarover de pers schrijft ook in dit kader moet worden gezien: een gedesillusioneerd volk in een land met een werkloosheidspercentage van meer dan 20% en geteisterd door corruptieschandalen bezint zich weer iets meer dan te voren op de geestelijke waarden. Een voorbeeld van deze herkatholisering hadden we vlak naast de deur: onze buren, bij wie je nooit een greintje sympathie voor de katholieke kerk ontmoet, wel het tegendeel, organiseerden een feest, waarvoor letterlijk een schaap werd geslacht omdat één van de kleinkinderen haar eerste communie deed en haar broertje van een jaar of twee werd gedoopt. Ik kwam er niet precies achter wat nu wel de reden van deze late doop was, maar kreeg de indruk dat de ouders het toch geen geruststellende gedachte vonden dat één van hun kinderen ongedoopt was. Haar opa verzekert ten stelligste dat hij ook wel gelovig is, en hij bedoelt daarmee dat hij hogere machten in het leven erkent, en tegelijk is dit een signaal aan ons om aan te geven dat hij ons misschien wel als gelovige mensen met een hogere graad van ijver ziet, maar dat we toch maar niet moeten proberen om hem tot dezelfde ijver op te wekken, want hij gelooft toch al, met andere woorden, hij doet toch al voldoende.
Zwarte legende
Dit zijn zo een aantal impressies van het katholieke van Spanje, een land dat in het verleden er volkomen in geslaagd is zijn protestantisme uit te roeien, zodat er behalve op academisch niveau geen enkele herinnering bestaat aan dat moment in de zestiende eeuw, waarop een kleine groep mensen getroost werd door de Bijbelse leer van Luther en Calvijn.
Spanje heeft zijn Zwarte Legende, het verhaal dat aangeeft dat dit land na de bloei van de zestiende eeuw slechts een parasiet is geweest en niet bijgedragen heeft aan de Europese vooruitgang. De oorzaak van die afwezigheid van Spanje in de vaart der volken ligt dan bij de Spaanse inquisitie, die één van de belangrijkste oorzaken is geweest dat Europa niet al in de zestiende eeuw overging tot de comformtabele erasmiaanse tolerantie, maar eerst twee eeuwen van godsdienstoorlog moesten passeren voor het tijdperk van de Verlichting kon beginnen. Nu deze Europese vooruitgang door allerlei oorzaken zelf tot een Zwart Legende is geworden, zijn er allerlei kanttekeningen bij het verhaal van het Spaanse kwaad gemaakt, maar ik krijg de indruk dat evangelische christenen in Spanje deze legende nog allemaal aanhangen. Ze zijn Spanjaard, ze houden van hun land, ze zijn gehecht aan hun taal en toch leven ze in een identiteitscrisis. Dit land levert hun vrijwel niets waarmee ze zich kunnen identificeren. Nog maar kort geleden waren ze tweederangs burgers voor wie in de Spaanse samenleving eigenlijk geen plaats was. De geschiedenis is de geschiedenis van het uitroeien van juist diegenen met wie ze zich verwant voelen: joden en evangelische christenen. Het zijn evenwel hun eigen voorvaderen, die dit hebben gedaan, vandaar dat gevoel belast te zijn door een historische schuld. De cultuur van dit land, de Spaanse literatuur en beeldende kunst, is de kunst van en voor het staatskatholicisme. Dit staatskatholicisme heeft ook de beroemde Spaanse mystici, mensen als Theresia van Avila en Johannes van het Kruis in zijn ideologie geïntegreerd. Trouwens, ze behoren tot dit geheel. Hoewel ze tot op de huidige dag protestantse piëtisten bekoren, hun mystiek is toch een zwaar geestelijk juk. Als een evangelisch christen al voldoende geschoold is om hun beschouwingen historisch en esthetisch te waarderen, dan kan hij zich er nog niet mee identificeren.
Gebrek aan identiteit
Het gevolg van het ontbreken van een eigen vorm, of misschien beter gezegd, een historische basis, heeft grote gevolgen voor het huidige Spaanse protestantisme. Vooropgesteld, heel vaak is dit protestantisme een voorbeeld van werkelijk christelijk leven, maar voorlopig ben ik nog aan het schrijven over godsdienst in samenhang met cultuur en samenleving. Ik denk aan de identiteit van de Reformatie te kunnen aangeven met de pretentie de voortzetting van de oud-christelijke kerk te zijn. Iets van deze pretentie is ook wel aanwezig in het Spaanse protestantisme, maar terwijl de kerkhervorming in haar naam reformatie aangeeft dat ze in termen van continuïteit heeft gedacht, ontbeert het Spaanse protestantisme vrijwel geheel dit gevoel. Men denkt niet meer in termen van reformatie, van zuivering en herstel van een christelijke kerk die Rome pretendeert te zijn, maar men maakt het onderscheid tussen ongelovig en gelovig. Rome is de macht van het ongeloof. Het Spaanse protestantisme is de vrucht van vooral Angelsaksische zendelingen en is zowel a-historisch als anti-maatschappelijk. Maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt niet alleen vanwege de minderheidspositie als ondenkbaar beschouwd, maar ook gezien als volstrekt wezensvreemd aan de kerk. Maatschappij en geschiedenis zijn al gauw de aan de duivel verloren terreinen, waarbij geldt dat we moeten wachten tot Christus' wederkomst voor deze levensterreinen weer onder de aandacht van de gelovigen mogen komen. Dit betekent niet dat er geen oog is voor werkelijk christelijk leven in het verleden, ook niet dat er niet aan christelijke hulpverlening wordt gedaan, maar omdat de samenleving principieel onder de macht van de vorst der duisternis staat en moet staan, daarom is deze samenleving in heden en verieden toch eigenlijk onbegaanbaar voor christenen. Voor wie goed leest: het is een christendom waar het theocratische besef volkomen afwezig is. Ten dele is dit dus te verklaren uit de wortels van dit protestantisme in het Angelsaksische independentisme, anderzijds lijken ook lutheranisme en calvinisme tot het zelfde type van kerk en geloof geleid te hebben. Te vermoeden valt dat hierbij de Spaanse geschiedenis een aanzienlijke betekenis heeft. Voor alle Spaanse staatsburgers is het staatskatholicisme nogal stiefvaderlijk geweest en zeker geldt dit voor de protestanten. Zoals de oude christenen zich niet konden voorstellen dat de Romeinse keizer en het Romeinse rijksleger zich zouden bekeren, zo kunnen Spaanse christenen zich niet voorstellen dat een oprecht christen in de politiek actief kan zijn, niet nu, en evenmin in het verleden.
Het gebrek aan identiteit van het Spaanse protestantisme kan samengevat worden met het woord post-katholiek. De angst voor een vaste belijdenis, de angst voor een bovenplaatselijke structuur, de verwerping van de kinderdoop, de afkeer van religieuze tradities en klassieke vormen, rooms-katholieke gebruiken. Een opsoming van alles wat de Spaanse protestant doet om niet Roomskatholiek te zijn mondt zelfs uit in het begrip antiburgerlijk. De stijl van kleding en muziek in de Spaanse protestantse kerken lijkt aan te tonen dat er vrees is voor het klassieke, want het klassieke kent men slechts in zijn rooms-katholieke vormen.Het Spaans protestantisme heeft niet alleen gebrek aan identiteit, er is zelfs vrees voor een duidelijke identeit. Dit blijkt al uit de moeite die men heeft met zichzelf aan te duiden. Het woord gereformeerd is niet bruikbaar omdat het aan van alles doet denken, behalve aan een kerkgenootschap. Het woord protestantisme roept allerlei karikaturen op: tijdens het vorige regime was het een woord om de politieke tegenpartij af te schilderen: communisten, anarchisten en protestanten. Het woord wordt daarom nog altijd verbonden met godsdienstoorlog, wat wordt bevestigd door het hedendaagse conflict in Noord Ierland. Op dit moment lijkt ook het woord 'evangelisch' in discrediet te geraken doordat ook de charismatici en zelfs de Jehova's-getuigen zich ervan bedienen. Hoe dan wel? Legio zijn de aanduidingen als 'Christelijk centrum', 'Kerk van de Vernieuwing', etc. Hoe diep deze gevoelens zitten, bleek me toen ik in het begin van het werk in Spanje een kerk aanschreef als 'Evangelische Kerk'. De voorganger - een ex-priester - wees me heftig terecht met de woorden 'wij zijn geen denominatie, wij zijn de kerk van Christus'.
Getallen
Het blijft moeilijk getallen te noemen voor het Spaanse protestantisme omdat deze getallen nogal uiteen lopen. Cijfers van de Spaanse overheid sluiten de sekten als Jehova's-getuigen in waardoor voor ons deze cijfers meteen onaanvaardbaar zijn. Bovendien tellen de diverse kerkgenootschappen verschillend. Wie de kinderen doopt, telt ook hen mee; wie slechts de volwassenen doopt, doet dit niet en aangezien 80 a 90% van de evangelische christenen de volwassendoop aanhangt, heeft dit grote gevolgen voor de cijfers. Het meest recente getal is van 1993 en geeft een aantal van 78.419 op een bevolking van 39 miljoen. Het aantal kerken, of misschien beter gezegd punten van evangelisatie, is 1461, wat betekent dat de kerken gemiddeld een vijftig mensen hebben. Gezien onze ervaringen is dit vrij veel, maar ik denk dat de grote kerken vooral gezocht moeten worden bij de charismatici en de pinkstermensen. Bijna de helft van de Spaanse evangelische kerken behoort tot deze groeperingen. Slechts een gering aantal gemeenten heeft een vrijgestelde predikant; de meesten hebben in het geheel geen geschoolde predikant of een predikant in deeltijd. De meeste gemeenten zijn soepel in hun beleid van prediking. Als er een predikant is, dan heeft deze de leiding van de dienst, maar heel gemakkelijk laat men een ander gemeentelid of iemand van buitenaf voorgaan, ook al is hij van een ander kerkgenootschap. Het Spaanse protestantisme is al even verdeeld als het wereld-protestantisme. Te verklaren is dit door twee factoren.
Gemeentevorming vanuit Spaanse gemeenten is zonder meer veel voorgekomen, maar in de reeks kleine en diverse gemeentes weerspiegelt zich toch de intensieve bearbeiding vanuit het buitenland. Vooral het Angelsaksische independentisme en congregationalisme heeft nooit meer geambieerd dan het stichten van lokale gemeenten, die zich als cellen zich zouden moeten opdelen zodra ze groot genoeg waren. Daarnaast is er de invloed van het individualisme, dat gezien wordt als een typische karaktertrek van het Spaanse volk, getypeerd als een volk van inquisiteurs en anarchisten. De oudere generatie Spaanse evangelische christenen met nog een verleden in de jaren van gevaar, verdrukking en discriminatie in de burgeroorlog (1936-1939) en de Franco-dictatuur (1939-1976) zijn doorgaans sterke, zelfbewuste persoonlijkheden. Charmant, maar met een zekere onbuigzaamheid en ook nogal eens ondoorgrondelijk in hun motieven. Kortom, geen persoonlijkheden die gemakkelijk een gemeente kunnen samenbinden. Veel kerken hebben dan ook een grillige geschiedenis van scheuring en afsplitsing achter zich. Hierover bestaat wrok, maar vanwege het heersende independentisme en congregationalisme is men gedwongen de wens tot onafhankelijkheid van ieder groep te respecteren. Als ik één en ander overzie, dan zie je enerzijds verdeeldheid, maar anderzijds juist eenheid. Eenheid in de verdeeldheid, omdat men de kerk niet anders kan zien dan als een in kleine cellen verdeeld christenvolk. Dit betekent weer niet dat er helemaal geen pogingen zijn te komen tot een denominatie, maar juist wat we hiervan ontmoet hebben, versterkt de bovenbeschreven indrukken. De niet charismatische kerken zijn doorgaans zeer bijbelgetrouw en staan in de regel op wat hier genoemd wordt de belijdenis van het historische protestantisme. Daarbij bindt men zich niet aan een bepaalde overgeleverde belijdenis der Reformatie, maar men kent deze wel een zeker gezag toe. Daarnaast zijn er kerken die met andere samen een denominatie gevormd hebben en het verbazende is dan dat deze denominatie hen juist hindert bij het zoeken van een Spaanse identiteit. Het verband dat ze vormen moet in de regel garanderen dat de invloed van de buitenlandse stichters bewaard blijft. Het gevolg is echter een gebrek aan kritische doordenMng van deze buitenlandse invloeden.
Belijdenis
In het bovenstaande heb ik nogal onbarmhartig het Spaanse protestantisme getypeerd als congregationalistisch, a-historisch, anti-maatschappelijk en post-katholiek. Ik geloof ook dat in deze woorden een belangrijk deel van de verschillen tussen de Nederlandse kerkelijke situatie en de Spaanse is weergegeven. In Nederiand zijn protestantse kerk en samenleving, kerk en geschiedenis, protestantisme en nationale identiteit verstrengeld. Het Spaanse protestantisme heeft geen plaats in de Spaanse geschiedenis en niet in de samenleving. De gereformeerde kerk in Nederland heeft wel haar begin bij een kleine groep van trouwe gelovigen, maar al gauw na haar stichting heeft zij tijd en gelegenheid gekregen zich diep in de samenleving te wortelen. Deze verschillende ervaringen geeft het Spaanse protestantisme een geheel andere ecclesiologie dan het Nederlandse. Nogmaals: Spanjaarden zijn aanhangers van congregationalisme en independentisme; in Nederland is het presbyteriaanse model gangbaar, met theocratische gedachten aangaande de verhouding staat-kerk. Een staat die de kerk beschermt? Voor de Spanjaarden een ondenkbaar ideaal.
Zoals de ecclesiologie voor een belangrijk deel wordt bepaald door de eigen ervaringen, zo ook andere delen van het belijden. Ik schreef al dat het merendeel van de niet charismatische kerken staat op het standpunt van het historische protestantisme. Hiermee wordt gezegd dat men de belijdenissen van de diverse kerken der Reformatie kent en respecteert, deze in het algemeen handhaaft, maar geen van deze geheel voor zijn rekening neemt. Niet omdat men het er niet mee eens is, maar omdat men ook in overweging neemt de diverse interpretaties van latere eeuwen. In de praktijk is dit een vorm van pragmatisme en eclecticisme op het terrein van de confessie, zodat men diverse standpunten naast elkaar gedoogt. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de doop. De meerderheid van de Spaanse protestanten hangt de volwassendoop aan, maar ook zijn er aanhangers van de kinderdoop. En regelmatig kom je deze twee opvattingen in één kerk tegen. Vrijwel iedereen belijdt dat een duidelijke persoonlijke bekering nodig is. Hierbij geldt de invloed van het methodisme, binnengebracht door de diverse Angelsaksische zendelingen, maar de opvatting sluit ook aan bij de persoonlijke ervaringen van zeer veel Spaanse protestanten. De toeleidende weg is voor hen vaak een zware weg van zoeken en vinden. Gods verbondskerk is bij velen onbekend. Zij zien de kerk als een samengekomen groep, waarvan de leden gehoor hebben gegeven aan Gods Woord. Hun ervaringen zijn veelal zo sterk, dat ze weinig lijden aan de onder Nederlandse bevindelijke christenen levende vraag of het heil ook voor hen, persoonlijk voor hen, is. Ze zijn overtuigd geraakt door Gods waarheid en deze heeft hen ingewonnen. Afval komt onder hen helaas regelmatig voor, zodat ze ook weten dat hij die staat moet toezien dat hij niet valle, maar een collectieve onzekerheid wordt stellig niet gevonden.
Zo is het dus dat persoonlijke ervaringen sterk bepalen hoe iemand het geloof belijdt omdat het merendeel van de kerken geen vaste belijdenis heeft en als ze haar al hebben, dan is het toch een door buitenlanders geïntroduceerd document, dat geëerbiedigd wordt, maar toch niet de identiteit van een kerk bepaalt. Zoals ik al schreef: kinderdoop en volwassendoop komen naast elkaar voor in één denominatie. Op dezelfde wijze komen gereformeerde en arminiaanse standpunten door en naast elkaar voor. Daarbij is het nodig vast te stellen dat dit arminianisme iets anders is dan wat wij uit de Nederlandse kerkgeschiedenis kennen. Het Nederlandse remonstrantisme is een beweging binnen de gereformeerde kerk geweest, die poogde iets van de eer van de mens hoog te houden en als zodanig was het een sluipweg voor de humanisten om in de kerk hun overtuiging grond te geven. Het Spaanse arminianisme is een praktisch arminianisme, dat teruggaat op John Weslsy. Het wordt gevoed door de overtuiging dat de mens verantwoordelijk moet worden gesteld voor zijn daden. We kennen een vader en een zoon behorend tot de Vergadering der Gelovigen, die deze dingen volkomen verschillend belijden en als zodanig illustratief zijn voor de Spaanse situatie. De vader is tot bekering gekomen in de jaren vijftig toen de protestanten nog werden vervolgd. Hij heeft het over de beslissing die een mens toch eens moet nemen om tot Gods volk te behoren. 'Ja, God is soeverein, maar Hij wacht in Zijn geduld toch of de mens aan Zijn uitnodiging gehoor geeft'. De zoon heeft andere ervaringen. Hij groeide reeds op in een christelijk gezin, maar ging op een bepaald moment toch min of meer zijn eigen weg, totdat - zo vertelt hij - God hem bewaarde voor een geheel verlaten van geloof en kerk. Hij praat niet over een keuze, maar over Gods bewaring. Zo ken ik een jonge man uit een gematigd charismatische gemeente die werkelijk van de hel gered is. Al met zeventien jaar geraakte hij aan de drugs. Hij is twaalf jaar verslaafd geweest, heeft bankovervallen gepleeegd, was satanist en heeft vijfjaar in de cel doorgebracht. Hij is nu enkele jaren geleden tot bekering gekomen. Charismatisch en gereformeerd laat zich bijna niet meer vergelijken, maar wat deze jongen belijdt is dat God hem van dood levend gemaakt heeft. Prof. dr. David Estrada, een hoogleraar kunstgeschiedenis uit Barcelona, die in het verleden voor de Amerikaanse tak van de Christelijke Gereformeerde Kerken zendingswerk in Spanje heeft gedaan, zegt het zo: 'Wie werkelijk tot God bekeerd is, hoefje de gereformeerde genadeleer niet uit te leggen'. Mijn ervaring bevestigt dit in grote lijnen. Nu is het niet zo dat ik hiermee zeg dat de gereformeerde doctrine algemeen wordt aanvaard. Het is een zaak van wel en niet. Algemeen belijdt men de soevereiniteit Gods en men laat dit zonder problemen samengaan met uitgesproken arminiaanse standpunten. Juist het feit dat het werk van de evangelisatie zo moeilijk is, doet mensen terugvallen op de enige hoop die overblijft, namelijk dat God het werk in zijn soevereine barmhartigheid doet. Wat ik anderzijds ook tegengekomen ben, is een bepaalde vorm van gevaarlijk calvinisme, waarbij de verzamelde gemeente in zijn geheel voortdurend wordt aangesproken op haar uitverkoren zijn. Onder de zigeuners zal het zijn voorgekomen dat men aan de haal ging met de calvinistische nadruk op de volharding der heiligen, zodat gemeenteleden rustig voortgingen niet zo veel onderscheid te maken tussen mijn en dijn, omdat men toch reeds was gerechtvaardigd.
Verandering
Nogmaals over het a-historische van het Spaanse protestantisme, het gering besef van wat zich in de eeuwen kerkgeschiedenis heeft afgespeeld. Het protestantisme is geneigd de kerkgeschiedenis te isoleren van de seculiere geschiedenis. Daardoor verliest echter de kerkgeschiedenis juist haar historiciteit en verwordt tot hagiografie, protestantse heiligengeschiedenis. Evenwel zijn er de signalen die op verandering wijzen. Een van de wijzen waarop Gods Woord tot ons getuigt, is het getuigenis van vorige generaties. De overtuiging dat niemand dit historische getuigenis kan veronachtzamen, breekt ook wat meer door in de Spaanse kerken. Het is ook juist in de confrontatie met de verwarring die gesticht wordt door de charismatische beweging dat gevraagd wordt wat dan wel het Bijbelse fundament is waarop de evangelische kerken staan. Ik ontmoet op dit moment een vrij grote belangstelling voor de klassiek gereformeerde belijdenis en voor de lange ervaring van de kerken van de Reformatie om deze belijdenis te handhaven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1997
Protestants Nederland | 13 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1997
Protestants Nederland | 13 Pagina's