Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Renata van Ferrara, beschermvrouwe van de Reformatie in Italië en in Frankrijk. (I)

Bekijk het origineel

Renata van Ferrara, beschermvrouwe van de Reformatie in Italië en in Frankrijk. (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Allereerst een kort overzicht van haar leven. Op 25 oktober 1510 als dochter van Lodewijk XII (1462-1515), koning van Frankrijk, en Anna van Bretagne, geboren te Blois, werd Renata in evangelische zin opgevoed. Om politieke redenen kwam in 1528 haar huwelijk tot stand met de streng rooms katholieke hertog Hercules II van het Italiaanse Ferrara.

Het huwelijksleven betekende in feite meer ontbinding dan binding krachtens de geloofsverschillen tussen hen beiden en vooral wegens het door haar gestichte opvangcentrum voor Franse, Italiaanse en Spaanse vluchtelingen. Zowel de paus als Calvijn werd in de conflicten betrokken. Aanleiding werd deze situatie tot de boeiende correspondentie tussen Renata en Calvijn, van (waarschijnlijk) 1537 tot aan zijn dood in 1564.

Na het overlijden van haar man in 1559 keerde Renata terug naar Frankrijk, vestigde zich in Montargis, werd van grote betekenis voor de Franse Hugenoten, stichtte een opleidingsschool voor predikanten en overleed op 12 juli 1574.
Renata voerde als officiële titulatuur: “duchesse de Ferrare et de Chartre, comtesse de Gisors et dame de Montargis”. Uit deze titels blijkt hoezeer zij een belangrijke functie vervulde zowel in Frankrijk als in Italië gedurende ruim dertig jaar aan het hof van Ferrara (1528-1559).

Belangrijker dan haar titels echter was de functie die zij mede krachtens die titels heeft vervuld en die duidelijk onder woorden is gebracht door E. Rodocanachi in de titel van zijn boek :“Renée de France, duchesse de Ferrare, une protectrice de la Réforme en Italië et en France” (Paris, Paul Allendorf 1896): “Beschermvrouwe van de Reformatie in Italië en in Frankrijk”; tot deze functie heeft vooral Johannes Calvijn haar bekwaamd zowel door middel van zijn bezoek, samen met Louis du Tillet, in het voorjaar van 1536, als door de correspondentie die hij met haar onderhield tot aan zijn dood.
Calvijn onderhield van 1542-1562 een briefwisseling met meer dan achttien vrouwen, voornamelijk van Franse adel, maar de langdurigste, de meest persoonlijk- pastorale en tevens de meest politiek- en kerkelijk-effectieve correspondentie was van Calvijn met Renata.

Het begin van de briefwisseling heeft als oorzaak gehad de benarde religieuze situatie waarin Renata verkeerde, die door anderen bij Calvijn onder de aandacht werd gebracht. Nu echter wil ik aandacht geven aan de onderlinge herkenning en affiniteit die tussen beiden moet hebben bestaan en die de blijvende voedingsbodem gevormd hebben voor deze zo intensieve en langdurige, op de Christelijke Kerk, het Hof van Ferrara en het Franse Koninkrijk gerichte correspondentie.
Zoals met betrekking tot Calvijn gesteld kan worden, dat zijn brieven doortrokken waren van zijn leraar-(en herder-)schap, zo kunnen de reacties van Renata gezien worden als tekenen van herkenning en affiniteit, en dientengevolge van ontvankelijkheid voor kritiek en vraag om hulp en begrip. Zonder die blijvende voedingsbodem zou deze correspondentie geen levensvatbaarheid gedurende zo lange tijd hebben gehad. “Brieven zijn de enige vorm van vertrouwelijke communicatie, die tastbare sporen nalaat. Met alle gevaren van dien”, schreef René van Stipriaan in “Brief geheim”.
Zo ook is het geweest tussen Calvijn en Renata: “met alle gevaren van dien”. Menige brief heeft zijn bestemming niet gevonden, maar is, met name door Renata’s echtgenoot, onderschept, en soms door straffen zoals eenzame opsluiting gevolgd. Uit vrees voor gevaar voor Calvijn zowel als voor haarzelf schijnt Renata verzocht te hebben steeds na lezing haar brieven te verbranden; reden waardoor slechts enkele brieven bewaard zijn gebleven.

Zevenvoudige onderlinge herkenning tussen Calvijn en Renata
De brede voedingsbodem van affiniteit en herkenning tussen Calvijn en Renata heeft, als een mozaïek, uit de volgende onderdelen bestaan.

1. Beiden waren Fransen van oorsprong en spraken dus dezelfde taal.

2. Behalve land- en tijdgenoten waren zij ook leeftijdgenoten (1509 en 1510) en studiegenoten. Van Jacques Lefèvre d’Etaples (geboren 1455) hadden zij beiden Bijbels onderricht ontvangen en Evangelische invloeden ondergaan. Deze invloeden, gestimuleerd door de reeds wijd en zijd verspreide geschriften van Maarten Luther, brachten met name aan de universiteit van de Sorbonne te Parijs de Reformatie en de clericaliteit in beweging. Bijbels georiënteerd beoogden de Evangelischen verandering in en herstel van de Kerk, een mengvorm dus van mild protestantisme en protesterend renouvelisme.

3. Een andere onderlinge erkenning hebben zij stellig ondervonden krachtens de rooms-katholieke inquisitie die hen beiden getroffen heeft.
Calvijn ervoer de inquisitie vanuit Rome via de Sorbonne in Parijs. In 1524 keurde de paus het besluit van het Parlement van Parijs goed om krachtig op te treden tegen Evangelischen en het pauselijk gezag schadende invloeden aan de univer-siteit. Professor Lefèvre d’Etaples week al spoedig uit naar Nérac, onder het beschermend gezag van de Evangelische zuster van koning Frans I Marguerèthe d’Angoulème, koningin van Navarre. Talrijke anderen vluchtten eveneens, en Calvijn zien wij met Louis du Tillet, kanunnik te Angoulème, uiteindelijk in 1535 vertrekken naar Bazel, waar sedert kort vrijheid voor Evangelischen heerste dankzij de reformatiearbeid van Oeculampadius. Wat Renata betreft: vooral na de pauselijke bul “Licet ab initio” (21 juli 1542) werd de situatie voor Evangelisch-gezinden aan het hof van Ferrara schier ondragelijk. Italiaanse reformatoren als Bemardino Ochino en Peter Martyr vluchtten de Alpen over naar het vrije Zwitserland. Voor Renata zelf brak de inquisitie reeds aan op 20 maart 1536 (slechts weinige dagen voor de komst van Calvijn), toen haar evangelisch gezinde opvoedster en vriendin madame de Soubise en haar dochter madame de Pons van haar verwijderd werden.

4. Een volgende onderlinge affiniteit moet bestaan hebben uit hun beider gerichtheid op zowel Kerk als Overheid. Was het Calvijn vooral te doen om vanuit de Kerk zich te richten tot de Overheid teneinde die haar Bijbelse roeping bekend te maken, bij Renata zien we datzelfde, maar dan in omgekeerde volgorde: vanuit haar hoge overheidspositie trachtte zij steeds, in Ferrara en in Montargis, het welzijn en de uitbreiding van Christus’ Kerk te steunen en te bevorderen. In Ferrara door middel van haar opvangcentrum voor evangelische en humanistische vluchtelingen, en in Montargis door de oprichting van een opleidingsschool voor Franse predikanten.
Als koningin van Frankrijk (maar vrouwelijke troonsopvolging was bij de wet niet mogelijk) had zij de Reformatie nog veel sterker kunnen steunen. De kerkelijke kaart van Frankrijk was dan hoogstwaarschijnlijk geheel anders geworden. De evangelisch gezinden waren dan niet vervolgd, maar gesteund; en Renata, dit wetende, heeft verzucht: "Als God mij geschapen had met een baard, waren ze mijn onderdanen geweest”.

5. Beiden hebben zij ook op de meest trieste wijze ervaren wat het betekent door de allemaasten te worden verlaten.
Calvijn heeft dat verdriet schrijnend gekend toen bij zijn verbanning op 23 april 1538 uit Genève zijn vriendschap met Louis du Tillet verbroken werd; een ervaring in de navolging van Paulus, verlaten door Demas en sterker nog van Jezus Christus, die uiteindelijk door al zijn jongeren werd verlaten. En wat Renata betreft: zowel geestelijk als kerkelijk werd zij totaal door haar echtgenoot, hertog Hercules II, verlaten; zelfs heeft hij haar in 1554 gevangen laten nemen, maar vrij moeten laten toen het Hof van Frankrijk in Ferrara protesteerde. Haar kinderen, na de dood van Hercules, hebben haar naar Frankrijk teruggezonden, toen zij niet aan hun eis voldeed geheel en al zich onder het clericaal rooms-katholiek gezag te stellen.

6. Nog meer ervaringen hebben Calvijn en Renata gemeen: te hebben moeten vluchten. De vlucht van Renata was, na de dood van haar man in 1559, het directe gevolg van de geestelijke verlating door haar kinderen, want die verlating betekende tevens bedreiging en eis tot terugkeer onder het gezag van Rome. Zij vluchtte, na een verblijf met man en kinderen van haast dertig jaar in Ferrara, de Alpen over, naar Montargis. Ook Calvijn heeft om des geloofswille moeten vluchten: de eerste keer uit Parijs op 1 november 1533 na de rectorale rede van zijn vriend (en woordvoerder tijdens die rede) Nicolas Copen de tweede keer definitief het land uit na de “Plakkaten affaire” op 18 oktober 1534. Calvijn wordt dan ook, samen met de Franse predikanten Viret, Froment en Farel, in de St. Pierre te Genève herdacht als een van de “quatre pieux étrangers” (“vier vrome vreemdelingen”).
Renata en Calvijn waren trouwens steeds omringd door vluchte lingen. Calvijn diende van 1538 tot 1541 een franse “vluchtelingen gemeente” in Straatsburg en ving in Genève (van 1536 tot 1538 en 1541 tot 1564) vluchtelingen op zowel vanuit Frankrijk, Engeland, Schotland en Italië. Renata had zich omringd, reeds snel na haar komst in Ferrara, met vele vluchtelingen, vooral ook kunstenaars, die zij tot ergernis van echtgenoot en clerus in een geestelijk-cultureel asiel verzorgde.

Via Ferrara vluchtten veel Italiaanse evangelisch gezinden (“Novatori”) uit angst voor de inquisitie naar het vrije Zwitserland. Opvallend is de vrome wijze waarop de evangelischen de triestheid van hun vlucht verwerkten en beleefden. Calvijn bijvoorbeeld heeft de Franse vluchtelingen gewezen op de aartsvader Abraham, waarbij hij Abrahams bereidheid aanhaalde om “zijn verwanten en het huis van zijn vader te verwerpen” zonder enige belofte van een beloning in het heden.

7. Een laatste overeenkomst is hun beider slechte gezondheid. Zonder daar nu verder over uit te wijden wil ik Renata en Calvijn als land-, taal-, studie-, en lotgenoten (in vervolging, verlating, vlucht en ziekte) toch vooral de naam “geloofsgenoten” geven. Zo was er een brede basis voor de contacten tussen Calvijn en Renata. Het was voor hun correspondentie de voedingsbodem; bij de aanvang nog niet uit alle onderdelen (het viervoudig lotgenootschap) bestaande, maar wel genoeg om Calvijn blijvend Renata’s leraar en Renata blijvend Calvijns leerlinge te laten zijn; “blijvend” tot aan Calvijns sterven toe.

(Wordt vervolgd)

drs. J.J. Poort, Oisterwijk

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1997

Protestants Nederland | 16 Pagina's

Renata van Ferrara, beschermvrouwe van de Reformatie in Italië en in Frankrijk. (I)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1997

Protestants Nederland | 16 Pagina's