Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus, petra, paus......? Christus!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus, petra, paus......? Christus!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Telkens weer blijkt dat in het gesprek tussen roomse en protestantse landgenoten de plaats en positie van de paus een warm punt van verschil is. Vele roomsen beroepen zich op het woord van de Heiland, dat Hij sprak tot Petrus na de imponerende belijdenis van deze apostel in de delen van Cesarea Filippi: 'En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen' (Matth. 16:18). In de E.O.-rubriek 'Vragen naar de weg' beantwoordde ik in augustus 1996 een vraag over deze tekst opdat de vraagster haar roomse naaste van antwoord zou kunnen dienen. Op verzoek van de redactie wordt dit antwoord in dit blad opgenomen.

Het gaat om een tere vraag, want de positie van de paus is het grote verschilpunt tussen Rome en alle protestanten. Nog onlangs was te lezen dat de figuur van de paus een blijvend groot struikelblok is voor de vereniging tussen rooms en protestant. Nu geloof ik niet dat dit het enige verschilpunt is, maar het is wel opmerkelijk dat alle protestanten van uiterst links tot uiterst rechts zich tegen de pausfiguur verzetten. Niet tegen de persoon van de paus, die heel sympathiek kan zijn en veel respect kan afdwingen; die een bijzonder pastorale figuur kan zijn en die zelfs alle nadruk erop kan leggen op het feit dat zijn gezag dienend gezag is en geen heersend karakter draagt. Maar het gaat tegen de instelling van de paus als zodanig. De argumenten zullen totaal verschillend zijn. Maar iedere protestant zegt: geen paus, geen mens die aan het hoofd staat van een kerk en wiens woord uiteindelijk goddelijk gezag zal hebben. Dat kan niet en dat mag niet en anderen zeggen dat willen wij in deze tijd zeker niet. Maar dat woord in Matth. 16 dan? Het is toch duidelijk dat Petrus hier zeer geprezen wordt en dat het in ieder geval de schijn heeft dat Christus op hem zijn gemeente zal bouwen. Die redenering kan ik een beetje begrijpen bij het eerste horen, maar laten we goed lezen en goed luisteren naar de tekst. Ik denk dat men dat zowel bij Rome als bij de protestanten te weinig heeft gedaan.

Wat de laatsen betreft: zij hebben onderscheid gemaakt tussen Petrus en petra. Zoals dat in de tekst ook duidelijk staat en men heeft gezegd Petrus is de persoon en petra dat is de belijdenis en op die belijdenis zal Christus zijn gemeente bouwen. Dat is aardig gevonden, maar dat voldoet toch niet. En dat om twee redenen niet: het eerste omdat er geen wezenlijk verschil is tussen Petrus en petra. Petrus is nu eenmaal een mannelijke eigennaam, maar het woord steenrots, petra, is vrouwelijk. Maar in de tweede plaats - en dat is mijns inziens veel belangrijker - slaat men vers 17 helemaal over. Christus zegt de bewuste woorden niet direct na Petrus' belijdenis, maar nadat hij eerst iets anders over die belijdenis gezegd heeft.

Eerst nog even terug naar de geschiedenis. Christus vraagt aan zijn jongeren 'Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?' Ze geven verschillende antwoorden. Tót Jezus vraagt: 'Maar Gij, wie zegt gij dat Ik ben?' Inderdaad, daar gaat het om. Dat is nog altijd de vraag waar hel voor ieder mens om gaat. Maar wie zegt u nu wie Jezus is? Wat betekent Jezus voor u? Weet u het en geeft u het antwoord?

Petrus die altijd de eerste is en een spontaan, primair reagerend karakter heeft, geeft een rijk, treffend, passend antwoord: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God'. Terwijl velen bewust weigeren te geloven in Jezus, blijkt dat Petrus namens alle leerlingen uitspreekt te volharden in het geloof. Dat is een heerlijke belijdenis en een bijzonder moment zowel voor Christus als voor Petrus en heel de discipelkring. Jezus gaat dan op Petrus' antwoord op een bijzondere wijze in. Het eerste wat Jezus zegt is de uitspraak: 'Zalig zijt gij, Simon Bar Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemelen is'. Hier wordt het geheim van de belijdenis onthuld. En tegelijk wordt Petrus hier met nadruk Simon Bar Jona genoemd - op zijn plaats gezet. Petrus heeft deze belijdenis niet aan zichzelf, niet aan zijn familie en afkomst te danken. Het is het werk van de Vader die de ogen opent voor de Zoon. Het geloof is een gave van God en het stemt Jezus - de Zoon - tot bemoediging dat zijn Vader er voor zorgt dat zijn jongeren Hem zien als Gods Zoon en Hem zo belijden.

Dat vers, deze zaligspreking, deze achtergrondinformatie mogen we niet overslaan. Dan, daarna dus, zegt de Heiland: 'En Ik zeg tot u dat u een kei-steen bent'. Wat ik nu ga zeggen ontleen ik aan de uitvoerige en verhelderende commentaar van de Kamper Nieuw-Testamenticus prof. dr. J. van Bruggen 1). Hij legt alle nadruk op het feit dat we vers 18 moeten lezen in het licht van vers 17. Jezus kondigt in vers 18 aan dat ook Hij iets zal geven aan Simon, zoals de Vader een openbaring gaf - vers 17 - zo geeft nu Jezus óók een openbaring. Nu komt het erop aan goed te lezen. Jezus zegt niet: 'Je bent Petrus' maar 'Je bent een steen'. Jezus gebruikt zeer beslist niet de roepnaam Petrus. Van Bruggen schrijft: 'Het moet als een fout, met verstrekkende gevolgen worden beschouwd dat in tekstuitgaven en vertalingen een hoofdletter wordt ingevoerd. Met een knipoog naar de reeds gegeven bijnaam toen hij discipel werd, zei Jezus 'Je bent echt een steen'. Een steen uit een rots gehouwen of gevallen. En op deze petra - rots - zal ik mijn gemeente bouwen. In het Grieks gaat het om een woordenspel tussen twee woorden met verschillende betekenissen. Losse steen en rotsbodem. Jezus springt van het materiaal - een steen - naar &en fundering - de rotsbodem. 'Maar', kan iemand vragen 'spreekt Jezus niet nadrukkelijk over deze rots? En slaat dat niet terug op Petrus als persoon?' Ik noem een commentaar dat herinnert aan Jesaja 51 vers 1 en 2. Daar wordt gesproken over Abraham als de rots waaruit het joodse volk is gehouwen. Matth. 3 vers 9 wordt gezegd, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken, kinderen voor Abraham te maken. Abraham is de steengroeve, de rots waaruit elke jood is gehouwen. Tegen deze achtergrond moeten we het gewraakte vers 18 lezen. Christus brengt de gemeente bijeen, en bouwt haar niet uit de rots Abraham door vlees en bloed, maar op deze rots.

En wat is nu die nieuwe petra of rotsgrond voor de kerk? Dat is Simon, maar dan wel de Simon aan wie de Vader de openbaring gaf. En het zijn de discipelen namens wie Simon kon antwoorden en die mèt hem de openbaring kregen. Jezus zegt, dat Hij op deze rotsbodem zijn gemeente bouwt. Simon is slechts een losse steen - petros - maar op de rotsbodem - op deze petra - wordt de gemeente gebouwd. Er is duidelijk verband. De steen komt uit de rots en is van hetzelfde materiaal. Vanwaar komt die steen die hoort bij een rots waarop Jezus bouwt? Genoemde exegeet antwoordt zeer ter snede: 'Ze komt uit de hemel gevallen. Vlees en bloed, het volk van Abraham heeft geen openbaring gegeven, maar de hemelse Vader. Dankzij deze openbaring is Simon een volhardend gelovige met de anderen'. Op deze fundering wordt nu voortaan het huis van God gebouwd. Al met al, de woorden - jij bent een steenblok - zien niet terug op vers 16 maar op vers 17. Dankzij Godsopenbaring is de zalige Simon Bar Jona een kei-steen te noemen. De bijnaam krijgt vulling en kan straks roepnaam worden die het nog niet was.

Ik citeer weer uit de prachtige bladzijden van deze commentaar: 'Simon mag individueel heten naar wat alle leerlingen samen zijn: rots waarop Jezus bouwt. Het is de Vader die deze kerkvloer legde door de openbaring over de Zoon. De Vader openbaart de Zoon en de leerlingen, en de Zoon openbaart nu hoe op het resultaat daarvan voortaan de toekomst van Gods volk is gebaseerd. De rotsbodem duidt het geheel aan waarvan de kei-steen een deel is. Het fundament waarop Jezus zijn gemeente bouwt wordt dus gevormd door leerlingen die de openbaring ontvingen. Simon is daar één van. In het verlengde daarvan ligt het spraakgebruik van Paulus in Ef. 2:20 'De gemeente wordt gebouwd op het fundament van apostelen en profeten'. En ik zeg van die apostelen is Petrus er een geweest. En dat niet omdat hij beter, groter of belangrijker geweest zou zijn dan de andere apostelen - al was hij vaak de woordvoerder zoals hier - maar omdat de Vader het hem had geopenbaard, en was daarom zalig te wezen.

In vers 19 geeft Jezus de sleutelmacht, de macht om de sleutels van het koninkrijk der hemelen te bedienen. Die bevoegdheid krijgt Petrus niet alleen, dat lijkt wel heel duidelijk als u ook Matth. 18:18 leest. Deze sleutelmacht krijgen alle apostelen. Maar Jezus richt zich tot Petrus, omdat hij namens alle apostelen spreekt. Petrus krijgt geen aparte positie, en hij is niet de man die boven de apostelen uitsteekt. Trouwens, dat blijkt wel in de zaal van Kajafas. Petrus is een man van vlees en bloed, een zondaar, die van genade moet leven. Op de Pinksterdag is hij weer de gedreven woordvoerder. Maar in het boek Handelingen moet hij plaats maken voor Paulus. Petrus gaat en Paulus komt. Zo is de gang van de geschiedenis.

Reden te meer om aan Petrus niet die plaats toe te kennen die de rooms-katholieke kerk aan hem heeft toegekend en feitelijk nog steeds aan hem toekent. Gegeven het feit dat zijn opvolgers het hoofd van de kerk zijn en hun woord - gesproken ex cathedra (in ambtelijke waardigheid) goddelijk gezag heeft. De Reformatie heeft hier radicaal mee gebroken, omdat men oog had gekregen voor de centrale plaats van het Woord Gods, daar moet ieder mens - ook de paus - voor wijken. Sterk werd de nadruk gelegd op Gods genade, op de goddelijke openbaring. Vlees en bloed - geen domineesvlees en geen pauselijk bloed - geeft de doorslag maar alleen Gods werk. Zijn genadige openbaring. De hoofdzaak vat ik samen: Vers 18 slaat terug op vers 17 en niet op vers 16. Niet op de belijdenis van Petrus maar op het feit dat de Vader hem deze belijdenis heeft geopenbaard. We moeten niet vertalen 'Gij Petrus' maar 'je bent een kei-steen'. Waarbij we dan het volgende moeten vertalen: en op deze rots waaruit jij als kei-steen gehouwen bent, zal ik mijn gemeente bouwen. Mensen zijn in de dienst van kerk en evangelie héél belangrijk, maar ze ontlenen hun betekenis niet aan zichzelf en aan hun prestaties, ook niet aan hun geestelijke prestaties. Maar alleen aan Gods genade waardoor zij in staat zijn en ook geroepen worden het Evangelie van Gods genade te verwoorden en Jezus Christus te verkondigen als de enige weg tot behoud. De Messias, de Gezalfde, de Redder, de Zoon van de levende God. Op het fundament van die openbaring kan alleen maar de gemeente worden gebouwd. Toen en nu en tot het laatste wereld uur.

Eén naam is onze hope
één grond heeft Christus' kerk
zij rust in ene dope
en is Zijn scheppingswerk.
Om haar als bruid te werven
kwam Hij ten hemel af.
Hij was 't die door Zijn sterven
aan haar het leven gaf.

Noten:

1) citaten uit: Dr. Jaicob van Bruggen, Mattheüs. Het evangelie voor Israël. Serie 'Commentaar op het Nieuwe Testament, Derde Serie', uitg. Kok-Kampen, 1990, blz. 310 e.v.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Protestants Nederland | 12 Pagina's

Petrus, petra, paus......? Christus!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Protestants Nederland | 12 Pagina's