Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Katharina von Bora - Mevrouw Luther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Katharina von Bora - Mevrouw Luther

18 minuten leestijd

In dit jaar vindt de viering plaats van het feit dat Katharina von Bora, de vrouw van Luther, 500 jaar geleden geboren werd. Het belang van deze vrouw voor de zaak van de Reformatie mag uit de volgende bijdrage nog eens duidelijk worden.

Leegloop van kloosters
Voordat we ons richten op het leven van Katharina von Bora, dienen we ons op de hoogte te stellen van de betekenis van Luthers reformatie. Van belang is daarbij de invloed die Luther uitoefende op het kloosterwezen en op de visie op het huwelijk. In het kort komt de rooms-katholieke visie erop neer dat wie kiest voor het celibataire, kloosterlijke leven in de gelegenheid is zich voor God verdienstelijker te maken dan andere, gehuwde, mensen. De intrede in het klooster werd gezien als een soort tweede doop en betekende feitelijk een grote aanspraak op Gods genade. De ongehuwde staat van monnik of non was van die intrede consequentie en tegelijk middel om de genade te verwerven. Luthers herontdekking van het Evangelie van genade betekent een directe aanval op de principes van celibaat en kloosterleven. Tegen het kloosterwezen hanteert Luther drie argumenten:

1. Het kloosterleven is in strijd met het geloof, want in het klooster leert een mens op armoede, kuisheid en gehoorzaamheid te vertrouwen in plaats van op Gods genade.

2. Het kloosterleven is in strijd met het universele gebod van de naastenliefde, want in het klooster wordt de naastenliefde beperkt tot de andere kloosterlingen.

3. Het kloosterleven is in strijd met de bijbelse vrijheid van een christenmens, want de kloostergeloften zijn wetten van mensen en niet van God.

Wat het celibaat aangaat stelt Luther: “Jullie hebben toch wel gelezen, dat er in de Bijbel staat: het is niet goed dat de mens alleen zij. God heeft niet voor niets twee soorten mensen gemaakt. Wie zich schaamt voor het huwelijk, die schaamt zich ook dat hij een mens is en zegt het beter te weten dan God.”

Toen eenmaal verkondigd werd dat kloostergeloften in strijd zijn met Gods Woord en dat niet het celibaat, maar het huwelijk gebod van God is, verlieten duizenden nonnen en monniken het klooster. De preken en geschriften van Luther werden razendsnel in het Duitse rijk verspreid. Overal werd Luthers stem gehoord en dus ook in het klooster waar Katharina von Bora ingetreden was.

Katharina’s kloosterleven
Katharina von Bora werd in 1499 geboren in Lippendorf, een klein stadje in de buurt van Leipzig, dat in het voormalig Oost-Duitsland ligt. Over haar jeugd is ons heel weinig bekend. Aan haar naam is te zien dat zij van adel was, maar dat had in die tijd nauwelijks betekenis, omdat de adel veel aan bezit en aanzien verloren had. Mogelijk is het juist om die reden dat zij het klooster is ingegaan. Al in 1504, dus op vijf-jarige leeftijd, heeft zij haar moeder verloren. Kort daarna heeft haar vader haar naar het Benediktijnerklooster Brehna bei Bitterfeld gebracht. In 1509 verhuist zij naar het klooster Marienthron in het dichtbij zijnde plaatsje Nimbschen gebracht. De opname in het klooster was gratis en zo ondergaat Katharina hetzelfde lot als vele andere dochters van adellijke ouders. Misschien was het enige troost voor haar dat de zuster van haar vader, tante Magdalena, zich al in dat klooster bevond.

In 1515 legt zij de kloostergeloften af en zo gaan al vroeg in haar leven de deuren van het ouderlijk huis en de deuren van de buitenwereld voor Katharina dicht. De volgende acht jaren zullen bestaan uit zingen, bidden, lezen en vooral zwijgen. In dezelfde jaren, namelijk in 1505 treedt Martin Luther het klooster in Erfurt binnen. De volgende 18 jaren verlopen voor hem veel roeriger dan voor Katharina van wie we nu niets meer horen. Pas in 1523 verschijnt zij weer in ons gezichtsveld.

Ontsnapping
Toch gaan de gebeurtenissen rondom de monnik uit Wittenberg aan het klooster Nimbschen niet voorbij. De nonnen aldaar hebben echter moeite het klooster te verlaten want vluchten uit het klooster en het verbreken van de geloften gold als een zware misdaad. Luther verneemt dat een deel van de nonnen wel uit het klooster weg wil en daarom werkt hij samen met de uit Torgau afkomstige Leonhard Koppe een plan uit om de 12 nonnen die wel uit willen treden te helpen bij een ontsnapping. Koppe was koopman en hij leverde ook aan het klooster. Zo’n man had Luther nodig.

Op 4 april 1523 brengt Koppe een lading tonnen met haring naar het klooster. De lege tonnen neemt hij mee terug. Toch waren deze niet helemaal leeg want in 12 daarvan zitten nonnen. De spectaculaire ontsnapping lukt en Luther publiceert direct daarna een open brief waarin hij bekend maakt dat hij degene is die achter deze ontsnapping zit. Luther voegt eraan toe: “Als God het toeliet zou ik zó of op een andere manier alle gevangen gewetens bevrijden en zo alle kloosters leeg maken.”
Negen van de nonnen komen bij Luther in Wittenberg terecht en een van hen is Katharina. Ze konden geen van allen naar hun familie want die woonden in het gebied van de streng rooms-katholieke keurvorst van Saksen. Zo moet Luther maar zien ze ergens onder te brengen.
Katharina komt terecht in het huis van de jurist Reichenbach, maar verblijft ook veel in het gezin van de beroemde schilder Lucas Cranach. Daar in het grote huis van Cranach en diens vrouw Barbara heeft ze waarschijnlijk veel geholpen, gezien en gehoord. De schilder behoorde tot de rijkste mensen van Wittenberg en had een eigen drukkerij en apotheek. Altijd was er wel een dozijn schildersleerlingen in huis en zo gaat er voor Katharina een nieuwe wereld open. Inmiddels is ze 24 jaar. Jarenlang heeft ze gezwegen maar het spreken is ze bepaald niet verleerd. Al snel staat ze zelfs bekend als een vrouw die beslist niet op haar mondje is gevallen. Ze krijgt zelfs de bijnaam Katharina van Siena, een heilige uit de 14e eeuw die zelfs op pausen en koningen invloed wist uit te oefenen.

Aan de man
Om de problemen die de nonnen hebben op te lossen, lijkt het Luther het beste ze aan de man te brengen. Waar immers kon een vrouw zonder familie in die tijd anders van leven. Acht van de negen nonnen is Luther zo kwijt, maar met één blijft hij letterlijk en figuurlijk zitten. Aanvankelijk leek alles goed te gaan. In het huis van Luthers vriend Melanchthon leert Katharina Hieronymus Baumgärtner kennen. Deze jongeman kwam uit Neurenberg en was de zoon van een welgestelde burger uit die stad. Katharina en Hieronymus voelen een zekere genegenheid voor elkaar, maar nog in het jaar 1523 roept vader Baumgärtner zijn zoon weer naar Neuerenberg terug. Waarschijnlijk vond vader het niet passend dat zijn zoon met een ontsnapte non zou trouwen.
Luther echter geeft de moed niet op want een jaar later nog schrijft hij een brief aan Baumgärtner waarin hij onder andere zegt: “Als jij je Käthe von Bora nog wilt hebben moet je wel snel zijn voordat ik haar aan een ander geef die al klaar staat. Bovendien is haar liefde voor jou nog niet verdwenen.” Echter ook deze actie is tevergeefs: geen nieuws meer uit Neuerenberg. Die andere man die Luther in zijn brief noemt is ene Dr. Glatz die inderdaad graag met Katharina wilde trouwen. Maar dit wilde Katharina zelf niet. Ze was haar liefde voor Hieronymus nog niet kwijt bovendien stond Glatz haar niet aan.

Toch liet het haar niet koud dat Luther zich zo inspande voor haar een goede man te vinden. Ook zag ze in dat ze niet te kieskeurig moest zijn omdat ze gewoonweg geen enkele bron van inkomsten had. Daarom neemt ze eind maart 1525 een ongebruikelijke stap. terwijl Nicolaas von Amsdorf - een vriend van Luther - in Wittenberg op bezoek is gekomen vraagt Katharina hem Luther te zeggen dat hij haar niet langer met Dr. Glatz moet lastig vallen. Ze voegt er aan toe dat als Von Amsdorf of Luther zelf met haar wil trouwen zij daartoe bereid is.

Mevrouw Luther
Luther heeft wel even raar opgekeken van dit voorstel omdat hij zelf niet aan trouwen dacht. Toch waren er enkele zaken die een huwelijk van Luther wenselijk maakten. In de eerste plaats had hij al enkele jaren verkondigd dat het huwelijk een goede instelling van God was. Al die tijd had hij zich ingezet voor het trouwen van monniken en nonnen. De kritiek was nu dat hij anderen aanzette tot iets dat hij zelf niet deed.

Een tweede reden is de wens van zijn vader. Luthers vader had al veel bezwaar gemaakt tegen het feit dat zijn zoon het klooster in ging. Nu deze daarmee gebroken had was er voor vader Luther ook weer hoop op een stamhouder. De belangrijkse reden echter was het gebeuren in het Duiste rijk in de jaren 1525. Heel het rijk was in rep en roer door de opstanden van de boeren. Zij hadden Luthers reformatie aangegrepen om zich van hun benarde en onrechtvaardige positie te bevrijden. De vorsten echter sloegen de opstand bloedig neer. Luther wordt er door velen ten onrechte van beschuldigd het bloed van de boeren op zijn geweten te hebben.
Temidden van deze woelingen schrijft Luther dat de duivel met deze gebeurtenissen probeert alle vreugde uit Luthers leven te verjagen. Maar, aldus Luther, dat zal hem niet lukken: Ik zal de duivel trotseren door te trouwen en zo toch vreugde te vinden. In juni 1525 vindt dan het huwelijk tussen de ex-monnik en de ex-non plaats. De plechtigheid vindt plaats op de toen gebruikelijk wijze. Op de avond van 13 juni 1525 komen bruid en bruidegom samen met enkele vrienden als getuigen. Ds. Bugenhagen bevestigt het huwelijk. Daarna verricht men de zogenaamde bijslaap. Martin en Katharina gaan samen op het huwelijksbed liggen in het bijzijn van getuigen waarmee het huwelijk als gesloten geldt. Twee weken later volgt het openbare feest, na de kerkdienst. Dan zijn ook Luthers ouders en enkele anderen aanwezig.

Vrouw des huizes
Het huwelijk tussen prof. Luther en mevr. Von Bora was een feit. Vanaf die dag spreekt Luther alleen nog maar van zijn Käthe. Luther verdiende jaarlijks niet meer dan 8 gulden. Katharina had niets en verdiende ook niets. Wel ontvangen ze enkele huwelijksgeschenken. Van de burgemeester van Wittenberg krijgen ze een vat bier. Van de universiteit een zilveren beker. Verder is er nog een opmerkelijk geschenk. De aartsbisschop Albrecht von Mainz, nu weer eens in een reformatorische bui, schenkt Martin en Käthe 20 gulden (2 keer Luthers jaarsalaris) Dit geschenk wordt tevens de oorzaak van de eerste huwelijkse twist. Luther wil het geld onmiddelijk naar deze roomse tegenstander terugsturen, maar Käthe blijkt wijzer en doortastender. Geld is geld en iedere gulden is hard nodig. Zonder dat Luther het merkt zorgt zij ervoor dat het geld in haar huishouden blijft.
In 1525 is Luther 41 jaar, Katharina 25. Voor haar gold dat ze de huwelijksleeftijd al lang gepasseerd was omdat men toen op de leeftijd van 16 of 17 trouwde. Oud dus en zonder geld, temidden van zeer roerige tijden gehuwd met een man die onder voortdurende dreiging en druk leeft. Katharina trekt bij Luther in. Deze woonde - samen met een oude monnik - nog in het klooster van Wittenberg dat in de volksmond het zwarte klooster heette. Zo komt Katharina toch weer in het klooster terecht. Dit zwarte klooster is een langgerekt gebouw met nauwe cellen voor de monniken en slechts enkele grotere vertrekken waar de samenkomsten en de maaltijden plaatsvonden. Er hoorde een brouwhuis bij omdat elk klooster een eigen bierbrouwerij had. Aan de ene kant van het klooster ligt naast de kapel het kerkhof, aan de andere kant de stadsgracht. In één van die kleine cellen had Luther al die jaren gewoond, of beter gehokt. Zelf zegt hij daarvan: “voordat ik trouwde heb ik een jaar lang mijn bed niet opgemaakt, zodat het stro met mijn zweet doordrenkt was. Ik werkte keihard van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat en dan liet ik me doodmoe op m’n strozak vallen, zodat ik nergens meer iets van merkte.” Frau Käthe heeft dus direkt werk genoeg.

Keurvorst Johan schonk het hele klooster aan het echtpaar Luther en langzamerhand werd het klooster tot het bekende Lutherhuis. Käthe zorgde er eerst voor dat een badkamer ingericht werd. Ook nam ze maatregelen de vochtigheid van de aangrenzende gracht tegen te gaan. Het kerkhof spitte ze eigenhandig om en maakte er een groentetuin van. Ook liet ze enkele stallen bouwen en hield ze zich bezig met het houden en fokken van varkens, koeien, geiten en kippen. Als na enige jaren Luthers jaarsalaris van 8 naar 100 gulden verhoogd wordt koopt Käthe zich een stuk land, genaamd Zühlsdorf, dat vroeger aan haar familie toebehoord had. Als gevolg van die aankoop spreekt Luther haar in een van zijn brieven aan als: Hare Majesteit, jonkvrouw Katharine Lutherine von Bora en Zühlsdorf - mijn liefje.” Of in een andere brief: “Aan de domineese, bierbrouwster, tuinierster en wat ze al niet meer kan.” Hoewel enigszins ironisch, spreekt uit deze brieven een hoge achting van Luther voor zijn vrouw. Nu mag hij blij zijn dat hij met haar is blijven zitten.

Druk
Het duurde niet lang of Katharina’s tante Lena trok ook bij hen in en ook zij was dus weer terug in het klooster. Al snel was Katharina in verwachting en dat was op zich een vreugdevolle zaak, niet in het minst voor Luthers vader. De vijanden van Luther zagen in deze zwangerschap echter aanleiding Luther en zijn vrouw het leven zuur te maken en het gerucht ging dat een kind geboren uit een ex-monnik en een exnon wel een monster moet zijn. Ondanks de laster en de angst die er ook bij Luther is gaat alles goed en wordt een gezonde zoon geboren die nog op dezelfde dag door ds. Bugenhagen gedoopt wordt. Luther laat direct weten dat het kind helemaal gezond is: “Johann Luthertje is geboren, hij is gezond en sterk, een goed eter en drinker, Gód zij dank.” Binnen 8 jaar worden er 6 kinderen geboren. Bij de grote vreugde komt ook veel verdriet. In 1528 sterft Elisabeth, slechts 8 maanden oud. Veel verdriet hebben Martin en Katharina ook als hun dochter Magdalene sterft. Leentje - zoals ze genoemd werd - is 13 jaar geworden.

Ondertussen gaat het leven verder en dat was voor Käthe geen gemakkelijk leven. Een enorme drukte in huis om met de beroemdste man ter wereld getrouwd te zijn. Bovendien was die man veel ziek. Gelukkig hield Käthe zich ook bezig met het maken van geneesmiddelen, o.a. uit kruiden en uit mest. In die tijd stond een ‘drekapotheek’ in hoog aanzien. Käthe maakt er dankbaar gebruik van, terwijl Luther zich afvraagt waarom God toch zoveel geneeskunde in die drek gestopt heeft. Als Käthe hem op één van zijn reizen weer zo’n middel nastuurt schrijft hij haar: “Varkensmest stopt het bloeden, paardemest met wijn gemengd is goed tegen verkoudheid, mensenuitwerpselen maken een wond weer dicht, maar die mest van jou helpt mij niets.”

In 1527 is Luther de dood nabij. Bewaard gebleven zijn de woorden die Käthe aan Luthers ziekbed sprak:” Mijn lieve doctor, als het Gods wil is dan heb ik liever dat u bij onze Here God bent dan bij mij. Maar het gaat niet alleen om mij en mijn kind maar om veel vrome christenmensen die u nog nodig hebben. U moet u om mij geen zorgen maken. Ik beveel u aan in Gods wil - God zal u bewaren.” De aanspraak “u” is geen teken van afstand, maar is gebruik in die tijd. Katharina is namelijk ook niet bang om Luther tot de orde te roepen als hij zich in zijn tafelgesprekken weer eens te buiten gaat en hij de grenzen van de taal te buiten gaat. Deze tafelgesprekken hadden te maken met Luthers zorgeloze gastvrijheid. Iedereen was altijd welkom en hij nodigde iedereen uit te komen eten of logeren. Dat dit geld kost en dat dit een probleem wordt als je weinig geld hebt, was Katharina’s probleem.

Hotel
Vanwege het salaris was het destijds noodzakelijk en gebruikelijk een aantal studenten in huis te hebben. De professor verdient iets bij en de studenten hebben leerzaam onderdak. Maar wat Luther betreft hoefden de studenten bij hem thuis niets te betalen, maar Käthe dacht daar toch anders over. Luther vroeg zelfs geen geld voor de boeken die hij schreef, terwijl zijn uitgevers er rijk aan werden. Elke vluchteling kon bij de fam. Luther terecht. "Lieve Käthe” schrijft Luther, "als we geen geld meer hebben dan moet je de zilveren bekers maar verkopen. Als je iets wilt hebben, moet je eerst iets weggeven. God zorgt wel dat er weer iets anders voor in de plaats komt.”

Twee jaar na hun huwelijk hebben ze al een schuld van 100 gulden. Een bewaard gebleven briefje maakt de balans op. "Nota, wonderlijke rekening tussen doctor Martin en Käthe, anno 1535/6.” Alles wordt opgeteld: ze bezitten 8 varkens, 5 koeien, 9 kalveren en 1 geit. Zelfs de peterselie en de geslachte os worden genoemd, daarna worden de uitgaven opgeteld en het resultaat is een nadelig saldo. Onderaan de nota schrijft Luther: "Ik ga nooit meer iets uitrekenen, want je wordt er alleen maar verdrietig van.” Als Luthers beide zusters sterven, zegt Käthe dat hun kinderen wel bij hen in het klooster kunnen komen wonen. Luthers ene zuster had 5 de andere 6 kinderen zodat Katharina nu 16 kinderen moet groot brengen. Het is dan ook geen wonder dat ze elke morgen om 4 uur op moet staan om haar werk af te krijgen, zodat Luther haar de morgenster van Wittenberg noemt. Bij al die drukte is er nauwelijks tijd in de Bijbel te lezen. Luther is daar niet zo blij mee en zo belooft hij haar 50 gulden als ze tussen Kerst en Pasen de hele bijbel uitleest. Blijkbaar gaat ze op het aanbod in want aan een vriend schrijft Luther: Ze neemt het serieus, ze is al bij Deuteronomium.”

Zorg
Luther en Katharina zagen beiden het huwelijk als een roeping en een beroep. Hoewel enkele vrienden van Luther nogal bang waren voor Katharina en haar eigenwijs en heerszuchtig noemden, was Luther zelf erg gek met haar hoewel hij haar eerst niet uit liefde maar uit medelijden getrouwd had. Hij schrijft: "Ik zou mijn Käthe nog niet voor Frankrijk of Venetie willen ruilen, want God heeft haar aan mij en mij aan haar gegeven. Bovendien kom ik er regelmatig achter dat aan andere vrouwen meer bezwaren zitten dan aan mijn Käthe. Hoewel ze enkele gebreken heeft staan daar veel meer deugden tegenover”. Eén van die gebreken is waarschijnlijk Käthes mondwerk. Als er een Engelsman in Wittenberg komt die geen Duits spreekt, verwijst Luther hem naar zijn vrouw want die kan kletsen als de beste. In februari 1546 als Luther weer eens op reis is, krijgt Käthe bericht dat Martin weer ziek is. De brief begint als volgt: "Aan mijn lieve vrouw, Katharina Luther, Doctorsvrouw en varkensverkoopster in Wittenberg. Mijn hooggeachte vrouw, mijn handen en voeten. Maak je om mij geen zorgen, ik heb iemand die beter kan zorgen dan jij en alle engelen bij elkaar. Hij ligt in een kribje en ligt aan de borst van de maagd Maria, maar zit tevens aan de rechterhand van God de almachtige Vader. Maak je geen zorgen. Amen .” Tien dagen later sterft Luther.

Levenseinde
Na de dood van haar man moest Käthe leven van wat de kostgangers haar betaalden. Luther had haar niets nagelaten. Het testament had hij zelf geschreven omdat hij advocaten maar verdachte figuren vond. Achteraf bleek het testament ongeldig te zijn. De keurvorst probeerde voor haar te zorgen maar vanwege de godsdienstoorlogen van die tijd, had ook hij nauwelijks geld. Slechts de koning van Denemarken stuurt haar trouw ieder jaar 50 dukaten.

Ook Käthe moet vluchten. Voor de pest en voor het oorlogsgeweld, voor de legers van de keizer. De laatste 6 jaren van haar leven waren even weinig een idylle als al die jaren daarvoor. Tijdens een van haar vluchten worden de paarden van haar wagen zo opgeschrikt dat ze steigeren. Katharina valt uit de wagen en valt in een beek. Moe, arm en met zware longontsteking arriveert ze in Torgau de stad waar ze 30 jaar eerder in een harington aangekomen was. Daar zal ze op 20 december 1552 sterven. In de Mariakerk te Torgau ligt ze begraven. De enige woorden op haar steen: “ Zalig in God ontslapen.”
Om haar houding te typeren volsta ik met een citaat uit een brief die ze na de dood van Luther aan haar schoonzuster schrijft.

“Vriendelijke, lieve zuster, ik geloof graag dat je echt medelijden hebt met mij en mijn kinderen. Wie zou er niet verdrietig zijn geweest om zo’n kostelijke man als die mijn man was, een man die niet alleen een stad of een land, maar de hele wereld gediend heeft. Daarom heb ik zoveel verdriet dat ik het aan geen mens vertellen kan. En als ik een koninkrijk of een keizerrijk had, zou ik lang niet zoveel verdriet hebben gehad als ik het had verloren dan nu de HERE God van mij, maar niet alleen van mij maar van de hele wereld, deze kostelijke man heeft weggenomen.”

prof. dr. Herman J. Selderhuis te Apeldoorn

De auteur van dit artikel doceert kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit van de Chr. Geref. Kerken te Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1999

Protestants Nederland | 16 Pagina's

Katharina von Bora - Mevrouw Luther

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1999

Protestants Nederland | 16 Pagina's