Priester-dichter Guido Gezelle stierf een eeuw geleden in Brugge
Ook van menige protestantse kansel en in het calvinistische huisgezin klonken of klinken wel gedichten en liederen van de Vlaamse priester en dichter Guido Gezelle (1830-1899). Zoals Het leven is een krijgsbanier (opgenomen in de Bundel 1938 en het Liedboek voor de Kerken) of Gij badt op eenen berg alleen, Als de ziele luistert, of Ego flos (ik ben een bloem), het verstilde Traagzaam trekt de witte wagen of het innig-tedere Moederken.
Dat is begrijpelijk èn opmerkelijk. Op 27 november van dit jaar precies één eeuw geleden stierf de priester, 69 jaar oud. Zijn leven lang was hij zéér rooms geweest, bepaald geen vriend van de protestanten, als vurig strijder voor de Vlaamse zaak iemand met een hekel aan de Nederlanders. Want toen hij op 1 mei 1830 aan de Rol(le)weg in Brugge ter wereld kwam, was België nog een verenigd koninkrijk met Noord-Nederland, geregeerd door ‘onze’ Willem I en II. Hoe komt het dan dat deze tamelijk ouderwetse geestelijke in Nederlandse protestantse kringen wel zo is gevierd in zijn verzen alsof hij onzer één was?
Dat komt deels door onbegrip. Men kent zijn levensgang als seminarie-leraar, als onderpastoor, als rector van een klein vrouwenklooster nauwelijks. Men kent slechts een aantal verzen van hem, waaronder het hierboven genoemde. En verder natuurlijk zijn geestige ‘Boerke Naas’, zijn natuurverzen als ‘Waar zit die heldere zanger?’, ‘Het schrijverke’ of ‘O ‘t ruischen van het ranke riet’ en ‘Casselkoeien’. Maar men kent niet zijn talrijke aan Maria, de Heilige Maagd, hemelkoningin en aan vele oude en jongere heiligen gewijde verzen. Men weet veelal niet dat Gezelle weliswaar nogal eens met zijn bisschop en de andere hoge geestelijkheid overhoop lag, maar dat dit meestal niet ging om leerverschillen
R-K Reveil
De strijder voor de Vlaamse taal en cultuur, de felle journalist en ook prozaïst kreeg het met zijn (soms Franstalige) superieuren niét aan de stok omdat hij opschoof in de richting van de Reformatie. Dat was bepaald niet het geval. Hij was het boegbeeld van de Vlaamse katholieke studentenbeweging en priesterstudenten als zijn neef Caesar Gezelle, Hugo Verriest, de jonge flamingrant Albrecht Rodenbach zagen in hem hun leidsman. Zijn religieuze bundel ‘Gedichten, gezangen en gebeden’ was modern wat de literaire vorm betreft. Maar inhoudelijk bleef hij heel dicht bij de H. Moederkerk. De priesterdichter van ‘het leven is een krijgsbanier’ - hoe herkenbaar ook voor elke protestant! - bezong óók de toen nog verse Maria-verschijnigen in Lourdes.
Ook zo’n voor elke gelovige aanvaardbaar vers als dit ‘Het leven is een krijgsbanier’ met dat ontroerende ‘Het leven is de kruisbanier tot in Gods handen dragen’ is in zijn oorsprong volledig rooms-katholiek. Hij schreef het als onderpastoor in Kortrijk ter gelegenheid van de inhuldiging van een nieuw vaandel voor de Katholieke Jeugdorganisatie. Gezelle - wiens geboortehuis nu als museum sterk gerenoveerd is - was strijder voor een r-k reveil en een zeer pausgezinde schrijver tegen de secularisering van zijn Belgenland.
Wanklank Barnard
Maar daarmee wil niet gezegd zijn dat wij niet diep geraakt worden door menig zeer godsdienstig vers van zijn vruchtbare pen. In Vlaanderen wordt hij nu op alle mogelijke wijzen breed herdacht met boeken en artikelen, exposities en voordrachten e.d. De enige wanklank bij heel dit gebeuren kwam van een van huis uit protestantse Noord-Nederlander, domineeszoon Benno Barnard, zoon van de bekende predikant- dichter Guillaume van der Graft (dr. Willem Barnard). Benno is jaren geleden in België neergestreken, is zelf ook dichter en schrijver (maar niet in de trant van vader Willem of van Gezelle). En hij heeft een stormpje veroorzaakt door badinerend te stellen dat hij na heel lang lezen en zoeken géén gedicht van Gezelle kon vinden dat nu nog de moeite waard was. Gelukkig heeft Gezelle deze kritiek van een niet-katholieke Hollander nooit beleefd.
Voor ons, protestantse Nederlanders, blijft hij de begenadigde dichter van onvergetelijk schone verzen over God, zijn Vlaamse land en volk, zijn vele vrienden en Gods wondere schepping, de man van ‘... den ouden brevier’, ‘De vlaamsche tale is wonder zoet’, ‘o Leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet’. Of van het ten onrechte minder bekende ‘Blijdschap’, met regels als ‘... Gij (God) zijt mijn troost, toen alle troost venijn is, / Gij zijt mijn hulpe, als niemand helpt, elk vlucht, / Gij zijt mijn vreugde, als elke vreugde een pijne is, / ‘Hallelujah’, als alles weent en zucht’.
H.H.J.v.A.
Info: Gezellesecretariaat, Mariastraat 36a, B-8000 Brugge.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Protestants Nederland | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Protestants Nederland | 20 Pagina's