Armeense kerk ontkent Christus' Mensheid
Al 17 eeuwen geleden werden vorst en volk christen
In deze lijdensweken staan de kerken alom stil bij het feit dat de Zoon van God voor ons Mens werd, onze zonden op Zich nam en onze smarten droeg. De kerk der eeuwen lijkt het daar al vanaf de vroegste tijden over eens te zijn. God werd mens, dat beleed men. Maar over het hoe van deze twee-eenheid raakte men nooit uitgetheologiseerd. Sommige kerken, vroeg en later, vonden een andere oplossing: voor hen had Christus niet twee naturen, maar slechts één, de Goddelijke. Onder deze Monofysieten was en is ook de Armeense Apostolische Kerk, met zeventien eeuwen oude papieren.
Daarmee waren die Armeniërs, die al in 301 na Chr. het christelijk geloof aannamen en een christelijke staat stichtten, in strikte zin niet orthodox of rechtgelovig. Want in 325 sprak het Concilie van Nicea duidelijk uit, dat de eniggeboren Zoon van God 'om ons mensen en om onze zaligheid is neergekomen uit de hemel en vlees is geworden van de Heilige Geest uit de maagd Maria, en een mens geworden is'. Die prachtige formulering wordt ook nu nog als geloofsbelijdenis in menige kerkdienst uitgesproken, in afwisseling met de beknopter 'Twaalf Artikelen'.
Nu kun je wel belijden: Gods Zoon werd Mens, maar veel meer dan stamelen kon je daarbij niet, want het blijft een ontzaglijk mysterie. In de 'Geloofsvorm van Athanasius', op naam gesteld van deze bisschop van Alexandrië en gedateerd op 333 na Chr., maar in feite wel een paar eeuwen jonger, worden de Vader en de Zoon naast elkaar gesteld. De Zoon heet ook ongeschapen, eeuwig, almachtig. God; de Geest ook. Maar de Geloofsvorm zegt ook: 'Het is tot de eeuwige zaligheid nodig, dat iemand die zalig wil worden de menswording van onze Here Jezus Christus getrouw gelooft'. Hij is God, maar ook mens naar de zelfstandigheid van zijn moeder en geboren in de tijd. Jezus is volkomen God én volkomen mens.
Waarom God Mens?
Men voelt de worsteling van de opstellers van deze bekentenis. Eeuwen later zal de middeleeuwse theoloog Anselmus van Canterbury met zijn 'Waarom God mens werd' (Cur Deus Homo) zich buigen over de God-Mensheid van Christus en tot in onze tijd hebben kerken en ketters zich erover uitgesproken, zoals de Heidelbergse Catechismus in Zondag 14. Maar de Armeniërs zijn in dit opzicht nog altijd onorthodox. Wie zijn die Armeniërs, die zich erop beroemen dat ze nu al zeventien eeuwen ononderbroken het christendom als staatsgodsdienst belijden, onafhankelijk van de Orthodoxe patriarchen van Moskou en Constantinopel en ook van de paus van Rome? Zij hebben hun eigen 'paus', de 'katholikos' wiens heilige stoel in de voor Armeniërs heilige stad Etschmiadzin ('Nederdaling van de Eniggeborene') staat. Momenteel is dat Karekin II. Vorig jaar kreeg hij nog bezoek van de paus, die de Armeniërs kwam gelukwensen met hun 1700 jaar christendom.
Dat zij al in de Gouden Eeuw in Amsterdam een eigen priester hadden en van de gereformeerde overheid in 1714 aan de Kromboomssloot daar een eigen kerk in gebruik mochten nemen, die nog altijd dienst doet als Armeense kerk, is niet algemeen bekend. Toch werd hun eerste bijbel in 1668 in Amsterdam gedrukt en ze werden in de Republiek met achting behandeld. Vergeleken met de naar schuilkerkjes verdreven rooms-katholieken konden deze oosterse christenen tamelijk vrij hun gang gaan. Ze waren hier - in Amsterdam in de 17e eeuw met naar schatting zo'n achthonderd man - soms als vluchteling, maar destijds ook als kooplieden. Ook nu is er nog een Armeense gemeenschap van ruim achtduizend zielen in Nederland aanwezig.
Berg Ararat
Maar we gaan eerst eeuwen terug in de tijd naar het land in de schaduw van de berg Ararat, waar volgens sommige bijbelse fundamentalisten nog altijd de ark van Noach diepgevroren in het ijs moet zitten. Die berg, voor de Armeniërs met hun taal en hun religie het symbool bij uitstek van de Armeense natie, ligt echter nu net binnen de grenzen van het huidige Turkije, vanouds en zeker sinds de Eerste Wereldoorlog aartsvijand van de Armeniërs. Want vanaf 1915 tot het aantreden van de moderne Turkse staatsman Kemal Mustafa Atatürk hebben de radicale islamitische Jong-Turken in het vroegere Ottomaanse Rijk minstens anderhalf miljoen Armeniërs uitgemoord en honderdduizenden op de vlucht gejaagd. Trouwens, heel de Armeense historie lijkt een aaneenschakeling van bezettingen, slachtpartijen, pogroms, verdrijvingen. Heeft dat iets met hun christelijk geloof te maken? Een deel van de veroveraars was moslims, maar daarmee waren het nog niet per se godsdienstoorlogen. En ondanks die strijd en vervolging hebben de Armeniërs de eeuwen door kans gezien hun cultuur en religie op hoog peil te bewaren. Recente exposities in ons land legden daarvan getuigenis af. Voor hun religie de meest interessante was wel die in het Catharijneconvent in Utrecht, met middeleeuwse miniaturen uit het christelijk Oosten. Bij deze expositie gaf de 'katholikos van alle Armeniërs' Karekin 11 een Woord vooraf in de catalogus mee. Vanuit zijn heilige stoel in de met het Vaticaan vergelijkbare stad Etschmiadzin prees de geestelijk leider van de Armeense Apostolische Kerk de christelijke kunst van zijn volk, 'het volk van het bijbelse land van de berg Ararat'.
Band met Nederland
Karekin noemde het geen louter toeval 'dat wij deze geestelijke gaven van geloof, hoop en liefde en dit geestelijk erfgoed delen met de mensen en kerken in Nederland'. De katholikos wees op de oude banden tussen Armeense christenen en Amsterdam. Hij prees de kleine, maar levendige gemeenschap van de Armeniërs in ons land, die de moederkerk en de republiek Armenië hulp biedt. Ook de Nederlanders, hun kerkelijke en burgerlijke bestuurders, worden bedankt voor de steun aan het Armeense volk 'om geweld, oorlogen, economische en maatschappelijke moeilijke situaties te overleven'. Want de eeuwen door is het Armeense volk - of dat nu door hun officiële christenzijn komt of niet - zwaar beproefd geweest in oorlogen, bezettingen, burgeroorlogen en zo meer.
Als deel van de Sovjet-Unie heeft de Sovjet-republiek Armenië (anno 1920) flink geleden. In 1988 werd het land geteisterd door een zware aardbeving. Na de val van het Sovjet-rijk werd de staat een onafhankelijke republiek, maar ook burgeroorlog was dit Armeense volk niet vreemd. Rooskleurig was de Armeense historie eigenlijk nimmer, als je afgaat op de politieke situatie. Opdelingen van het gebied tussen vreemde mogendheden, verwoestingen door Egyptische Mamelukken, door de Aziatische vorst Timur Lenk (Tamarlan), gedwongen islamisering onder het Turkse Ottomaanse rijk, deportaties van grote groepen Armeniërs naar Constantinopel en later naar het Perzische Isfahan, verstrooiing van Armeniërs in India, Europa (en later ook Amerika): bladeren in de historie van dit land en oudchristelijke volk maakt je niet vrolijk.
Kerk en staatsgodsdienst
Maar er is ook een andere geschiedenis: die van kerk en godsdienst. Die begint in 301 als koning Trdat III door Grigor de Verlichter wordt overgehaald om met zijn volk het christendom als staatsgodsdienst aan te nemen. Historici menen echiter dat het jaartal eerder 306 of 314 is. Armenië was daarmee niet helemaal de eerste christelijke natie in dit gebied op de grens van Europa en Azië. We kennen al eerder het christelijke koninkrijk van Edessa met koning Abgar. Maar Trdat 111 was misschien eerder christen dan keizer Constantijn de Grote, die in 313 het Tolerantie-Edict van Milaan uitvaardigde, waarbij het christendom staatsgodsdienst werd. Dat er een grote breuk zou ontstaan tussen de kerken (en overheden) van het Oosten, met Constantinopel als centrum, en die van het Westen met Rome als politiek en geestelijk middelpunt, kon men in die vroege vierde eeuw nog niet vermoeden. Die scheur bestaat nog altijd tussen Oost en West. En al heeft de paus van Rome nu de heilige stoel van zijn Armeense ambtsbroeder bezocht, dat betekent nog niet een opheffing van het grote schisma uit 1054.
Armeense Gouden Eeuw
Toch wil ik hier een paar hoofdmomenten uit de Armeense kerkhistorie - die vaak tevens wereldlijke geschiedenis is - noemen. In 303 stichtte Grigor, die de eerste katholikos van Armenië werd, de moederkerk en in 350 werd de 'Heilige Stoel van Etschmiadzin' opgericht. Al in 387 ging het politiek mis: het land werd opgedeeld tussen het christelijk keizerrijk van Rome en Byzantium én de Sassaniden in Perzië. Die opdeling belette kerk en cultuur niet om in de volgende eeuw de eerste Gouden Eeuw van Armenië te creëren. Een priester, Mesrop Mahtots, ontwierp het Armeense alfabet. Theologische en wijsgerige werken werden vertaald. De Armeense geschiedschrijving begon. Van 430 tot 435 ontstond de Armeense bijbelvertaling. In die tijd werd ook het concilie van Efese gehouden en de kerkvergadering van Chalcedon (waar met nadruk de Godheid èn Mensheid van Christus werd bevestigd). In 451 verwierp de Armeense kerk deze conciliebesluiten. Een eeuw later, in 554, zou ze dat nog eens doen. Toen werd de Armeense kerk ook geheel onafhankelijk. Dat begon met de Synode van Dvin in 551. De monofysitische kerk ontkende twee naturen van Christus. Uit dit jaar dateert ook de Armeense tijdrekening. Ondertussen liet de Byzantijnse keizer Herakleios het er in de zevende eeuw niet bij zitten. Hij probeerde de Armeense kerk tot gehoorzaamheid aan Byzantium en de Orthodoxie te dwingen. Toen het mohammedaans gezag de baas werd over Armenië kreeg haar kerk het toezicht over de christelijke heilige plaatsen van Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth. Wie de Oude Stad van Jeruzalem bezoekt, vindt daar nog altijd de Armeense christelijke wijk.
Christen-bezetters...
Van de christen-vrienden moet je het maar hebben, zullen de Armeniërs wel gedacht hebben. Want omstreeks 690 wilde christenkeizer Justinianus II met geweld de Armeense kerk onder die van Byzantium brengen, wat zijn voorganger Herakleios niet echt gelukt was. De keizer verwoestte Armenië, dat onder de aan hem voorafgaande Arabische overheersing juist redelijk in vrede leefde met en geloofsvrijheid kreeg van de islamitische Abbasiden. Ondanks al die ellende volgde van ca. 860 tot 1064 de tweede Gouden Eeuw van de Armeense cultuur, met opbloei van de theologie en filosofie, een wat verbeterde verstandhouding met Byzantium en de stichting van diverse kloosters. De relatie met Byzantium bekoelde weer, toen dit in 1021 diverse Armeense centra veroverde. Met de heilige stoel van de katholikos werd de eeuwen door ook heel wat afgezeuld. Zijn troon verhuisde onder meer naar Aghtamar, het Vorotanklooster, Ani, Cilicië (waar gevluchte Armeniërs een nieuwe staat stichtten), Hromkla, Sis en zo meer... Door de Kruistochten kwamen na 1099 veel Armeniërs in Midden-Europa en het Nabije Oosten terecht. In de late twaalfde eeuw kwam er een oecumenische dialoog op gang van Katholikos Nerses Shnorhali met de Latijnse en ^ de Griekse Kerk. In die eeuw bloeide opnieuw de theologie en de boekkunst in het algemeen, met schitterende boekverluchting die ook in Utrecht te zien was. De Armeense bisschop van Taros, Nerses Lambronatsi, zoekt in deze tijd (ca. 1175) ook toenadering tot de Kerk van Rome. Dan begint opnieuw een roerige tijd, hoewel in 1441 de heilige stoel kan terugkeren naar zijn uitgangspunt, de nog altijd heilig geachte stad Etschmiadzin.
Ottomaans Moslimrijk
In 1453 valt het christelijke Constantinopel (Byzantium) voor de Ottomaanse moslim-heersers. Acht jaar later konden de Armeniërs in datzelfde Constantinopel een patriarchaat stichten, maar weer een paar decennia daarna begonnen grote vervolgingen van de Armeniërs en een gedwongen overgang tot de islam, inclusief forse deportaties naar het nu mohammedaanse Constantinopel. Ten tijde van de Nederlandse Gouden Eeuw zien we Armeniërs in groten getale vluchten naar Europa, naar ons land ook, en naar India. Naast politieke oorzaken waren ook de zeer zware aardbevingen in het gebied van het Van-meer in 1648 aanleiding tot deze uittocht. In deze tijd kon de eerste Armeense bijbel door de Armeniërs Oskan Erevantsi in Amsterdam worden gedrukt. Ze kregen er hun eigen kerk in Amsterdam die in 1989 opnieuw werd ingewijd. En tien jaar na het loskomen van de Sovjet- Unie kon de Armeense natie vorig jaar in betrekkelijke rust vieren hoe ze (vermoedelijk) 1700 jaar geleden al het christendom aannam. Dat betekent, zo is wel duidelijk geworden, geen ononderbroken kerkhistorie van zeventien eeuwen. Daarvoor zijn er teveel breuken in kerk en staat geweest door vijandig inmenging van buitenaf. Intussen lijkt het wel een klein wonder dat na al die rampen en oorlogen nog zoveel Armeense kunstschatten van de ondergang zijn gered. Prachtig verluchte handschriften, oude boeken, evangeliën en siersmeedwerk hebben Sassaniden en Turken overleefd. Voor een deel zijn die boeken en nüniaturen trouwens in ballingsschap vervaardigd, bijvoorbeeld in het koninkrijk Cilicë van de uit Armenië verdreven vluchtelingen.
Rijke handschriftencollectie
Eerlijk is eerlijk: ook in de Sovjettijd van (een deel van) Armenië heeft men goed voor het oude cultuurgoed, zoals de handschriftencollectie, gezorgd. Die werden wel van de heilige stoel overgebracht naar de hoofdstad van Armenië, Jerevan, en tegenwoordig worden ze daar bewaard in het Instituut voor Oude Handschriften Mesrop Mashtots, genoemd naar de ontwerper van het Armeense schrift. Volgens het prachtvolle boek bij de expositie zijn er nog andere resten van een rijke kerk- en cultuurhistorie: het land is nog bezaaid met kerken en kloosters, al dan niet tot ruïnes vervallen. Daar kan minder mee gesjoemeld worden dan met overblijfselen waarover de Armeense kerk zegt te beschikken. In Utrecht zag ik een reliekschrijn met (zegt men) de rechterhand van de apostel Thaddeus, idem met een tand van Stefanus de Diaken, met een stukje van het kruis van Christus, met resten van een hand van Johannes de Doper. In dat opzicht verschilt de Armeense kerk niet wezenlijk van de Kerk van Rome. Eerst zien en dan pas geloven, lijkt ook hier het parool. Wat de liturgie betreft is er eveneens vele overeenkomst met Rome, zij het niet in de leer omtrent de Mensheid van de Zoon van God. De Armeense kerk kende eerst vier sacramenten: doop, eucharistie, biecht en vormsel. Later kwamen daar - de roomskatholieke invloed is aantoonbaar! - nog de priesterwijding, het huwelijk en het sacrament der zieken bij.
Feest en eucharistie
Het kerkelijk jaar is ingedeeld naar het Griekse en Syrische. Voornaamste feesten zijn die van Jezus, Maria, het Heilige Kruis, de Kerk en de heiligendagen. Op 6 januari viert men Epifanie, de presentatie van Jezus aan de wijzen (in de Romana: Driekoningen), maar tegelijkertijd vieren de Armeniërs op die datum ook Jezus' doop in de Jordaan, het wonder op de bruiloft te Kana en het geboortefeest van Christus. In de eucharistie is de volgorde van de handelingen omgekeerd aan die in de Rooms-Katholieke Kerk. De hostie bestaat uit ongedesemd brood en de wijn is onvermengd. Centraal staat in de eucharistie de eenwording van God en de mens: door de wezensverandering van brood en wijn krijgt de mens deel aan het Goddelijke, zo gelooft men. De communie wordt wekelijks gevierd, maar dagelijks zijn er ook diensten met Schriftlezing, preek, gezang en gebed. Vooral toen volk en kerk verbarmen waren naar Cilicië zijn er heel wat Grieks-Orthodoxe en rooms-katholieke elementen in de liturgie binnengekomen, onder meer die van Johannes Chrystostomus. De Armeense kerk verloor, zegt de catalogus, haar vroegere eenvoudige karakter door deze ontleningen. Zo vierde men de overdadige Byzantijnse gewaden in. Aan 'Rome' ontleende men onder meer de portier of sleuteldrager, de lector en de duivelsuitbanner. In de 13e eeuw kreeg de liturgie die nu nog altijd in het klassiek Armeens wordt gevierd, haar definitieve vorm.
Thomas a Kempis vertaald
Een opmerkelijke relatie met 'Rome' is wel de vertaling en uitgave, in 1696 in Amsterdam, van de 'Navolging van Christus' van Thomas ä Kempis in het Armeens. Maar de Armeniërs erkennen alleen de Godheid van Christus, niet Zijn menselijke natuur. Dat hebben ze gemeen met de Syrische, Koptische en Ethiopische kerken. Vergeleken met de Orthodoxie en met de Rooms- Katholieke Kerk en uiteraard met veel protestantse kerken is dit 'Monofysitisme' in zekere zin een ketterij. Als Gods Zoon niet ook waarachtig Mens was kon Hij niet in onze plaats de zondenlast dragen. De nadruk op Jezus als God is echter, lijkt mij, te verkiezen boven een moderne ketterij, ook in protestantse kringen. Deze, dat men in Jezus slechts een mens ziet, en voorbeeld ter navolging, maar geen Zoon van God en ook zelf God.
Wij doen er echter het beste aan om te blijven instemmen met het Concilie van Chalcedon in 451: de Zoon van God is ook waarachtig Mens geworden, zoals de Geloofsvorm en Bekentenis van Athaniasius ons nog altijd laat belijden.
Titelpagina van de Armeense uitgave van Thomas a Kempis" "navolging van Christus", in 1696 in Amsterdam verschenen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002
Protestants Nederland | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002
Protestants Nederland | 24 Pagina's