Een familiebijbel van een verstandige vrouw
Onlangs ontving Museum Catharijneconvent uit een nalatenschap een Statenbijbel, in 1741 uitgegeven door Jacob en Hendrik Keur te Dordrecht. De firma Keur verzorgde in de 17e en 18e eeuw grote aantallen bijbels. Wie een dergelijke foliant, voorzien van de bekende kanttekeningen door de Statenvertalers, in handen houdt, heeft meestal te maken met een 'Keurbijbel'.
Wat dit nieuw verworven exemplaar zo bijzonder maakt, zijn de aantekeningen op de schutbladen. Daaruit blijkt dat deze bijbel afkomstig is van de familie van Hendrik de Cock (1801-1842). Zijn naam prijkt als eerste op het schutblad van deze bijbel. gevolgd door die van zijn vrouw Frouwe Venema en de aantekeningen over hun huwelijk en kinderen. Bij nadere lezing wordt duidelijk dat de predikantsvrouw zelf de geboorte- en overlijdensdata noteerde. Bovendien blijkt de bijbel afkomstig te zijn uit haar familie. Op de schutbladen achterin zijn namelijk nog oudere aantekeningen te vinden over de geboorte en doop van Frouwe Venema en haar broers en zusters.
Frouwe Venema werd op 4 mei 1803 geboren in het gezin van landbouwer Helenius Venema en Eelbren Tonkes in Wildervank. Uit de familie-aantekeningen komt naar voren dat de Venema's op dat moment al twee kinderen hadden: een zoontje, Derk, en een dochtertje, Eetje. Derk overleed zes maanden na Frouwes geboorte op vijfjarige leeftijd. Een in 1814 geboren zusje Sybena overleed nog voor haar eerste verjaardag. In 1817 werd in het gezin nog een zoontje geboren dat, zoals gebruikelijk was, de naam van zijn overleden broertje kreeg: Derk.
Begaafd
Het gezin Venema was welgesteld - dat blijkt ook uit het bezit van een familiebijbel - en Frouwe genoot in haar jeugd goed onderwijs. Ze bezocht de 'Franse' school in Veendam, waar behalve Frans, muziek en dans werden onderwezen. Haar zoon Helenius zou later beschrijven dat zijn moeder 'begaafd (was) met een gezond verstand, een helder en juist oordeel en een trouw geheugen'. In het onlangs verschenen werkje Frouwe Venema. Een verstandige vrouw schets Jaap van Gelderen het lange en veelbewogen leven van deze domineesvrouw. Haar man leerde zij al kennen toen ze nog in de schoolbanken zat. Ook Hendrik woonde in Wildervank waar zijn vader Tjaarda burgemeester was. Het huwelijk tussen zuster Eetje en Hendriks broer Regnerus bracht meer mogelijkheden voor contact tussen Frouwe en Hendrik. Zo bezochten ze samen in 1822 de Groninger kermis, nu niet direct een omgeving waarin we een afgescheiden predikant zouden zoeken. Maar zo ver was het dan ook nog niet: Hendrik was een vrolijke theologiestudent die graag en hartelijk lachte. Van Frouwe wordt gezegd dat zij wat ernstiger van aard was.
Na het behalen van de examens trouwde het stel in Wildervank op 11 februari 1824. Negen maanden later werd zoon Helenius geboren in de pastorie van Eppenhuizen, in 1828 gevolgd door zoon Tjaarda in Noordlaren. In de tussenliggende tijd maakte vader Hendrik nog een reisje naar Holland, Limburg en Brabant waarbij hij 'roomsche' kathedralen en schouwburgen en zelfs een casino bezocht. De ommekeer voor het gezin kwam in de gemeente van Ulrum waaraan De Cock sinds 1829 als predikant verbonden was. In dat dorp kwamen Frouwe en Hendrik in aanraking met vrome mensen die oude, 'bevindelijke' schrijvers als Smijtegelt en Schortinghuis lazen. De Ulrummers kwamen samen in 'oefeningen' waarin de betekenis van de bekering en de genade werd beklemtoond. In Ulrum werden ook de dochters Jantje (1831) en Eelbrin (1833) geboren. Inmiddels verdiepte De Cock zich in de oude gereformeerde geschriften zoals de Institutie van Johannes Calvijn. Hij ging zich steeds meer verzetten tegen de leer zoals die in zijn hervormde kerk werd verkondigd. Zijn preken waren zo indringend dat hij overvolle kerken trok. Uiteindelijk leidde zijn optreden tot grote problemen met kerk en overheid en tot de Afscheiding van 1834.
'Lijden en strijd'
Die conflicten moeten diep hebben ingegrepen in het gezin. Wat een 'lijden en strijd' (woorden van zoon Helenius) worden opgeroepen wanneer Frouwe in haar regelmatige handschrift op het schutblad van de bijbel noteert: '1834 den 5 October is onze Oudste Jantje overleden te Ulrum'. In diezelfde tijd was haar echtgenoot geschorst. Enkele dagen later, op 13 en 14 oktober, stelde de kerkenraad van Ulrum de Akte van Afscheiding of Wederkeer op, waarmee hij zich losmaakte van de Hervormde Kerk. Het is hier niet de plaats om uitvoerig op de Afscheiding in te gaan. Ook over de wederwaardigheden van de predikantsvrouw moet ik in dit bestek kort zijn. Ik verwijs graag naar het hierboven genoemde boekje. Slechts enkele momenten worden hier nog aangestipt: jaartallen die terug te vinden zijn in de familieaantekeningen.
Nog drie kinderen worden in het gezin De Cock geboren: een tweede Jantje (1836), Derk (1838) en Regnerus Tjaarda *1840). Dit laatste jongetje sterft in juni 1841 aan de pokken. Ruim een jaar later, op 14 november, overlijdt Hendrik de Cock zelf en wordt Frouwe op 39-jarige leeftijd weduwe. Vier jaar later trouwt zij opnieuw Zij noteert hierover: '1846 den 2 April ben ik in mijn tweede Huwelijk gegaan met Dom. H.G. Poelman predikant te Uithuizermeeden'. De elf jaar jongere weduwnaar brengt twee kinderen mee die niet alleen een plaats krijgen in het gezin, maar ook in de familiebijbel: Geert (1840) en Aagtje (1842). In 1854 wordt Frouwe voor de tweede maal weduwe wanneer Harm Geerts Poelman binnen twee dagen aan de cholera bezwijkt.
Frouwe woont inmiddels in Groningen en maakt tijdens haar verder leven het wel en wee mee van haar vijf kinderen, 33 kleinkinderen en 12 achterkleinkinderen. De laatste aantekening van de hand van Frouwe in de bijbel betreft het overlijden van haar zuster Eetje: '1872 den 7 October is mijn enige Zuster overleden te Groningen'. Daaronder staat in een ander handschrift: '1889 den 24 September is Moeder Frouwe Helenius Venema overleden ...'.
De bijbel gaat, getuige verdere aantekeningen, over in handen van dochter Eelbrin die in 1857 gehuwd is met houtkoper Hendrik Ubens. De familiebijbel komt dus niet terecht bij oudste zoon Helenius. Deze Kempense hoogleraar was kennelijk al in het bezit van een Statenbijbel met kanttekeningen. Deze bijbel van Helenius de Cock en zijn vrouw Anna van Andel wordt bewaard in het Stedelijk Museum te Kampen. Ik vermoed zelf dat ons exemplaar pas lang na de dood van Hendrik de Cock in het bezit van Frouwe is gekomen.
Hoe dan ook opvallend is dat deze bijbel een 'vrouwenbijbel' lijkt te zijn: op één uitzondering na gaat hij over van moeder op dochter. Totdat het ten slotte een vrouw is, luisterend naar de ons inmiddels bekende naam Eelbren die, namens haar overleden zuster, in de winter van 2001 deze fraaie historische aanwinst het museum binnenbrengt. Deze bijbel is te zien op de derde etage van het grachtenpand van Museum Catharijneconvent.
Noten:
1. Jaap van Gelderen, Frouwe Venema. Een verstandige vrouw. Kamper miniaturen VII, Kampen 2001. Te bestellen bij de Theologische Hogeschool Kampen, (038) 337 16 00. Ik bedank de heer Van Gelderen voor alle informatie die hij leverde voor deze bijdrage.
2. De aantekeningen van Frouwe lijken in één keer te zijn opgeschreven tot en met de dood van haar Eetje.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2002
Protestants Nederland | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2002
Protestants Nederland | 20 Pagina's