Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofservaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofservaring

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Luther over geloofservaring: het geloof dat je beleeft, geloof dat je iets doet, dat je bemoedigt. Ik wil dat doen aan de hand van wat ik over Luther gevonden heb, en dat ik u wil doorgeven. We kennen het beroemde woord van Maarten Luther: Das Wort, sie sollen stehen lassen - Denk erom, kom niet aan het Woord van God! Dat moet je laten staan! Maar dat Woord van God was voor Luther niet een massieve grootheid. Dat Woord dééd je wat.

derij zojuist in brand was gevlogen, en de boer handenwringend en wanhopig op de grond zat te klagen, zei Luther tegen hem: 'Ken je de 12 artikelen?' 'Jazeker', zei de boer. 'Zeg ze dan eens op?' De boer begon: 'Ik geloof in God de Vader, Almachtige, Schepper....'. 'Ho', zei Luther: 'Zeg het nu nog eens een keer'. En de boer begon opnieuw: 'Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde'. 'Man', zei Luther: 'Als je dat gelooft, waarom zit je dan zo in zak en as?' Het Woord van God is er, het staat vast, maar wat brengt het teweeg in je leven? Is het Woord als een hefkraan die je leven optilt? Een haard die je hart verwarmt? Een hamer die je trots vermorzelt? Maarten Luther heeft het Woord van God van het stof ontdaan, waaronder het in de Rooms-Katholieke Kerk en in de Middeleeuwen bedolven was. Dat Woord is hem lief geworden. Ds. J. Happee heeft daar een prachtig boek over geschreven waaraan ik veel ontleend heb. Het heet: Mediteren met Luther. Toen Luther door de aanvechtingen en twijfel heen de zekerheid van het Woord van God kende, heeft hij er mooie dingen van gezegd. Ik wil u dat laten zien aan de hand van een boekje dat hij geschreven heeft aan een vriend, een kapper. Het heet: Hoe men moet bidden, voor meester Peter Balbirer. Het vertelt u de weg die Luther zelf dagelijks ging: van meditatie, van luisteren en stil worden bij een woord uit de Bijbel, tot aan het gebed. Luther schaamt zich niet om de binnenkant van zijn hart te laten zien. Wij proberen dat vaak af te schermen. Wij weten alles precies te vertellen, ook hoe de heilsorde er uit ziet. Wij weten alles over wedergeboorte, bekering, heiligmaking, verheerlijking, doop en Avondmaal, maar wat in één van de psalmen staat: 'Ik zal vermelden wat de Heere aan mijn ziel gedaan heeft'. Nee, dat houden we vóór ons. Wat is Luther dan open, hij laat werkelijk in z'n hart kijken. Hij zegt dit tegen zijn vriend, de kapper: 'Wanneer ik voel, dat ik door afleidende bezigheden koud ben geworden, en geen zin heb om te bidden, dan neem ik m'n psalmboekje, ga mijn kamer in of ik ga naar de kerk en daar begin ik de tien geboden, de geloofsbelijdenis, of enige woorden van Christus, van Paulus, of uit de psalmen hardop voor mezelf te spreken, net zoals kinderen doen. Als ik een psalm voor me neem, dan begint het te lichten en te branden in m'n hart'. Wat is het vaste punt van hem? Het Woord! En hij raadt iedereen aan om dat minstens twee keer per dag te doen. 's Morgens en 's avonds. En als je het te druk hebt met je werk? Luther zegt: 'Hoe drukker ik het heb, hoe meer tijd ik neem om het Woord van God te overdenken en te bidden'. Hij herinnert ook aan een woord uit Psalm 1: 'Welzalig de man die Gods geboden overpeinst, dag en nacht'. Zo geeft hij het advies: 'Neem vóór je gaat slapen iets uit de Heilige Schrift in je hart, opdat je in de nacht inslaapt, als het ware zoals een dier dat herkauwt. Het moet niet veel zijn, eerder weinig, dat goed doordacht wordt, wat je, wanneer je 's morgens opstaat kunt herinneren als een overblijfsel van de avond'. Ik zou u willen vragen: 'Kent ü tijden dat u niet bidt, dat u uzelf ertoe moet dwingen, dat u geen zin hebt, te moe, te veel in beslag genomen door zorgen? Luther wist ook daarvan. Hij zegt: Weet je wie niét lui is en traag? Dat is de duivel! Hij fluistert je in: Liefje, waarom bid je? Zie toch hoe stil het is om je heen. Meen je nu werkelijk dat God je gebed hoort en er wat mee doet? Maar als je die stem van de duivel het zwijgen oplegt en je alleen luistert naar de stem van God in Zijn Woord, dan wordt je hart verwarmd. Dan ben je in je binnenkamer, of alleen in de kerk, of alleen met God'.

Dan kniel je neer, of je staat met gevouwen handen, de ogen naar de hemel gericht. Luther had de gewoonte zijn gebed alle avonden voor het slapen gaan blootshoofds uit te spreken, staande voor het open raam, en dan sprak hij hardop. Vorm en inhoud waren voor Luther belangrijk. Hij zegt ergens: 'Roepen moet je leren, en niet blijven zitten of liggen op een bank, het hoofd laten hangen en schudden en jezelf met je gedachten opvreten, bezorgd zijn en zoeken hoe je alles kwijt geraakt bent en niets anders aanzien dan je eigen ongeluk, hoe ellendig je er aan toe bent. Maar, kom op, jij luie schelm, laat je op je knieën vallen, je handen en je ogen opgeheven ten hemel; een psalm of het Onze Vader en met tranen je nood aan God voorgelegd, geklaagd en geroepen'. En dan hoeft dat helemaal niet lang te zijn: korte gebeden.

Veel gebeden van Luther zijn bewaard. Er is zelfs een boek van uitgegeven. Het valt op hoe kort ze wel zijn! En bidden doe je, omdat Jezus dat gebóden heeft. Wat je zelf voelt is niet voldoende grond om te bidden. Als God het ons niet had opgedragen, zou niemand van ons er toe komen om te bidden. Daarvoor is ons hart te lui en te traag. En daar speelt de duivel op in, hebben we gezien. Wij bidden omdat God zélf het ons gebiedt. Maar zie dit a.u.b. niet als een opgelegd werk, een uiterlijk vertoon, buiten je hart om, gedachteloos. Het hart moet verbonden blijven met het Onze Vader, de Geloofsbelijdenis, de psalmen, woorden van Christus en van Paulus. En dan kan er iets groeien in je hart, gloeien zelfs. Daar komt ruimte voor de Heilige Geest die in je spreekt. Wees dan stil, leer te ontvangen. Dan komt de Heilige Geest die in ons smeekt en zucht en bidt. Daar predikt de Heilige Geest zelf, zegt Luther. Het is wat Paulus noemt in Rom. 8 : 26. 'De Heilige Geest zucht in ons en vóór ons' met onuitputtelijke verzuchtingen. Dat zuchten van de Geest is niet iets mystieks, maar het is wat in Galaten 4 staat: 'De Geest roept Abba, Vader' in ons. Dit roepen is een bijna onhoorbaar zuchten. Wij horen het meestal niet vanwege wat Luther noemt: 'Het brullen van de duivel'. Maar God hoort roepen, terwijl het voor ons nauwelijks waarneembaar is. In ons is dit zuchten en het gaat met wat we zelf aan verzuchtingen hebben. Gods Geest getuigt samen met onze geest. En dan zegt Luther iets, waar wij als gereformeerden erg aan moeten wennen, omdat we daar niet zo'n antenne voor hebben. Luther zegt: 'Het roepen van de Geest moet je in je hart voelen, want het is eveneens het roepen van jouw hart'. Hoe zou je het dan niet voelen! Daarom gebruikt Paulus het woord 'roepen', terwijl hij toch ook had kunnen zeggen: De Geest fluistert of spreekt of zingt om te laten merken dat iets is. Hij roept en schreeuwt uit volle kracht, dat is: met het hele volle hart, opdat alles zal leven in zo'n vertrouwen. Hoe zou ons hart zo'n roepen en zuchten niet voelen? 'Merkt u wel hoe frank en vrij Luther spreekt over het werk van Gods Geest in ons gebed? Vooral als je denkt hoezeer hij in die jaren te maken heeft gehad met 'geestdrijvers'. Dat waren mensen die de neiging hadden zich te beroepen op de stem van God in henzelf, op zelf ontvangen profetie en nieuwe openbaringen van de Geest. Wat heeft Luther zich fel verzet tegen die "Schwärmer', zoals hij ze noemde. Deze minachtten de Bijbel als het Woord van God. Een van hen, Thomas Münzer, zei het zo: 'Een mens weet niets van God te zeggen, ook al had hij duizend bijbels gevreten'. Woord en Geest vielen voor Luther niet samen, maar worden wel op elkaar betrokken. Hij gebruikte graag het beeld van een wagen, een werktuig. De Heilige Geest gebruikt het Woord om in ons het geloof te werken en te versterken. Het Woord is een brug, een pad, een weg, een voertuig van de Heilige Geest. Een schrijver, een griffel, een zaad, water en kanaal. Zo had Luther de sprekende God gevonden, in het Woord van de Bijbel. Dat gaf z'n geloofsleven diepgang en vreugde. In z'n boekje over het gebed, gebruikte Luther het beeld van een viervoudig gedraaide krans. En het is goed om dat ook voor ons geloofsleven een plek te geven. Viervoudig snoer of krans dus. Eerst een woord uit de psalmen, of een bede uit het Onze Vader, of een artikel uit de Apostolische Geloofsbelijdenis of een woord van Jezus of van Paulus lezen, overdenken, herlezen, nadenken. Hij gebruikt zelfs dit woord: herkauwen. Daarna, als je geproefd hebt, hoe goed en genadig en hoe vol troost en bemoediging Gods Woord wel is, kom je tot danken. En wanneer je je realiseert wie jij bent, hoe vaak je Gods geboden hebt overtreden, hoe je totaal van Gods genade afhangt, komt ook de belijdenis van de zonde. En het eindigt met gebed. Ik zou het met ds. Happee zo willen noemen: Het zijn de 4 B's: Bedenken, Bedanken, Belijden en Bidden.

1. Bedenken: Het Woord van God gaat voorop. We moeten in onze binnenkamer gaan, alles om ons heen zwijgt, het is stil, en dan lezen we een Woord van God. We laten God tot ons spreken; spreek Heere, uw knecht hoort. Doof voor alle andere stemmen.

2. Bedanken: Het Woord van God, dat we overdacht hebben en waarmee God tot ons spreekt, maakt iets los in ons. Dat gevoel is dankbaarheid. Vindt u dat niet geweldig? Wij zouden eerst met ónze vragen en noden bij God komen. Als we bidden staan we als het ware te trappelen van ongeduld om maar direct bij God in huis te vallen om van alles en nog wat te vragen. Maar Luther zegt: 'Eerst danken! Danken dat God in Zijn Zoon ons opgezocht heeft en met ons spreken wil. Straks komen de eigen problemen en vragen wel. Eerst danken! Zo leert Christus het ons toch ook in het Onze Vader? Eerst: Uw Naam, Uw koninkrijk. Uw wil. Daarna: Ons brood, onze schuld. God danken dus'.

3. Belijden, bekennen. Luther heeft de biecht niet afgeschaft, de belijdenis van zonden. Integendeel: de biecht, de boete, is voor Luther zo centraal geweest, dat z'n 95 stellingen aan de slotkapel van Wittenberg vooral hierover gingen: 'dat het hele leven van een christen boete is'. U moet zich voorstellen: God is zo groot, zo heilig, zo hoogverheven, en wij mensen zijn zo klein, armzalig soms, in elk geval schuldig. Door een afgrond van God gescheiden. En als Jezus Christus dan komt, als de grote middelaar, die een brug bouwt, een weg naar het verloren Vaderhuis - dan is er eerst een grote verwondering. Wat zien we gebeuren? Luther spreekt dan over die heerlijke ruil: 'Gij Heere Jezus zijt mijn hel en ik ben Uw hemel. Gij Heere Jezus, zijt mijn zonde, en ik ben uw gerechtigheid'. Jezus Christus heeft mijn leven overgedaan. Hij komt in de diepten van mijn verlorenheid, mijn schuld, mijn menselijke ellende. Hij draagt niet alleen onze schüld, maar ook onze zièkten. Een man van smarten. Hij werd van God verlaten. Dat is: Hij proefde alle dood, duisternis, dwaasheid, leugen, zonde, slechtheid, zwakheid, droefheid, verwarring, onrust, wanhoop en verdoemdheid. Dat alles zie ik ook bij het bedenken en bij het bedanken. Mijn zonde, mijn schuld, mijn opstand, mijn duisternis. 'Ik deed door al mijn zonden. Hem al die jammer aan!'

4. Bidden. Natuurlijk, je mag de Heere ook alles vragen wat je nodig hebt. 'Doe je mantel maar wijd open', kon Luther zo treffend zeggen. In de Catechismus zegt hij: 'Wie wil bidden, die moet iets dat hij verlangend voorlegt. Doet hij dat niet, dan kan het geen gebed genoemd worden. Zo is toch ook het Onze Vader opgebouwd. Eerst komt driemaal Uzu, maar dan komt ons. We moeten niet eindigen zonder te vragen. Immers, Gods Naam wordt ook geprezen, wanneer wij Hem aanroepen in onze nood'. Het boekje: Wie man soll beten, eindigt met een klein vuurtje. Het Woord van God overdenken is een klein vuurtje ontbranden in je hart. De woorden uit de Schrift zijn de aanstekers die het vuur doen ontsteken. Wat hebben we dat nodig als wij door afleidende gedachten koud zijn geworden.

Door vuur komt er warmte. Het verdrijft de kilheid, de doodsheid van het hart. Is dat niet een geweldige geloofservaring, die we ook vandaag mogen ondervinden? Om dat te mogen ervaren, kunnen we de vier B's gebruiken: Bedenken, Bedanken, Belijden en Bidden. De Heere God geve ons dat!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Protestants Nederland | 20 Pagina's

Geloofservaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Protestants Nederland | 20 Pagina's