Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barueth, een lastige en verdraagzame Oranjeklant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barueth, een lastige en verdraagzame Oranjeklant

Bijdrage Van den Berg aan kerkgeschiedenis der 18e eeuw

10 minuten leestijd

Dordtenaren kennen hem misschien: meer dan twee eeuwen geleden was hij predikant van de toenmalige Gereformeerde Kerk van Dordrecht. Maar een portret of grafzerk zal men in de 'Dordtse Dom' niet meer aantreffen. Zijn naam: ds. Johannes Barueth, levend van 1709 tot 1782. Behalve sommige theologen en kerkhistorici zullen weinigen elders in het land nog weten wie en wat deze predikant was en betekende. Dr. C.R. van den Berg wijdde zijn proefschrift aan de dominee en historicus, die eigenlijk een eeuw te laat was geboren . . .

In een vorig nummer van dit blad (nr. 7, augustus/september 2003) vroegen wij er al wat aandacht voor. Ons medebestuurslid - tevens redacteur van dit blad - C.R. van den Berg verwierf zijn doctorsgraad in september jl. aan de Vrije Universiteit met deze studie over "Een strijdbaar verdediger van de Gerformeerde kerk en staat". Van den Berg - docent Nederlands en godsdienst aan het Driestarcollege in Gouda - leverde vooral een (kerk)historisch proefschrift, niet zozeer een theologische verhandeling. Zijn promotor was dan ook de bekende (vrijgemaakt-gereformeerde) historicus prof. G.J. Schutte aan de VU. Als co-promotor trad wel de theoloog prof. A. de Reuver, hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond te Utrecht, op. Maar die verklaarde tegenover ons, dat Van den Bergs boek toch geen theologische dissertatie werd. Tegenwoordig wordt bij een doctoraat niet meer vastgelegd of het bijv. in de godgeleerdheid, de letteren of welke faculteit dan ook, is verworven. Anders zou Van den Berg nu doctor in de letteren heten.

Eigen oordeel

Hoe dit zij, het boek kreeg - ook uitwendig, voor de fraaie vormgeving door uitgeverij Den Hertog in Houten - veel lof, naast inhoudelijke kritiek. Eén der kritische opmerkingen tijdens de promotie op 11 september jl. was wel, dat Van den Berg keurig en uitvoerig leven en werken van Barueth heeft geschetst - zodat zijn promotores nu zelfs weten dat de naam moet worden uitgesproken als Bairuut -, maar dat de promovendus weinig aangeeft, hoe hij zelf persoon en werk van zijn onderwerp beoordeelt. Desgevraagd gaf Van den Berg dit toe, maar hij wees op het onvolledige bronnenmateriaal. Barueth heeft veel van zijn geschriften en correspondentie laten vernietigen. Men kan hem dus slechts indirect leren kennen. Zelfs geen portret van hem is bewaard. Bovendien zag Van den Berg het niet als zijn taak om hier een postume polemiek met deze strijdbare historicus en dominee aan te gaan: hij wilde slechts de man en zijn - nog regelmatig herdrukte - werken belichten, zijn lastige persoon, zijn opvallend verdraagzame houding jegens andersdenkenden, zijn liefde voor het Oranjehuis, zijn plaats binnen de vaderlandse kerkgeschiedenis van de 18® eeuw. Was hij te rekenen tot de (latere) Nadere Reformatie? Hoe stond hij, volgeling van de Leidse theoloog Coccejus, tegenover de strenger geachte Voetiaanse theologen uit Utrecht? Was hij rechtzinnig, of meer een ietwat halfzachte middenfiguur? Waarom had men zo'n hekel aan hem, dat er na zijn dood smaadschriften over Barueth verschenen, waarin hij werd uitgemaakt voor kreng (dode hond), dat de pestziekte veroorzaakt? Daarover ging het de promovendus: niet om de vraag hoe hijzelf deze omstreden en nu niet meer bij velen bekende theoloog beoordeelde. Is Van den Berg daarin geslaagd? Zijn promotor Schutte zei ons achteraf, dat hij toch wel meer de visie van de promovendus op zijn onderwerp had willen lezen. En co-promotor De Reuver had een meer diepgaande theologische beoordeling van deze opmerkelijke predikant en historieschrijver willen zien, al had hij er begrip voor dat het een historische, geen theologische, studie betrof.

Opponenten

We zullen hier eerst zien, hoe tijdens de promotie andere opponenten het werk van René van den Berg beoordeelden, onder wie de Leidse kerkhistorica prof. Ernestine van der Wall, de Utrechtse kerkhistoricus dr. F.G.M. Broeyer en de VU-historicus prof. F.A. van Lieburg. Maar eerst gaf de promovendus een uiteenzetting van zijn studie. Hij ging in op leermeesters van Barueth, onder wie de hoogleraren Albertus Schultens en Taco Hajo van den Honert sr., op het coccejanisme en de rol van de overheid jegens de kerk, op de enigszins bevindelijke prediking van Barueth en zijn sociale denkbeelden tegenover scholen en armenzorg. Barueth, wiens Catechismus van wijsheid en deugd een grote en belangrijke publicatie was, moest weinig hebben van het conventikelwezen (de 'gezelschappen') in zijn tijd. Ook sympathiseerde hij niet met 'Nijkerkse beroerten', de opwekkingsbeweging van ds. Gerardus Kuypers, die ook in Zwijndrecht en omstreken aanhang en navolgers vond. Barueth was een advocaat van de vaderlandse kerk, maar zag ook een ruime plaats voor de overheid, met name voor de Oranjes, jegens die kerk. Een vurig anti-katholiek was hij niet, maar ook geen aanhanger van het wat 'verlichte' geloof dat heil meende te vinden in eer en deugd. Mede daarom noemde Van den Berg Barueth een dogmatisch rechtzinnige dominee, die eigenlijk een eeuw eerder had moeten leven, gezien zijn opvattingen over geloof, kerk en staat.

Ook geleerde?

Prof. Van der Wall vroeg zich af of de veelschrijver Barueth ook een geleerde was. Van den Berg droeg daarvoor, meende zijn, nauwelijks bewijzen aan. De predikant keerde zich wel tegen het verlichte Deïsme, maar dat deed iedere rechtzinnige in de 18® eeuw. Verdiepte Barueth zich echt in wat en wie hij bestreed? Dat bhjkt, vond zij, niet uit dit boek, waarvoor zij de uitgever alle lof toezwaaide. Dat deed prof. De Reuver ook. Hij prees de werkkracht achter deze dissertatie, maar vroeg zich toch af: wie was Barueth nu eigenlijk? Behoorde hij tot de Nadere Reformatie, was hij een piëtist? Hij heet een 'ernstige coccejaan', maar hem echt etiketteren lukte niet. De Reuver ging ook in op de kritiek die Van den Berg uitte op de Stichting Studie der Nadere Reformatie (SSNR). Vervolgens de doctor rekent die stichting maar een kleine groep 18®-eeuwse predikanten tot het gereformeerd piëtisme, zoals Comrie en Schortinghuis. Orthodoxe theologen als Barueth - niet wit, niet zwart, maar grijs - zouden buiten die categorie vallen. Van den Berg bestrijdt die versmalde opvatting en meent dat heel wat orthodoxe preikanten in deze eeuw wel degelijk voldoen aan het 'wensenpakket' van het gereformeerd piëtisme. Barueth had echter wel heel de kerk op het oog, terwijl anderen in de Nadere Reformatie zich met een boekje in een hoekje terugtrekken.

'Leken-theoloog'

Dr. Frits Broeyer vond, dat Van den Berg wel erg veel gewicht toekende aan de opvattingen van Theodorus Avinck inzake de rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Broeyer noemde Avinck een leek, geen geschoold theoloog. Van den Berg benadrukte echter dat deze ouderling en oefenaar uit Utrecht wel een groot leken-theoloog was, te vergelijken met de jurist Joh. van der Kemp, die ook belangrijke theologische werken schreef. Historicus dr. R. Bisschop, nauw betrokken bij de De Grote Kerk van Dordrecht, waarin Barueth in 1782 werd begraven, op een gravure van J.C. Philips naar een tekening van C. Prink, 1727. Stichting Studie der Nadere Reformatie, vroeg zich af of je Barueth een strijdbare vriend moest noemen. Was deze scherpe polemicus een geïsoleerde figuur? Verschoot Barueth ideeën-historisch niet van kleur?, vroeg Bisschop. Herzag hij nooit zijn mening en bleef hij steeds dezelfde? Van den Berg zag wel een heel voorzichtige ontwikkeling; hij gaf andersdenkenden iets meer ruimte. Hij behoorde ook tot wat de 'Christelijke Verlichting' heet.

Vaderlandse Kerk

Dr. Fred van Lieburg, historicus aan de VU, trok wat lijnen door naar het heden: Barueth als 'advocaat van de vaderlandse kerk' en het huidige Samenop- Wegproces, waarbij de Gereformeerde Bond het ook nogal eens opnam voor die 'vaderlandse kerk'. Die term, niet stammend uit de 19e eeuw, maar al in 1770 bekend, hoe wordt die uitgelegd door Barueth? Van den Berg wees erop, dat mensen die moeite hadden met de 'kerk der vaderen', zoals remonstranten, liever de kerk moesten verlaten en zich bij anderen aansluiten. Hij had daar geen moeite mee, maar een 'vaderlandse kerk' met verschillende 'vleugels' of richtingen erkende hij niet. Historicus dr. Joris van Eijnatten vond Barueth tegendraads en iemand die geschiedenis maakte. De studie van Van den Berg is interessant, maar vooral een goede biografie vol feiten. De interpretaties zijn echter weinig overtuigend, of afwezig. Ook vond hij dat de auteur slordig met bronnen en literatuur was omgesprongen en soms wel oordelen geeft, maar zonder duidelijk bewijs. 'Hoe weet u dat Barueth dieper en geestelijker preekte dan zijn collega R Hofstede? Waarop stoelt uw oordeel over de 'anti-trinitariër en ariaan' John Locke? Barueth was volgens Van den Berg redelijk tolerant, ook jegens rooms-katholieken. Maar processies duldde hij niet, want kerk en staat waren beide gereformeerd, al was er ruimte voor andersdenkenden. Promotor prof. Schutte vroeg tot slot, hoe pastoraal ds. Barueth in zijn drie gemeenten wel was geweest. Hij leek een ruziemaker, studeer kamergeleerde en veelschrijver, maar deed hij huisbezoeken? Was hij sociaal bewogen, ook tegenover de zwakkeren in de samenleving? Schutte vond slechts, dat hij een dienstbode een bed naliet . . . De promovendus noemde Barueth toch een echte, trouv\^e, pastor die wel degelijk de wijken inging. De Dordtse predikanten - voetianen en coccejanen dienden gewoon door elkaar één en dezelfde gemeente in Dordrecht - hoefden ook veel sociaal werk niet zélf te doen; ze hadden de steun van ziekentroosters, catechiseermeesters en anderen.

Curieuze preken

Schutte prees als historicus de studie - die overigens niet met 'Met lof' werd bekroond betreffende Barueths visie op het erfelijk stadhouderschap van de Oranjes, maar de preken vond Schutte wel érg 18®-eeuws en meer curieus dan stichtend: waarheid in een eeuwenoude taal. Toch, Barueth was geen Don Quichot, hij was iemand, maar hij was ook ij del, opvliegend, autoritair. Had hij mensenkennis? Schutte: hierover geeft u geen oordeel in dit boek, waarin alle feiten netjes op een rij staan. Lof was er voor de werkkracht en de - thans niet meer per se verplichte - vele bijgevoegde stellingen. Van de 25 citeren wij er hier nog enkele. 'Het bestuderen van de kerkgeschiedenis kan ertoe bijdragen dat bepaalde vooroordelen verdwijnen en sympathie en ootmoed worden bevorderd' (Stelling 7). 'In 2003 is het acht en een halve eeuw geleden dat Bernardus van Clairvaux stierf, een asceet die een omvangrijke verzameling geschriften naliet. Het is door de persoonlijke, mystieke vorm van de doorle- Titelpagina van een der bekendste boeken van Barueth, zijn "Catechismus van Wijsheid en Deugd", hier in tweede druk uit 1789 ving van het Evangelie dat zijn invloed eeuwenlang groot bleef binnen de Romana, bij de Broeders des Gemenen Levens, Luther, Calvijn en puritanisme en piëtistische kringen' (Stelling 10).

Erfopvoling

'De in 1403 aan de Universiteit van Praag gehouden discussie over de ideeën van de Engelsman John Wyclif heeft in hoge mate bijgedragen aan de verdere verspreiding van diens opvattingen, en daarmee aan de Reformatie in Europa'(StelIing 11). 'In het diploma tot Erfopvolging dat in 1747 aan stadhouder Willem IV is toegekend, waarin zijn ambt - ook in vrouwelijke linie - erfelijk werd verklaard, mag men de eerste stap zien in de ontwikkeling die heeft geleid tot het toekennen van het koningschap aan het geslacht van Oranje- Nassau'(Stelling 15). En 'De aanprijzing van de terugkeer tot de weg der vaderen heeft voor de getalenteerde auteur Isaäc da Costa (1798- 1860) nooit aan betekenis ingeboet'(Stelling 21). Beantwoordt deze studie aan het doel dat de auteur zich stelde? Hij zei in een vraaggesprek, dat hij slechts een stukje van de zo verguisde 18e eeuw wilde beschrijven. Dat leek hem wel gelukt. Wij vallen hem bij: het boek is een waardevolle en waardige aanvulling over wat er aan kennis van deze tijd voorhanden was. En die kennis is gegoten in een leesbare stijl en met veel illustraties bijeengebracht in een prachtband, een uitzonderlijk iets voor een proefschrift!

Mede n.a.v. Ds Johannes Barueth (1709-1782). Een strijdbaar verdediger van de Gereformeerde kerk en staat door dr. C.R. van den Berg. Gebonden, met illustraties in zwart-wit en kleur, 453 blz. Uitgave: Den Hertog te Houten, prijs 27,50. ISBN 90 331 1751 7. In iedere boekhandel te bestellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Protestants Nederland | 20 Pagina's

Barueth, een lastige en verdraagzame Oranjeklant

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Protestants Nederland | 20 Pagina's