Wat kunnen we van de middeleeuwse christenen leren?
De laat-middeleeuwse mens leefde temidden van kerkgebouwen, kloosters en kapellen. In deze gebouwen spraken altaren, beelden en taferelen hun gewijde taal. Gebrandschilderde ramen brachten bijbelverhalen en heiligenlegendes tot leven. Jongensstemmen in koorzang vulden de gewelven. Klokgelui van kloosters, kerken en kapellen gaf het ritme van iedere werkdag aan. Leken en geestelijken trokken samen rond in processie. Centrum van de vrome praktijken was het 'weerdige hillige sacramente', de lichamelijke Christus in broodgedaante.1
Het lijden van Christus stond in de geloofsbeleving centraal. Tal van passieverhalen waren in omloop, om de 'passiën ons lieven Heren' in het 'herte te prenten'. Sommigen droegen 'onsen lieven Heren stedelicke in den herten'. Van hen werd getuigd, dat zij 'vast vertrouwend waren', [geconfidiert] 'op den vasten stien Christus Jhesus' en dat zij hun 'fondament vast in onsen lieven Heer gheset hadden'.2
We willen nader kennismaken met geloofsgenoten in de middeleeuwen. Mensen als wij, op zoek naar God. Als invalshoek nemen we dus niet de kerkhistorische invalshoek van het middeleeuwse kerkelijke instituut, maar het terrein van de omgang met God. Het gaat over christenen die ons zijn voorgegaan in hoe zij dachten over God en hoe ze zich oefenden in bijbellezen, meditatie en gebed. Ze wisten zich in de middeleeuwse wereld onderweg naar de hemelse stad. In hun devote literatuur wordt het hemelse Jeruzalem ontsluierd; soms in ontroerende taal, met woorden van licht en kleur.
Visioenen van een andere wereld
Bouwmeesters en kunstenaars, glazeniers en schilders, beeldhouwers en steenhouwers, samen maakten ze in de kerkgebouwen visioenen van een andere wereld zichtbaar. Kerken lieten het volk iets zien van de hemelse Lichtstad. De bezoekers van gotische kathedralen waanden zich helemaal in de hemelstad: de lichtval door machtige gebrandschilderde ramen, de symbolische details verwerkt in de muren, de majestueuze hoogte van het kerkgebouw. De gotiek heeft de onweerstaanbare behoefte om alles naar boven te stuwen; een verlangen naar God.
Aandacht voor Augustinus, genade en geloof
Het zou onjuist zijn de middeleeuwse geloofsbeleving volledig af te schilderen als enkel maar duister. De kerk van de Middeleeuwen beriep zich ook op de doctor gratiae, Augustinus. De Sententiën van Petrus Lombardus, hét handboek voor theologie uit de latere Middeleeuwen, bestond voor 90 procent uit citaten van Augustinus. Figuren als Romanus (rond 1300) en Bradwardine (gest. 1349) en vooral Gregorius van Rimini (gest. 1357) waren grote kenners van de kerkvader. Hun aandacht voor Augustinus alsmede het feit dat in tal van middeleeuwse kloosters werken van Augustinus aanwezig waren, heeft de reformatorische spiritualiteit voorbereid. In dit verband dienen ook de Groningse Wessel Gansfort (1491-1484) en de dicht bij Nijmegen geboren Marsilius van Inghen (gest. 1396) te worden genoemd. De rooms-katholieke hoogleraar R.R. Post verbond beiden met Gregorius van Rimini. Pelagianisme was hun vreemd. Schreef Gansfort niet dat de rechtvaardigmaking en de beloning in de hemel geheel zijn toe te schrijven aan de wil van God en dat de mens niet wordt gerechtvaardigd om de verdienste van hem die gelooft? En ook dat wij enkel door Christus, alleen door het geloof, tot de genade en rechtvaardigmaking komen. Gansfort hield aan een kloosterzuster voor: "Niemand zal gered worden krachtens eigen verdiensten of krachtens zijn eigen gerechtigheid." Ook Marsilius van Inghen sloot zich bij Gregorius van Rimini aan. Beiden waren ze van oordeel dat de uitverkiezing voor de hemel enkel genade is, een werk van goddelijke barmhartigheid. 3
Bernardus en de religieuze ervaring
Een van de invloedrijkste figuren uit de westerse kerk van de 12e eeuw is Bernardus van Glairvaux (1090-1153). In de geschiedenis van de spiritualiteit neemt Bernardus een centrale plaats in. In de late Middeleeuwen is hij een van de meest geciteerde theologen. Schrijvers van de Moderne Devotie halen hem veelvuldig aan. De geschriften van Maarten Luther bevatten honderden Bernardus-citaten."4 Calvijn gebruikte zijn preken. De Nadere Reformatie heeft zijn invloed ondergaan. Zijn theologie is wel een theologie van de spiritualiteit genoemd. Hij had grote aandacht voor de religieuze ervaring. De godservaring zoals Bernardus die aan de orde heeft gesteld, is nog steeds actueel.5 Liefde voert de ziel omhoog tot gemeenschap met God. Bernardus vat dit in een beeld: dat van het huwelijk tussen Bruidegom en bruid. Zijn 86 Hoogliedsermoenen vormen op deze liefdesgemeenschap een voorbereiding. Voor de geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden zijn ze van grote betekenis. Bernardus ziet in de bruid meer dan enkel de individuele vrome ziel. Hij identificeert haar ook met de kerk. De kerk is bruid, moeder en gezin. In zijn bespreking van Hooglied plaatst Bernardus het huwelijk van Christus met de kerk zelfs vóór de vereniging van Christus en de ziel. De gemeenschap van Christus met zijn bruidskerk wordt voorbeeld van Gods liefde met iedere ziel. De kerk is ook moeder. Zij brengt de gemeenschap der heiligen tot God. De les: slechts in gemeenschap met de kerk kan de individuele ziel God liefhebben. Vooral in de openings-sermoenen legt Bernardus voor deze gedachten het fundament. Christus stort in zijn kerk de liefde uit. De kerk op haar beurt heeft de taak om als bruid te getuigen van Christus' liefde. Ook moet haar zuiverheid als bruid worden bewaard. Onder protestanten wordt Bernardus nog steeds gelezen.6 De belangstelling aan reformatorische zijde voor zijn geschriften is vooral stichtelijk van aard. Zijn preken willen aanzetten tot meditatie. Wie gereformeerden van de Nadere Reformatie als Voetius, Saldenus en Simon Oomius leest, merkt dat Bernardus ook bij hen een belangrijke plaats kreeg toegewezen. Vooral waar de bevindelijke kant van de vroomheid ter sprake werd gebracht. Religieuze ervaring vond hier aansluiting bij voor-reformatorische vroomheid.7 Ook reformator Luther sprak met veel waardering over Bernardus. Bij beiden ontwikkelde de theologie zich langs een praktische, existentiële weg. Beiden gaven een grote plaats aan de geloofservaring. De geestelijke uitleg die Bernardus van de Heilige Schriften gaf, kon volgens Luther meermalen ontaarden. Er werd dan met de Schriften gespeeld. In zijn taxatie ging Luther uit van een kritisch criterium. Men moest niet slechts naar Bernardus gaan, "sondern mit jhm auch zu Christo gehen und sehen, ob er mit seiner Lere sich reimt." Zijn kritiek betrof vooral het monnikendom, de plaats van Maria in het verlossingswerk en ook de vrije wil. Op dit laatste punt had Calvijn eveneens kritiek. 8
Bewondering voor middeleeuwse bijbeluitlegger
Luther had grote bewondering voor de franciscaanse middeleeuwer Nicolaas van Lyra (gest. 1340). Lyra was een van de belangrijkste bijbeluitleggers in de late Middeleeuwen. Naast de gebruikelijke geestelijke uitleg streefde Lyra vooral naar een letterlijke uitleg van de tekst. De positieve verbinding tussen Luther en Lyra kreeg zijn neerslag in de spreuk: 'Als Lyra de lier niet had bespeeld, zou Luther niet hebben gedanst'.9 Dit voorbeeld laat de doorwerking zien van een belangrijk stuk middeleeuwen in het leven en werk van de reformator. Juist op diens verstaan van de Schrift. Dit maakt opnieuw duidelijk, dat de middeleeuwse invloed niet als louter negatief mag worden gezien.
Voetius positief over Bonaventura en Tauler
In zijn voorrede op W. Teellincks De worstelinghe eenes bekeerden sondaers (1631) haalde Voetius de naam van de belangrijke franciscaanse middeleeuwer Bonaventura aan. Hij zag hem als een van de 'praktijk-scribenten' die in de duisternis van het pausdom als schrijver van de praktijk der religie in waarde gehouden moest worden, zij het met enige reserve. Er is invloed van de Duitse mysticus Tauler vastgesteld op Voetius en op Lodensteyn. Ook W. è Brakel sprak zich in zekere zin positief uit over deze middeleeuwer van de 'Erlebnismystik'. 10
Lessen van de Moderne Devotie
Myne ziele heeft Dy begeert in der nacht, ende in mynen geest inden binnensten myns herten; soe heb ick vroe ghewaket toe Di, O alre claerste ewighe Wysheit.
Dit citaat staat aan het begin van de Getijden van de Eeuwige Wijsheid, een onderdeel van het meest gelezen middelnederlandse boek, het Getijdenboek van Geert Grote (1340 -1384). Het is de zogenaamde Minnegroet, ontleend aan de minstreel van het Duitse mysticisme, de spirituele troubadour, dominicaan Heinrich Seuse. Met Tauler behoort Seuse tot de meest gezochte auteurs van de late Middeleeuwen. Via Geert Grote heeft hij sterk ingewerkt op de middeleeuwse geloofsbeleving in ons land.
Over Geert Grote en de Moderne Devotie is heel wat gepubliceerd. Er lopen van en naar deze beweging van vernieuwde irmerlijkheid allerlei verbindingslijnen. Het hoofdwerk van de Moderne Devotie, de Navolging van Christus, werd in de 17e eeuw birmen het gereformeerd protestantisme veel gelezen. Voetius prees de Imitatio Christi aan als 'ware ende innerlicke oeffeninge van godtsaligheydt ende aendagt'. W. a Brakel sprak zich ten aanzien van de auteur van de Imitatio Christi op meer kritische wijze uit. Hij was van oordeel dat deze weinig wist te zeggen 'van den Heere Jezus als het rantsoen en de gerechtigheid, en hoe die door een waarachtig geloof te gebruiken tot rechtvaardigmaking'. Als de lezer dit in het oog hield, kon hij er wel lering uit trekken. Vooral door aanhangers van de Nadere Reformatie en door piëtisten werd het werk gelezen. Met name in de tweede helft van de 17e eeuw, toen binnen de Nadere Reformatie de invloed van de Moderne Devotie duidelijk aanwijsbaar was.12 Voor de eigen geloofsbeleving werd Thomas a Kempis (1379/80-1471) geannexeerd. W. Teellinck incorporeerde in eigen werk vaak woordelijk hele bladzijden uit het werk van ä Kempis. Hij wijzigde de Thomastekst, maakte deze door weglating of verandering dogmatisch aanvaardbaar.13
Positieve inbreng op de geloofsbeleving
Hebben de middeleeuwen met het oog op de geloofsbeleving vandaag positieve inbreng? Van middeleeuwse devoten valt zeker te leren. Ze vestigen onze aandacht op de noodzaak van het gebedsleven en de groei daarvan. Het gebed vormt een wezenlijk gegeven in de beleving van de gemeenschap die de mens met God mag hebben. Ook meditatie'is geen overbodige luxe. Een meditatieboekje als De Imitatio functioneerde als een belangrijk troostboek. Bezwaren tegen het werkje zijn te noemen. Dit neemt niet weg dat meditatieve lectuur ons vandaag geestelijke troost kan bieden. Het overdenken van bijbelteksten en bijbelse thema's ontvangt binnen de belijdenis zelfs een centrale plaats in Gods genadewerk. Volgens Dordtse Leerregel V, 14 wil God Zijn genadewerk in ons beginnen door de prediking van het Evangelie. Vervolgens wil Hij dit ook instandhouden, voortzetten en voltooien. En dit doet Hij, behalve door het horen van het Evangelie, ook door het lezen en overdenken, bemediteren ervan. Er wordt in protestantse kring te weinig gemediteerd. Wellicht dat reactie op rooms-katholieke praktijken daarin nog steeds een rol speelt. Mediteren met de taal van de Schrift als uitgangspunt zal het geloofsleven in onze tijd zeker verdiepen en intensiveren. 14
Vroomheid met diepe geladenheid
We komen in de middeleeuwen vroom-heid met een diepe geladenheid tegen. Waar verlangde men naar? Wat was, bij zoveel lijden en onzekerheid, denk alleen al aan de pestziekte, de Zwarte dood, de toekomstverwachting? Hoe ging men in de middeleeuwen om met dood, gericht, hemel en hel? Men overdacht de laatste strijd van de mens hier op aarde, zijn sterfbed. Ook over het oordeel werd nagedacht. Er werd geschreven over het leven hiernamaals en de vreugde of smart daar. In het beroemde werk Divina Commedia van Dante kurmen we hem stap voor stap volgen op zijn hemeltocht. Hij schilderde het hemels panorama van de gelukzaligen gehuld in witte gewaden en van engelen omstraald door goddelijke lichtglans. We zouden Dante's hel kunnen overwegen en de vele verschrikkingen daar. We kunnen ook terecht in de zogenaamde Quatuor Novissima of De Vier Uitersten, dat zijn geschriften die speciaal de dood, het oordeel, de hel en de hemel aan de orde stellen. De naam novissima werd ontleend aan een woord van Jezus Sirach in het Latijn: 'Denk bij al uw woorden aan uw levenseinde (novis-sima) en gij zult uw leven lang niet zondigen'.15 Uit zo'n middeleeuwse apocriefe tekst blijkt voor moderne oren direct hoe toekomstgerichtheid en zonde(besef) met elkaar samenhangen.
De dood
Het eerste van de vier uitersten is de dood. Voor de middeleeuwer functioneerde de dood permanent als teken. Een begraafplaats bijvoorbeeld, of een dodenvigilie maken een mens duidelijk dat er tegenover de dood een houding diende te worden bepaald. Devote literatuur bracht de dood onder de aandacht. Speciale ars moriendi-teksten informeerden over de kunst van het sterven. Martelaren, heiligen en gezaligden die de middeleeuwer aanriep, deden hem ook nadenken over de dood. Vandaag de dag wordt de dood weggedrukt, cosmetisch opgesmukt, gepresenteerd als kick-ervaring of als euthanasie; maar een goede dood, euthanatos, stervenskunst is levenskunst, leven met God; rekening houden met hemel en hel, wederkomst en oordeel. De dood krijgt in de middeleeuwen schriftelijke uitbeelding. Teksten leggen een verbinding tussen het eigen bestaan en de wereld van de gezaligden. Zij aanschouwen God. De lezer verkeert nog in dit aardse bestaan. De teksten veronderstellen en activeren een gewenste houding ten opzichte van zowel het zalig hemelleven, als de wereld van het heden en de maatschappij. Doodstaal is gevuld met verlangen. Mensen werden er door aangezet tot een leven in de schaduw van de eeuwigheid. Het leven richtte zich op God en het hiernamaals. De middeleeuwer was doordrongen van de eindigheid van alle aardse bestaan.
Het gericht
Enerzijds was er sprake van verlangen naar de dood. Daarnaast functioneerde de dood als dreiging, Sterven hing immers samen met de menselijke zondeval. De dood en het gericht over het persoonlijk bestaan vielen samen. De dood was manifestatie van het oordeel over gedachten, woorden en werken. Door theologen en devote schrijvers werd de dood moreel-pastoraal benut om van zondigen te weerhouden en om te boeten. Op allerlei gravures en schilderstukken uit de middeleeuwen komen we de dood tegen. Als personificatie zit hij bijvoorbeeld al aan het voeteneinde van het ziekbed te wachten. Vaak heeft hij het uiterlijk van een skelet. Waar het leven tot een einde komt, zal balans worden opgemaakt. Bij het sterven van ieder mens vindt het bijzondere oordeel plaats. Het sterfbed wordt de plaats waar duivel en goede machten om de ziel van de stervende met elkaar strijden. Behalve het bijzondere oordeel is er ook nog het algemene, het eindgericht op de Jongste Dag. Ook dat werd met beeldmateriaal ondersteund. Op een verhoogde troon zetelt Christus. De bozen bevinden zich beneden, op de aarde. God richt in menselijke gedaante en in tegenwoordigheid van zijn twaalf heilige apostelen en zijn andere uitverkoren heiligen. Tot de rechtvaardigen zegt Hij: "Komt hier, gij gezegenden mijns Vaders en ontvangt het rijk dat voor u bereid is voor het begin van de wereld!" Tot de verdoemden zal Hij zeggen: "Gaat weg in het eeuwige vuur, dat de duivel en zijn aanhangers eeuwig bereid is".
De hel
De heiligen vinden bescherming in Abrahams schoot, de zondaars worden verwezen naar de eeuwige strafplaats, de hel. Een traktaat over de vier uitersten, geschreven door 'Een Minderbroeder van s'Hertogen bussche', omschrijft haar als volgt: er heerst geween en tandengeknars. Ze is een vurige oven. Het vuur wordt niet geblust en de worm sterft er niet. Er woedt een grote brand. Het is er ook donker en benauwd. Het is een diepe put. Wanneer iedereen daar aanwezig is, komt er een deksel bovenop, maar de bodem gaat naar een brandende diepte open. Daar bevindt zich een vuurzee, een stroom van zwavel, veroorzaakt door de gramschap van God. Zo ging het ook met Sodom en Gomorra. Ze vergingen door vuur en zwavel en na vierduizend jaar stinken ze nog. De hel brandt echter eeuwig.14
Hemelleven
Het eerder genoemde getijdenboek geeft een voorstelling van het zalig hemelleven. De hemel wordt getekend als een plaats waar men innerlijke rust en zekerheid geniet. Verzoekingen en zonden zijn er afwezig. We vernemen de oproep, de lokroep van Jeruzalem: 'Ziet, onze moeder Jeruzalem roept tot ons met groot verlangen en zegt: "Komt, mijn allerliefste kinderen, komt tot mij. Bereidt uzelf vóór. Opdat gij zien moogt de onsterfelijke Bruidegom en het hemelrijk in bezit moogt nemen." De blik op het Laatste Oordeel is heel positief: 'In blinkend licht zult Gij verschijnen. En de Here zal alle lijden van u afnemen'. Centraal staat de uitnodiging van Christus: 'Komt, gij gezegenden van mijn Vader en neemt bezit van het rijk dat u bereid is vanaf de grondlegging der wereld'. Met de woorden van Openbaring 7:16-17 wordt de geluktoestand van de rechtvaardigen omschreven. Aan al hun beproeving komt dan een eind. Van lichamelijk en geestelijk lijden worden de rechtvaardigen bevrijd. Christus, het Lam en Herder tegelijk, zal hen liefdevol verzorgen. In het gebedenboek wordt het hemels Jeruzalem in al zijn glorie getekend. Het spoort gelovigen aan daarheen op weg te blijven. Het plaatst het handelen van nu in de spanning van het komende rijk.
Handleiding voor gebedsleven
Op weg naar het hemelse vaderland zien we de middeleeuwer bezig met de opdracht van ziel en lichaam. De bidders waren uit op hemelse zaligheid, op eeuwige rust. Het getijdenboek was een instrument in de vormgeving van hun 'vreemdelingschap'. Het functioneerde als handleiding voor gebedsleven met God. Het getijdenboek tekent het leven als een pelgrimstocht naar het Nieuwe Jeruzalem, de stad van God. We zien de middeleeuwer van alle rang en stand. Met het gebedenboek als meditatieve plattegrond in de hand maakt hij dagelijks een geestelijke pelgrimage naar het hemelse centrum.
Een aantal leermomenten samengevat
Het middeleeuwse levensbesef wijst lacunues in ons geloofsleven aan. In onze cultuur ontbreekt verlangen naar de wederkomst. Mensen leven met een gesloten wereldbeeld. Het bewustzijn dat er een God is aan wie je persoonlijk verantwoording af moet leggen, is weggesleten. Geniet van alles wat los en vast zit, als het maar een kick geeft. Je moet hier en nu je geluk kunnen vinden. Er is weinig hoop of toekomstverwachting De middeleeuwen houden onze tijd fundamentele sleutelwoorden voor: dood, gericht, hemel en hel. Dood is niet zonder meer dood, er is ook gericht, hemel en hel. Er is een andere maatstaf dan het eigen ik. De kerk heeft zich teveel genesteld in de welvaartsstaat en in de gerieflijkheden die het leven biedt. De middeleeuwen leren ons dat we geroepen zijn om te verwachten; te wachten op Gods Zelf. De christen die verwacht, is in zijn omgeving een teken rust die God schenkt. De kerk mag een gemeenschap zijn die in de samenleving het wachten op God verbeeldt. Kerkmensen kunnen dit onder meer tonen door 'nee' te zeggen tegen jaloersheid, afgunst, materialisme en overdadig consumptiegedrag. Gerichtheid op de hemel en Gods toekomst is bij veel christenen niet sterk ontwikkeld. De Middeleeuwen vestigen onze aandacht op de noodzaak van het gebedsleven en van meditatie. Er wordt in protestantse kring te weinig gemediteerd. Mediteren met de taal van de Schrift als uitgangspunt zal het geloofsleven in onze tijd verdiepen en intensiveren.
(Prof. dr. F. van der Pol is hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) te Kampen. Dit artikel is een bewerking van zijn lezing op de jaarvergadering van de Vereniging Protestants Nederland op 5 juni jl. in Dordrecht).
(Footnotes)
1 Hoofdstuk 1 van F. van der Pol, De reformatie te Kampen (Kampen 1990) geeft een uitgebreid beeld van hoe het godsdienstig leven in een laat-middeleeuwse stedelijke samenleving zich voltrok.
2 C.C. de Bruin, 'Middeleeuwse Levens van Jesus (III)', NAKG 62-2 (1983), 128-173.
3 R.R. Post, De via antiqua en de via moderna bij vijftiendeeeuwse Nederlandse theologen. Utrecht 1964, 9-13.
4 Th. Bell, Bernhardus dixit. Bernardus van Clairvaux in Martin Luthers werken. Delft 1989.
5 Zie bijv. L. van Hecke, Bernardus van Clairvaux en de religieuze ervaring. Kapellen/Kampen 1990.
6 Een herdruk van 'Bernardus aandachtige meditatiën' in: De kerkvaders Augustinus, Bernardus en Anselmus. Veenen-daal 1979, 281-332. Een 17-tal van zijn preken over het Hooglied in: Bernardus van Clerveaux, Het Hooglied van Salomo. Veenendaal 1986. Verder C.A. Tukker, Preken en geschriften van Bernard van Clairvaux. Utrecht 1990.
7 C. Graafland, in P. Bange e.a.. De doorwerking van de Moderne Devotie, 57, 68. Voor Voetius is dit wel een kritische continuïteit: "al hoe wel gebreckelijck onses oordeels." W.J. op 't Hof, in a.w., 153.
8 Institutie II, 2.4; W. St. Reid, 'Bernard of Clairvaux in the thought of John Calvin'. The Westminster Theological Journal, XLI-1 (1978) 127-145.
9 F.W. Farrar, History of interpretation. London 1886, 276, 277.
10 J.C. Trimp, 'Voetius en Lodensteyn' in: De onbekende Voetius. Kampen 1989, 193. W.a Brakel, Redelijke Godsdienst, I. Rotterdam zj (3e dr.), 1092: "Deze [Tauler] heeft vele uitnemende zaken op eene geestelijke en zielroerende wijze voorgesteld, maar met dweperijen en grove dwalingen vermengd."
11 W. a Brakel, Redelijke Godsdienst. I. Rotterdam zj (3e dr.), 1092.
12 Graafland in: De doorwerking, 47-69.
13 Op 't Hof, Documentatie-blad Nadere Reformatie, 15 (1991), 1-13.
14 W.H. Velema, Nieuw zicht op gereformeerde spiritualiteit. Kampen 1990, 139.
15 Jezus Sirach (7 : 36) naar de Vulgaat: Memorare novissima (in de Septuagint: ta eschata) tua, et in aeternum non peccabis.
16 Een suyverlike ende devote beweginge int overdencken der vier Wtersten ende ander salige oefeningen op die soeven dagen vander weken. Geschreven door 'Een Minderbroeder van 's Her-togen bussche'. Gheprent toe Campen in die broederstraet by Steven Joessen. 16o. [12] bladen, [1] houtsnede, [z.j. De omschrijving gaat terug op de overdenking op woensdag over de 'heische pijnen'.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2004
Protestants Nederland | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2004
Protestants Nederland | 28 Pagina's