Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Historiebijbel tot typografisch kunstwerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Historiebijbel tot typografisch kunstwerk

Museum Meermanno toont hoe het Woord tot bijbelboek en NBV werd

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De recent gepresenteerde Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is goed voor de boekhandel, maar ook voor het museum: op tal van plaatsen in ons land en in Antwerpen hebben musea ingehaakt op deze nieuwe bijbeluitgave: het Bijbels Museum in Amsterdam, lokale cultuurcentra, het vermaarde museum Plantijn-Moretus in Antwerpen, maar ook Museum Meermanno, dat tevens het Museum van het Boek omvat, in Den Haag. Dat biedt tot ver in januari 2005 een vrij omvangrijke mooie selectie, uitsluitend uit eigen museaal bezit: 'Het Woord is boek geworden'.

Bij die titel, een verwijzing naar het evangeliewoord over het Woord, dat in Ghristus vlees is geworden, kun je een vraagteken plaatsen, maar het museum laat veel interessante bijbels, in handschrift en gedrukt, zien vanaf de zesde eeuw tot vandaag, dus met inbegrip van veel versies waarin de NBV is uitgebracht. Dat zijn Jongbloed-uitgaven met of zonder de apocriefe (voor rooms-katholieken: 'deutero-canonieke') boeken, voor huis en huwelijk, kerkbank en kansel. Maar er is ook een kostbare driedelige literaire editie van uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep, met alle 19e-eeuwse prenten van Gustave Doré, essays en kaarten.

Niet de eerste
Anders dan in de publiciteitsgolf rond de NBV wel is gesuggereerd is deze vertaling bepaald niet de eerste sinds het Nederlands Bijbelgenootschap in 1951 de 'Nieuwe Vertaling' aan de kerken aanbod. In de halve eeuw daarna kregen we in elk geval een, nog in 1995 herziene, rooms-katholieke Willlibrordvertaling. Verder kwamen de Groot Nieuws Bijbel en Het Boek - geen strikte vertalingen in de gebruikelijke zin - op de markt en voor hen die de Statenvertaling anno 1637 nog altijd als de meest bruikbare zien kwam er een 'Tukker-bijbel'. Dat is géén overzetting in het Twents Nedersaksisch dialect; daaraan werd pas later gewerkt door prof. Anne van der Meiden. Maar in de jaren zeventig herzag een commissie, voorgezeten door ds. W.L. Tukker, de toenmalige voorman van de Gereformeerde Bond, de wat verouderde Statenbijbeltaai. Die 'Tukker-bijbel' bleek niet echt te voldoen; er wordt nu gewerkt aan een veel grondiger herziening van de Statenvertaling. In de meer 'Statenbijbelgetrouwe' kring van de Gereformeerde Bijbelstichting, vindt men die revisie veel te ingrijpend en die GBS komt daarom met zo oorspronkelijk mogelijke Statenbijbel-edities, waaronder ook een met de originele kanttekeningen.

Naardense bijbel
Kort voor de NBV werd overhandigd aan koningin Beatrix is in de Grote Kerk van Naarden de 'Naardense Bijbel' aangeboden, het werk van één man. Ds. Pieter Oussoren, nu in deeltijd predikant van de Utrechtse Nicolaikerk, werkte er tientallen jaren aan. Hij wilde een meer brontekst-getrouwe bijbel, niet zozeer een die gericht is op de 21e- eeuwse Nederlandse lezer die de Schrift niet meer kent. Zijn min of meer hebraïserende vertaling lijkt te stammen uit, althans verwant te zijn met de zogeheten 'Amsterdamse School' rond nu wijlen drs. Frans Breukelman. Die groep, onder wie prof. K.A. Deurloo, neemt de ons overgeleverde grondtekst zeer serieus, praat niet over bronnensplitsing via een historisch- kritische methode en doet geen concessies aan het snel veranderende hedendaags Nederlands.

A.S. Onderwijzer
Ook Oussoren en Breukelman waren/zijn daarin niet volstrekt oorspronkelijk. Reeds een kleine eeuw geleden was de Amsterdamse joodse vertaler A.S. Onderwijzer bezig met zo'n vertaling, waarin men in het Nederlands helemaal het Hebreeuws herkent, inclusief de grammatica. Die uitgave bleef helaas beperkt tot een aantal boeken van Tenach (het joodse Oude Testament), waaronder de Psalmen en Jesaja, maar ik vind haar nog immer een der beste, met gloedvolle taal in de trant van: nu verheugen zich woestijn en dorland en de wildernis bloeit lelie-gelijk. In Meermanno trof ik de Onderwijzer-uitgave niet aan. Wel een Amsterdamse Statenbijbel uit 1718, de vroege Nederlandstalige 'Delftse Bijbel' van Jacob Jacobssoen van der Meer en MauriciusYemantszoon van Middelborch uit 1477 en, om te beginnen, een handschriftfragment uit de zesde eeuw. Het stamt uit Italië en bevat delen van de zogeheten kleine profeten. Ook een Latijnse bijbel, door Johann Gutenberg uitgegeven te Mainz in 1454, is zo'n fraai expositiestuk. De oudste bijbels zijn voor een groot deel bijeengebracht door een der twee naamgevers van het museum, dat voluit Meermanno-Westreenianum heet. Het was het woonhuis van baron W.H.J. van Westreenen van Tiellandt (1783 - 1848), die een grote collectie oude handschriften en boeken - naast bijbels onder meer middeleeuwse getijdenboeken en andere verluchte werken - bijeenbracht. Zijn achterneef Johan Meerman (1751 - 1815) was mede bij dit verzamelen betrokken.

In 1852 werd het stijlvolle pand aan de Haagse Prinsessegracht opengesteld als museum. Naast het conserveren van de oude collecties richt het als Museum van het Boek zijn aandacht ook op jongere en eigentijdse bibliofiele uitgaven en typografische meesterwerken in kleine oplagen. Van deze laatste bijbels en bijbelgedeelten liggen op de tentoonstelling ook fraaie exemplaren. Daaronder een King James bijbel, in 1902 uitgegeven door The Doves Press in Hammersmith, 'Noah' in de vertahng van Maarten Luther, in 1992 vervaardigd op de Burgert Handpresse in Berhjn, het HoogHed (Canticum Canticorum), in 1931 gemaakt door de Cranach Presse in Weimar en de FranstaHge 'Veertig' Psalmen van David' van Ph. Desportes, in 1926 in Parijs versehenen bij La Connaissance.

Vorsterman en Liesvelt Het oudste museumbezit stamt uit de zesde eeuw. Het Latijnse handschrift van de kleine profeten heeft een opvallend schrift: de benutte unciaal lijkt een oude Griekse codex. De samensteller van 'Het Woord is boek geworden', drs. Jos J. van Heel, is conservator oude boeken en manuscripten bij het museum en hij wist ons als gids tijdens de rondgang tal van boeiende details aan te wijzen. Zoals de mooie letter Karolingische minuskel of een in Keulen verschenen bijbel in het plat-Duits, een Parijse bijbel: de eerste in een landstaal, de 'stapelcommentaar' van Petrus de Herentals, een rooms-katholieke Vorsterman-bijbel. Van Heel: 'Vorsterman was een zakenman, anders dan Jacob van Liesvelt van de hier ook uitgestalde Liesvelt-bijbel. Van Liesvelt uit Antwerpen moest zijn arbeid, als protestantse ketter, met de marteldood bekopen'. Heel bijzonder, maar niet zo best leesbaar, is een Gorcumse editie van de Statenvertaling, helemaal gedrukt op blauw papier. Van Heel wijst ons ook op een in het Engelse Norwich verschenen editie van de Psalmen van Petrus Datheen (die uitweek naar de Engelse vluchtelingengemeenten), op de bekende, in Utrecht gedrukte, Hongaarse bijbelvertaling van Karoly Gaspar, op een Frans Nieuwe Testament, geheel op rijm..., op de uitgaven van Elzevier en Christoffel Plantijn. Maar ook op kunstenaarsboeken met bijbelgedeelten, waaronder de bijzondere typografie van Van Krimpen, stichting De Roos en bijbehorende 'druksels' van Hendrik Nicolaas Werkman, die kort voor de bevrijding door de Duitsers werd omgebracht. Houtsneden van Eric Gill, de groot uitgevoerde Openbaringen 5 in oud-Duitse Luthertekst, in slechts zeven exemplaren vervaardigd door typograaf Robert Schwarz (1994), en nog zoveel meer moois voor liefhebbers van het geschreven en gedrukte woord, vooral van het Woord.

De expositie is chronologisch geordend, te beginnen met de handschriften. Dan volgen de vroege en de latere drukken (incunabelen en postincunabelen en de 17e tot de 19e eeuw) en de moderne tijd met veel privé-drukken en bibliofiele uitgaven, die soms teruggrijpen op de middeleeuwse boekkunst. In een aparte zaal vinden we de Nieuwe Bijbelvertaling naast andere uit de 20e eeuw, zoals de Willibrord-uitgave. Een catalogus bij deze uitstalling ontbreekt, maar de 'banieren' van de diverse afdelingen en de bijschriften zijn tamelijk uitvoerig. Zo lees je dat pas sinds de 13e eeuw alle bijbelboeken iii één band werden verzameld. En door de opkomst van de universiteiten, waaronder de Sorbonne in Parijs, rees de behoefte aan kleine, handzame, complete bijbeltjes. Ook de foliantgrote losse evangelieboeken en psalmboeken bleven nog gevraagd, voor liturgisch gebruik in kerk en klooster. Verder beschikte men over selecties van bijbelboeken, zoals de Epistels (zendbrieven) en Evangeliën met de Schriftlezingen bij de mis, en dagelijks persoonlijk te gebruiken getijdenboeken met psalmteksten van de dag. Prachtvol is de boekverluchting, bijvoorbeeld die van de 15e eeuw in Vlaanderen, waar Simon Bening een grootmeester was.

Maerlants Historiebijbel
Naast 'gewone' bijbelteksten was ook de geschreven 'historiebijbel' veelgevraagd. In de 12e eeuw bewerkte Petrus Comestor (Pieter de Boekver slinder...) de historische boeken van de Schrift tot zo'n Latijnse historiebijbel. Die werd elders vertaald in de volkstalen; een bekende bewerking in Nederlandse vers- vorm is de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant. Er ligt hier ook een rijk verluchte Historiebijbel in het Frans, in 1372 opgedragen aan de toenmalige Franse koning Karel V. Van de vroege drukken is natuurlijk de 'Delftse Bijbel' - 160 jaar vóór de Statenvertaling verscheen - bijzonder de moeite waard. Maar ook het Griekse Nieuwe Testament van Erasmus uit 1516 dient vermeld; zonder zulke uitgaven hadden Statenvertalers en anderen die terug wilden naar de grondtalen hun werk niet goed kunnen doen. De nauwe relatie tussen de verbreiding der Reformatie en de boekdrukkunst wordt hier opnieuw duidelijk, ook in diverse, typografisch knappe, meertahge bijbeluitgaven Zo ook de harde zakelijkheid bij de bijbelproductie. Die was bepaald niet alleen een zaak van het (oude of nieuwe) geloof. Zo leverden protestantse bijbeldrukkers desgewenst gerust bijbels en psalmboeken voor de rooms-katholieke markt in binnen- en buitenland. Bijbelprenten werden zonodig over en weer aangepast: verroomst of geprotestantiseerd... Uitgave van bijvoorbeeld de Statenbijbel was niet (alleen) een geloofsdaad van J. en P. Keur, Weduwe Van Wouw en zoveel andere uitgevers, maar (ook) een economisch project van formaat. En met auteurs- en beeldrecht in moderne zin had de 17e-eeuwse drukker nog niet te maken. De 17e en 18e eeuw worden vooral gedomineerd door allerlei Statenbijbel-uitgaven, maar er waren ook andere vertalers bezig (geweest), van lutherse, rooms-katholieke of doopsgezinde overtuiging.

Jos van Heel vertelt ons, dat er voor deze expositie wel overleg was met het Bijbels Museum met zijn grote collectie, maar er is bewust gekozen voor een beperking tot de eigen Meermannoverzameling. Dat betekent een beperking, want baron Van Westreenen en Meerman hebben niet 'alles' bijeen kunnen brengen. Latere vertalingen, zoals de 'Leidse Vertaling' en de vertaling van de hoogleraren H.Th. Obbink en A.M. Brouwer zijn spaarzaam of niet aanwezig.

Nuis en Tale Kanaans
Toch is 'Het Woord is boek geworden' een leerzame en goed opgezette tentoonstelling, die op tamelijk bijzondere wijze werd geopend: door drs. Aad Nuis en de liberale rabbijn Avraham Soetendorp in een synagoge. De door de hugenootse 'uitwijkeling' en paleizenbouwer Daniel Marot ontworpen synagoge aan de Jan Evertstraat, sinds 1968 weer liberale 'sjoel', is een achterbuur van het museum, dat nu ook een aantal Hebreeuwse bijbels tentoonstelt. Ook NBV-drukker Jongbloed, mede-sponsor van de expositie, kwam met een joodse editie van de NBV uit, de Tenach-uitgave met de Wet, Profeten en Geschriften. Oud-staatssecretaris van cultuur Nuis is voorzitter van de Koninklijke Vereniging voor het Boekenvak en van het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds.

Welriekende olie
Nuis maakte intussen duidelijk dat hij niet namens die beide organisaties sprak. Hij heeft een christelijke achtergrond, en noemde 'de taal van de bijbel wel een soort Nederlands, maar dichter bij de hemel'. Over de bij Nuis thuis gebezigde 'tale Kanaans' merkte hij op, dat ze die taal in het Midden- Oosten nooit hebben verstaan, 'en bovendien waren die Kanaanieten heidenen!'. Nuis wees op de grote betekenis van de Statenvertaling voor de kracht en de cultuur van de Gouden Eeuw. Dat de Bijbel volgens recent onderzoek niet meer zo bekend is betwijfelde Nuis. Misschien in de 'oude' kerken, maar er zijn juist veel 'zoekende gelovigen met een persoonlijk geloof dat nog persoonlijker is dan in protestantse kring'. Ook dertig procent van de 'ongelovigen' heeft nog, wist Nuis, een bijbel. Na vier eeuwen is de Statenbijbel volgens hem nog altijd 'een welriekende olie, lekkend op de bodem'. Maar de Schrift wordt wel meer een gewoon boek, minder heilig. De Reformatie was ook maar ten dele vrucht van de bijbel als boek. Die bijbel behoort ook aan de synagoge en aan de middeleeuwse scriptoria. De Europese boekkunst blijft een wonder, al wordt de bijbel minder vanzelfsprekend, meende drs. Nuis.

'Onze moslimbroeders'
Na Nuis ging Soetendorp jr., sinds 1968 hier liberale rabbijn, in op de bijbel die aanvangt met de, eenzijdig naar de toekomst open. Hebreeuwse letter B, van Berejsjiet, in het begin. 'Wie schepping zegt, zegt toekomst'. Er is hoop: ooit zullen we, volgens Jesaja, de kunst van het oorlogvoeren niet meer leren, aldus de rabbijn die waarderend sprak over de NBV, over de 'beide Testamenten', over Palestijnen en Israeli's die sinds Hagars zoon Ismaël broeders zijn. 'Dominees en pastores begrijpen nu soms de joodse verklaringen van de bijbel. Maak ze toegankelijk voor ieder!', aldus Soetendorp met verwijzingen naar zijn vader, rabbijn dr. Jacob Soetendorp, en de recent overleden grote joodse dichter Jehuda Amichai. Soetendorp jr. betoogde dat Joden nu ook het Tweede of Nieuwe Testament openslaan. Dat laatste is niet meer bedoeld om hen te bekeren. Maar zij zien nu Jezus als zoon van Israël, als mijn grote joodse broeder. Ook de Koran „van mijn moslim-broeders" hoort daar voor Soetendorp bij. 'De Jihad (heilige oorlog) betekent in wezen: de overwinning van het goede in de mens. Door het Boek te openen bouwen wij aan de brug waarover de Messias zal wandelen. Dit moeten wij volvoeren in onze dagen', aldus de rabbijn die overigens met geen woord repte over de expositie in zijn achtertuin. Dat deed daarna conservator Jos van Heel wel. Die vertelde een en ander over de collectie, de selectie, de gebruiksbijbels van de familie van Westreenen en bibliofiele uitgaven, zoals de blauwe Gorcumse Statenbijbel. De tentoonstelling legt de nadruk op bibliofiele - en drukkersaspecten, niet op de inhoud of de soorten vertalingen, zo zei hij.



De tentoonstelling 'Het Woord is boek geworden' in Museum Meermanno, Prinsessegracht 30 in Den Haag, duurt tot
23 januari 2005. Info over openingstijden e.d. via tel. 070-3462700 en
www.meermanno.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004

Protestants Nederland | 24 Pagina's

Van Historiebijbel tot typografisch kunstwerk

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004

Protestants Nederland | 24 Pagina's