Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theodorus Beza: begaafd en veelzijdig theoloog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theodorus Beza: begaafd en veelzijdig theoloog

Opvolger van reformator Calvijn stierf vier eeuwen geleden

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vierhonderd jaar geleden, om precies te zijn op 13 oktober 1605, stierf in Genève reformator Theodorus Beza (Théodore de Bèze). Bij de meesten is hij vooral bekend als de opvolger van Calvijn, die zich nogal sterk met de predestinatie (voorbeschikking, uitverkiezing) bezighield. Dat zijn betekenis voor de Reformatie verder ging dan deze twee feiten, is minder bekend. Hoog tijd dus om in dit herdenkingsjaar wat nader met deze veelzijdige man kennis te maken. In dit eerste artikel nemen we zijn biografie onder de loep, een volgende keer hopen we verder in te gaan op enkele aspecten uit zijn theologie.

Klassieke opvoeding
Dat Beza (1519-1605) zich tot theoloog zou ontwikkelen, lag niet zozeer in de lijn van de verwachting. Opvoeding en opleiding waren er aanvankelijk geenszins op gericht. Geboren op 24 juni 1519 te Vezelay als zevende kind uit rijke ouders van Bourgondische, adellijke komaf, wordt Theodorus reeds als driejarig kind ondergebracht bij een oom in Parijs, die parlementslid is. Zeven jaar wordt hij door deze man opgevoed. Die besluit vervolgens hem naar Orléans te brengen om hem onderwijs in de klassieke talen, Latijn en Grieks, te laten volgen bij een eminente geleerde: Melchior Wolmar. Dit leek een geschikte opstap naar de latere rechtenstudie, die men voor hem in gedachten had. Wolmar, van oorsprong een Duits humanist met sympathie voor de lutherse Reformatie, neemt de 10-jarige jongen op in zijn huis, leert hem de fijne kneepjes van de talen en brengt hem de liefde voor poëzie bij. Ze ontwikkelen een nauwe band, en Beza ziet zijn leermeester als een tweede vader. Wellicht wordt hier ook al het eerste contact gelegd met de ontluikende Reformatie, maar zeker is dat allerminst.

Eerste keerpunt bij Beza
In 1530 volgt hij Wolmar naar Bourges, waar deze zich aan de plaatselijke academie verbindt. Hoewel de humanistische en klassieke vorming van Beza wordt voortgezet, krijgt hij een bredere belangstelling, o.a. voor de oude kerkvaders. Bourges had zich inmiddels ontwikkeld tot een centrum binnen het Franse protestantisme; Luthers geschriften circuleerden er volop. Ook Beza neemt er kennis van. Aan het eind van zijn zevenjarig verblijf bij Wolmar, in 1535, kan van een eerste keerpunt in Beza's leven gesproken worden. In dat jaar leest hij een geschrift van Heinrich Bullinger, 'Over de oorsprong van de dwaling', uit 1528. Dit opent zijn ogen voor de misstanden in de kerk, en hij komt wat kritischer tegenover Rome te staan. Later zou hij aan Bullinger schrijven, dat God zelf hem via dit geschrift tot inzicht had gebracht. Van een echte bekering is echter nog geen sprake; deze zou nog 13 jaar op zich laten wachten.

Als Wolmar in datzelfde jaar om veiligheidsredenen terug moet keren naar het lutherse Duitsland en naar Tübingen vertrekt, scheiden zich de wegen tussen de beide mannen. Beza's vader staat zijn zoon niet toe om mee te gaan, en wil dat hij zich in Orléans verder bekwaamt in de rechtenstudie. Zoonlief gehoorzaamt en zet zich met tegenzin aan de in zijn ogen droge studie. In de vrije tijd vindt hij afleiding bij zijn geliefde klassieke schrijvers en in het schrijven van gedichten, een bezigheid waarvoor hij al jong aanleg had. In 1539, 20 jaar oud, rondt hij zijn rechtenstudie af met een licentiaat, waarna hij besluit terug te keren naar Parijs. In de Franse hoofdstad ontplooit hij zich tot een aanzienlijk persoon met een goede ingang in de hogere kringen. Zijn gedichten en geleerdheid maken hem zelfs tot een graag geziene gast aan het hof, en ook onder de vrouwen. Wanneer hij later op deze Parijse periode terugkijkt, typeert hij die als een tijd waarin de aanvechtingen van het vlees de boventoon voerden: niet alleen de begeerten, maar ook de eerzucht, het jagen naar literaire roem en het verlangen om in hofkringen mee te tellen namen hem in beslag. Evenwel trouwt hij met Claudine Desnoz, een meisje van veel lagere komaf dan hij. Vanwege het standsverschil en om zijn kerkelijke inkomsten niet in gevaar te brengen moet het huwelijk geheim blijven. Pas in 1549 zal het huwelijk, dat kinderloos bleef, in Genève alsnog kerkelijk bezegeld worden.

Dichter in geloofscrisis
Beza's eerste streven is, zich als dichter verder te ontwikkelen. Als zodanig is hij zeer actief: naast gedichten schrijft hij ook op verzoek grafschriften en puntdichten. In 1548 verschijnt zijn eerste dichtbundel onder de titel 'Juvenilia'. In tegenstelling tot Calvijn, die met zijn eerste literaire product weinig opzien baarde, heeft Beza met deze bundel groot succes. Het verschaft hem aanzien en ook een inkomen, dat hem in staat stelt als een man van de wereld te leven. Kort daarna wordt hij ernstig ziek. Zijn angst voor de dood en vooral voor het dreigende oordeel van God brengen bij hem een diepe geloofscrisis teweeg. Hierin ervaart hij echter de genade van God op een dusdanig ingrijpende wijze, dat hij zich ineens over al zijn aarzelingen en bedenkingen kan heenzetten. Hij geeft zich volledig aan God over en breekt definitief met de kerk van Rome. Deze radicale verandering op 29- jarige leeftijd is zijn eigenlijke bekering: God had hem op zijn ziekbed bezocht en tot overgave gedwongen.

Het besef dringt door, dat hij zijn kerkelijke inkomsten zal moeten opzeggen. Met zijn vrouw wijkt hij uit naar Genève. Het leven als geloofsvluchteling lijkt even onzeker als dat van de vele anderen die om die reden de wijk nemen naar Genève. Er komt voor Beza echter al spoedig een eind aan, wanneer Pierre Viret hem, mede op aandringen van Calvijn, vraagt om naar Lausanne te komen en daar hoogleraar Grieks te worden aan de academie. Die academie van Lausanne bestond sinds 1537 en was de enige Franstalige protestantse theologische academie. Hier ligt het begin van Beza's onvermoeibare inzet voor de Reformatie. Van 1549 tot 1558 zal hij aan deze opleiding verbonden zijn en ook steeds meer thuis raken in de kring van reformatoren.

Theologische ontplooiing
Naast het academisch werk houdt Beza bijbellezingen voor de gemeente, en evenals vele andere reformatoren begint hij met de uitleg van de Romeinenbrief. In deze jaren stijgt zijn literaire productie aanzienlijk. Het dichtwerk wordt geheel in dienst gesteld van het geloof. Hij vertaalt vele Psalmen in het Frans. Ook een tragediespel over het offer van Abraham ('Abraham sacrifiant') en een spotschrift ('Passavantius') behoren tot zijn oeuvre. Theologisch maakt hij indruk door tegenover Sebastian Castellio de predestinatieleer van Calvijn met verve te verdedigen. Van een zware ziekte die zijn collega's doet vrezen dat ze hem zullen gaan verliezen, herstelt hij. Musculus, Haller en Bullinger, die hij 'vader' noemt, behoren tot zijn naaste vrienden. In 1555 verschijnt zijn eerste 'Tabula', een schematische weergave van de predestinatie: verkiezing en verwerping worden met hun onderscheiden aspecten in een overzicht getekend en met een bijbehorende uitleg uitgegeven. In 1556 verschijnt ook zijn Latijnse vertaling van het Nieuw^e Testament, en daarmee had hij zijn bekwaamheid in de oude talen producdef gemaakt.

Vertrek uit Lausanne
Het was Beza's grote wens om de kerkelijke gemeente van Lausanne te hervormen naar het model van Calvijn in Genève, maar dat lukt vooralsnog niet. De tijd blijkt nog niet rijp. Zijn activiteiten strekken zich echter ook buiten Lausanne uit: hij maakt zich sterk voor de Waldenzen in Piemont en voor de Hugenoten, die onder de vervolgingen zwaar te lijden hebben. In 1557 beginnen ook zijn pogingen om lutheranen en gereformeerden meer op één lijn te brengen. Hij maakt meerdere reizen naar Duitsland en neemt deel aan gesprekken met Melanchthon en andere protestante leiders om op basis van de Augsburgse Confessie tot grotere eenheid te komen.De tijd in Lausanne is vooral in theologisch opzicht voor Beza vormend gebleken. Inmiddels had men echter in Genève ook niet stil gezeten en waren de plannen van Calvijn om een eigen theologische academie te stichten in een vergevorderd stadium. Calvijn liet weten, dat hij Beza graag wilde aantrekken als hoogleraar. Die wens sloot aan bij Beza's groeiende verlangen om Lausanne te verlaten, mede omdat de calvinistisch gezinde predikanten het daar steeds moeilijker kregen. Lausanne viel onder de zeggenschap van het naburige Bern, en de Bernse overheid bleek niet bereid de gemeente van Lausanne veel zelfstandigheid en eigen kerkelijke bevoegdheden te geven. Als gevolg van een conflict hierover werden talloze predikanten uitgewezen. Ook Beza vertrok, zo'n 700 teleurgestelde studenten achterlatend. In oktober 1558 komt hij in Genève aan.

Genève, academie en kerk
Op 5 juni 1559 wordt de Geneefse Academie feestelijk geopend. Calvijn houdt de openingsrede. Hoewel zelf de stichter, liet Calvijn de leiding van de academie aan Beza over. Die werd rector en tevens hoogleraar in de Griekse taal en de exegese van het Nieuwe Testament. Hij zou de academie in latere jaren uitbreiden tot een universiteit van formaat, waar men naast theologie ook medicijnen en rechten kon studeren. Daarmee zou de instelling een machtig middel worden in de groei en de verbreiding van de calvinistische Reformatie. Het hoogleraarschap wordt, net als bij Calvijn, gecombineerd met het predikantschap en Beza treedt toe tot de 'Compagnie des Pasteurs'(het gezelschap van predikanten, red. PN). Er is veel te doen. Het Nieuwe Testament wordt in het Frans vertaald, er zijn diverse theologische debatten gaande, waaronder het geschil tussen Calvijn en de lutheraan Joachim Westphal over het heilig avondmaal. Beza's belangrijkste werk in deze eerste jaren is echter zijn beroemd geworden geloofsbelijdenis ('Confessio') uit 1559. Dit document gaat hoogstwaarschijnlijk terug op een verzoek van zijn vader, die rooms-katholiek bleef en diverse pogingen deed om zijn zoon weer naar de Moederkerk te laten terugkeren. Tijdens een van de vele discussies die zij hierover voerden, vroeg hij zijn zoon om zijn nieuwe geloof dan eens duidelijk te omschrijven en op papier te zetten. Aan dit verzoek gaf Beza gehoor. Vader en zoon werden het niet eens, maar de belijdenis werd uitgegeven en nog vele malen herdrukt.

Calvijns opvolger
Beza blijft zich ook in Genève verbonden voelen met de Franse protestantse kerken en reist regelmatig af om de Hugenoten van advies te dienen. Vele keren speelt hij een diplomatieke, bemiddelende rol. In 1561 wordt op initiatief van de koning van Navarre in Poissy een godsdienstgesprek georganiseerd, waar getracht wordt katholieken en protestanten met elkaar te verzoenen door hen gezamenlijk de leer van de vroege kerk te laten bestuderen. Beza, zowel door zijn adellijke komaf als door zijn geleerdheid geschikt, wordt uitgenodigd om voor de protestanten het woord te voeren. Hij houdt een lange en geleerde toespraak. Zo groeit hij als vanzelf in de rol van leider van het Franse protestantisme. De beoogde verzoening tussen de partijen blijft weliswaar uit, maar de protestanten krijgen toch enige speelruimte. Drie jaar later, in 1564, sterft Calvijn. Nu ligt op de schouders van Beza de taak Calvijns werk verder te consolideren en uit te bouwen. Daarbij geeft hij blijk van veel respect voor zijn voorganger. Op zijn wens wordt bepaald, dat het presidium van de Compagnie des Pasteurs ieder jaar door een andere predikant moet worden waargenomen. Vanaf 1564 valt de keus van de predikanten echter ieder jaar weer op Beza, zodat hij zich van deze taak blijft kwijten tot hij die in 1580 vrijwillig neerlegt. Zo wordt hij als predikant leidsman van de kerk in Genève, als hoogleraar de sturende kracht achter de universiteit, en als raadsman de woordvoerder van de Franse gereformeerde kerken. De nationale synode van La Rochelle (1571), die bijdraagt aan de verdere verzelfstandiging van de kerk tegenover de overheid, kiest hem zelfs tot voorzitter.

Recht van verzet tegen overheid
Als in 1572 de Bartholomeüsnacht plaatsheeft, is dat voor Beza aanleiding om naar de pen te grijpen. In 'Du droit des Magistrats sur leurs subjects' (Over het recht van de overheden jegens hun onderdanen) omschrijft hij wat het recht van verzet tegenover de overheid inhoudt. Daarin gaat hij verder dan Calvijn, die slechts een beperkt verzetsrecht leerde. Beza onderbouwt Calvijns visie op de overheid met argumenten die zowel uit de theologie als uit het natuurrecht komen en verbindt deze met een gedachte uit de Middeleeuwen: die van de volkssoevereiniteit. Wanneer een vorst of overheid zijn plicht niet nakomt, heeft het volk het recht zich te verdedigen. Het is vrijwel het enige punt waarop hij bewust van Calvijns denkbeelden afwijkt. Dat hij verder trouw in diens spoor ging, heeft sterk bijgedragen aan de consolidering van het calvinisme in latere jaren.

Psalmberijmer
Vanuit zijn grote liefde voor de wetenschap besteedt Beza veel zorg aan de tekstuitgave van het Nieuwe Te.stament, waarvan hij niet minder dan 10 edities verzorgt. De 'Codex Bezae' is rond 1565 de best beschikbare tekst van het Nieuwe Testament. Deze bekwaamheid heeft hij mede te danken aan zijn humanistische scholing bij Wolmar en zijn gevoel voor taal en grammatica. In de geschiedenis van de nieuwtestamentische tekstkritiek heeft hij zich daarmee een permanente plaats verworven. Samen met Clement Marot heeft Beza zich voor de gereformeerde kerken in verschillende landen ook verdienstelijk gemaakt door een Franse berijming te vervaardigen van de Psalmen. Marot was deze arbeid begonnen, maar hij stierf vroeg en Beza zette het werk voort. De berijmingen verschijnen in gedeelten, omdat hij steeds door andere werkzaamheden in beslag wordt genomen. In 1561, vlak voor het godsdienstgesprek in Poissy, is het hele werk klaar. Er staan 49 berijmingen van Marot in en 101 van Beza. De Franse koning gaf toestemming het Psalmboek in zijn land uit te geven. Zwitserland, Duitsland en Nederland volgden.

Indrukwekkend brievenschrijver
Beza heeft een indrukwekkende hoeveelheid brieven nagelaten. Er zijn reeds 26 delen met gedrukte brieven verschenen en het einde is nog niet in zicht. Ze leggen getuigenis af van intensieve contacten met gereformeerde kerken in heel Europa en Groot-Brittanië. Beza schreef misschien wel het meest met Bullinger, tot diens dood in 1575. Verder ook met vele hooggeplaatsten onder wie koningin Elizabeth I van Engeland, aan wie hij een gebedenboek opdroeg. Ook vroeg hij haar om steun voor de vluchtelingen, toen de voorraden in Genève schaars werden. Met koning Henri IV, die tot de Rooms-Katholieke Kerk terugkeerde vanwege de troon, bleef Beza contact onderhouden. Op 81-jarige leeftijd besteeg hij zelfs nog het paard om Henri te bezoeken, toen deze met zijn leger vlakbij Genève lag. Beza's laatste grote pennenvrucht 'De conciliatione' (Over de verzoening) is een verhandeling over het avondmaal, die gepubliceerd wordt in 1593 om tot verzoening te komen met de lutheranen, wat overigens niet lukte. Beza blijft nog hoogleraar tot 1597.

Het preken zet hij voort tot 1600. Dan sluit hij op hoge leeftijd een carrière af waarin hij hele generaties studenten heeft opgeleid, die hun weg vonden naar alle gereformeerde gebieden in Europa, waaronder Engeland, Schotland Nederland, Polen en Hongarije. Beza stierf in alle rust en vrede op 13 oktober 1605 in Genève.

Beza's plaats in de Reformatie
Theodorus Beza was een typerend vertegenwoordiger van de latere generatie reformatoren. Zijn kracht lag niet zozeer in originaliteit, wel in de verwerking en verdere uitbouw van het calvinistisch gedachtegoed. Als veelzijdig en begaafd man was hij daartoe ook uitermate geschikt. Geschoold door het humanisme, met een aanleg voor literaire, maar ook voor organisatorische zaken, ontwikkelde hij zich tot dichter, classicus, hoogleraar, predikant, diplomaat en kerkelijk adviseur in binnen- en buitenland. Zijn bibliografie telt 407 titels, die deze veelzijdigheid weerspiegelen. Beza stond in feite in een overgangsperiode: die van de Reformatie naar de Orthodoxie. Als enige van de reformatoren beleefde hij het begin van de 17e eeuw. Mede dankzij zijn inspanningen heeft het calvinisme in Europa zich dan gevormd tot een niet meer weg te denken factor in het godsdienstige en maatschappelijke leven, en de basis daarvoor was stevig. Daarbij kon Beza het theologische spoor volgen dat Calvijn had uitgezet. Sommigen noemen Beza daarom wel de epigoon van Calvijn, of zijn 'alter ego'. En hij zou ten opzichte van Calvijn een zelfde rol vervuld hebben als Melanchthon jaren eerder voor Luther. Het is een feit, dat Beza Calvijns theologie verwerkt en ook gesystematiseerd heeft. Daarbij maakte hij soms gebruik van filosofische begrippen en methoden, ontleend aan Aristoteles, om ervoor te zorgen dat zij als gereformeerde, theologische wetenschap ten volle zou meetellen. Dat hier een gevaar voor rationalisering ligt, moge duidelijk zijn. De vraag is alleen, of Beza verantwoordelijk gesteld kan worden voor de manier waarop de Orthodoxie met de gereformeerde theologie is omgegaan. Is hij werkelijk de vader van de orthodoxe scholastiek? En de oorzaak van de latere verstarring?

Leer der uitverkiezing
Het centrale thema dat in dit verband altijd weer naar boven komt, is dat van de predestinatie. Beza wilde niet anders dan Calvijns opvattingen toepassen in een situatie die dat vereiste. Niet alleen de polemiek met andere geloofsrichtingen, ook de uitbouw van het theologisch onderwijs vroeg om verheldering en nadere uiteenzetting. Daartoe diende de systematisering die Beza doorvoerde. Daarbij legde hij eigen accenten. Ook in zijn sacramentsleer en christologie is enerzijds de band met Calvijn te zien, maar anderzijds toch ook de neiging om met behulp van filosofisch begrippenmateriaal te systematiseren en te verduidelijken op een geheel eigen manier. Feitelijk was hij daarin een kind van zijn tijd. Vele geleerden beriepen zich op kerkvaders, filosofen en middeleeuwse theologen, en naarmate de theologische geschillen toenamen, werd de logica vaker te hulp geroepen om de eigen standpunten kracht bij te zetten. Hoe dan ook: rond de verhouding tussen Beza en Calvijn enerzijds en Beza en de gereformeerde Orthodoxie anderzijds ligt nog een aantal boeiende vragen. Vast staat, dat hij als deskundig theoloog in zijn eigen tijd brede erkenning genoot en tijdens zijn lange leven van grote betekenis mocht zijn voor de kerk, die in die dagen een turbulente tijd doormaakte. Zijn invloed strekt zich via de 17e eeuw nog uit tot op de dag van vandaag.


De auteur, mw. drs. C. Th. Boerke, is kerkhistorica, gespecialiseerd in de periode van de Reformatie. Zij is als medewerkster verbonden aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn. In een volgend artikel hoopt zij nader in te gaan op de theologische inhoud en betekenis van Beza's werk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2005

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Theodorus Beza: begaafd en veelzijdig theoloog

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2005

Protestants Nederland | 28 Pagina's