Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Marcion en tragiek der Schepping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Marcion en tragiek der Schepping

Studie Ph.L. Krijger over goed en kwaad en het lijden

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de grote problemen waarmee wij geconfronteerd worden is het kwaad dat wij aantreffen in de schepping. Volgens het scheppingsverhaal van Genesis 1 is deze schepping door God goed geschapen. Hoe is het dan mogelijk, dat er zoveel in is, wat wij als slecht en onvolmaakt ervaren? Onlangs is er over deze problematiek een interessante dissertatie verschenen van de hand van dr. Ph.L. Krijger, met als titel: De tragiek van de schepping. Hierin neemt een figuur uit de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis, Marcion, een belangrijke plaats in.

Deze Marcion was van mening een bepaalde oplossing voor dit probleem gevonden te hebben, namelijk dat de schepper God wel een geheel andere God moet zijn dan de God die Jezus Christus ons geopenbaard heeft. De auteur wil in zijn boek ons duidelijke maken, dat deze figuur ook onze tijd nog wel iets te zeggen heeft. Dit komt tot uitdrukking in de ondertitel van zijn boek: Het gedijig rondom Marcion in de Nederlandse theologie van de twintigste eeuw.

De wurm in de juttepeer
In het begin van zijn studie staat de auteur zeer uitvoerig stil bij de houdingen die wij mensen tegenover het kwaad kunnen innemen. Als illustratie gebruikt hij een gedicht van Annie M. G. Schmidt 'Er zit een wurm in de juttepeer'. De eerste houding is die van het protest. De mens staat met een gebalde vuist tegenover het kwaad en hij denkt, dat hij de worm uit de juttepeer kan verwijderen. Die houding van protest treffen wij onder meer aan bij Job, die ertegen protesteert, dat God, zoals zijn vrienden hem suggereerden, de oorzaak zou zijn van alle ellende die hem overkomen is. Ook kan een mens in het kwaad dat hem overkomt berusten. Hij eet dan die peer met worm en al op. Die houding komt naar voren in de Heidelbergse Catechismus, waarin wij in Zondag 10 lezen dat gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen niet bij toeval, maar van Gods vaderlijke hand ons toekomen. En dan is er tenslotte nog de houding, waarbij wij het kwaad relativeren. Je eet dan als het ware om de worm heen. Dit relativisme komt sterk naar voren in het boek Prediker. Prediker weet niets anders te doen dan een loofhut te bouwen, die tegelijk een oase in de woestijn is, waarin de mens mag genieten van het simpele leven.

Het leven van Marcion
Marcion was duidelijk iemand die oog had voor het tragische in de schepping en die daartegenover een houding van protest aanneemt. Wie was deze Marcion en op welke wijze protesteert hij tegen het kwaad, dat inherent lijkt te zijn aan de geschapen werkelijkheid? Van Marcion zelf zijn geen geschriften bewaard gebleven, zodat wij voor onze kennis van deze figuur aangewezen zijn op wat anderen, en dat zijn veelal vroegchristelijke auteurs die hem bestrijden, over hem berichten. Het is de apologeet Tertullianus uit Carthago geweest, die ons het meeste over Marcion bericht heeft. Hij heeft zijn theologische opvattingen zeer uitvoerig bestreden in het werk Adversus Marcionem (Tegen Marcion). Over zijn leven zijn wij slechts zeer gering geïnformeerd. Ons wordt bericht dat hij in Sinope, op de noordkust van Klein Azië gelegen, is geboren en opgegroeid. Het beroep dat hij daar uitoefende was dat van reder en hij was daar ook een actief lid van de christelijke gemeente. Vanwege een conflict daar vertrok hij naar Rome. Hij zou daar de gemeente begunstigd hebben met een zeer grote gift. Toch werd hij in het jaar 140 vanwege zijn afwijkende ideeën uit de kerk gezet, waarbij hem de gift werd terugbetaald. Vervolgens stichtte hij een tegenkerk, die zich nog eeuwen gehandhaafd heeft, met name in Syrië, waar Marcionieten door Syrische kerkvaders zoals Ephrem bestreden werden.

De theologie van Marcion
De theologie van Marcion kan het beste samengevat worden met de volgende Latijnse woorden: Separatio legis et evangelii, wat betekent: scheiding van wet en evangelie. MarCipn wilde het probleem van het kwaad in de schepping oplossen door aan te nemen, dat deze wereld nooit en te nimmer door de goede God, waarvan het evangelie spreekt, geschapen kan zijn. Deze schepping moet wel het werk zijn van een veel lagere, onvolmaakte god, die ook wel de demiurg wordt genoemd. Deze term, een Grieks woord dat ambachtsman betekent, komen wij al tegen bij de filosoof Plato, die in zijn dialoog de Timaeus deze invoert als degene die deze wereld naar het voorbeeld van eeuwige ideeën geschapen heeft.

In de tweede eeuw na Christus was er ook een wijdvertakte geestelijke stroming, namelijk die van de Gnostiek, waarbinnen ook de opvatting gehuldigd werd, dat de stoffelijke wereld na de zondeval door zo'n demiurg geschapen was. In deze stoffelijke wereld werden dan elementen uit de hogere geestelijke wereld gelegd, die na hun verlossing weer terugkeerden naar de geestelijke wereld. In zekere zin kan Marcion ook een gnosticus worden genoemd, al zijn de meningen daarover, zoals we nog zullen zien, verdeeld. Hoewel deze wereld eigenlijk slecht is gaat Marcion niet zover dat hij zou menen, dat deze door de duivel is geschapen. Latere Marcionieten tenderen wel in deze richting, wanneer zij een derde principe aannemen, waardoor het kwaad in de schepping gelegd is. De scheppergod mag dan niet de duivel zijn, wel is hij een onvolmaakte god. In tegenstelling tot God de Vader van Jezus Christus, die wij in het Nieuwe Testament tegenkomen en die gekarakteriseerd wordt als de God van de liefde, is deze god een god van de wraak, die handelt volgens het principe van oog om oog en tand om tand. In het Oude Testament komen wij steeds een rechtvaardige god tegen.

Oude Testament en canon
Het feit dat Marcion het bestaan van twee goden aannam heeft ook consequenties voor zijn canon van de bijbelse geschriften. Daar wij in het Oude Testament uitsluitend de boodschap horen van de lagere rechtvaardige god, is dit deel van de bijbel voor hem niet meer gezaghebbend. Want is het Oude Testament niet een boek, waarin verschrikkelijke oorlogen beschreven worden? Ook de andere christenen van de eerste eeuwen hebben met dit deel van de bijbel moeite gehad. Om de problemen te omzeilen waren er verschillende methoden van uitleg ontwikkeld, namelijk de typologische uitleg, waarbij alle gebeurtenissen uit het Oude Testament als een voorafschaduwing van het Nieuwe Testament gezien werden, en de allegorische uitleg, die een diepere, geestelijke betekenis in de bijbeltekst wil ontdekken. Marcion wilde de tekst uitsluitend letterlijk uitleggen, waardoor de verhalen zo aanstootgevend waren. Marcion was eigenlijk de eerste die een canon opstelde van de gezaghebbende bijbelse geschriften. Voor hem bleef dus uitsluitend het Nieuwe Testament over, maar ook hierin heeft hij veel gekapt. Omdat Marcion een groot vereerder was van de apostel Paulus waren tien van zijn brieven in de eerste plaats gezaghebbend voor hem. Deze brieven werden echter wel ontdaan van allerlei typisch joodse elementen. Hetzelfde gold ook voor de evangeliën. Alleen het evangelie van Lucas kon genade in zijn ogen vinden. Het is immers het evangelie van een naaste medewerker van Paulus. Bovendien is het in grote lijnen vrij van joodse invloeden, dit in tegenstelling tot het Evangelie van Mattheüs, waarin steeds verwezen wordt naar de profetieën van het Oude Testament.

Maar zelfs in het evangelie van Lucas zijn er delen, die geschrapt moeten worden, namelijk de eerste twee hoofdstukken over de geboorte en de jeugd van Jezus. Jezus is immers niet voortgekomen uit het joodse volk, maar is in de tijd van keizer Tiberius in een schijnlichaam als volwassene op aarde verschenen. Marcion was dan ook, wat wij plegen te noemen, een aanhanger van het docetisme, de leer, dat Jezus tijdens zijn leven op aarde niet een echt menselijk lichaam had, waardoor hij ook niet echt lichamelijk geleden heeft.

Harnack en Marcion
Een van de grote kenners van Marcion was de Duitse kerkhistoricus Adolf von Harnack. De figuur van Marcion heeft gedurende zijn gehele leven zijn aandacht gehad. Een van zijn eerste publicaties was een antwoord op een in 1870 door de universiteit van Dorpat uitgeschreven prijsvraag over Marcion. Nog niet zo lang geleden is er van deze publicatie een herdruk verschenen. Ruim vijftig jaar later zag zijn meesterwerk over deze figuur het licht, getiteld Marcion, das Evangelium vom fremden Gott. Von Harnack had toen inmiddels al de leeftijd van 70 jaar bereikt. Van dit belangrijke werk verscheen in 1996 een herdruk bij de Wissenschaftliche Buchgesellschaft in Darmstadt. In dit boek zijn vooral de bijlagen belangrijk, waarin Harnack een reconstructie geeft van de inhoud van de bijbel van Marcion, in bijlage drie van zijn Apostolikon, de brieven van Paulus, en in bijlage vier van zijn evangelie. Daarnaast bevat dit werk een uiteenzetting van Marcions theologie, waarbij hij ook een bepaald beeld van Marcion ontworpen heeft. Volgens Harnack zou Marcion geen gnosticus geweest zijn, maar een bijbels theoloog, die een bepaalde uitleg gegeven heeft van de brieven van Paulus. Hij heeft Paulus geradicaliseerd, waarbij de Paulinische dialectiek van wet en evangelie omsloeg in een antithese. Als bijbels theoloog zou hij alle filosofie en gnosis afgewezen hebben. Harnack ging zelfs zover Marcion te beschouwen als de eerste protestant en als een voorloper van Luther.

Kritiek op Harnack
Deze visie van Von Harnack op Marcion is van verschillende kanten bestreden, met name door G. Quispel in zijn dissertatie over de bronnen van Tertullianus' Adversus Marcionem. Een bijbels theoloog zou immers nooit het Oude Testament verworpen hebben. Bovendien is de opvatting, dat de wereld door een lagere godheid geschapen zou zijn typisch voor de gnostiek. Volgens Quispel is Harnack's boek een goede materiaalverzameling, maar moet men zich van de interpretatie van Harnack distantiëren. Ook zou Marcion een leerling geweest zijn van de gnosticus Cerdo. Recent is dit laatste echter bestreden in een artikel van David W. Deakle, die betoogt dat het zeer onzeker is dat Cerdo werkelijk geleefd heeft. Deze figuur zou zelfs een uitvinding kunnen zijn van de kerkvader Irenaeus om Marcion een plaats te kunnen geven in een stamboom van ketters. Al met al is toch de visie van Harnack heden zeer in discussie. Dit kwam ook duidelijk naar voren op een internationale conferentie die in 2001 in Mainz gehouden werd.

Marcion en de Gnostiek
Ook Krijger staat hierbij uitvoerig stil in het tweede hoofdstuk van zijn boek. Hierin behandelt hij achtereenvolgens de scheppingsvisie van Tertullianus volgens de eerste boeken van Adversus Marcionem, die tegengesteld is aan de opvattingen van Marcion, en de scheppingsvisie in een gnostisch geschrift, namelijk het Apocryphon van Johannes, die verwant zou zijn met de visie van Marcion. Tertullianus blijkt een zeer optimistische visie op de schepping te hebben, terwijl de visie die in het Apocryphon van Joham7es naar voren komt zeer pessimistisch is. Dit hoofdstuk wordt dan besloten met de vaststelling van enkele overeenkomsten en verschillen tussen Marcion en de Gnosis. Deze overeenkomsten en verschillen betreffen dan de godsleer, de structuur van deze wereld en de inhoud van de verlossing. Zowel bij Marcion als in het gnostische geschrift is er sprake van een breuk tussen de hoogste God en de schepper god. Bij Marcion ontbreken echter de goddelijke gestalten , de 'eonen', die wij aantreffen in de gnostische mythe. Zowel in de gnostiek als bij Marcion is de materie slecht. Dit heeft consequenties voor de levensstijl, die bepaald wordt door een strenge ascese om zich zo los te maken van de materie. Wat de inhoud van de verlossing betreft verschillen Marcion en de gnostici van elkaar. Volgens de gnostische verlossingsleer heeft de mens een goddelijke kern, die bevrijd moet worden, terwijl volgens Marcion Gods genade geen aanknopingspunt heeft in zo'n goddelijke kern. In dit opzicht is Marcion een aanhanger van de Paulinische genadeleer. Men kan zich afvragen, of Krijgers methode om Marcion te reconstrueren uit een gnostisch geschrift wel juist is. Dit is alleen correct, wanneer men ervan uit gaat dat Marcion een gnosticus was, wat echter nog bewezen moet worden. Krijger zou zich tegen deze bedenking verdedigen door erop ter wijzen dat zijn studie geen historische is, maar een dogmatische, en dat het zijn oogmerk is om een optimistische en een pessimistische visie op de schepping tegenover elkaar te stellen.

Orthodoxie en Marcion
De orthodoxe kerk heeft in het algemeen de leer van Marcion negatief beoordeeld. Immers, zij is er nooit toe kunnen overgaan om het Oude Testament uit de bijbel te schrappen. Dit neemt niet weg, dat zij met bepaalde gedeelten van het Oude Testament grote moeite had. De bijbeluitleggers kwamen daarmee echter in het reine door verschillende passages allegorisch of typologisch uit te leggen, dat wil zeggen er een diepere zin in te ontdekken of de inhoud van de tekst te betrekken op het Nieuwe Testament. Wanneer de Orthodoxie dat wel gedaan had, dan zou zij ontkend hebben dat het volk Israël betekenis heeft voor het heilswerk van God. Het is daarbij opmerkelijk, dat onorthodoxe standpunten dikwijls als Marcionitisch worden gekarakteriseerd. Zo beschuldigden in de tijd van de Reformatie de aanhangers van Luthers avondmaalsleer hun tegenstanders van Marcionitisme. Wanneer men namelijk ontkent, dat Christus werkelijk lijfelijk bij de avondmaalsviering aanwezig is, maar slechts geestelijk, dan zou men daarmee ook ontkennen, dat Hij een echt lichaam gehad heeft. Men denkt dan in de lijn van Marcion, die immers ook leerde dat Jezus niet een echt lichaam had, maar met een schijnlichaam op aarde was gekomen.

Opmerkelijk is dat Harnack een zeer positief oordeel had over Marcion, en daaraan ook een veroordeling van het Oude Testament verbond. Hij stelde immers voor om het Oude Testament weliswaar niet uit de bijbel te schrappen, maar deze boeken hetzelfde gezag toe te kennen als aan de deuteroncanonieke (of apocriefe) boeken. Deze zijn wel nuttig om te lezen, maar zijn geen deel van de gezaghebbende Heilige Schrift. Dit standpunt werd in de Nazi-tijd overgenomen door de beweging van de Deutsche Christen, die vanwege de joodse oorsprong geen waarde hechtten aan het Oude Testament.

Miskotte en Marcion
Het meest origineel en belangwekkend in deze studie is het hoofdstuk over de Marcion-interpretatie van K.H. Miskotte. Krijger heeft alle plaatsen in het omvangrijke oeuvre van Miskotte, waar verwezen wordt naar Marcion verzameld, waarbij hij ook zijn dagboeken en brieven betrekt. De auteur stelt vast dat Miskotte en Marcion in verschillende opzichten verwante geesten zijn. Zo wijst Miskotte evenals Marcion de natuurlijke theologie af. Dit houdt in dat de mens niet in staat is door rede en ervaring de wereld als Gods schepping te kennen. Verder zijn zowel Marcion als Miskotte zeer gevoelig voor de tragische grondstructuur van het mens-zijn. Zo stelt Miskotte in een dagboeknotitie de vraag, of God niet een spelletje met ons speelt. Miskotte wijst dan ook de Joodse correlatieleer, waarover hij uitvoerig spreekt in zijn dissertatie Het wezen van de Joodse religie, af omdat in deze leer de tragische dimensie van de menselijke vrijheid wordt veronachtzaamd. Tenslotte heeft Miskotte ook de pastorale bewogenheid in het Marcionitisme onderkend. Wij moeten het daarom ook wagen om in de prediking langs de rand van het dualisme te gaan. Maar er zijn toch ook verschillen aan te wijzen tussen Miskotte en Marcion. Voor Miskotte immers is en blijft de schepping de onmisbare achtergrond van de heilsgeschiedenis. Zo blijft voor hem God de schepper van deze wereld. Hij draagt en beschermt deze 'als materiaal voor de toekomst'. Ook heeft Miskotte een andere visie op het tragische dan Marcion, omdat volgens hem over de tragiek het licht van de openbaring schijnt. Voor Miskotte gaat het donkere lot niet buiten God om, waarbij hij denkt in de geest van Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. Tenslotte vindt Miskotte het onjuist om te spreken over een bitter raadsel van de schepping omdat God zelf deze wereld als goed heeft gekwalificeerd. Het grote verschil tussen Marcion en Miskotte is dat de God van Marcion de mens weghaalt uit deze werkelijkheid, terwijl bij Miskotte de mens juist geplaatst wordt midden in dit aardse bestaan.

Andere visies op de schepping
In het laatste hoofdstuk van zijn boek bespreekt Krijger nog enkele andere visies op de schepping in de Nederlandse theologie, zoals die over de verhouding tussen bijbel en tragiek bij Th.C. Vriezen en H.J. Heering. Vriezen ziet een duidelijke tegenstelling tussen de Babylonische scheppingsmythen, waarin het tragische domineert, en het Oude Testament, waarin het tragische juist overwonnen wordt. Dit is met name het geval in het scheppingsverhaal van Genesis, waarin de disharmonie gezien wordt als een gevolg van de zonde en Gods voortdurende zorg de mens blijft begeleiden. Het Oude Testament kent niet het dualisme, waarbij de macht van het kwaad gezien wordt als de tegenstander van de goede God. Heering heeft meer dan Vriezen oog voor de tragische motieven in het Oude Testament, zoals wij die aantreffen in de verhalencyclus over Simson, de verwerping van Saul en het lijden van de profeten en Job. Toch klinkt de tragiek in de Bijbel gedempt, doordat andere melodieën er doorheen en bovenuit zingen. In Israël wordt de tragiek doorbroken omdat Israël de dialoog kent met de levende God. Deze dialoog ontbreekt in de tragiek omdat daar de hemel gesloten is.

Evaluatie
Aan het slot van dit artikel willen wij ons de vraag stellen, welke de waarde is van deze studie. Zoals al hierboven is opgemerkt wordt deze studie niet door de auteur gepresenteerd als een historisch onderzoek, maar als een dogmatische bezinning over het bittere raadsel van de schepping. Van een historisch onderzoek naar Marcion's theologie zou men verwachten, dat een poging gedaan zou worden om deze uit zijn eigen werken te reconstrueren. De moeilijkheid daarbij is echter dat er geen werken van hem bewaard zijn gebleven, zodat wij daarom aangewezen zijn op de polemische berichten van de vroegchristelijke auteurs, met name van Tertullianus. Maar een zekere reconstructie van zijn theologie is daaruit toch wel mogelijk. Zo heeft Harnack ons een waardevolle reconstructie uit het werk van Tertullianus van zijn Evangelie en de Brieven van Paulus nagelaten.

Krijger analyseert het werk van Tertullianus meer om zijn visie op de schepping vast te stellen dan die van Marcion. Om achter de visie van Marcion te komen wordt een gnostisch geschrift, nameUjk het Apocryphon van Johannes door hem onderzocht. In deze studie staat de tegenstelling tussen een optimistische en een pessimistische visie op de schepping centraal, die systematisch theologisch worden uitgewerkt. Binnen dit kader is het zeer de moeite waard om kennis te nemen van de visie van Marcion en, in het bijzonder, de doorwerking van zijn visie naar onze tijd toe. In dit opzicht is deze studie zeker geslaagd te noemen.


(De auteur van dit artikel, dr. J. van Amersfoort, is emeritus kerkhistoricus van de Universiteit Utrecht; hij was o.m. ook assistent van prof dr. G. Quispel voor de vroege kerkgeschiedenis. Dr. Ph.L. Krijger (1968) was hervormd predikant te 's-Heer Abtskerke en Nisse, te Den Haag - Loosduinen en te Velp. Lv.m. ernstig verlies van zijn gezichtsvermogen en gehoor ging hij vroegtijdig met emeritaat. Zijn boek ziet hij bezoust ook als een 'theologische autobiografie').

Mede n.a.v. 'De tragiek van de schepping', proefschrift (VU 2005) van dr. Ph. L. Krijger. Uitgave Boekencentrum, Zoetermeer 2005, 204 blz., prijs 19,90 euro, ISBN 9023917847.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2005

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Marcion en tragiek der Schepping

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2005

Protestants Nederland | 28 Pagina's