Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem Bilderdijk 1756-1831

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem Bilderdijk 1756-1831

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit jaar is het 250 jaar geleden dat een bekend Nederlander werd geboren: Willem Bilderdijk, één der boeiendste personen uit de Nederlandse cultuurgeschiedenis. Zijn geboortedag was de 7e september 1756; zijn wiegje stond in een woning aan de Westermarkt te Amsterdam.

Bilderdijks geboorte en jeugd
Tot vermaak van de aanwezige vrienden en familieleden waterde hij kort na zijn geboorte de kraamverzorgster in haar gezicht, toen zij hem optilde. Eén nacht nadat hij ter wereld kwam, werd de ouderlijke woning belaagd door patriotten, die de ramen vernielden. Een onstuimig levensbegin en het werd er met de jaren bepaald niet beter op! Vader Izaac Bilderdijk oefende aanvankelijk het beroep van arts uit, maar omdat hij oranjegezind was, verloor hij in het nogal patriottische Amsterdam veel patiënten. Daarom werd hij later ontvanger der accijnzen. Zijn moeder, Sibilla Duyzenddaalders, had een onaangenaam karakter, waaraan financiële zorgen zullen hebben bijgedragen. Als we de dichter mogen geloven, kende hij in zijn prilste jeugd al een groot doodsverlangen.

'k Lag in mijn wiegje al reeds met nat beschreide wangen
In 't dorsten naar de dood te smachten van 't verlangen...

(Uit: Afscheid)

Toch bereikte de conservatieve romanticus, ondanks alle kwalen en gebreken, nog de leeftijd van 75 jaar. Het waren jaren waarin hij zich tot een hypochonder ontwikkelde, maar toch ook een kind van God mocht worden.

Een wonderkind
Willem leerde onwaarschijnlijk vroeg lezen en schrijven: op tweejarige leeftijd. Hij kon toen spoedig in de Bijbel lezen en leerde de Heidelbergse Catechismus van buiten! Verder beheerste dit Amsterdamse wonderkind reeds jong het Frans en Latijn. Hij herinnerde zich in 1806 nog: "Op mijn anderhalf jaar kende ik de Bybelhistorie, de Mythologie, en de voornaamste faiten der Universeele Historie zeer goed, en het heugt my, dat ik op mijn Grootmoeders schoot zittende haar die verklaarde". Als driejarige zou hij zelfs al gedichtjes geschreven hebben, bijvoorbeeld liefdesversjes voor een klasgenootje. Helaas, ze werden door een verbijsterde "schoolmatres" onderschept! Toen Willem drie was, wist hij in de werken van vader Cats moeiteloos sommige passages terug te vinden. Zijn geest was echter bepaald al overspannen, zodat hij regelmatig een gonzen in zijn hoofd voelde. Iets wat in zijn latere leven helaas niet verdwenen is. Gevoel voor poëzie en ritme werden hem bijgebracht door vader Isaac. Willem schreef over hem in zijn autobiografische notities: "Zonder enig het minste gevoel of (gelijk men het noemt) gehoor van muziek, was hij echter volstrekt meester van zijn toon en ik heb in mijn kindsheid hem meer dan eens porseleinen kommen op een ouderwetse schoorsteenlijst onder welke hij zat te reciteren, te barsten zien lezen".

Willem liep op vijfjarige leeftijd bij het spelen een voeteuvel op, dat verkeerd werd verzorgd. Als gevolg daarvan moest hij binnen blijven als anderen speelden. Hij kon nauwelijks meer met leeftijdgenoten omgaan en zat tien jaar "opgesloten" in huis: eenzelvig en mensenschuw. In die periode studeerde hij echter bijzonder veel, en dat zonder leermeesters. Dat Willem - figuurlijk bezien dan - niet met beide benen op de grond stond, blijkt uit het gegeven dat hij erg graag officier wilde worden, een wens die natuurlijk niet in vervulling kon gaan door zijn handicap. Zijn jeugd was al met al ongelukkig.

Maar Willem was een wonderkind. In de woning van zijn ouders waren veel boeken, die hij graag bestudeerde. Ook een huisvriend van zijn vader, dr. Johannes Verschuur, leende hem vaak boeken uit. Willem was bepaald leergierig en kunstzinnig: hij kon schilderen, tekenen en etsen, sprak en schreef bijna alle Europese talen, de klassieke talen, Syrisch en Arabisch. Hij wist veel van de taal- en letterkunde (o.a. etymologie), scheikunde, geologie en rechten, ontwikkelde zich tot een begaafd historicus en was bovendien een goed filosoof, theoloog, mathematicus, medicus, botanicus, architect (hij ontwierp een aantal gebouwen) en wist ook veel van de heraldiek. Willem Bilderdijk was één der laatsten voor wie het nog mogelijk was de gehele wetenschap van de eigen tijd te beheersen!

De adolescent Bilderdijk
In 1776 is Willem Bilderdijk boekhouder geworden op het kantoor van zijn vader. Hij vond dit een vreselijk werk..Toen reeds genoot hij enige bekendheid als dichter, want hij won als prijs een gouden medaille na het schrijven van een lang gedicht over De invloed der dichtkunst op het staetshestuur, uitgeloofd door het Leidse dichtgenootschap "Kunst wordt door arbeid verkregen" en daarna opnieuw een gouden medaille voor zijn gedicht over de Waare Liefde tot het Vaderland. Maar het doodsverlangen bleef: "Duizendmaal in een maand bad ik God om den dood" schreef hij later over de periode dat hij boekhouder was.

Vanaf 1780 studeerde hij rechten (maar ook taal- en letterkunde, natuur- en sterrenkunde en medicijnen) te Leiden en promoveerde in 1782. In die jaren kwam het tot de uitgave van een bundel sterk erotische verzen, getiteld Mijn verlustiging. Met verschillende auteurs ging hij heel vriendschappelijk om, zoals Juliana Cornelia de Lannoy en de (patriottische!) Zwolse dichter Rhijnvis Feith, die hem evenwel een "onbegriepelijk" mens vond.
Vervolgens werd hij advocaat in Den Haag. Al spoedig behandelde hij een opzienbarende zaak en pleitte de bekende Rotterdamse stadskeurmeesteres van mosselen, Katharina Mulder, ("Kaat Mossel") vrij, die om haar orangistische gevoelens gevangen zat. Hij trouwde in 1785 gedwongen met Catharina Rebecca Woesthoven; het werd een erg ongelukkig huwelijk. Kort voor zijn huwelijksdag had hij nog een liefdesaffaire met Anne Luzac.

Net als zijn vader koos hij partij voor de Oranjes en tegen de patriotten. In 1787 vergezelde hij de Pruisische troepen naar ons land, die de positie van de stadhouder kwamen verstevigen. In die tijd werden de patriotten vervolgd, of ze weken uit, zoals het schrijversduo Betje Wolff en Aagje Deken, die naar het "gidsland" Frankrijk vertrokken. Maar hij tij keerde. Na enkele jaren abdiceerde stadhouder Willem V en vertrok naar zijn familie in Engeland. De patriotten namen de macht over. Zij eisten een eed van trouw aan het nieuwe regime.

Bilderdijks verblijf in het buitenland
In 1795 verliet Willem Bilderdijk het vaderland omdat hij de eed van trouw aan de nieuwe patriottische regering weigerde. Zijn vrouw wilde hem hierin niet volgen, hetgeen door hem als een scheiding werd opgevat. Hij sprak over een kwaadwillige verlating door zijn vrouw. Bovendien kon hij zijn schuldeisers achterlaten; ook zijn grote bibliotheek was deels niet nog betaald. Van de vijf uit dit huwelijk geboren kinderen leefden er nog twee: Louïse en Elius.

Via Hamburg kwam Bilderdijk ook in Engeland terecht. Van diens familie mocht Willem V in het paleisje in Kew gardens wonen. Bilderdijk ging bij de prins op bezoek. Ook de jeugdige kleinzoon van Willem V was hierbij aanwezig, de latere koning Willem II. De kleuter zei tot diens grote ontroering over de dichter: "Dat is de goede Hollander". En dit is Bilderdijk nooit vergeten.

In Londen werd hij vurig verliefd op zijn leerlinge Katharina Wilhelmina Schweickhardt, die hij les gaf in het Italiaans en met wie hij ook in die taal correspondeerde toen haar vader hem de toegang tot zijns huis ontzegde. Niet alleen was de dochter 19 en de dichter 40, maar enig perspectief kon Willem haar niet bieden. Toch ging Willem met Katharina samenleven. Tot een erkend huwelijk kon het natuurlijk niet komen, daar hij officieel nog niet gescheiden was.
Beslist een verkeerde stap in Willems leven! In Londen ontving hij enige financiële steun van prinses Wilhelmina, vertaalde, gaf privé les in het Latijn en het Italiaans. Daarnaast vervaardigde hij portretten en verdiende nog wat geld als arts. En verder beschouwde men hem in Londen vooral als een wandelende encyclopedie. Op 18 mei 1797 noteerde hij in zijn Bijbel Katharina Wilhelmina tot vrouw te hebben genomen. Maar pas in februari 1802 werd de scheiding voltrokken, nadat zijn eerste vrouw had vernomen dat hij in Duitsland samenleefde met een ander. Toen kon hij met zijn tweede Katharina gaan samenwonen. Dit is een "huwelijk" geweest dat nooit officieel werd gesloten voor de overheid of de kerk. Maar de verliefde dichter wist daar wel een antwoord op: "Wat God heeft samengevoegd...."

Gelukkig kunnen we over die tijd meer vertellen: vanaf 1795 kende Bilderdijk een geestelijk conflict: het leidde tot zijn bekering, waarvan het bekende gedicht Gebed - geschreven op 6 november 1796 - een getuigenis is.

Genadig God, die in mijn boezem leest!
Ik vlied tot U, en wil, maar kan niet smeken.
Aanschouw mijn nood, mijn neergezonken geest,
En zie mijn oog van stille tranen leken!


Ik smeek om niets, hoe kwijnend, hoe bedroefd,
Gij ziet me een prooi van mijn bedwelmde zinnen:
Gij weet alleen hetgeen uw kind behoeft,
En mint het meer dan 't ooit zichzelf kan minnen.

Geef, Vader, geef aan uw onwetend kroost
Hetgeen het zelf niet durft, niet weet te vragen!
Ik buig mij neer; ik smeek noch kruis, noch troost;
Gij, doe naar uw ontfermend welbehagen!

Ja, wond of heel; verhef, of druk mij neer:
'k Aanbid uw wil, hoe duister in mijne ogen:
Ik offer me op, en zwijg, en wens niet meer:
'k Berust in U, ziedaar mijn enigst pogen!

Ik zie op U met kinderlijk ontzag:
Met christen-hoop, noch lauw noch ongeduldig.
Ach, leer Gij mij, hetgeen ik bidden mag!
Bid zelf in mij: zo is mijn bee onschuldig.


Later woonden Bilderdijk en zijn tweede vrouw in Duitsland, in de omgeving van Brunswijk, waar stadhouder Willem V zich had gevestigd. Ook hier verdiende hij de karige kost door tal van werkzaamheden, onder andere het lesgeven. Zij leefden hier van brood, water en rauwe uien. Zijn vele kwalen bestreed, of verdoofde, hij door opium te gebruiken, die toen vrij aan te kopen was. Voorts vertaalde hij keltische gedichten. In Duitsland werden verschillende kinderen geboren, die echter jong stierven. Als gevolg van een overdosis opium - mogelijk werd die als slaapmiddel door een dienstmeisje toegediend - overleed zijn zoontje Ursinus.

Schoon stem en cither zweeg, nog daalt ge, o dierbaar wichtje
Niet onvereerd in 't graf, geheiligd door uw naam.
Die enkle naam is meer dan 't sierlijkst lijkgestichtje,
Dan 't slepend rouw gebaar van duizend dichters saam.
(...)
Neen, de Almacht wilde u nooit uw leven doen beschreien:
Een lachje, de onschuld waard van Edens paradijs,
Bestempelde u reeds vroeg voor 's Hemels englenreien
En strekte op 't lief gelaat uw roeping tot bewijs.
Welaan dan, dierbre telg, mij niet van 't hart te scheuren,
Dan bloedende aan een wond die nimmer heling duldt:
Ik derf u! 'k Voel die slag: maar 'k zal hem niet betreuren!
Eén ogenblik op de aard heeft al uw leed vervuld.


Bilderdijk had soms een grote fantasie. In zijn Duitse periode groeide bij hem de overtuiging dat hij zou afstammen van de Heren Van Teisterband, een middeleeuws geslacht, waartoe ook de merkwaardige Zwaanridder gerekend moest worden, die uit Byzantium kwam aandrijven! Hij was dus van adel en zijn vrouw leefde onder het pseudoniem Vrouwe Van Heusden. Maar de Duitse atmosfeer stond hem tegen:

Ik lijde wederom sedert den aanvang van 't voorjaar onbegrijpelijk. Het is in deze bedorven lucht niet uit te houden. Alles wat levend of groeiend is verkwijnt, vergaat, sterft en ontaart er. Reeds drie kinderen heb ik er by ingeboet, met de gezondheid van myzelven, van mijne vrouw, en van een kind, dat deerlijk gesteld is van de Rachitis. Gelukkig die slechts in Siberië zat!

In 1806 is stadhouder Willem V overleden, hetgeen Bilderdijk ontsloeg van de eed van trouw.
Daarom keerde hij terug naar Nederland, mede op verzoek van vrienden. Jeronimo de Vries regelde het dat Bilderdijk een serie lezingen kon houden bij de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Na een - hoe kan het anders - nare zeereis met het schip De Hoop zag hij na 11 jaar de Hollandse kust terug en dichtte zijn Aan de Hollandse wal, met de volgende passage:

'k Heb dan met mijn stramme voet
Eind'lijk uit d'onstuime vloed
Hollands vaste wal betreden!
't Heb mijn kromgesloofde leden
Op zijn bodem uit gestrekt;
't Heb hem met mijn lijf bedekt;


Bilderdijk in de Franse tijd
Toen de Franse revolutie eindigde met het keizerschap van Napoleon, stemde hij hiermee in, want Bilderdijk had iets met monarchen. Hij schreef zelfs een ode voor keizer Napoleon. In 1806 werd het Koninkrijk Holland geproclameerd. Staatshoofd werd een broer van de Franse keizer, Lodewijk Napoleon. Bilderdijk kon tijdens een bijeenkomst van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde kennis maken met de nieuwe vorst en kreeg de eervolle opdracht om hem les te geven in onze Nederlandse taal. Dit jaar wordt in de pers en door middel van tentoonstellingen enige aandacht besteed aan het feit dat het Koninkrijk Holland tweehonderd jaar geleden werd uitgeroepen. Daarbij kwam ook het resultaat van Bilderdijks taallessen aan de vorst regelmatig ter sprake. Lodewijk Napoleon had vanaf het bordes van het paleis op de Dam zijn volk hartelijk toegeroepen dat hij "Konijn van Olland" was. Bij een toast op de gezondheid van zijn leermeester tijdens een diner kon hij wel foutloos zeggen: "Aan Mijnheer Bilderdijk, de glorie van mijn rijk". Lodewijk Napoleon steunde hem ook financieel en stond hem zelfs toe tijdelijk in paleis Soestdijk te wonen, doch hij hield het er maar drie dagen uit. De lucht deed hem te veel aan "Moffrika" herinneren.

Op 12 januari 1807 sloeg het noodlot in Leiden toe. Een kruitschip ontplofte, waarbij 37.000 pond kruit in de lucht vloog. De knal was zelfs in het noorden van het land te horen. Er waren circa 150 doden en vele gewonden te betreuren. Na de enorme klap vroeg de stokdove vrouw van professor Jona Willem te Water aan haar man, terwijl zij haar breiwerkje even neerlegde: "Zei U iets, Te Water?" Bilderdijks woning werd eveneens beschadigd door de buskruitramp te Leiden, maar ook hier wist hij van overdrijven. Uit piëteit met de gedupeerden gaf hij zijn De ziekte der Geleerden uit. Hij woonde vervolgens in Katwijk, Den Haag - "Zonder boeken lig ik hier in de ongezonde Haagsche lucht meestal te bedde" - en vervolgens weer in de sleutelstad. Ondertussen was hij vaak levensmoe.

"My, my is dit aanzijn straf.
En ik reikhals naar het graf".


In 1810 maakte Napoleon een einde aan het Koninkrijk Holland en riep zijn broer terug. Deze had zich tamelijk populair gemaakt, hetgeen de keizer niet accepteerde. Ons land werd daarna door de Fransen ingelijfd. Bilderdijk wendde zich teleurgesteld van Napoleon af en hoopte dat de zoon van de inmiddels overleden Oranjestadhouder zou terugkeren. Daar was echter op dat moment geen zicht op, want Napoleon leek oppermachtig.
Toen brak voor Bilderdijk en zijn vrouw een uiterst moeilijke periode aan. Wat waren zij arm! Hij at droog brood en zijn vrouw en kinderen aardappels met azijn. Er waren miskramen en van de acht kinderen uit het tweede huwelijk was er maar één die hem overleefde. Het was kommer en kwel, ziekte en narigheid. Een briefje aan zijn vriend Jeronimo de Vries van 1811 geeft ons er een indruk van.

Amicissime!

Hierbij de kwitantiën getekend terug. Ik bid u, maak er toch werk van, want wij hebben niets meer en geen drie stuivers in huis, noch uitzicht van te kunnen bekomen. Reeds sedert maandag heb ik opium moeten gebruiken omdat ik geen brood had.
t.t.
Bilderdijk


Het Koninkrijk der Nederlanden
Maar in 1813 keerde de zoon van stadhouder Willem V terug. Hij werd koning Willem I. De vorst bezorgde Bilderdijk een jaargeld, maar niet het begeerde professoraat in de Vaderlandse Geschiedenis aan het Atheneum in Amsterdam.
Dit door tegenwerking. Bilderdijk was wel bekwaam, hoewel een moeilijk man in de omgang. Bilderdijk, die uiteraard teleurgesteld was, zei tegen zijn beschermvriend H.W. Tydeman: "Men had nog liever een augurkenjood van de Botermarkt gehaald dan mij in staat te stellen om nut te doen en kennis te verspreiden".

De dichter beschouwde zijn zorgen in het gedicht Liefde tot God:

Doof des Hemels klaarheid uit,
'k Zal mijn God beminnen:
Dat de Hel heur kaken sluit',
'k Zal Hem toch beminnen:
Zij de dood een eeuwig graf,
'k Zal Hem toch beminnen:
Neem mij hoop en uitzicht af,
'k Zal Hem toch beminnen.
Neen. Geen hemel is mijn doel,
Neen, geen eeuwig straf gevoel
Speelt mij door de zinnen.
Neen, verdwijnen vreugd en smart,
't Eigen wezen van mijn hart,
Is, mijn God beminnen.


Opnieuw in Leiden
In 1817 vestigde Bilderdijk zich opnieuw in Leiden, waar hij ook weer regelmatig verhuisde.
Volgens hem kon alleen de Leidse lucht zijn gezondheid goed doen.
Hij ging opnieuw privé lessen geven, maar zijn conditie was nog altijd zwak. Willem werd gekweld door zware hoofdpijnen en vertoonde zich dan vaak met een kruik op zijn hoofd met daarom heen doeken gewonden. Bepaald een wonderlijke verschijning!

Zijn voorkeur ging uit naar de vaderlandse geschiedenis. Daarbij wilde Bilderdijk Gods hand in de geschiedenis aantonen en legde hij alle nadruk op het nationaal calvinistische verleden van de Nederlanden. Wij mogen hem zien als de grondlegger van het Réveil in ons land en door de invloed die hij op zijn leerlingen uitoefende, werden zijn gedachten uitgedragen. Het Réveil wilde een geestelijke opwekking in ons land. Maar het verschijnsel was internationaal. Ik wijs op soortgelijke ontwikkelingen in Genève, Duitsland en Engeland. De aanhangers wilden geen koud modernisme, noch een dode orthodoxie. De naastenliefde moest betoond worden op tal van manieren.
Zeker, Bilderdijk was daarvan een wegbereider in ons land.

Zijn invloed op de studenten was groot, hoewel hij er in tien jaar tijd maar veertig begeleidde. Bij hem kwamen Isaac da Costa, Abraham Capadose, Jacob van Lennep, Willem en Dirk van Hogendorp, Willem de Clercq en niet te vergeten de rechtsgeleerde en historicus Guillaume Groen van Prinsterer. Het was zijn vriend H.W. Tydeman die later de aantekeningen uitgaf van de privaat colleges over de vaderlandse geschiedenis die Bilderdijk van 1817 tot 1827 hield. Zo kwam na Bilderdijks dood in dertien delen de serie Geschiedenis des Vaderlands uit. Daarnaast had hij regelmatig wetenschappelijke en andere conflicten, zoals met professor Matthijs Siegenbeek, over de juiste spelling van de Nederlandse taal.

De studenten mochten hem van hun vaders een honorarium aanbieden. Ook waren enkele vrienden bereid hem bij te staan, want Bilderdijk kon absoluut niet met geld omgaan. Er is nog een vermakelijk briefje bewaard, zijn antwoord op het verzoek van de huisbaas, die hem er schriftelijk aan had herinnerd dat hij zijn huishuur toch eens moest gaan betalen. Die kreeg het volgende briefje als antwoord:
Hoogwelgeboren Heer!

Daar ik mij nooit met geldzaken bemoeid heb noch meen te bemoeien, weet ik niet van huur-penningen of lasten of wat dergelijks is. Ik verschoon voor het overige, volgens uw verzoek, uwe vrijpostigheid, als van een onbekende jegens een onbekende, schoon het - inderdaad - dezelve wat verre gedreven is iemand in zijne studiën met zodanige kleinigheden te storen. Ik teken mij dus, met alle betamelijke hoogachting,
Bilderdijk


Op 24 april 1830 schreef de dichter aan zijn vriend Tydeman, na het overlijden van zijn vrouw Katharina Wilhelmina, het volgende briefje:

Gij kendet de voortreffelijke vrouw die zoveel met en om mij geleden heeft, in allerlei soort van rampen mijn troosteresse en steun was, en, met echt christendom doordrongen, mij in allen nood onder schraagde en staande hield. Ja, vele vrouwen hebben welgedaan, maar ik durf, ik moet, door het hart gedrongen, het zeggen en uitroepen: zij heeft die allen overtroffen...
Ach kome God in genade mijn dierbaar enig kind te hulpe, die zichzelven en zijn vader besturen moet!


Regelmatig correspondeerde hij nog met zijn oudleerling Da Costa. Onder de invloed van opium noteerde hij: "Onder dit schrijven vallen my de oogen toe" En ook "Lieve! 'k ben niet meer in 't aardsche. Ieder oog zondert zich af, en ik zie elk voorwerp dubbeld". Zijn laatste brief aan Da Costa dateert van 17 november 1831. De laatste zinnen luiden:

Wees, met al wat u dierbaar is, hartelijk gegroet van ons beiden en: Vaarwel! God zij met u en met al wat u dierbaar is! - Ik blijf, Altijd de uwe,
Bilderdijk


Maar Bilderdijk kende ook zijn eigen hart, waarover hij dichtte:

Is dan alles, alles boosheid?
Wat er opwelt uit dit hart?
Is het vrucht van 's vijands loosheid
Die het in zijn strik verwart?
Gij, Gij weet het, God der waarheid:
't Schepsel kent zichzelve niet;
Voor Uw oog is 't alles klaarheid,
Dat door hart en nieren ziet.


Op 11 april 1831 is Willem Bilderdijk in zijn woning te Haarlem overleden, tijdens een zware onweersbui. De begrafenis vond plaats op 23 december in de Grote Kerk, de Sint-Bavo. Van de literaire wereld was alleen de rederijkerskamer van Haarlem aanwezig. Willem de Clercq improviseerde in de consistorie. In een lang gedicht uitte hij zijn gevoelens over Bilderdijk.

De auteur Bilderdijk
Als schrijver was Willem Bilderdijk een echte overgangsfiguur tussen twee literaire periodes, namelijk die van de Verlichting en die van de Romantiek. Hij was één van de weinige échte romantici in ons land. Door zijn felle kritiek op de dichtgenootschappen haalde hij de woede van velen op de hals. Voor Bilderdijk werd het schrijven vooral een uiting van het gevoel. En daarmee is hij typisch een schrijver van de Romantiek. Hij verafschuwde zoals veel romantici het gewone en verviel in uitersten. Zo leefde hij in opstand tegen zijn omgeving.
Hij schreef naar Middeleeuws voorbeeld balladen. Verder leerdichten en drama's, treurspelen en proza, zoals de hierboven genoemde serie De Geschiedenis des Vaderlands, het drama Floris de Vijfde, het sciencefictionachtige Kort verhaal van eene aanmerkelijke luchtreis en nieuwe planeetontdekking (waarin hij zich ontpopte als voorloper van Jules Verne), punt- en minnedichten, en het drama over de tijd van Noach, De ondergang der eerste waereld. En onvoorstelbaar veel gedichten over tal van onderwerpen, zoals Het nicotiaansche kruid. In totaal 300.000 (!) versregels over van alles: liefde en haat, godsdienst, politiek, Duitse kachels en najaarsvliegjes. Hij kon ook bombastisch zijn, zodat men hem "Bulderdijk" ging noemen.

Geerten Gossaert herdacht zijn confrater tijdens een herdenkingsrede in Haarlem uit 1931 zo:
"Het medium van Bilderdijks merkwaardigen invloed op de natie is zijn dichterschap geweest: de nooddwang om zijn beleven in verzen te herleven. Bilderdijk is een geboren dichter. Physiek: een bezetene van het ritme. Psychisch: een emotionele, een sensitieve; een die leeft uit de aandoeningen van het hart.
In de letterkundige geschiedenis opent hij de periode der individuele poëzie des gemoeds en vertoont hij zich, na een tijdperk van door misverstand zijner werken veroorzaakte verguizing, als de vader van dien schonen opbloei der Nederlandse poëzie, van welken ons het geluk te beurt valt de bewonderende toeschouwers te zijn".

Een poging tot positiebepaling
Bilderdijk verwachtte weinig van het leven en vluchtte tot God om rust te zoeken bij God. Vooral na 1795 kwam hij nader tot het calvinisme. De geleerde wist dat hij van genade moest leven.

Hij bestreed vurig de tijdgeest, die het verwachtte van de rechten van de mens en de burger, onder invloed van de Franse revolutie. Schrijven betekende voor hem een uiting van het gevoel, een middel om in opstand te komen tegen de omgeving en zijn grote tegenspoed en ellende onder woorden te brengen. Als mens had hij vele vijanden, mede door zijn grillig karakter.

Was hij enerzijds gereformeerd, anderzijds koesterde hij ideeën die voor calvinisten niet als rechtzinnig gelden, te denken is aan zijn belangstelling voor de theosofie, de Rozenkruisers en de geestenwereld. Een trouw kerkganger was hij overigens allerminst. In politiek opzicht was hij contrarevolutionair (niet antirevolutionair) en monarchaal. Zijn gedachten kon men later terugvinden bij de Utrechtse Datheenpartij en bij Kohlbrügge.

Bilderdijk is een van de zeer weinig schrijvers binnen ons taalgebied aan wie een museum is gewijd. Dat bevindt zich nu in de Vrije Universiteit te Amsterdam. Daar is nog een replica van zijn borstbeeld te koop. Bovendien bestaat er een vereniging, het Bilderdijkmuseum. Die geeft een tijdschrift uit, Het Bilderdijkmuseum, en organiseert jaarlijks bijeenkomsten. Dat de herdenking van het geboortejaar van de dichter werd aangegrepen voor een symposium, laat zich raden. In september vond er eveneens een bijeenkomst plaats in Leiden. Bovendien is er in de Universiteitsbibliotheek in Leiden - de dichter noemde die stad de "Bloem der steden" - een interessante tentoonstelling aan Willem Bilderdijk, zijn relaties en dichterschap gewijd.

dr. C.R. van den Berg te Zwijndrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2006

Protestants Nederland | 20 Pagina's

Willem Bilderdijk 1756-1831

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2006

Protestants Nederland | 20 Pagina's