‘Koningin’ Maria van Marienbaum tot Kevelaer
Protestantse ‘bedevaart’ door Duitse Nederrijngebied
De zomer is ook voor protestantse Nederlanders vakantie- en bezinningstijd. Een tijd om protestantse ‘bedevaartsoorden’ te bezoeken, zoals Luthers Wittenberg, Calvijns Genève of het Heidelberg van de Catechismus? Dat kan! Maar een bezoekje – toeristisch, niet als pelgrim – aan typisch roomskatholieke oorden van devotie, gewijd aan (vooral) Maria of lokale heiligen is leerzaam. Die plekken maken deel uit van de kerk- èn cultuurgeschiedenis van ons land en daarbuiten. Daarom: óp naar Xanten en Kevelaer!
Een tocht door het Duitse Nederrijnland, te beginnen in Nijmegen of het na de oorlog een tijdlang Nederlandse Elten, is verhelderend. Rijk is daar, pakweg van Kleef (Kleve) tot Xanten, Wesel, Marienbaum en vooral Kevelaer, de historie van Rome èn de Reformatie.
Heiligen van de Nederrijn
Ook onze vaderlandse geschiedenis telt hier volop mee, want ‘ons’ Gelre en Noord-Limburg en wat nu het Duitse Nederrijnland is met Goch, Geldern en omstreken, waren eeuwenlang buren met vervagende grenzen en sterk verwante dialecten. ‘Euregio’ probeert nu weer dit grensverkeer in ruime zin te bevorderen. En Mariadevotie of heiligenverering laat zich door wisselende politieke landsgrenzen niet tegenhouden. VVV’s in de regio spelen er stevig op in. Zo zijn er routes (voor wandelaars, fietsers, automobilisten) van Nijmegen naar Xanten: de Via Romana en de Via Christiana. Die routes voeren langs de Romeinse en christelijke sporen uit het begin van onze jaartelling, van de Romeinse nederzetting en legerplaats Noviomagus (Nijmegen) tot de plaats van de vroeg-christelijke martelaren ‘Ad Sanctos’ (bij de heiligen, verbasterd tot Xanten). Het huidige Xanten weerspiegelt fraai het oude Romeinse en het latere roomse verleden. Het ene in het prachtige Archeologische Park aan de stadsrand; een goede reconstructie van de legerplaats (Castra Vetera) en de latere Colonia Ulpia Trajana. Het andere in de, in de oorlog verwoeste, maar wat soberder herbouwde, Dom van Xanten. Met de herinnering aan de middeleeuwse monnik Norbert van Xanten, stichter van de kloosterorde der Premonstratenzers. De St. Victor-domkerk herinnert ook aan de verering der vroegchristelijke martelaren, Victor voorop, op deze plek waar later de imponerende dom en het machtige klooster zijn gebouwd. Op de heilige Norbert, een jonge graaf, geboortig uit Gennep en later als kanunnik uit het Victorsticht verdreven, kom ik nog terug.
Crucifix van Kranenburg
Wij starten onze meerdaagse comfortabele ‘pelgrimage’ bij Wyler en doen als eerste de rooms-katholieke gedenkplaats Kranenburg aan, nabij Nijmegen en zo’n tien kilometer vóór Kleef. Het stadje aan een der oude pelgrimswegen naar het Spaanse Santiago de Compostela, dankt zijn grote stichts- en bedevaartskerk en het Begijnenklooster (nu museum) aan de verering van het heilige kruis. Dat zou in 1308 zijn aangetroffen als een crucifix in de stam van een boom, die in het Reichswald werd gekliefd. Het kruis bleek, zo zei men, wonderen te bewerkstelligen en is nu een ‘topstuk’ in de kerk uit circa 1425. Na Kranenburg – niet te verwarren met de gelijknamige plaats bij Vorden, waar een neo-gotische kerk nu propvol museum is van het rijke roomse beeldenleven in de Achterhoek – spoeden we ons naar Kleve, met het hoog boven de stad uittorenende kasteel de Zwanenburcht. Het stadswapen bevat ondermeer klaverbladeren (Kleve = klaver), maar dat klopt wellicht niet. ‘Kleve’ verwijst naar de ‘klif’ uit de IJstijd, waarop en waartegen de stad is gebouwd. Een echt bedevaartsoord is Kleef niet. Naast het kasteel valt de Stiftskirche met twee torens op. Vóór deze kerk van Maria Hemelvaart ligt een grote ‘gevallen soldaat’ uit de Eerste Wereldoorlog, een monument van Ewald Mataré, die in het vroegere Kurhaus zijn museum kreeg.
Maurits de Braziliaan
Kleef kent ook Hollandse historie: naast het Museum Kurhaus en tegenover de Tiergarten ligt een schitterende ‘Parkanlage’ met spuitende fonteinen, een vroegere amfitheater, een hoge gedenkzuil, een beeld ‘De ijzeren man’ en waterpartijen. Dit alles danken we in eerste instantie aan ‘onze’ Johan Maurits van Nassau-Siegen, bijgenaamd ‘de Braziliaan’. Die was voor ‘onze’ Staten-Generaal gouverneur van Brazilië, bouwer van het Haagse Mauritshuis en later hertog van Kleef en bewoner van de Schwanenburg. Hij was er sinds 1647 stadhouder van de Brandenburgse keurvorst Friedrich Wilhelm. Vlakbij Kleef, in Bergendal (Bedburg-Hau) vindt men, ietwat verscholen, zijn kolossale grafmonument. Toch ligt hij niet hier, maar in het Nassau-stadje Siegen begraven in een kopie van déze tombe. (Siegen kent twee kastelen, nu musea, waarin ooit de rooms-katholieke en de protestantse tak van de Nassaus huisden en elkaar te vuur en te zwaard bestreden…). Terug in Kleef bekijken we aan de Kavarinerstrasse de Minoritenkirche (1427), ooit deel van het vroegere Minderbroedersklooster. Daartegenover staat het huis, nu fraai museum, van Barend C. Koekkoek, de 19eeeuwse Hollandse landschappenschilder.
Kalkar – kerk en kerncentrale…
We zetten nu koers naar Kalkar, via Bedburg- Hau dat in de dagen van het Convent van Wezel en de Synode van Emden (1571) een rol speelde in de Reformatie en de Zuid-Nederlandse vluchtelingengemeenten. Het middeleeuwse stadje Kalkar, iets verderop, is prachtig, maar tegenwoordig vooral een eigentijds ‘bedevaartsoord’. Hier vindt men, een eindje buiten de stad, aan de Rijn de grote RWE-kerncentrale, die nooit heeft gewerkt en die nu een groot pretpark met hotels enzovoorts bevat, ‘Wunderland’ van een Nederlandse zakenman. Liever haasten wij ons van de, als Alpentoppen beschilderde, koeltoren naar de kerktorens van Kalkar. Dominant is hier de parochiekerk van St. Nicolaas, vlakbij markt en stadspark. In dit Kalkar leefde de middeleeuwse mysticus en Kartuizer monnik Heinrich Eger. Die had, lees ik in een boekje ter plekke, grote invloed op de Moderne Devotie, de reformbeweging die verbonden is met de namen van Geert Grote in Deventer en Thomas à Kempis (uit Kempen in deze Nederrijnregio) in Zwolle. In de driebeukige hallenkerk Sankt Nicolai vallen liefst negen eikenhouten altaren op, met laat-middeleeuws houtsnijwerk van Heinrich Douvermann en schilderijen van Jan Joest. Kerk en stad zijn geen bedevaartscentra, maar het stadje – vanaf 1230 gebouwd door de graven van Kleef – is beslist een toeristische trekker.
Leisner, martelaar uit Rees
Tegenover Kalkar ligt, aan de andere Rijnoever, Rees, waar in de Tweede Wereldoorlog veel Nederlanders waren ondergebracht als dwangarbeiders. De stad en de kerk werden zwaar beschadigd en de Mariakerk is foeilelijk in een massieve vorm herbouwd. De grote zoon van Rees en van de kerk, Karl Leisner, heeft dit alles niet meer beleefd. Hij werd als verzetsheld in diverse concentratiekampen gestopt omdat hij het betreurde dat aanslagen op Adolf Hitler mislukten. Hij stierf kort na de bevrijding in een sanatorium aan tbc. Leisner werd in 1996 door de vorige paus zalig verklaard. Zijn kampleven van 1940 tot aan zijn dood was bijzonder. In 1939 was hij al tot diaken gewijd; de priesterwijding zou na enkele maanden volgen, maar het werd het kamp: Sachsenhausen, Dachau. Een medegevangene was de Franse bisschop Gabriël Piguet. Die kreeg van de bisschop van Münster, Clemens von Galen, opdracht om Karl alsnog tot priester te wijden, in Barak 26. Met Kerst 1944 droeg Leisner zijn eerste èn laatste mis op. Hij was al ten dode opgeschreven en overleed op 12 augustus 1945. Zijn sobere graf vindt men in de crypte van de Dom van Xanten, maar in de kerk van Rees wordt hij ook herdacht en vereerd.
Norbert, monnik en kerkvorst
Terug naar de linker Rijnoever, naar Xanten, waar Victor en veel andere vroegchristelijke martelaren werden begraven. Minstens zo bekend werd de monnik Norbert van Xanten. Het levensverhaal van de heilige Norbert toont overeenkomsten met dat van een iets latere tijdgenoot, Franciscus van Assisi, en dat van Luther. Norbert (1080 tot 1134) was een jonge edelman. Een zwaar noodweer trof de graaf in 1105. Hij beloofde God toen dat hij, als hij zou overleven, zijn wereldse leven zou opgeven en zich geheel aan Gods dienst zou wijden. Zo deed de edelman uit Gennep zijn intrede in het naburige St. Victorklooster (sticht) te Xanten. Nu werd hij kanunnik, maar het leven van alledag in zo’n sticht was toch anders dan in kloosters van de monnikenorden. De leden van een ‘Stift’ waren allen geestelijken. Zij mochten wel bezit hebben en vermogen verwerven. Zij waren veelal verbonden aan stedelijke hoofdkerken en deden aan zielzorg en bekleedden ook andere, hoge functies.
Patroon van Bohemen
Norbert bleef als ideaal de ascese en een streng monnikenleven koesteren, niet de luxe van de kanunniken in hun rijke behuizingen. Norbert kreeg veel tegenwerking, ook van de kerk. Hij vertrok uit Xanten naar Frankrijk en werd met een groep aanhangers rondtrekkend prediker. Abt Bernard van Clairvaux, zelf hervormer van kloosters en orden, zag kans Norbert voor zich te winnen. Deze gaf zijn zwervend bestaan eraan, werd monnik in Prémontré en stichtte de strenge orde der Premonstratenzers, die na vijf jaren door de paus werd erkend. Daarna werd Norbert zelfs aartsbisschop van Maagdenburg aan de Oder. Zo werd de edelman één der rijksvorsten, ver verwijderd van het vrome kloosterleven. Hij bedreef de missie onder de Slavische volkeren en als politicus (kerkvorst èn wereldlijk heerser) breidde hij zijn invloed uit tot ver in Oost-Europa. In Maagdenburg stichtte hij ook een klooster (1129) en in 1134 werd hij in de Mariakerk, behorend tot het klooster, begraven. Al in 1582 werd de edelman, die kluizenaar wilde worden, heilig verklaard. In de Dertigjarige Oorlog werd zijn gebeente overgebracht naar het klooster Strahov bij Praag, waar hij nog vereerd wordt, niet als kanunnik uit Xanten, maar als schutspatroon van Bohemen. Het St. Victor-Sticht aan de Nederrijn had grote faam: liefst vijf kanunniken daarvan werden kardinalen en twee van hen later ook pausen: Pius II in 1458 en Pius III in 1503.
Luxemburgse Madonna in Kevelaer
Wij haasten ons naar de laatste etappeplaatsen langs onze comfortabele ‘pelgrimage’ per auto in de regio Rijn en Maas: Marienbaum en Kevelaer. In beide staat geen ‘gewone’ heilige centraal, maar niemand minder dan ‘koningin’ Maria zelf. Beide plaatsen zijn, met name in de zomer, druk bezochte bedevaartsoorden met genadebeelden om gunsten af te smeken. Marienbaum, tussen Kleef en Xanten, heeft de Brigitta-kloosterkerk, barok en pas uit 1712, maar nog met een koorgedeelte uit de late gotiek, 1457. Daarin staat het doel van de pelgrims, het genadebeeld, dat al in die Middeleeuwen veel vereerders trok. Al sinds 1430 kwam men hier naar Maria, ‘toevlucht van de zondaren’. Het klooster zelf werd in Napoleons tijd opgeheven, maar in het museum zijn veel kerkelijke kunstschatten te zien. Naast de kerk is op het kerkhof de kruisweg met de veertien staties door de pelgrims devoot te volgen, al biddend en knielend. Toch was het tijdens mijn bezoek in het hoogseizoen hier redelijk rustig. Dat was in Kevelaer wel anders….
Madonna op prentbriefkaartformaat
Zo bereikten we het hoogtepunt – anderen, wars van heel die roomse santenkraam en moedergodin-cultus zullen het een dieptepunt noemen – van de Nederrijnse Mariacultus, Kevelaer. Bussen met kentekens uit vele landen en streken, uiteraard vaak met NL of B, maar ook verderweg, vullen de parkeerterreinen. Overal, ook buiten, branden kaarsen en klinkt gezang en orgelmuziek. Groepen pelgrims volgen hun vaandels in stille tochten, vele talen weerklinken, kerken en kapellen puilen uit, de souvenirwinkels evenzo. Wie niet naar Lourdes of Fatima wil of kan, vindt hier Maria hoogstpersoonlijk. Zij is teruggebracht tot niet veel meer dan ansichtkaartformaat en ondergebracht in een achthoekige ‘Genadekapel’ in het stadscentrum. Daar schuifelen we langs de kleine kopergravure met ‘Maria, Troosteres der bedroefden’, zoals de madonna hier heet. De prent toont Maria als gekroonde koningin met in haar linkerarm het Kind Jezus, ook vorstelijk uitgedost met kroon en van een kruis voorziene wereldbol. Niet altijd heeft het genadebeeldje, tegen de achtergrond van de stad Luxemburg, in Kevelaer gehangen. Het is in Antwerpen gemaakt en de koopman Hendrick Busman hoorde in de kerstnacht van 1641 een stem, die hem opdroeg op de wegkruising van Keulen – Nijmegen – Amsterdam en de weg van de Rijn naar de Maas een Mariakapel op te richten. Dat gebeurde in 1643 in Kevelaer, nadat het beeldje eerst nabij Geldern in een wegkapelletje was geplaatst. Soldaten zouden, midden in de 80-jarige en 30-jarige oorlogen, het portretje op wonderbaarlijke wijze bij de vrouw van Busman hebben bezorgd. Over alle legenden rond ontstaan en plaatsing van het Mariabeeldje kunnen we hier niet nader uitweiden. Ik zag het verbleekte plaatje in de kostbare setting. Omringd door sieraden en cadeaus. Boven haar hoofd staat “Troosteres van de bedroefden, bid voor ons”. Veel pelgrims roepen haar hardop of murmelend aan. Of het hielp? Ik drijf er niet de spot mee, maar voelde zelf niets. Mijn geloof in de H. Maagd, Koningin des Hemels, is dan ook niet erg groot. Wel dacht ik ter plekke: ook Rijnland is zendingsgebied. Maar de Evangelische Kirche stuurt geen zendelingen meer richting bijgelovige roomse Maria- en heiligenvereerders.
Een nieuwe Luther nodig!
Een nieuwe Luther zou er hier een dagtaak aan hebben! En het inmiddels volwassen Kindeke zou wenen over de herderloze schapen en zou de vele handelaren in geestelijke en aardse goederen de godshuizen uitjagen…. Ik loop (een deel van) de kerken in en uit. Natuurlijk de grote neo-gotische Mariabasiliek. En de kleinere, maar voorname Kaarsenkapel, waarin dagelijks honderd of meer kaarsen van pelgrimsgroepen met vaantjes worden ontstoken. Deze kapel is, naast het kapelletje met het genadebeeld, eigenlijk hèt centrum van dit door pausen bezochte of geprezen Maria-oord. Zelfs de aartsbisschop van Lourdes, die toch wel wat Mariadevotie gewend is, sprak zijn lof en zegen uit over Kevelaer. De pauselijke basiliek van Maria Hemelvaart werd in 1864 voltooid door de bouwmeester van de Keulse Dom. Pas in 1884 werd de 90 meter hoge toren afgebouwd. Rond het centrale plein vindt men ook de biechtkapel en de sacramentskapel, nabij de bron met de vier paradijsrivieren en de tekst “Gods genade stroomt altijd”.
Santenkraam vol kunst en kitsch
Dat is een woord dat ook protestanten kunnen beamen. Maar verder? Het blijft een boeiende, maar vreemde mengeling van kerk, kunst, kitsch en commercie. Mijn aandeel in die handel? Een paar mini-boekjes met ondermeer de tekst van het rozenkransgebed en de vreugdevolle, de lichtvolle, de smartelijke en de glorievolle geheimenissen van Jezus en Maria: “Jezus, die u, o Maagd, in de hemel opgenomen en gekroond heeft”. En ook:
“O, gij gloriewaardige en gezegende Maagd, onze Vrouwe, Middelares, Voorspraak, verzoen ons met Uw Zoon”. Men ziet het: (ook) dit is Rome nog altijd. Hoezo, oecumene met de Catholica? Maar om daartegen nee te zeggen is kennis van deze santenkraam wel nodig. En een dag Kevelaer, niet ver van onze grens, is daarbij een prima hulpmiddel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2009
Protestants Nederland | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2009
Protestants Nederland | 48 Pagina's